NL1008225C2 - Inrichting voor het verplaatsen van een last. - Google Patents

Description

Inrichting voor het verplaatsen van een last

De onderhavige uitvinding betreft een inrichting voor het verplaatsen van een last, in het bijzonder een samenstel van een glasruit met een kozijn, bij constructie of onderhoud van een gebouw. Met verplaatsing 5 wordt in het bijzonder het heffen van de last aangeduid.

Volgens de bekende techniek wordt veelal gebruik gemaakt van zwaar uitgevoerde liften, die per se niet of niet goed verplaatsbaar zijn, waarvan bovendien geen gebruik kan worden gemaakt bij het nauwkeurig posi-10 tioneren van de last, in het bijzonder, wanneer deze een samenstel van een glasruit en een kozijn betreft.

Volgens de bekende techniek dient het aanbrengen van een glasruit en een bijbehorend kozijn derhalve afzonderlijk plaats te vinden, terwijl deze in samenge-15 stelde toestand worden aangeleverd. Dat betekent, dat het kozijn moet worden losgehaald van de glasruit. In deze toestand is het kozijn een relatief slap geheel, dat slechts met moeite zodanig in een gat in een muur te stellen is, dat direct hieropvolgend de glasruit hierin 20 aangebracht kan worden. Bovendien moeten het kozijn en de glasruit afzonderlijk naar dit gat in de muur worden getransporteerd, hetgeen in het bijzonder op de eerste verdieping en hoger van het gebouw nadelig is. Met de uitvinding is beoogd althans een bovengenoemd nadeel te 25 verhelpen, en hiertoe is een inrichting verschaft, die zich onderscheidt door ten minste één van de eigenschappen volgens de hierna volgende beschrijving.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de hierna volgende beschrijving, die is 30 opgesteld in samenhang met de bijgevoegde figuren. In de tekening toont: 008225 2 fig. 1 een perspektivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding; fig. 2 een perspectivisch aanzicht van een deel 5 van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding in gebruik; en fig. 3 een met fig. 2 overeenkomend zijaanzicht.

De in fig. 1 getoonde lift 1 als inrichting 10 volgens de onderhavige uitvinding omvat een gestel 2, dat verrijdbaar is over de wielen 6 en het zwenkwiel 7.

Aan het gestel 2 zijn benen 5 aangebracht, die zich in zijwaartse richting ten opzichte van het gestel 2 uitstrekken. Aan de uiteinden van de benen 5, die overi-15 gens een knik vertonen, zijn schroefspindels 8 aangebracht met aan het onderste uiteinde hiervan voeten 9. Door draaiing aan de schroefspindels 8 in de richting van pijl A kan de afstand van de voeten 9 ten opzichte van de benen 5 in de richting van pijl A' worden ingesteld. In 20 gebruik van de lift 1 dienen de voeten 9 stevig op de ondergrond te rusten om de standvastigheid van de totale lift 1 te optimaliseren. Na gebruik of tijdens transport worden resp. zijn de voeten 9 omhoog gedraaid naar de benen 5, zodat deze geen belemmering vormen bij het 25 transport van de lift 1.

Bij voorkeur zijn de benen 5 wegklapbaar, bijv. in verticale richting, zodat de voor het transport benodigde ruimte minimaal blijft.

Zoals hierboven reeds is vermeld, is het gestel 30 2 verrijdbaar over de wielen 6 en het zwenkwiel 7. Het zwenkwiel 7 is verbonden met een trekstang 10, waaraan een gebruiker in een gewenste richting kan trekken om de lift 1 te transporteren.

De vaste wielen 6 zijn aan het gestel 2 aange-35 bracht, waarbij het gestel 2 zich aan weerszijden van elk wiel 6 uitstrekt. De lift 1 rust in de hier getoonde toestand op een stutplaat 11 met hierop schotten 12. De. delen van het gestel 2 aan weerszijden van elke van de 3 wielen 6 rusten op één van de schotten 12, zodat elke van de wielen 6 in de hier getoonde gebruikstoestand van de lift 1 is ontlast. Aan elke van de schotten 12 is een zwenkarm 13 aangebracht, die in de richting van pijl B 5 zwenkbaar is. De bij elke van de wielen behorende paren zwenkarmen 13 zijn onderling te verbinden met behulp van bouten 14, die in de richting van pijlen C door één van de zwenkarmen 13 heen te steken zijn en in de tegenovergelegen zwenkarm 13 geschroefd kunnen worden om een 10 stevige verbinding tussen de twee zwenkarmen 13 te bewerkstelligen.

