NL1004971C2 - Modulair bouwsysteem. - Google Patents

Description

MODULAIR BOUWSYSTEEM

De uitvinding heeft betrekking op een modulair bouwsysteem, bijvoorbeeld voor educatieve doeleinden of ten gebruike als speelgoed, welk systeem ten minste twee door middel van koppelmiddelen losneembaar met elkaar te 5 koppelen onderdelen omvat, welke koppelmiddelen omvatten: twee van een wand van het ene onderdeel deel uitmakende, mede de begrenzing van een of twee doorgaande gaten in die wand vormende koppelranden; en twee koppellippen, die elk zijn ingericht om te 10 worden ingestoken in een of het doorgaande gat en daartoe elk ten minste één snaprand omvatten om zodanig met een betreffende koppelrand samen te werken, dat na het tot stand komen van die samenwerking de terugwaartse verplaatsing slechts door uitoefening van een zekere 15 minimale kracht in de richting van terugwaartse verplaatsing kan plaatsvinden.

Een dergelijk bouwsysteem is bijvoorbeeld bekend uit US-A-3 195 266. Het probleem bij een systeem van dit type is, dat de koppeling tussen de diverse 20 onderdelen moeilijk kan worden opgeheven. Voor het opheffen van de koppeling dient een relatief grote kracht op beide koppelranden van een stel tegelijkertijd te worden uitgeoefend, zodanig dat de koppeling in hoofdzaak axiale richting wordt opgeheven. Verder vertoont het 25 bouwsysteem volgens het genoemde Amerikaanse octrooischrift geen voorzieningen, waardoor de koppelingen tussen de onderdelen altijd speling- en rammelvrij zijn.

De uitvinding beoogt een modulair bouwsysteem 30 te bieden, dat de genoemde gebreken van de stand der techniek niet vertoont. Daartoe vertoont het bouwsysteem 1004971 2 volgens de uitvinding het kenmerk dat de koppelranden en de koppellippen in gekoppelde toestand onder voorspanning tegen elkaar drukken met schuine koppelvlakken, zodanig dat door rotatie rond het ene stel koppelvlakken het 5 contact tussen het andere stel koppelvlakken kan worden opgeheven, aan een stel koppellippen een aanslagvlak aansluit dat in gekoppelde toestand met enige kracht tegen althans een deel van een koppelrand drukt, zodanig 10 dat de koppeling tussen de onderdelen spelingvrij is, en de onderdelen althans ten dele uit kunststof bestaan.

Een voorkeursuitvoering vertoont de bijzonderheid dat de koppelvlakken een algemeen convexe 15 vorm vertonen.

Een specifieke uitvoering vertoont de bijzonderheid dat de koppelranden en de koppellippen aan hun van de genoemde koppelvlakken afgewende zijden schuine drukvlakken vertonen, die onder uitoefening van 20 een drukkracht over elkaar kunnen schuiven om de koppeling tot stand te brengen. Met deze uitvoering kan de koppeling door het uitoefenen van een van de genoemde schuine stand afhankelijke drukkracht tot stand wordt gebracht. Het zal duidelijk zijn, dat ook de 25 flexibiliteit van de lippen en de wrijvingscoëfficiënt van de over elkaar schuivende vlakken de noodzakelijke drukkracht bepalen. Ditzelfde geldt voor de genoemde ontkoppeling.

Een bepaalde variant vertoont de bijzonderheid 30 dat de genoemde drukvlakken een algemeen convexe vorm vertonen.

In het bijzonder de uitvoering, waarin de koppelvlakken zowel als de drukvlakken een algemeen convexe vorm vertonen kan met voordeel zodanig zijn 35 uitgevoerd dat de koppellippen en daarmee samenwerkende delen van de koppelranden in hoofdzaak dezelfde vormen vertonen.

1004971 3

Bepaalde uitvoeringen kunnen voordelig de bijzonderheid vertonen dat de koppelranden en de koppellippen onrond zijn, zodanig dat gekoppelde onderdelen tegen relatieve rotatie geblokkeerd zijn.

