NL1007342C2

NL1007342C2 - Karsysteem voor het verplaatsen van producten.

Info

Publication number: NL1007342C2
Application number: NL1007342A
Authority: NL
Inventors: Roger Dennis Nelson
Original assignee: F G Products
Priority date: 1996-10-23
Filing date: 1997-10-23
Publication date: 1998-11-25
Also published as: GB2318563B; US5906384A; FR2754777A1; CA2217936A1; FR2754777B1; DE19746933A1; GB2318563A; GB9721615D0; MX9708173A; NL1007342A1

Description

KARSYSTEEM VOOR HET VERPLAATSEN VAN PRODUCTEN

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het over een ondergrond transporteren van goederen van de ene bestemming naar de andere, omvattende: 5 - ten minste één binnenste kar met daaraan bevestigd een aantal wielen die tijdens het transporteren de binnenste kar op de ondergrond ondersteunen; - ten minste één buitenste kar die geschikt is voor het transporteren van de binnenste kar en die 10 voorzien is van ontvangmiddelen voor het ontvangen van de binnenste kar. Bovendien heeft de uitvinding betrekking de buitenste en binnenste karren die geschikt zijn voor het gebruik in een dergelijk systeem.

In het bijzonder wordt het systeem gebruikt in 15 de voedingsindustrie en bestaat het systeem uit karren die zowel gebruikt worden voor het laden van producten bij een magazijn als het vervoeren van de producten naar hun bestemming.

Het vervoerproces dat gebruikt wordt door de 20 voedingsindustrie alsmede andere industrieën omvat karren voor zwaar werk met koppelorganen die het mogelijk maken de karren achter elkaar te verbinden. Een product kan opgeslagen worden in een magazijn dat een grote uitgestrektheid heeft. Wanneer een order van een koper binnen-25 komt, zal een magazijnwerker de order ophalen, dat wil zeggen zich bewegen langs de talrijke gangpaden van het magazijn waarbij elk van de in de order genoemde items en hoeveelheden verkregen wordt.

Teneinde de inspanningen van een magazi jnwerker 30 economischer te maken, kunnen verscheidene orders van één of meerdere kopers door de magazijnwerker tegelijkertijd 1007342 2 worden opgehaald. De magazijnwerker zal zich door het magazijn voortbewegen met verscheidene karren aan elkaar gekoppeld, afhankelijk van de grootte van de orders en het aantal orders. De karren kunnen getrokken worden door 5 een vorkheftruck of iets dergelijks. Elke kar wordt gewoonlijk slechts geladen met producten die bij de zelfde bestelling afgeleverd moeten worden.

Nadat de orders opgehaald zijn, worden de karren geladen op een vervoermiddel zoals een oplegger.

10 Bij het bereiken van de bestemming van de aflevering, worden de karren gebruikt om het product te transporteren door de afleveringsbestemming voor lossen. De karren worden opnieuw op de oplegger geladen en naar het magazijn teruggebracht.

15 De door dit verschepingsproces gepresenteerde problemen zijn, dat het vervoermiddel zowel gewichts- als ruimtebeperkingen heeft, en de karren toch geconstrueerd moeten worden met een voldoende grootte en gewicht teneinde zware ladingen door het magazijn heen te trekken.

20 Veel afleveringsbestemmingen hebben bovendien ruimtebeperkingen, hetgeen het moeilijk maakt de karren te manoeuvreren wanneer het product gelost wordt. De koppe-lingsmechanismen van de karren kunnen bovendien beschadigd worden gedurende de afleveringsfase en vereisen 25 dientengevolge herhaaldelijk onderhoud.

Wegens de voorgaande redenen is er behoefte aan een productafleveringssysteem dat compact en lichtgewicht is en een kleine mate van onderhoud vereist.

Uit het Amerikaanse octrooischrift US 4.687.215 30 is een systeem bekend voor het transporteren van goederen op van wielen voorziene dragers. Deze dragers zijn te plaatsen in een buitenste kar, bestaande uit een eerste en tweede eind die verbonden zijn door middel van een centraal element. Vanuit het centrale element strekken 35 zich armen uit, die discrete cellen definiëren waarin de individuele dragers zijn op te nemen. De dragers worden tussen de genoemde armen geplaatst waarna riemen tussen de eindframes en armen of tussen armen onderling worden i 00 Λ o 3 aangebracht om de dragers met de buitenste kar te verbinden.

