NL1005474C2 - Reinigingsinrichting voor buizenstelsel. - Google Patents

Description

Reinigingsinrichting voor buizenstelsel

De uitvinding betreft een inrichting voor het reinigen van een buizenstelsel of een ondergronds kanalenstelsel dat tenminste een 5 toegangsopening heeft, welke inrichting een soepele persleiding omvat die aan een eind is verbonden met een via de toegangsopening in dat stelsel plaatsbare spuitkop voorzien van tenminste een mondstuk voor het afgeven van een straal spoelmedium, en die aan het andere eind is verbonden met een persinrichting, alsmede een steunorgaan waarop de 10 spuitkop door het stelsel verplaatsbaar is.

Een dergelijke inrichting is bekend uit GB-A-1460031· De spuitkop daarvan is gemonteerd op een soort slede, die door middel van kabels door de te reinigen buis moet worden getrokken. De spuitkop is naar voren gericht, en moet door de kabels worden vastgehouden aangezien 15 hij anders de slede met persleiding terug zou duwen als gevolg van de door de uittredende vloeistofstraal opgewekte reactiekracht.

De inrichting kan worden gebruikt terwijl het buizenstelsel of kanalenstelsel in bedrijf is. Het gaat daarbij speciaal om stelsels die een mengsel van water en bij de olieraffinage vrijkomende stoffen, 20 zoals ruwe olie, smeerolie, paraffineproducten en dergelijke transporteren.

Uit dergelijke mengsels bezinken veelal zand en andere fijne deeltjes. Verder kunnen ook bepaalde vloeistoffen, zoals zware oliën en vetten, stollen of samenklonteren. Tengevolge van al deze 25 verschijnselen ontstaat een bezinksel of treedt koekvorming op.

Bij het reinigen van de buizen- of kanalenstelsels wordt eerst het hoogst gelegen gedeelte behandeld. Het losgeraakte bezinksel of de koekgedeelten stromen vervolgens naar de lager gelegen gedeelten die als volgende behandeld worden, zodanig dat het gehele stelsel volledig 30 gereinigd kan worden. Het losgemaakte bezinksel en/of koekgedeelten worden stroomafwaarts meestal op een zodanige afstand van de plaats van het losmaken afgezogen, dat dan nog nauwelijks herbezinking heeft t plaatsgevonden.

Een dergelijk mengsel van vervuilde "zwarte" vloeistof bevat 35 meestal ook vluchtige stoffen, die brandbaar en/of ontplofbaar zijn. Indien in verband met reinigingswerkzaamheden een dergelijk afvoerstelsel drooggelegd zou worden, doet zich het probleem voor dat uit het drooggelegde, verontreinigde bezinksel de vluchtige stoffen 1 ^0^4 7 4 2 vrijkomen. Zelfs indien het stelsel dan wordt ontgast, is het gevaar voor ontploffingen nog steeds groot.

In GB-A-1460031 is voorgesteld om door middel van een spuitkop turbulentie op te wekken in de zich in het stelsel bevindende 5 vloeistof, zodanig dat het bezinksel in suspensie raakt en vervolgens door pompen verwijderd kan worden.

Nadeel van de bekende inrichting is echter dat het manipuleren en voortbewegen daarvan door het stelsel niet eenvoudig is. Allereerst moeten kabels worden gespannen die de afstand tussen twee 10 opeenvolgende mangaten overbruggen. Voor het aanbrengen van die kabels moet bij voorbeeld een aparte robot worden gebruikt; als alternatief kunnen de kabels met mankracht worden aangebracht. Een dergelijke gang van zaken is omslachtig en niet van risico ontbloot. Vooral bij volstaande leidingen en/of ontploffingsgevaar is het noodzakelijk om 15 een robot te gebruiken, die echter gemakkelijk kan vastraken.

Doel van de uitvinding is daarom allereerst een inrichting te verschaffen voor het reinigen van een buizenstelsel of een ondergronds kanalenstelsel die dat nadeel niet heeft. Dat doel wordt bereikt doordat tenminste een der mondstukken is gericht langs de persleiding 20 voor het afgeven van een naar achteren langs die persleiding gerichte straal spoelmedium zodanig dat in bedrijf een trekkracht op de persleiding wordt uitgeoefend.