5 De voorkeur wordt gegeven aan de uitvoering waarin het aanslagvlak deel uitmaakt van een flensplaat.

Een specifieke variant van dit laatste principe vertoont het kenmerk dat de flensplaat permanent-magnetisch is. Hiermee kunnen ferromagnetische onderdelen 10 magnetisch met een vervaardigd bouwwerk verbonden worden.

Een bijzondere uitvoering vertoont het kenmerk dat de flensplaat verzinkbaar is in een verdieping in de koppelrand.

Deze uitvoering is bij voorkeur zodanig 15 uitgevoerd dat de flensplaat met geringe speling in de verdieping past.

Een specifieke uitvoering vertoont het kenmerk dat het ene onderdeel twee ter weerszijden van een flensplaat aanwezige stellen koppellippen omvat en dat de 20 diepte van de genoemde verdieping overeenkomt met de helft van de dikte van de flensplaat, zodanig, dat twee door het eerstgenoemde onderdeel gekoppelde onderdelen met hun koppelranden althans in hoofdzaak tegen elkaar liggen.

25 Een alternatief omvat spanmiddelen voor het in ingestoken toestand onder zodanig gerichte en zodanig grote spanning brengen van de lippen, dat de terugwaartse verplaatsing slechts mogelijk is na het onwerkzaam maken van de spanmiddelen.

30 Deze laatste uitvoering kan het kenmerk vertonen dat de spanmiddelen door middel van bedieningsmiddelen van buitenaf bedienbaar zijn.

Een specifieke uitvoering vertoont de bijzonderheid dat de bedieningsmiddelen indicatiemiddelen 35 voor de werkzame en de onwerkzame toestand van de spanmiddelen omvatten, welke indicatiemiddelen bijvoorbeeld als kleurcoderingsmiddelen kunnen zijn uitgevoerd.

1004971 4

Bij voorkeur vertoont het bouwsysteem volgens de uitvinding de bijzonderheid dat onderdelen uit kunststof, bijvoorbeeld ABS of polypropeen (PP), bestaan. Het gebruik van een zeer sterke kunststof als ABS heeft 5 het voordeel, dat ook bij langdurig en zelfs ruw gebruik de levensduur van de onderdelen zeer groot is. Bij toepassing van niet-klemmende of snappende koppelingen is het harde ABS een zeer goede keuze. In geval, waarin eisen aan de veerkrachtigheid van het materiaal worden 10 gesteld, in het bijzonder in geval van klemkoppelingen of snapkoppelingen, kan aan een zachtere, meer veerkrachtige kunststof de voorkeur worden gegeven. Dit kan bijvoorbeeld polypropeen zijn.

Een systeem met kunststof onderdelen kan de 15 bijzonderheid vertonen dat onderdelen door spuitgieten zijn vervaardigd.

Een alternatief kan het kenmerk vertonen dat onderdelen vervaardigd zijn door extrusie, gevolgd door het in stukken delen van de door extrusie vervaardigde 2 0 geprofileerde prismatische staaf, en eventueel gevolgd door het selectief wegnemen van gekozen gebieden.

Begrepen dient te worden, dat met het begrip "prismatisch" een vorm dient te worden begrepen, die dwars ten opzichte van een hoofdrichting op elke positie 25 dezelfde dwarsdoorsnede-vorm bezit.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekening van een aantal willekeurige uitvoeringsvoorbeelden, waartoe de uitvinding zich niet beperkt. In de tekening tonen: 30 Fig. 1 een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoering;

Fig. 2 gedeeltelijk in zijaanzicht, gedeeltelijk in dwarsdoorsnede de gekoppelde onderdelen volgens fig. 1; 35 Fig. 3 een perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoering;

Fig. 4 een dwarsdoorsnede IV-IV door het onderdeel volgens fig. 3 in gekoppelde toestand; 1004971 5

Fig. 5 een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een derde uitvoeringsvoorbeeld;

Fig. 6 de dwarsdoorsnede VI-VI volgens fig. 5/ 5 Fig. 7 een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een vierde uitvoeringsvoorbeeld;

Fig. 8 een perspectivisch aanzicht van een vijfde uitvoeringsvoorbeeld; 10 Fig. 9 een dwarsdoorsnede door het gedeelde blok volgens fig. 8 in gemonteerde toestand;