Aan dit bekende systeem kleven een aantal bezwaren. Een bezwaar is dat vooral bij zware ladingen 5 van de dragers de riemen onvoldoende bevestiging van de dragers aan de buitenste kar verschaffen. Bovendien zijn de dragers aan de zijde van de riemen onbeschermd tegen invloeden van buitenaf, zodat deze, bijvoorbeeld bij een botsing van de onbeschermde zijde tegen een object, de 10 dragers beschadigd kunnen geraken.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding deze bezwaren te ondervangen. Het is bovendien een doel van de uitvinding om de ruimte en het gewicht te vergroten, welke op het vervoermiddel beschikbaar zijn voor het 15 product. Het is nog een ander doel van de onderhavige uitvinding om de kosten te reduceren voor het verkrijgen en onderhouden van een productafleveringssysteem.

De onderhavige uitvinding verschaft volgens een eerste aspect derhalve een systeem waarbij de 20 ontvangmiddelen draaibare stijve constructiedelen omvatten. De stijve constructiedelen van de buitenste kar zijn om de binnenste kar aan te brengen. Hierdoor worden de binnenste karren stevig in een buitenste kar aangebracht. Bovendien verschaffen de stijve 25 constructiedelen een bescherming voor de binnenste karren.

Op zich is uit het Britse octrooischrift GB-2246552 een voertuig bekend, dat voorzien is van een poort welke een trolley of een van twee wielen voorziene 30 kar in zich op neemt. Het betreft hier echter een systeem van een geheel andere soort. Hierbij wordt namelijk een trolley zodanig aan een voertuig bevestigd, daarna met een hefmechanisme opgetild, en vervolgens samen met het voertuig vervoerd, dat de trolley en de daarop 35 aangebrachte goederen zoals gasflessen en dergelijke in een specifieke verticale oriëntatie gehouden worden.

Volgens een voorkeursvorm van de uitvinding wordt een systeem verschaft waarbij de buitenste kar een 1007342 4 eerste koppelorgaan aan een eerste uiteinde en een tweede koppelorgaan aan een tweede uiteinde omvat. Hierdoor zijn twee of meer buitenste karren, inclusief de eventueel daarin opgenomen binnenste karren, met eenvoudige 5 koppelorganen met elkaar te verbinden.

Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt een buitenste kar verschaft, die kennelijk bestemd is voor het bovengenoemde systeem volgens de uitvinding, waarbij de ontvangmiddelen een poort omvatten die 10 draaibaar gekoppeld is aan de buitenste kar. De binnenste kar wordt in dit geval ontvangen in een draaibaar te openen en te sluiten poort. Hierdoor worden de binnenste karren stevig en veilig binnen een buitenste kar aangebracht.

15 In een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt een buitenste kar verschaft die een frame omvat, waarbij het frame een eerste frameuiteinde, een tweede frameuiteinde, een eerste framezijde en een tweede framezijde heeft, waardoor het frame met de poort 20 in een gesloten positie een perimeter definieert binnen de framezijde en frameuiteinden. In gesloten positie van de poort bevindt een binnenste kar zich derhalve geheel binnen het frame van de buitenste kar en wordt derhalve rondom beschermd tegen invloeden van buitenaf.

25 Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt een binnenste kar verschaft die kennelijk bestemd is voor het bovengenoemde systeem volgens de uitvinding. Volgens een uitvoeringsvorm omvat de binnenste kar een eerste en tweede wielondersteuning aan een eerste uitein-3 0 de van het binnenste karframe, en een derde en vierde wielondersteuning op een positie binnen een tweede uiteinde van het binnenste karframe, waarin elk van de ondersteuningen geplaatst wordt aan de onderzijde van het frame van de binnenste kar, elk van het aantal wielen 35 bevestigd wordt aan een respectievelijke ondersteuning en ten minste twee van de wielen een wartelbasis omvatten.