Bij de inrichting volgens de uitvinding wordt het steunorgaan als gevolg van de reactiekracht van het uit de naar achteren gerichte, 25 onder hoge druk afgegeven straal spoelmedium naar voren in de buis of het kanaal geduwd, daarmee de persleiding achter zich aan mee slepend. Ondertussen oefenen de afgegeven straal of stralen van het spoelmedium een sterk eroderende werking uit op het bezinksel. Het in suspensie gebrachte bezinksel wordt bovendien in achterwaartse richting 30 gedreven, zodanig dat dit op een geschikte plek, bij voorkeur bij de toegangsopening via welke de reinigingsinrichting is ingebracht, kan worden afgezogen.

Bij het vorderen van de spuitkop, waarvan de beweging geregeld kan worden door de persleiding meer of minder snel te vieren onder 33 invloed van de door het spoelmedium uitgeoefende trekkracht, wordt de buis of het kanaal gaandeweg steeds verder behandeld. Nadat een zekere afstand is afgelegd, kan het steunorgaan weer worden terugbewogen door de persleiding in te halen. Eventueel kan het reinigingsproces van 1005474 3 voren af aan nogmaals worden uitgevoerd, totdat de gewenste mate van reiniging is verkregen.

De spuitkop kan op allerlei manieren worden uitgevoerd. Hij heeft een aansluiting voor de persleiding, vanaf welke aansluiting een 5 omleiding naar het mondstuk kan lopen voor het in wezen over 180 graden omleiden van het af te geven spoelmedium. Afhankelijk van de te leveren spuitdrukken, en de grootte van de te behandelen buizen of kanalen, kunnen meerdere naar achteren gerichte mondstukken worden toegepast.

10 Verder kan zich op het steunorgaan minimaal een tweede spuitkop bevinden met één of meerdere bijbehorende mondstukken voor het afgeven van een straal spoelmedium, zodanig dat de resultante van alle door de mondstukken afgegeven stralen spoelmedium een trekkracht op de persleiding uitoefenen. Indien de spuitkop zich op het voorste 15 gedeelte van het steunorgaan bevindt, gaat de voorkeur er naar uit, dat de afgegeven straal spoelmedium van de persleiding af gericht is. Met een dergelijke naar voren gerichte spuitkop kan het bezinksel worden voorbehandeld, zodanig dat bij langskomst van de naar achteren gerichte spuitkop het bezinksel sneller en grondiger verwijderd kan 20 worden.

Bij voorkeur is tenminste een spuitkop verstelbaar ten opzichte van het steunorgaan rond een dwarsas voor het omhoog en omlaag richten van de straal spoelmedium. Door de straal op geschikte wijze te richten, kunnen ook eventueel achterblijvende, harde koekresten worden 25 verwijderd.

Tenminste één spuitkop kan verstelbaar zijn door middel van een zuiger-cilinderinrichting; de zuiger-cilinderinrichting is aangesloten op de persleiding, terwijl de spuitkop onder veervoorspanning voortdurend naar een basisstand gedrongen wordt, zodanig dat de 30 spuitkop afhankelijk van de druk van het spoelmedium verplaatsbaar is tegen die voorspanning.

Voor het reinigen van de gehele doorsnede van een buis of kanaal kan voorts een omhoog gericht mondstuk en een omlaag gericht mondstuk zijn voorzien.

35 Eik omlaag gericht mondstuk kan uitmonden in een kamer die op zijn beurt uitmondt in een opening met grotere doorsnede, voor het reduceren van de snelheid en/of druk van de uittredende straal spoelmedium. Door middel van de door deze omhoog en omlaag en 100 54 7 4 ί\ eventueel zijwaarts gerichte stralen kan een aangekoekte laag, die ook nog bedekt kan zijn met een losser bezinksel, worden losgespoten. Door de omlaag gerichte stralen kan de bovenste laag bezinksel in een vloeistofachtige toestand worden gebracht, zodanig dat deze laag onder 5 invloed van de zwaartekracht als een vloeistof kan wegstromen.

Deze stroming kan nog worden bevorderd door één of meer van de naar achteren gerichte stralen, die bij voorkeur zo zijn gericht dat zij het achterliggende bezinksel niet eroderen doch het vloeistofachtige bezinkselmengsel versnellen naar het afzuigpunt.

10 Bij voorkeur is het steunorgaan uitgevoerd als een slede met een vlakke bodemplaat. De bodemplaat kan aan de voorzijde, die is afgekeerd van de persleiding, een schuin opstaande rand hebben. Verder kan de bodemplaat opstaande zijranden alsmede een opstaande achterrand hebben. Het steunorgaan kan op het bezinksel rusten, zonder daarin 15 zodanig diep weg te zakken dat de effectiviteit van de mondstukken wordt aangetast.