Fig. 10 een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht van een zesde uitvoeringsvoorbeeld;

Fig. 11 gedeeltelijk een bovenaanzicht, 15 gedeeltelijk een dwarsdoorsnede van het blok volgens fig. 10;

Fig. 12 een dwarsdoorsnede, loodrecht op het vlak van de doorsnede volgens fig. 11, van het blok volgens fig. 10 in gemonteerde toestand; 20 Fig. 13 een met fig. 1 corresponderend aanzicht van een zevende uitvoeringsvoorbeeld, waarbij tevens de wijze van vervaardiging door extrusie is getoond;

Fig. 14 een perspectivisch aanzicht van een achtste uitvoeringsvoorbeeld; 25 Fig. 15 een met fig. 2 corresponderend aanzicht van een negende uitvoeringsvoorbeeld;

Fig. 16 een perspectivisch aanzicht van een tiende uitvoeringsvoorbeeld, dat uit een aantal sub-onderdelen bestaat; 30 Fig. 17 een perspectivisch aanzicht van een elfde uitvoeringsvoorbeeld;

Fig. 18 een plof-aanzicht van het twaalfde uitvoeringsvoorbeeld;

Fig. 19 een perspectivisch aanzicht van een 35 dertiende uitvoeringsvoorbeeld;

Fig. 20 een perspectivisch aanzicht van een veertiende uitvoeringsvoorbeeld; 1004971 6

Fig. 21 gedeeltelijk in doorzicht een perspectivisch aanzicht van een vijftiende uitvoeringsvoorbeeld;

Fig. 22 een dwarsdoorsnede in geëxpandeerde 5 toestand van het onderdeel volgens fig. 21;

Fig. 23 een met fig. 22 corresponderend aanzicht van het onderdeel in niet-geëxpandeerde toestand;

Fig. 24 een plof-aanzicht van een zestiende 10 uitvoeringsvoorbeeld;

Fig. 25 een plof-aanzicht van een zeventiende uitvoeringsvoorbeeld;

Fig. 26 een plof-aanzicht van een achttiende uitvoeringsvoorbeeld, dat verwantschap vertoont met het 15 zestiende uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 24,-

Fig. 27 een gedeeltelijk weggebroken plof-aanzicht van een negentiende uitvoeringsvoorbeeld;

Fig. 28 een gedeeltelijk plof-aanzicht van een twintigste uitvoeringsvoorbeeld, dat verwantschap 20 vertoont met het achttiende uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 26;

Fig. 29 een gedeeltelijk plof-aanzicht van de sub-onderdelen waar het frame volgens fig. 28 uit is opgebouwd; 25 Fig. 30 een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht van een eenentwintigste uitvoeringsvoorbeeld;

Fig. 31 een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht van een frame in een tweeëntwintigste uitvoeringsvoorbeeld; 30 Fig. 32 een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht van een frame in een drieëntwintigste uitvoeringsvoorbeeld;

Fig. 33 een perspectivisch aanzicht van een frame in een vierentwintigste uitvoeringsvoorbeeld; 35 Fig. 34 een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht van een vijfentwintigste uitvoeringsvoorbeeld;

Fig. 35 het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 34 in dwarsdoorsnede-aanzicht; 1004971 7

Fig. 36 een perspectivisch aanzicht van een zesentwintigste uitvoeringsvoorbeeld;

Fig. 37 een perspectivisch aanzicht van een zevenentwintigste uitvoeringsvoorbeeld; 5 Fig. 38 een perspectivisch aanzicht van een samenstel van onderdelen volgens figuur 37;

Fig. 39 een perspectivisch aanzicht van een samenstel van onderdelen volgens figuur 36;

Fig. 40 een perspectivisch aanzicht van een 10 achtentwintigste uitvoeringsvoorbeeld;

Fig. 41 een perspectivisch aanzicht van een negenentwintigste uitvoeringsvoorbeeld;

Fig. 42 een perspectivisch aanzicht van een samenstel van onderdelen volgens figuur 40; 15 Fig. 43 een bouwsteen volgens de uitvinding in een dertigste uitvoeringsvoorbeeld;