-,· n- - c * n i 5

Verdere aspecten, voorkeursuitvoeringsvormen en voordelen van de uitvinding zullen worden verduidelijkt in het hiernavolgende.

De onderhavige uitvinding verschaft een systeem 5 van karren voor het afleveren van producten van de ene positie naar de andere positie, welk systeem buitenste karren met koppelorganen voor het koppelen aan andere buitenste karren en voertuigen omvat. De buitenste karren omvatten binnenste karren die geen koppelorganen hebben. 10 De buitenste karren zijn ontworpen om het trekgewicht van het systeem te dragen wanneer het product door het magazijn en naar het vervoermiddel verplaatst wordt. De binnenste karren doen dienst als basis voor het ondersteunen van de producten. Twee steunen zijn 15 bevestigd aan de uiteinden van elke binnenste karren en aligneren en stabiliseren het product terwijl deze zich op de binnenste kar bevindt. Een verwijderbare plank bevestigt de twee steunen teneinde een aanvullende ondersteuning voor het product te verschaffen. Een ver-20 wijderbare hendel kan bevestigd worden aan de binnenste kar teneinde te helpen bij het transporteren van de binnenste kar indien deze verwijderd is van de buitenste kar.

Omdat de buitenste karren het grootste gedeelte 25 van de trekkracht leveren wanneer meerdere buitenste karren achter elkaar gekoppeld zijn, hoeft elke binnenste kar slechts zijn eigen productlading te ondersteunen en kan daarom van een lichter materiaal gemaakt worden dan de buitenste karren. Bovendien zijn de binnenste karren 30 lichter aangezien zij geen koppelorganen omvatten. Vanwege het lichtere gewicht van de binnenste karren, kunnen meer producten geladen worden op de binnenste karren zonder de gewichtslimieten van het vervoermiddel te boven te gaan. Aangezien de binnenste karren bovendien gecon-35 strueerd zijn zonder de grote afmetingen en koppelorganen van karren volgens de huidige stand der techniek, vereisen de binnenste karren niet alleen minder verschepings-ruimte, maar kunnen zij tevens tegen lagere kosten ver- 1007342 6 vaardig worden. De buitenste karren van de onderhavige uitvinding zijn van een zware constructie en hebben koppelorganen. Deze buitenste karren blijven echter in het magazijn terwijl de binnenste karren met het product 5 vervoerd worden naar de productbestemming, waardoor het mogelijk wordt gemaakt dat een enkele buitenste kar meerdere binnenste karren bediend. Het gebruik van minder buitenste karren reduceert de totale kosten van het karsysteem. Omdat slechts de buitenste karren koppelor-10 ganen hebben, reduceert bovendien het gebruik van minder buitenste karren tevens het totaal aantal koppelorganen waaraan onderhoud te plegen is.

De steunen en hun bevestigde planken kunnen verwijderd worden van de binnenste karren nadat het 15 product geleverd is. De binnenste karren kunnen dan op elkaar gestapeld worden voor compacte opslag en terug naar het magazijn worden getransporteerd. De verwijderbare planken kunnen tevens opgeslagen worden met de binnenste karren en kunnen aangepast worden teneinde inke-20 pingen te omvatten voor het ontvangen van poten van een andere plank, wanneer deze opgestapeld worden.

Hierna zullen voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding nader beschreven worden aan de hand van de bijgevoegde tekeningen.

25 FIG. 1 is een zijaanzicht van het systeem van karren volgens de onderhavige uitvinding.

FIG. 2 is een zijaanzicht van de buitenste kar volgens de onderhavige uitvinding.

FIG. 3 is een bovenaanzicht van de buitenste 30 kar van FIG. 2 in de gesloten positie.

FIG. 4 is een bovenaanzicht van de buitenste kar van FIG. 2 in de open positie.

FiG. 5 is een bovenaanzicht van de binnenste kar van de onderhavige uitvinding.

35 FIG. 6 is een zijaanzicht van de binnenste kar van FIG.5.

100734? 7 FIG. 7 is een zijaanzicht van de binnenste karren van de onderhavige uitvinding in een opgeslagen rangschikking.