De hiervoor beschreven spuitkop kan één of meerdere mondstukken bezitten. Hij is geschikt voor het behandelen van buizen of kanalen met zekere dwardoorsnede-afmetingen, die een maximum, bepaald door de 20 kracht van de afgegeven stralen en hun stand, niet te boven mogen gaan teneinde de effectiviteit van de inrichting niet aan te tasten. Voor het behandelen van buizen of kanalen met relatief grote dwarsdoorsnede-afmetingen kunnen twee of meer spuitkoppen zijn voorzien elk met tenminste één mondstuk dat is gericht langs de 25 persleiding voor het afgeven van een naar achteren langs die persleiding gerichte straal spoelmedium zodanig dat in bedrijf een trekkracht op de persleiding wordt uitgeoefend.

Volgens een eerste variant kunnen tenminste twee der spuitkoppen met hun bijbehorende steunorgaan zijn verbonden met een eigen 30 persleiding; als alternatief kunnen alle spuitkoppen zijn verbonden met een spruitstuk, welk spruitstuk is verbonden met een persleiding. Het spruitstuk kan gevormd zijn overeenkomstig (een deel van) de dwarsdoorsnede van de buis of het kanaal.

De uitvinding betreft verder een werkwijze voor het reinigen van 35 een buizenstelsel of kanalen stelsel door middel van een inrichting zoals hiervoor beschreven, omvattende een soepele persleiding die aan een eind is verbonden met een via de toegangsopening in dat stelsel plaatsbare spuitkop voorzien van tenminste één mondstuk voor het 1005474 5 afgeven van een straal spoelmedium, en die aan het andere eind is verbonden met een persinrichting, alsmede een steunorgaan waarop de spuitkop door het stelsel verplaatsbaar is, en tenminste één der mondstukken is gericht langs de persleiding voor het afgeven van een 5 naar achteren langs die persleiding gerichte straal spoelmedium zodanig dat in bedrijf een trekkracht op de persleiding wordt uitgeoefend en het steunorgaan onder invloed van de door het mondstuk afgegeven straal spoelmedium wordt voortgedreven onder medeneming van de persleiding.

10 De persleiding kan zijn opgenomen op een rol, zodanig dat de voortbeweging van het steunorgaan wordt geregeld door het vieren of inhalen van de persleiding.

De rol is vaak bevestigd aan een mobiele persinrichting, doch de rol kan zich ook op een mobiel gestel bevinden, waarbij het gestel een 15 vele malen kleiner gewicht heeft dan de persinrichting. Met zo'n rol, gemonteerd op een mobiel gestel van gering gewicht, is het mogelijk op moeilijk toegankelijke plaatsen te komen, waar bijvoorbeeld de toegangsopening van het buizen- of kanalenstelsel zich binnen een omgeving van zwakke of slechte bodemgesteldheid bevindt, of in ruimten 20 met een gering plaatsingsoppervlak, alleen geschikt voor een dergelijk mobiel gestel.

Het spoelmedium kan worden toegevoerd met een druk van 50-^00 bar; bij voorkeur wordt het spoelmedium toegevoerd met een druk van 125-225 bar.

25 Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen.

Figuur 1 toont een doorsnede door een stuk grond met een buis waarin de reinigingsinrichting volgens de uitvinding is geplaatst.

Figuur 2 toont een zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede, van 30 een steunorgaan met spuitkoppen.

Figuur 3 toont een horizontale doorsnede door een spuitkop van figuur 2.

Figuur 4 toont een gedeeltelijk opengewerkte doorsnede van een naar beneden gericht mondstuk.

35 Figuur 5 toont een onderaanzicht van het steunorgaan.

Figuur 6 toont een doorsnede door een alternatief mondstuk.

Figuur 7 toont een dubbele uitvoering van de reinigingsinrichting volgens de uitvinding.

1005474 6

Figuur 8 toont een uitvoering met vier steunorganen en spuitkoppen.

Het in figuur 1 weergegeven overzicht toont een stuk bodem 1, waarin de met 2 aangeduide buis is aangebracht. De buis is 5 toegankelijk via mangat 3· In de buis 2 heeft zich een laag bezinksel 4 gevormd bestaande uit zand en andere fijne deeltjes. De buis is verder gevuld met een bijvoorbeeld oliehoudend water (5) (zwart water), bestaande uit een mengsel van water, vetten, paraffine en andere bij de olieraffinage vrijkomende stoffen. In dit voorbeeld is 10 de buis voor 100# gevuld.