Fig. 44 een samenstel van bouwstenen volgens een eenendertigste uitvoeringsvoorbeeld;

Fig. 45 een perspectivisch aanzicht, 20 gedeeltelijk in plof-aanzicht van een bouwkundige constructie volgens de uitvinding,·

Fig. 46 vijf bouwstenen volgens de uitvinding, alle volgens een tweeëndertigste uitvoeringsvoorbeeld maar met verschillende maatvoeringen; 25 Fig. 47 een plof-aanzicht van een uit twee identieke delen bestaande bouwsteen volgens de uitvinding in een drieëndertigste uitvoeringsvoorbeeld;

Fig. 48 een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een vierendertigste 30 uitvoeringsvoorbeeld;

Fig. 49 een vijfendertigste uitvoeringsvoorbeeld in perspectivisch aanzicht, waarbij de samenstellende onderdelen op enige onderlinge afstand getekend zijn; 35 Fig. 50 een perspectivisch aanzicht van de geassembleerde bouwsteen volgens figuur 49;

Fig. 5IA een perspectivisch aanzicht van een zesendertigste uitvoeringsvoorbeeld; 1004971 8

Fig. 5IB een zij-aanzicht daarvan;

Fig. 52A een zij-aanzicht van een variant van het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 51,-

Fig. 52B een toepassingsvoorbeeld van de 5 bouwsteen volgens figuur 52A;

Fig. 52C een bovenaanzicht van de bouwsteen volgens figuur 52A;

Fig. 53 een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht van een zevenendertigste uitvoeringsvoorbeeld, 10 waarbij twee bouwstenen door een schroefas worden gedragen en in rotatie daarvan axiaal beweegbaar zijn,·

Fig. 54 een perspectivisch aanzicht van een achtendertigste uitvoeringsvoorbeeld, waarvan het principe overeenstemt met het uitvoeringsvoorbeeld van 15 figuur 53; en

Fig. 55 een gedeeltelijk perspectivisch aanzicht van een negenendertigste uitvoeringsvoorbeeld.

In alle figuren zijn functioneel gelijke onderdelen voor zover mogelijk met dezelfde 20 verwijzingsgetallen aangeduid.

Fig. 1 toont een koppelblok 1 en een frame 2, beide onderdelen van een modulair bouwsysteem volgens de uitvinding. Het frame 2 omvat een doorgaand gat 3, dat begrensd wordt door vier onderling loodrechte 25 koppelranden, die allen met 4 zijn aangeduid en de getoonde trede-vormige structuur vertonen.

Het koppelblok l vertoont een centrale plaat 5, waarvan de dikte tweemaal zo groot is als de diepte van de eerste trede 6.

30 Zoals fig. 2 toont, kunnen op deze wijze door middel van koppelblok l twee frames 2 zonder tussenruimten met elkaar worden gekoppeld. De plaat 5 vertoont aan elk van beide zijden twee koppellippen 7 met afgeronde buitenranden 8. Op de in fig. 2 getoonde wijze 35 kunnen deze lippen tot snappende samenwerking worden gebracht met de binnentreden 9. De snappende samenwerking is verzekerd door de getoonde afgeronde vorm van de buitenranden 8. Slechts door het uitoefenen van een 1004971 9 relatief grote kracht kan de koppeling tussen blok 1 en frame 2 vanuit de in fig. 2 getoonde toestand worden opgeheven.

Fig. 3 toont een koppelblok 10, waarvan de 5 koppellippen 11 met de afgeronde buitenranden 8 tot snappende samenwerking kunnen worden gebracht met frame 2 zoals getoond in fig. 4, maar waarbij de terugwaartse verplaatsing desgewenst kan worden geblokkeerd door spanmiddelen, uitgevoerd als een excentrisch nokelement 10 12, dat kan worden geroteerd door middel van een gereedschap 13, dat worden gestoken in corresponderend gevormd gat 14. Door deze rotatie drukken de uiterste vlakken van nok 12 tegen corresponderende gekromde bolle vlakken 15 met relatief grote kromtestraal van de lippen 15 11, waardoor deze effectief uiteen worden gedreven, althans de naar binnen gerichte verplaatsing wordt geblokkeerd. Uitsluitend door het onwerkzaam van de beschreven spanmiddelen kan de koppeling volgens fig. 4 ongedaan worden gemaakt.