FIG. 8 is een plattegrond van de steun van de 5 onderhavige uitvinding.

FIG. 9 is een bovenaanzicht van de ondersteu-ningsplank van de onderhavige uitvinding.

FIG. 10 is een zijaanzicht van de ondersteu-ningsplank van FIG. 9.

10 FIG. 1 is een zijaanzicht van het systeem van karren volgens de onderhavige uitvinding. In FIG. 1 zijn twee steunen 10 en hun ondersteuningsplank 12 bevestigd aan een binnenste kar 13, die omgeven is door een buitenste kar 14.

15 FIG. 2 is een zijaanzicht van de bevoorkeurde uitvoeringswijze van de buitenste kar 14 van de onderhavige uitvinding. FIG. 3 is een bovenaanzicht van de buitenste kar 14 van FIG. 2. De buitenste kar 14 omvat een poort 16 zoals hieronder beschreven is. FIG. 4 is een 20 bovenaanzicht van de buitenste kar 14 van FIG. 2 met de poort 16 in de open positie. In FIG. 3 is de eerste zijde 18 bevestigd door middel van een staaf 20 aan het eerste uiteinde 22. Het eerste uiteinde 22 is draaibaar verbonden door een draaipen 24 aan een tweede zijde 26. De 25 tweede zijde 26 is verbonden met een tweede uiteinde 28. Het tweede uiteinde 28 is door middel van een draaipen 30 draaibaar bevestigd aan de eerste zijde 18. Bevestigd aan de bovenzijde van het eerste uiteinde 22 is een recht opstaande hendel 32. De recht opstaande hendel 32 wordt ge-30 bruikt om de buitenste kar 14 te trekken wanneer de buitenste kar 14 niet gekoppeld is aan een ander voertuig. Bevestigd aan de buitenzijde van het eerste uiteinde 22 en zich naar buiten toe uitstrekkend in het horizontale vlak is een koppelorgaan 34. Tevens bevestigd aan 35 de buitenzijde van het eerste uiteinde 22 aan één van beide kanten van de koppelorgaan 34 zijn wielondersteu-ningen 36 en 38. Bevestigd aan de buitenzijde van het tweede uiteinde 28 en zich naar buiten toe uitstrekkend ‘C07342 8 in het horizontale vlak is een veerkoppelorgaan 40.

Tevens bevestigd aan de buitenzijde van het tweede uiteinde 28 aan één van de zijde van de veerkoppelorgaan 40 zijn wielondersteuningen 42 en 44. Het eerste uiteinde 5 22, tweede uiteinde 28, de eerste zijde 18 en tweede zijde 26 zijn elk L-vormig en kunnen gemaakt zijn van een materiaal zoals aluminium of plastic. Het eerste uiteinde 22, tweede uiteinde 28, de eerste zijde 18 en tweede zijde 26 vormen een bodemloos frame met een binnenruimte 10 die een perimeter heeft. In FIG. 2 kan men zien dat de staaf 30 een handbediende hefboom is die omhoog gebracht wordt en gedraaid wordt om de eerste zijde 18 los te maken van het eerste uiteinde 22. In FIG. 4 kan men zien dat in losgemaakte toestand de eerste zijde 18 naar 15 buiten toe kan draaien over draaipen 30 en het eerste uiteinde 22 naar buiten toe kan draaien over draaipen 24, waardoor de buitenste kar 14 wordt geopend.

In FIG. 2 kan men zien dat de wielondersteuning 36 verbonden is aan een wartelbasis 46 door bouten 48.

20 Wielondersteuning 38, niet weergegeven in FIG. 2, is tevens verbonden aan een wartelbasis 46 door bouten 48.

In FIG. 2 kan men zien dat de wielondersteuning 44 verbonden is aan een vaste basis 50 door bouten 52 en 54. Wielsteun 42 niet weergegeven in FIG. 2, is tevens ver-25 bonden aan een vaste basis 50 door bouten 52 en 54.