Bij het reinigen van de buis 2 moet dit bezinksel 4 worden losgewoeld, en afgevoerd. Voor het loswoelen wordt de in zijn geheel met 45 aangeduide reinigingsinrichting gebruikt, die bestaat uit een eenheid 6 met daarop spuitkoppen 7. 8, alsmede een steunorgaan 9.

15 De spuitkoppen worden gevoed via een persleiding 10, die in verbinding is met een vrachtwagen 11 waarop zich een pomp en een watervoorraad bevinden.

De persleiding 10 wordt bij voorkeur afgewikkeld van een haspel 12, en via een steun 13 omgeleid naar de eenheid 6.

20 In het mangat 3 is ook een zuigleiding 14 neergelaten, verbonden met een vrachtwagen 15 waarop zich een zuigpomp met houder bevindt voor het opnemen van het losgewoelde bezinksel.

De eenheid 6 is op grotere schaal weergegeven in figuur 2. Hij bevat een sledevormig steunorgaan 9. een achterste spuitkop 7 alsmede 25 een voorste spuitkop 8. Aan de bovenzijde is de eenheid afgedekt door een roosterwerk van staven 16, die de spuitkoppen 7. 8 beschermen.

De naar achteren gerichte spuitkop bezit meerdere naar achteren gerichte mondstukken 17, zoals ook in de horizontale doorsnede van figuur 3 te zien is. De onder hoge druk via persleiding 10 aangevoerde 30 vloeistof wordt in de inwendige kamer 18 in de spuitkop 7 omgeleid, en naar achteren gericht, waardoor de uittredende stralen worden verkregen. Deze uittredende stralen vloeistof 19 stuwen allereerst de eenheid 6 naar voren toe, daarbij de persleiding 10 achter zich aan slepend. Tevens hebben de stralen vloeistof 19 een losmakende werking 35 op het bezinksel, waardoor dit in de vloeistof 5 gaat zweven en uiteindelijk via de zuigleiding 14 kan worden afgezogen.

Wat kamer 18 betreft, gaat de voorkeur er naar uit, dat de vorm zodanig is, dat tijdens bedrijf de vloeistofstromingen tenminste voor itO0 54 7 7 twee dimensies volledig gestroomlijnd worden afgebogen.

Op de spuitkop 7 zijn verder nog één of meer verder naar boven gerichte mondstukken 20 aangebracht, die een naar boven gerichte straal vloeistof afgeven voor het losmaken van hogere delen van het 5 bezinksel.

In de slede 9 van de eenheid 6 is ook nog een naar beneden gerichte spuitmond 21 aangebracht. Deze spuitmond 21, die in doorsnede en op grotere schaal is weergegeven in figuur k, wordt gevoed via leiding 22 die is aangesloten op de persleiding 10.

10 De op hoge druk uit de leiding 22 tredende vloeistof komt terecht in een verwijde kamer 23, zodanig dat de vloeistof aan de onderzijde van de slede 9 uittreedt met lagere snelheid. Aldaar kan deze vloeistof het bezinksel aanvullend in suspensie brengen.

De slede 9 heeft een vlakke bodem 2*4, zoals ook is weergegeven in 15 het onderaanzicht van figuur 5. alsmede een schuin oplopende voorzijde 25 en achterzijde 26. Tevens zijn opstaande wanden 27, 28 aangebracht. Voordeel van een aldus uitgevoerde slede 9 is dat de eenheid 6 niet snel in het bezinksel zal wegzakken. De vooruit gerichte beweging van de eenheid 6 onder invloed van de door de mondstukken 17 geleverde 20 vloeistofstralen 19 doet de eenheid 6 over het bezinksel heen schuiven, zonder daar al te diep in weg te zakken.