In gebruik wordt een lift 1, zoals deze in fig. 1 is getoond, bij voorkeur met de wielen 6 zo dicht mogelijk bij een muur geplaatst, waar een glasruit in 15 samengestelde toestand met een kozijn in geplaatst dient te worden. Met de stutplaat 11, die door middel van de zwenkarmen 13 en de bouten 14 is gekoppeld aan het gestel, is bereikt dat de wielen 6 zijn ontlast. Behalve ontlasting van de banden om de wielen 6, worden ook de 20 wielassen door de wielen 6 op deze wijze ontlast, en komt alle belasting te rusten op de contactvlakken tussen het gestel 2 en de schotten 12 van de stutplaat 11.

Verder geldt, dat wanneer de lift 1 de neiging zou vertonen voorover te kantelen, de kantellijn bij een 25 dergelijke onverhoopte gebeurtenis is verplaatst van de positie onder de wielassen van de wielen 6 in de situatie zonder stutplaat 11 naar de voorrand van de stutplaat 11, wanneer deze wel wordt toegepast.

Op het gestel 2 van de lift 1 is een uitschuif-30 bare mast 3 aangebracht. Deze mast bestaat uit een aantal ten opzichte van elkaar verschuifbare panelen 16 die in verticale richting qua lengte toe kan nemen bij bediening van de lier 15, waarmee een (niet getoond) katrolsysteem wordt aangedreven. De panelen 16 schuiven hierbij sequen-35 tieel uit om een voorafbepaalde hoogte te bereiken. Het voorste (bovenste) van de panelen 16, die is aangeduid met 17, is gekoppeld met een wagen 4. Deze wagen 4 is eveneens verbonden met het niet getoonde katrolsysteem en ' # ' 4 is verplaatsbaar in de richting van pijl D ten opzichte van het paneel 17.

Bij voorkeur zijn de afmetingen van het paneel 17, die van de wagen 4 en de afstand tussen de armen van 5 het gestel 2, waaraan de wielen 6 zijn aangebracht, zodanig gekozen, dat de wagen 4 tot op de grond neergelaten kan worden.

De wagen 4 wordt gevormd door een schuifplaat 18, vergelijkbaar met de panelen 16, 17, en een plateau 10 19. Op het plateau 19 bevindt zich een rek 20 en afzonderlijk een draagbalk 21. Aan de onderzijde van het plateau 19 zijn stootwielen 22 aangebracht, die stoten van het plateau 19 tegen de nabij gelegen muur voorkomen tijdens het transport in opwaartse richting van de wagen 4.

15 Het plateau 19 heeft een met d aangeduide dikte, die voor een aantal doeleinden dient. In verband hiermee het de voorkeur, dat de stootwielen 22 losmaakbaar zijn en slechts op de hier getoonde plaats worden aangebracht, wanneer daadwerkelijk het transport in 20 opwaartse richting van de wagen 4 wordt aangevangen.

De dikte d van de voorkant van het plateau 19 is dusdanig, dat deze tussen een muur en een hierop rustend raamkozijn met hierin een glasruit, of tussen een drager op een transportvoertuig en het raamkozijn met 25 hierin de glasruit, waarbij het kozijn op blokken rust, kan worden gestoken. Dit is van belang, omdat het plateau 19 in de richting van pijl E ten opzichte van de schuifplaat 18 kan worden bewogen.