Wielsteunen 36, 38, 42 en 44 worden gebruikt om wielen 56 en 58 te bevestigen aan het bodemloze frame via bases 46 en 50. Wielen 56 en 58 mobiliseren de buitenste kar. In FIG. 2 kan men zien dat de eerste zijde 18 verbonden is 30 aan een steun 60. Steun 60 is verbonden aan zijwartel-wielbasis 62. Zijwartelwielbasis 62 is verbonden aan zijwiel 64. Zijwiel 64 is kleiner dan de wielen 56 en 58 en wordt gebruikt om de eerste zijde 18 te draaien en te ondersteunen wanneer de poort 16 van de buitenste kar 14 35 geopend wordt.

FIG. 5 is een bovenaanzicht van een bevoorkeur-de uitvoeringswijze van de binnenste kar 13 van de onderhavige uitvinding. FIG. 6 is een zijaanzicht van de 1007342 9 binnenste kar 13 van FIG. 5. FIG. 7 is een zijaanzicht van een aantal binnenste karren 13 van FIG. 5 in een opeengestapelde rangschikking. In FIG. 5 kan men zien dat de ondersteuningsstaven 68, 70, 72, 74 en 76 parallel ten 5 opzichte van elkaar geplaatst zijn. Een verbindingsstaaf 78 is verbonden aan het uiteinde van elke ondersteunings-staaf 68, 70, 72, 74 en 76. De verbindingsstaaf 80 is verbonden met het andere uiteinde van elke ondersteu-ningsstaaf 68, 70, 72, 74 en 76. De verbindingsstaven 78 10 en 80 en de ondersteuningsstaven 68, 70, 72, 74 en 76 vormen een ondersteuningsplatform 82. Het ondersteunings-platform 82 kan gemaakt zijn van materiaal als aluminium of plastic en wordt gebruikt om de producten op de binnenste kar 13 te ondersteunen. Een inkeping 84 is gevormd 15 aan de hoek waar ondersteuningsstaaf 68 en verbindingsstaaf 78 elkaar ontmoeten. Een inkeping 86 is gevormd in de hoek waar ondersteuningsstaaf 76 en verbindingsstaaf 78 elkaar ontmoeten. Een inkeping 88 is gevormd in de hoek waar ondersteuningsstaaf 76 en verbindingsstaaf 80 20 elkaar ontmoeten. Een inkeping 90 is gevormd in de hoek waar ondersteuningsstaaf 68 en verbindingsstaaf 80 elkaar ontmoeten. Een ingekeepte wielondersteuningsplaat 92 is verbonden aan ondersteuningsstaven 68 en 70 en aan verbindingsstaaf 80. Een ingekeepte wielondersteuningsplaat 25 94 is verbonden aan ondersteuningsstaven 74 en 76, en aan verbindingsstaaf 80. Platen 94 en 92 zijn vlak met één recht opstaande rand. De uiteinden van de recht opstaande rand van plaat 92 zijn verbonden aan ondersteuningsstaven 68 en 70 en de tegenoverliggende rand is verbonden aan de 30 verbindingsstaaf 80. De uiteinden van de opstaande rand van plaat 94 zijn verbonden aan ondersteuningsstaven 74 en 76 en de tegenovergestelde rand is verbonden aan de verbindingsstaaf 80. Een ingekeepte wielondersteuningsplaat 96 is verbonden aan ondersteuningsstaven 68 en 70 35 en een ingekeepte wielondersteuningsplaat 98 is verbonden aan ondersteuningsstaaf 74 en 76. Ingekeepte platen 96 en 98 hebben een U-vorm, met een vlakke onderzijde en twee opstaande randen. De uiteinden van elke opstaande rand 1007342 10 van plaat 96 is verbonden aan ondersteuningsstaven 68 en 70. De uiteinden van elke opstaande rand van plaat 98 is verbonden aan ondersteuningsstaven 74 en 76. In FIG. 6 kan men zien dat plaat 94 verbonden is aan een vaste 5 basis 100 door middel van een geschikt middel zoals bouten (niet weergegeven), en dat vaste basis 100 verbonden is aan een wiel 112. Op soortgelijke wijze is plaat 92 door middel van bouten (niet weergegeven) of andere geschikte middelen verbonden aan een vaste basis 100, 10 welke verbonden is aan wiel 112. Plaat 98 is verbonden aan een wartelbasis 114 door middel van een geschikt middel zoals bouten (niet weergegeven) en wartelbasis 114 is verbonden aan een wiel 116. Plaat 96 is verbonden door middel van bouten (niet weergegeven) of ander geschikte 15 middelen aan een wartelbasis 114, welke verbonden is aan wiel 116. Platen 96, 98, 94 en 92 worden gebruikt om wielen 112 en 116 te verbinden met het ondersteunings-platform 82 via de respectievelijk vaste basis 100 en wartelbasis 114.