Zoals weergegeven in figuur 2 kunnen zowel de spuitkop 7 als de spuitkop 8 draaibaar rond dwarsassen 30. 31 zijn opgesteld. Door middel van de veren 32, 33 worden beide spuitkoppen 7, 8 zodanig 25 gericht dat hun stralen weinig omhoog gericht zijn. Tegen de werking van de veren 32, 33 in, werken de hydraulische zuiger-cilinderinrichtingen 3^. 35· Deze kunnen bijvoorbeeld worden bediend met het via de persleiding 10 aangevoerde vloeistof. Bij een zekere druk van deze vloeistof verlengen de zuiger-cilinderinrichtingen 3^ 30 respectievelijk 35 zich tegen de werking van de veren 32 respectievelijk 33 in. Door de druk van de via de persleiding 10 aangevoerde vloeistof te veranderen, kan aldus de richting van de door de spuitkoppen 7. 8 afgegeven stralen vloeistof worden veranderd.

Aldus kunnen zowel hoger als lager gelegen delen van het bezinksel 35 direct worden bereikt door die stralen.

De spuitkop 8 bezit eveneens mondstukken 36, die naar voren, naar boven en zijdelings gericht kunnen zijn voor het afgeven van vloeistofstralen 37- 100r 8

Bij de in figuur 6 weergegeven variant van een spuitmond die uitmondt aan de onderzijde van de zoolplaat 24 van de slede 9, is de vloeistofleiding 38 voorzien van een mondstuk 39 wat in ongeveer tangentiale richting uitmondt in het huis 29. In kamer 23 van huis 29 5 wordt daardoor een wervelende, naar beneden gerichte stroming opgewekt, die uit de zoolplaat 24 van de slede 9 naar buiten treedt. Ook met behulp van een dergelijke wervelende straal kan het bezinksel in suspensie worden gebracht.

In het geval van buizen met een grotere diameter kunnen twee 10 eenheden 6, elk met hun eigen persleiding 10, naast elkaar door de leiding worden bewogen. Als alternatief zouden ook vier van dergelijke eenheden 6 via spruitstuk 40 verbonden kunnen worden met persleiding 10, en gezamenlijk door de betreffende buis bewogen kunnen worden.

De eenheid 6 wordt door de buis 2 bewogen door persleiding 10 van 15 rol 12 op geregelde wijze af te draaien of op te draaien. De eenheid 6 kan net zo lang heen en weer bewogen worden door de leiding 2, tot de gewenste mate van reiniging is verkregen.

Ook als de eenheid 6 zich op vrij grote afstand van het mangat 3 bevindt, kunnen aldaar toch de in suspensie gebrachte 20 bezinkseldeeltjes worden afgezogen. Onder invloed van de naar achteren gerichte stralen vloeistof 17, die afgegeven worden door de spuitkop 7, wordt het in suspensie gebrachte bezinksel namelijk in de richting van dat mangat 3 getransporteerd.

J00,

Claims (23)

1. Inrichting voor het reinigen van een buizenstelsel of een ondergronds kanalenstelsel (2) dat tenminste één toegangsopening (3) 5 heeft, welke inrichting een soepele persleiding (10) omvat die aan een eind is verbonden met een via de toegangsopening (3) in dat stelsel (2) plaatsbare spuitkop (7, 8) voorzien van tenminste één mondstuk (17, 36) voor het afgeven van een straal spoelmedium (19, 37). en aan het andere eind met een persinrichting (11), alsmede een steunorgaan 10 (9) waarop de spuitkop (7, 8) door het stelsel verplaatsbaar is met het kenmerk dat tenminste één der mondstukken (17) is gericht langs de persleiding (10) voor het afgeven van een naar achteren langs die persleiding (10) gerichte straal spoelmedium (17) zodanig dat in bedrijf een trekkracht op de persleiding (10) wordt uitgeoefend. 15

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de spuitkop (7, 8) een aansluiting heeft voor de persleiding (10), vanaf welke aansluiting een omleiding (18) loopt naar het mondstuk (17) voor het in wezen over 180 graden omleiden van het af te geven spoelmedium (19). 20

3· Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de omleiding (18) zodanig van vorm is, dat tijdens bedrijf de vloeistofstromingen tenminste voor twee dimensies volledig gestroomlijnd worden afgebogen.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij op het steunorgaan (9) zich minimaal een tweede spuitkop (8) bevindt met één of meerdere bijbehorende mondstukken (36) voor het afgeven van een straal spoelmedium (37), zodanig dat de resultante van alle door de mondstukken (7, 8) afgegeven stralen spoelmedium (19, 37) een 30 trekkracht op de persleiding (10) uitoefent.