Aldus kan de lift 1 dienst doen om de samen-30 stelling van een glasruit met een raamkozijn af te nemen van het transportvoertuig om vervolgens deze samenstelling naar de plaats van bestemming te transporteren. Ook kan de lift 1 worden gebruikt om deze samenstelling in het gat in de muur, waar de samenstelling moet worden 35 geplaatst, te positioneren. De verschuifbaarheid van het plateau 19 ten opzichte van de schuifplaat 18 komt hieronder nog nader aan de orde. De draagbalk 21 is in horizontale richting zwenkbaar om zwenkpunt 23 in met pijl F

5 overeenkomende richting. De samenstelling van het raamkozijn en de glasruit is derhalve in lijn te brengen met de muur of het transportvoertuig, zelfs wanneer het gestel 2 hiertoe in een niet ideale stand is gepositioneerd. In 5 verband met de bovengenoemde aspecten in verband met de dikte d van het plateau 19 omvat deze dikte d tevens de hoogte, die de draagbalk 21 boven het plateau 19 uitsteekt. Overigens is deze draagbalk 21 een optie; als alternatief of als aanvulling is het mogelijk het plateau 10 19 zelf zwenkbaar uit te voeren ten opzichte van de schuifplaat 18. Een uitvoeringsvorm met beide mogelijkheden verdient de voorkeur. Ook is de draagbalk 21 als optie plaatsbaar en wegneembaar.

Het rek 20 op het plateau 19 dient om de samen-15 stelling van het raamkozijn met de glasruit hiertegen te laten leunen. Wanneer de samenstelling wind vangt of de lift een schokkerige beweging doorloopt, zou de samenstelling van het plateau 19 af kunnen vallen. Om dit te voorkomen zijn aan het rek 20 zuignappen 24 aangebracht. 20 Deze grijpen de glasruit aan om te voorkomen, dat de samenstelling van het plateau 19 af kan vallen.

Met de zwenkbaarheid van het plateau 19 ten opzichte van de schuifplaat 18 of als alternatief of als aanvulling van de draagbalk 21 ten opzichte van het 25 plateau 19 is een zeer voordelige werkwijze voor het plaatsen van de samenstelling van de glasruit en het raamkozijn mogelijk gemaakt. Bij deze werkwijze wordt eerst een verticaal verlopende zijrand van de samenstelling in het gat in de muur gepositioneerd en (tijdelijk) 30 vastgehouden, waarna door voorwaartse beweging van plateau 19 en hiermee samenhangend kanteling van de draagbalk 21 en/of van het plateau 19 de tegenover gelegen verticaal verlopende zijrand van de samenstelling wordt gepositioneerd in het gat.

35 In fig. 2 is een detail van de lift 1 in be drijf getoond, waarbij een samenstelling van een glasruit 26 met een raamkozijn 25 op de draagbalk 21 op het pla-. teau 19 is geplaatst. De zuignappen 24 grijpen hierbij de -1008225 6 glasruit 26 aan om te verzekeren, dat deze tijdens transport op de plaats blijft. In tegenstelling tot de enigszins overdreven weergegeven representatie van fig. 3 is de stand van het raamkozijn 25 met de glasruit 26 bijna 5 verticaal, zodat het raamkozijn 25 met de glasruit door in hoofdzaak een beweging in de richting van pijl E geplaatst kan worden in een gat hiervoor in een muur. Zoals hierboven reeds is vermeld dient de zwenkbeweging in de richting van pijl F van het plateau 19 en/of van de 10 draagbalk 21 om een enigszins van de richting van de muur afwijkende positionering van het gestel 2 te compenseren.

In fig. 3 zijn twee standen van het plateau 19 ten opzichte van de schuifplaat 18 getoond. Deze standen zijn gelegen in de richting van pijl E. Het plateau 19 15 wordt hierbij gedragen door vorkarmen 27, waarlangs het plateau 19 in de richting van pijl E verschuifbaar is. Indien het plateau 19 ten opzichte van de schuifplaat 18 zwenkbaar is, zoals in fig. 1 en in fig. 2 is aangeduid met pijl F, kan een scharniermechanisme zijn voorzien 20 tussen de vorkarmen 27 en de schuifplaat 18, of tussen het plateau 19 en de vorkarmen 27.