20 Figuur 7 onthult een aantal identieke binnenste karren 13 in een opeengestapelde rangschikking. Aan elke binnenste kar in FIG. 7 is een uniek referentienummer toegewezen. De binnenste karren worden opgestapeld door het aligneren van de verbindingsstaaf 78 van binnenste 25 kar 118 met de verbindingsstaaf van een naburige binnenste kar 120, zodat de ondersteuningsplatformen 82 van naburige binnenste karren 118 en 120 in één vlak staan.

De verbindingsstaaf 78 van de binnenste kar 122 staat op één lijn met de verbindingsstaaf 78 van de binnenste kar 30 118 zodat zowel de wielen 112 van de binnenste kar 122 rusten op de platen 94 en 92 van de binnenste kar 118 alsmede de wielen 116 van binnenste kar 122 rusten op de platen 96 en 98 van de binnenste kar 118. De verbindingsstaaf 78 van de binnenste kar 124 staat op één lijn met 35 de verbindingsstaaf 78 van de binnenste kar 120, zodat de wielen 112 van de binnenste kar 124 rusten op de platen 94 en 92 van de binnenste kar 120 en zodat de wielen 116 van de binnenste kar 124 rusten op de platen 96 en 98 van 100734° 11 de binnenste kar 120. Op één lijn brengen van de verbin-dingsstaaf 78 van de binnenste kar 124 met de verbin-dingsstaaf 78 van de binnenste kar 120 maakt het mogelijk dat de ondersteuningsplatformen 82 van de binnenste 5 karren 122 en 124 in één vlak tegen elkaar rusten.

Op de binnenste kar 13 staan de ondersteunings-staven 68 en 70 met een afstand ten opzichte van elkaar die groter is dan de breedte van elke basis 100 en 114. Deze rangschikking op afstand ten opzichte van elkaar 10 maakt het mogelijk dat de wielen 112 en 116 gedurende op-stapelrangschikking opgehangen worden tussen de onder-steuningsstaven 68 en 70. Op soortgelijke wijze zijn de ondersteuningsstaven 74 en 76 op een afstand ten opzichte van elkaar geplaatst die groter is dan elk van de bases 15 100 en 114. Platen 96 en 98 zijn gepositioneerd ten opzichte van verbindingsstaaf 78, zodat de rand van de verbindingsstaaf 78 over een afstand is geplaatst van de dichtstbijzijnde rand van de platen 96 en 98 die ruwweg gelijk is aan de lengte van platen 94 en 92. In FIG. 7 20 kan men zien, dat deze rangschikking met een afstand ten opzichte van elkaar het mogelijk maakt dat de vaste basis 100 van binnenste kar 120 om opgehangen wordt tussen de verbindingsstaaf 78 van de binnenste kar 118 en platen 96 en 98 van de binnenste kar 118 wanneer de binnenste 25 karren 118 en 120 opgestapeld worden.