5. Inrichting volgens conclusie *4, waarbij de straal (37) van het spoelmedium van de persleiding (10) af gericht is.

6. Inrichting volgens conclusie 2, 3. *4 of 5. waarbij tenminste één spuitkop (7, 8) verstelbaar is ten opzichte van het steunorgaan rond een dwarsas (30, 31) voor het omhoog en omlaag richten van de straal spoelmedium (19, 37)· .10054 7 :

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij tenminste een spuitkop (7. 8) verstelbaar is door middel van een zuiger-cilinderinrichting (3*». 35).

8. Inrichting volgens conclusie 7. waarbij de zuiger- cilinderinrichting (3^, 35) is aangesloten op de persleiding (10), en de spuitkop (7, 8) onder veervoorspanning (32, 33) voortdurend naar een basisstand gedrongen wordt, zodanig dat de spuitkop (7, 8) afhankelijk van de druk van het spoelmedium verplaatsbaar is tegen die 10 voorspanning.

9· Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een omhoog gericht mondstuk (20, 36) is voorzien.

10. Inrichting volgens één der conclusies 1-8, waarbij een omlaag gericht mondstuk (21) is voorzien.

11. Inrichting volgens één der conclusies 1-8, waarbij een zijwaarts gericht mondstuk (36) is voorzien. 20

12. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij elke omlaag gericht mondstuk (21) uitmondt in een kamer (23) die op zijn beurt uitmondt in een opening met grotere doorsnede, voor het reduceren van de snelheid en/of druk van de uittredende straal spoelmedium. 25

13· Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het steunorgaan (9) een slede is met een vlakke bodemplaat (24).

14. Inrichting volgens conclusie 13. waarbij de bodemplaat (24) 30 aan de voorzijde, die is afgekeerd van de persleiding (10), een schuin opstaande rand (25) heeft.

15. Inrichting volgens conclusie 13 of 14, waarbij de bodemplaat (24) opstaande zijranden (27, 28) alsmede een opstaande achterrand 35 (26) heeft.

16. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij tenminste twee spuitkoppen (7, 8) met hun bijbehorende steunorganen J 0 0 5 4 14 (9) zijn voorzien waarbij de spuitkoppen (7, 8) tenminste één mondstuk (17) bevatten dat is gericht langs de persleiding (10) voor het afgeven van een naar achteren langs die persleiding (10) gerichte straal spoelmedium zodanig dat in bedrijf een trekkracht op de 5 persleiding wordt uitgeoefend.

17· Inrichting volgens conclusie 16, waarbij tenminste twee der spuitkoppen (7. 8) zijn verbonden met een eigen persleiding (10).

18. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij alle spuitkoppen (7, 8. zijn verbonden met een spruitstuk (*40), welk spruitstuk is verbonden met een persleiding (10).

19- Werkwijze voor het reinigen van een buizenstelsel of kanalen 15 stelsel (2) door middel van een inrichting (5) volgens een der voorgaande conclusies, omvattende een soepele persleiding (10) die aan een eind is verbonden met een via de toegangsopening (3) in dat stelsel (2) plaatsbare spuitkop (7, 8) voorzien van tenminste één mondstuk (17, 36) voor het afgeven van een straal spoelmedium, en die 20 aan het andere eind is verbonden met een persinrichting (11), alsmede een steunorgaan (9) waarop de spuitkop (7. 8) door het stelsel (2) verplaatsbaar is, en tenminste één der mondstukken (17) is gericht langs de persleiding (10) voor het afgeven van een naar achteren langs die persleiding gerichte straal spoelmedium (19) zodanig dat in 25 bedrijf een trekkracht (10) op de persleiding wordt uitgeoefend en het steunorgaan (9) onder invloed van de door het mondstuk (17) afgegeven straal spoelmedium (19) wordt voortgedreven onder medeneming van de persleiding (10).

20. Werkwijze volgens conclusie 19. waarbij de persleiding (10) is opgenomen op een rol (12), en de voortbeweging van het steunorgaan (9) wordt geregeld door het vieren of inhalen van de persleiding (10).

21. Werkwijze volgens conclusie 20, waarbij de rol op een mobiel 35 gestel is geplaatst, welk gestel een maximaal gewicht heeft van enige malen het in bedrijf zijnde gewicht van de rol met persleiding.

22. Werkwijze volgens conclusie 19. 20 of 21, waarbij het .10054 7-, spoelmedium toegevoerd wordt met een druk van 50_i*00 bar.

23. Werkwijze volgens conclusie 22, waarbij het spoelmedium wordt toegevoerd met een druk van 125-225 bar. 1005474