20 De fig. 5 en 6 tonen het gebruik van een koppelblok 16, dat enkelzijdig is uitgevoerd, maar op hetzelfde principe is gebaseerd als het koppelblok 10. In deze uitvoering wordt gebruik gemaakt van een haakse overbrenging met twee samenwerkende conische tandwielen 25 17, die via corresponderende assen 18 nokelement 12 positief koppelen met een extern toegankelijk bedieningselement 18.

Fig. 7 toont een variant, waarin een koppelblok 19 een nokelement 12 omvat, dat roteerbaar is door middel 30 van een aan de as 18 aangebracht tandwiel 20, dat samenwerkt met een tandheugel 21, die deel uitmaakt van een axiaal verplaatsbare bedieningsstaaf 22, die een zodanige lengte bezit, dat in de onwerkzame toestand van nok 12 het ene deel van de staaf buiten de structuur 35 uitsteekt en in de werkzame toestand het andere deel uitsteekt. Aldus is het de gebruiker steeds duidelijk, welke beweging hij moet uitvoeren om de spanmiddelen in de andere dan de heersende toestand te brengen. Voor alle 1004971 10 duidelijkheid kunnen de beide einden van de staaf 22 van duidelijk herkenbare afwijkende kleuren zijn voorzien ter indicatie van respectievelijk de werkzame en onwerkzame toestand van de spanmiddelen.

5 Fig. 8 toont een uitvoering, waarin een koppelblok 23 gedeeld is uitgevoerd. Nokelement 12 is overeenkomstig het tweede uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 3 uitgevoerd. De buitenranden 8 vormen in deze uitvoering de koppellippen, die evenwel niet elastisch 10 zijn, zodat de koppeling respectievelijk de ontkoppeling uitsluitend door rotatie van de nok 12 kan worden geëffectueerd. Deze wordt gedragen door een schijf 25, die de identieke delen 24 van blok 23 met elkaar door wrijving verbindt. Het gedeeld uitgevoerde koppelblok 23 15 omvat ribben 71, 72, die op de in figuur 9 aangeduide wijze in een uit twee delen 73, 74 bestaand raam passen. Met de buitenranden 8 kan op de getekende wijze een strakke passing worden verkregen.

Fig. 10 toont een koppelblok 29, waarbij aan de 20 einden van de in deze uitvoering prismatische vorm deksels 26 zijn aangevormd, die door foliescharnieren met de hoofdvorm zijn verbonden. De deksels 26 hebben een zodanige vorm, dat zij snappend kunnen worden ingebracht in de door de koppellippen 7 bepaalde ruimte. Opgemerkt 25 wordt, dat volgens fig. 1 aanwezige verhogingen 27 in deze uitvoering ontbreken. Zoals fig. 11 toont, kan met een gereedschap 28 een aangebracht deksel 26 worden verwijderd.

Fig. 12 toont de in fig. 11 getoonde situatie 30 in een dwarsdoorsnede, die loodrecht op de dwarsdoorsnede volgens fig. 11 is gericht.

Fig. 13 toont een uitvoering, waarin een koppelblok 30 in essentie prismatisch is uitgevoerd. De verhogingen 27 ontbreken hier. Het blok 30 is vervaardigd 35 uit een extrudaat 31, dat op vaste deelzones 32 steeds is ingekort, waarna zones 33 zijn verwijderd ter verkrijging van treden 34.

1004971 11

Fig. 14 toont, dat een blok 35 uit drie delen bestaat, namelijk een separate plaat 5 en twee identieke lipeenheden 36, die door middel van koppelas 37 met de plaat 5 zijn verbonden. Aldus is een uit drie onderdelen 5 bestaande structuur verkregen, die identiek kan worden gegroepeerd aan blok 30. In deze uitvoering zijn de lipeenheden 36 evenwel onder elke gewenste hoek roteerbaar ten opzichte van plaat 5.

Fig. 15 toont een uitvoering, waarbij de 10 binnentreden 38 in tegenstelling tot de binnentreden 6 volgens fig. 2, afgeronde vormen vertonen. Dit vergemakkelijkt het tot stand brengen en het opheffen van de koppeling.