FIG. 8 is een plattegrond van de bevoorkeurde uitvoering van de steun 10 van de onderhavige uitvinding. In FIG. 8 kan men zien, dat een horizontale stapel 126 vastgemaakt is aan opstaande staven 128 en 130. In FIG. 8 30 kan men tevens zien, dat een horizontale staaf 132 vastgemaakt is aan opstaande staven 128 en 130. Riemen 134 en 136 maken poot 138 vast aan de onderzijde van opstaande staaf 128. Riemen 140 en 142 maken poot 144 vast aan de onderzijde van opstaande staaf 130. Een steun 146 wordt 35 vastgemaakt aan opstaande staaf 128. Een steun 148 wordt vastgemaakt aan opstaande staaf 130. De steun 10 kan gemaakt worden uit aluminium, plastic of een ander geschikt materiaal. Opstaande staven 128 en 130 hebben een JOG734? 12 L-vorm. De poten 13 8 en 144 worden gebruikt om de steun 10 te bevestigen aan de binnenste kar 13 en hebben zodanige afmetingen dat zij passen in elk willekeurige inkeping 84, 86, 88 en 90 van de in FIG. 5 weergegeven bin-5 nenste kar 13. Twee steunen 10 worden gebruikt voor elke binnenste kar 13. Elke steun 10 wordt bevestigd aan de binnenste kar 13 door het aanbrengen van poten 138 en 144 in één van de inkepingen 84 en 86 of inkepingen 88 en 90. De steun 10 kan verwijderd worden van de binnenste kar 13 10 door het optillen van de steun 10, zodat de poten 138 en 144 verwijderd worden uit één van de inkepingen 84 en 86 of inkepingen 88 en 90.

FIG. 9 is een bovenaanzicht van de bevoorkeurde uitvoeringswijze van de ondersteuningsplank 12 van de 15 onderhavige uitvinding. FIG. 10 is een zijaanzicht van de ondersteuningsplank 12 van FIG. 9. In FIG. 9 kan men zien, dat de plankondersteuningsstaven 150, 152, 154, 156, 158 en 160 parallel ten opzichte van elkaar geplaatst zijn. Een staaf 162 is verbonden met het uiteinde 20 van elke plankondersteuningsstaaf 150, 152, 154, 156, 158 en 160. Een staaf 164 is verbonden met het ander uiteinde van elke plankondersteuningsstaaf 150, 152, 154, 156, 158 en 160. In FIG. 10 kan men zien, dat poot 166 verbonden wordt in de hoek waarin de plankondersteuningsstaaf 160 25 en staaf 162 elkaar ontmoeten. Een poot 166 wordt tevens verbonden in de hoek waarin de plankondersteuningsstaaf 150 en staaf 162 elkaar ontmoeten. Een poot 168 wordt verbonden in de hoek waarin de plankondersteuningsstaaf 160 en staaf 164 elkaar ontmoeten. Een poot 168 is ver-3 0 bonden in de hoek waarin de plankondersteuningsstaaf 150 en staaf 164 elkaar ontmoeten. De plankondersteuningsstaven 150, 152, 154, 156, 158 en 160, de staven 162 en 164 en de poten 166 en 168 vormen de ondersteuningsplank 12. Wanneer twee van de steunen 10 bevestigd worden op 35 een binnenste kar 13, kan de ondersteuningsplank 12 verbonden worden met de steun 10 teneinde een aanvullende ondersteuning voor het product te vormen. De ondersteuningsplank 12 is verbonden met de twee steunen 10 door r* —o 13 het verbinden van plankpoten 166 aan de eerste steun 10 ondersteuningen 146 en 148 en door het verbinden van plankpoten 168 aan de tweede steun 10 ondersteuningen 146 en 148. De ondersteuningsplank kan verwijderd worden van 5 de steun 10 door het gebruik van voldoende kracht zowel om plankpoten 160 van steun 146 en 148 van de eerste steun 10 los te maken alsmede om plankpoten 168 los te maken van de steunen 146 en 148 van de tweede steun 10.

De ondersteuningsplank kan gemaakt worden van aluminium, 10 plastic of ander geschikt materiaal.

1007342

Claims

1. Systeem voor het over een ondergrond transporteren van goederen van de ene bestemming naar de andere, omvattende: - ten minste één binnenste kar met daaraan 5 bevestigd een aantal wielen die tijdens het transporteren de binnenste kar op de ondergrond ondersteunen; - ten minste één buitenste kar die geschikt is voor het transporteren van de binnenste kar en die voorzien is van ontvangmiddelen voor het ontvangen van de 10 binnenste kar, met het kenmerk, dat de ontvangmiddelen draaibare stijve framedelen omvatten.