Het plateau 19 is in de richting van pijl E verschuifbaar langs de vorkarmen 27, waarbij een (niet nader getoond) grendelmechanisme is aangebracht om te 25 verzekeren, dat het plateau 19 tijdens opwaartse beweging van de schuifplaat 18 nauw hierop aansluit. Zo is verzekerd, dat een minimaal krachtmoment ontstaat als gevolg van het gewicht van de samenstelling van het raamkozijn 25 en de glasruit 26. Dit grendelmechanisme dient dan 30 voorafgaand aan plaatsing van de samenstelling te worden ontgrendeld, waarna de bedoelde verschuiving in de richting van pijl E mogelijk is. Een afzonderlijk grendelmechanisme dient tevens te worden verschaft voor de zwenkbeweging in de richting van pijl F in fig. 1 en in fig. 2 35 om de zwenkbeweging van het plateau 19 ten opzichte van de schuifplaat 18 te blokkeren. Voor de zwenkbeweging van de draagbalk 21 behoeft geen afzonderlijk grendelmecha-. nisme te worden verschaft, indien meer dan één zuignap 24 ,r1 o o c\ ^ 7 is aangebracht. Deze zuignappen 24 blokkeren dan in voldoende mate de zwenkbeweging van de draagbalk 21.

Overigens rust de draagbalk 21 op een blok 28, waarbij door het zwenkpunt 23 heen een (niet getoonde) as 5 door de draagbalk 21, het blok 28 en het plateau 19 is gestoken.

De lift 1 kan overigens tevens worden toegepast voor een inverse procedure, waarbij een samenstelling van een raamkozijn met een glasruit uit een gat in een muur 10 wordt verwijderd. Dit heeft als voordeel, dat deze samenstelling als geheel kan worden verwijderd, hetgeen van belang is voor recycling hiervan of het scheiden van bouwafval.

Verder is de lift 1 als inrichting volgens de 15 onderhavige uitvinding in het voorgaande beschreven als een geheel mechanisch aangedreven machine. Deze aandrijving kan verregaand worden geautomatiseerd, bijv. door de lier 15 te vervangen door een elektromotor of door een hydraulische cilinder. Verder kan de mast 3 op vele 20 andere wijzen worden verwezenlijkt dat die, welke hier is getoond. Wel dient te worden opgemerkt, dat de hier getoonde uitvoeringsvorm van de mast 3 eenvoudig, licht en zeer robuust is, hetgeen tot uitdrukking komt wanneer wordt opgemerkt, dat het heffen van een last van 1300 kg 25 tot een hoogte van ruim 7 meter zonder problemen mogelijk is. Dit is proefondervindelijk vastgesteld.

In de hier getoonde uitvoeringsvorm als lift vertoont de inrichting volgens de onderhavige uitvinding in feite een groot aantal functies. De inrichting kan 30 namelijk worden gebruikt als transporteur voor transport van een last in de uitgangspositie van de mast 3, of enigszins verhoogd. Hierbij kan de lift over de wielen 6 en het zwenkwiel 7 worden getransporteerd. Verder vertoont de inrichting de eigenschap van de lift zelf, 35 waarbij de bijzondere uitschuifbaarheid van het plateau 19 ten opzichte van de mast 3 een nagenoeg automatische plaatsing van bijv. een raamkozijn met een glasruit hierin mogelijk maakt.

8

Naast de direct hiervoor beschreven additionele en alternatieve uitvoeringsvormen van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding zullen zich nog vele andere mogelijke uitvoeringsvormen opdringen aan een 5 vakman, na kennisgenomen te hebben van de uitvinding, zoals deze hier is beschreven. Al deze uitvoeringsvormen dienen te worden begrepen binnen het kader van de omvang van de onderhavige uitvinding. Zo is het mogelijk gebruik te maken van een kogelwaterpas in de inrichting om een zo 10 horizontaal mogelijke positionering van de inrichting mogelijk te maken. Dit is in het bijzonder van belang in samenhang met de liftfunctie hiervan. Andere mogelijke alternatieven betreffen automatisering van de inrichting, zoals hierboven reeds is genoemd, inklapbaarheid van de 15 benen 5, zoals tevens hierboven reeds aan de orde is gekomen. Ook is het mogelijk in een niet beschreven uitvoeringsvorm het plateau op de vorkarmen te vervangen door een houder of bak, bij voorkeur met klapdeuren aan de voorzijde, welke dienst kan doen als opslagplaats voor 20 gereedschap en materiaal. Dit is in het bijzonder van voordeel, wanneer een dergelijke houder of bak nabij een steiger kan worden opgetild, zodat materiaal en gereedschap niet op de steiger rondslingeren.