2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de buitenste kar een eerste koppelorgaan aan een eerste uiteinde en een tweede koppelorgaan aan een 15 tweede uiteinde omvat.

3. Buitenste kar kennelijk bestemd voor een systeem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de ontvangmiddelen een poort omvatten die draaibaar gekoppeld is aan de buitenste kar.

4. Buitenste kar volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de buitenste kar een frame omvat, waarbij het frame een eerste frameuiteinde, een tweede frameuiteinde, een eerste framezijde en een tweede framezijde heeft, waardoor het frame met de poort in een 25 gesloten positie een perimeter definieert binnen de framezijde en frameuiteinden.

5. Buitenste kar volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de ontvangmiddelen één van de framezijden omvatten waarbij het ene uiteinde draaibaar gekoppeld 30 heeft aan het frame en het andere uiteinde losmaakbaar gekoppeld is aan het frame. i 100734?

6. Buitenste kar volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de ontvangmiddelen één van de frameuiteinden omvatten waarbij het ene uiteinde draaibaar gekoppeld heeft aan het frame en het andere uiteinde losmaakbaar 5 gekoppeld is aan het frame.

7. Buitenste kar volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de ontvangmiddelen omvatten: - de eerste framezijde met een uiteinde draaibaar gekoppeld aan het tweede frameuiteinde en met een 10 tweede uiteinde; - het eerste frameuiteinde met een uiteinde draaibaar gekoppeld aan de tweede framezijde en met een tweede uiteinde; en - middelen voor het losmaakbaar koppelen van 15 het tweede uiteinde van het eerste frameuiteinde aan het tweede uiteinde van de eerste framezijde.

8. Buitenste kar volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat aan het frame van de buitenste kar een aantal wielen gemonteerd is, waarbij de wielen buiten de 20 perimeter geplaatst zijn.

9. Buitenste kar volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat elk wiel een ondersteuning omvat die bevestigd is aan de frameuiteinden en die zich van het frame af uitstrekt.

10. Buitenste kar volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat een wiel bevestigd is aan de eerste framezijde en geplaatst is buiten de perimeter.

11. Buitenste kar volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de aan het eerste frameuiteinde bevestigde 30 wielen elk een wartelbasis omvatten en de aan het tweede frameuiteinde bevestigde wielen elk een vaste basis omvatten.

12. Buitenste kar volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de losmaakbare koppelmiddelen een gat in het 35 eerste frameuiteinde, een gat in de eerste framezijde en een pen omvatten, waardoor de gaten gealigneerd zijn teneinde de pen te ontvangen en het eerste frameuiteinde losmaakbaar te koppelen aan de eerste framezijde. too 7 :·:'

13. Binnenste kar kennelijk bestemd voor een systeem volgens ten minste één der conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de binnenste kar omvat een eerste en tweede wielondersteuning aan een eerste uiteinde van het 5 binnenste karframe, en een derde en vierde wielondersteuning op een positie binnen een tweede uiteinde van het binnenste karframe, waarin elk van de ondersteuningen geplaatst wordt aan de onderzijde van het frame van de binnenste kar, elk van het aantal wielen bevestigd wordt 10 aan een respectievelijke ondersteuning en ten minste twee van de wielen een wartelbasis omvatten.

14. Binnenste kar kennelijk bestemd voor een systeem volgens ten minste één der conclusies 1, verder een steun omvattende.

15. Binnenste kar volgens conclusie 14, verder omvattende ten minste één plank; en - waarbij de binnenste kar middelen heeft voor ontvangen en ondersteunen van de steun, - waarin de steun ondersteuningen omvat en elk 20 van de ten minste één plank middelen omvat voor het los- maakbaar koppelen aan de ondersteuningen.

16. Buitenste kar die geschikt is voor het ontvangen van ten minste een binnenste kar en die kennelijk bestemd is voor een systeem volgens ten minste een der 25 conclusies 1-15.

17. Binnenste kar die geschikt is voor het transporteren van goederen en die kennelijk bestemd is voor een systeem volgens ten minste een der conclusies 1- 15. 30 t0\j 1 -