Verder is het mogelijk met een inrichting 25 volgens de onderhavige uitvinding glasplaten en lasten in het algemeen in een horizontale oriëntatie te verplaatsen. Dit kan van nut zijn bij het beglazen van een dak, zoals dat van een serre. Hierbij kan de schuifplaat 18 kantelbaar zijn vormgegeven, om over de top van paneel 17 30 te kantelen bij het bereiken hiervan. De glasruit ligt dan horizontaal op het rek 20. Tussen het rek 20 en de zuignappen 24 kan hierbij een kogelgewricht zijn aangebracht, waarmee een kantelbeweging van de glasruit mogelijk is om deze door de sponning hiervoor te tillen in 35 een van horizontaal afwijkende stand hiervan. Bijzonder voordeel is, dat de glasruit in haar geheel wordt getild en ondersteund. Veelal wordt van een hefinrichting gebruik gemaakt, die de ruit met zuignappen aan de boven- 9 zijde aangrijpt. Dit is in het bijzonder in het geval van dubbel glas een nadeel, aangezien dan de onderste ruit aan de dichting van het dubbel glas hangt. Dit is bij de van onderen ondersteunende, en kantelbare configuratie 5 volgens de uitvinding op doeltreffende wijze vermeden.

*1 0 08 2 25

Claims (17)

1. Lift voor het langs een gebouw bij constructie of onderhoud omhoog transporteren van materiaal, zoals een samenstel van een kozijn en een glasruit, naar een etage van het gebouw, omvattende: 5. een verplaatsbaar gestel; - een langwerpige mast op het gestel; en - een op- en neerwaarts verplaatsbare wagen aan de mast voor transport van het materiaal.

2. Lift volgens conclusie 1, waarbij de wagen 10 lateraal ten opzichte van de mast verplaatsbaar aan de mast is aangebracht.

3. Lift volgens conclusie 2, waarbij het van de mast afgekeerde einde van de wagen een voorafbepaalde dikte heeft, die afdoende dun voor het plaatsen van het 15 materiaal.

4. Lift volgens conclusie 1, waarbij op de wagen een althans in het horizontale vlak zwenkbaar plateau ter ondersteuning van het materiaal is aangebracht .

5. Lift volgens conclusie 1, waarbij op de wagen een steunrek is aangebracht.

6. Lift volgens conclusie 5, waarbij aan het steunrek koppelmidelen zijn aangebracht, waarmee het materiaal losmaakbaar aan de wagen te koppelen is.

7. Lift volgens conclusie 6, waarbij de koppel- middelen zuignappen omvatten voor in het bijzonder koppeling aan een glasruit.

8. Lift volgens conclusie 1, waarbij aan het van de mast afgekeerde einde van de wagen stootwielen 30 zijn aangebracht. 10 08 225

9. Lift volgens conclusie 1, waarbij het gestel stabilisatormiddelen omvat, waarmee het door het gestel ingenomen oppervlak ter stabilisatie van de lift te vergroten is.

10. Lift volgens conclusie 9, waarbij het gestel verplaatsbaar is over transportwielen, en de stabilisatormiddelen een onder ten minste één van de wielen aan te brengen stutplaat omvatten, welke zich buiten het gestel uitstrekt.

11. Lift volgens conclusie 10, waarbij de stutplaat een losmaakbare bevestiging omvat, waarmee de stutplaat aan het gestel aan te brengen is.

12. Lift volgens conclusie 9, 10 of 11, waarbij de stabilisatormiddelen ten minste één been omvatten, dat 15 zich vanaf het gestel uitstrekt.

13. Lift volgens conclusie 12, waarbij het been losmaakbaar aan het gestel aan te brengen is.

14. Lift volgens conclusie 12 of 13, waarbij het been wegklapbaar aan het gestel is aangebracht.

15. Lift volgens conclusie 12, 13 of 14, waar bij aan het van het gestel afgekeerde einde van het been een steunvoet is aangebracht, welke het gestel opstuwend neer te laten is.

16. Lift volgens connclusie 1, waarbij de 25 aandrijving voor de mast handmatig te bekrachtigen is.

17. Lift volgens conclusie 1, waarbij de mast een telescopisch uitschuifbaar element is. 10 08225