Fig. 16 toont een variant van het achtste 15 uitvoeringsvoorbeeld van fig. 14. Hier zijn plaat 5 en lipeenheden 36 met elkaar gekoppeld door middel van zwaluwstaartverbindingen.

Fig. 17 toont een blok 39 met aan één zijde een lipeenheid 40 en aan de andere zijde een bus 41, 20 bijvoorbeeld voor het roterend opnemen van een as.

Fig. 18 toont een uitvoeringsvoorbeeld, waarin dat een effectieve combinatie vormt van het eerste uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 1 en het elfde uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 17.

25 Fig. 19 toont een uitvoeringsvoorbeeld, waarin twee blokken 41,42 door middel van een scharnier 43 met elkaar scharnierbaar gekoppeld zijn.

Fig. 20 toont een veertiende uitvoeringsvoorbeeld, waarin blokken 44 identiek zijn 30 uitgevoerd en elk een opbouw vertonen, die verwant is met het tiende uitvoeringsvoorbeeld van fig. 16. De blokken 44 worden elk door middel van een zwaluwstaartverbinding gedragen door steunen 45. Beide steunen zijn identiek en tegengesteld gericht en definiëren samen met een 35 scharnieras 46 een scharnier. Opgemerkt wordt, dat een scharnier, van welk type ook, zich ook aan naar elkaar gerichte randen van blokken kan uitstrekken.

1004971 12

De fig. 21, 22 en 23 tonen een blok 47, dat evenals het vijfde uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 8 expandeerbaar is door middel van een excentrisch element. Een roteerbare schijf 48 vertoont twee schuine 5 drukvlakken 49, die met corresponderende binnenvlakken 50 van de helften 51 van blok 47 samenwerken. De fig. 22 en 23 tonen respectievelijk de geëxpandeerde en de niet-geëxpandeerde toestand. De schijf 48 vertoont een geribd omtreksvlak, waardoor een gebruiker in staat is de 10 gewenste rotatiekracht met zijn vingers uit te oefenen. Als alternatief kan ook van één of meer uitsteeksels gebruik gemaakt worden.

Fig. 24 toont een koppelblok 52 dat enerzijds koppelbaar is met frame 2 en anderzijds twee koppellippen 15 53 omvat voor koppeling met een plaat 54 met kozijn 55.

Fig. 25 toont een variant, waarin een koppelblok 56 vier paren koppellippen 57 omvat. Hiermee kunnen maximaal vier platen 55 met elkaar worden gekoppeld. Ook kan één plaat op de wijze volgens fig. 24 20 over de gehele breedte of lengte van blok 56 doorlopen, terwijl twee andere platen zich tot die doorgaande plaat kunnen uitstrekken.

Fig. 26 toont een frame 58 met vier doorgaande gaten 3 conform onder meer fig. 1. Hierin is een 25 koppelblok 1 snappend opgenomen.

Fig. 27 toont twee platen 59, die kunnen worden gekoppeld met een koppelstuk 60, dat kan worden gekoppeld met de omtreksranden van gaten 3, conform bijvoorbeeld fig. 1. De dikte van plaat 61 komt overeen met de diepte 30 van trede 62, en de naar elkaar gerichte randen van de gaten 3 vertonen een zelfde uitsparing. Aldus kunnen de platen 59 zodanig met elkaar worden gekoppeld, dat de ondervlakken geen uitstekende delen vertonen, hetgeen wel het geval zou zijn bij de hiervoor beschreven blokken.

35 Zelfs een blok l volgens fig. 1, dat slechts eenzijdig zou zijn uitgevoerd, zou aan het genoemde criterium van afwezigheid van uitstekende delen niet voldoen, daar de 1004971 13 plaat 5 een dikte bezit, die tweemaal de diepte van trede 9 bedraagt.

Nu zal duidelijk zijn, dat het frame 58 volgens fig. 26 vier platen met elkaar kan koppelen. Deze platen 5 zijn conform de platen 59 in hun hoekpunten van gaten 3 voorzien.

Fig. 28 toont de koppeling tussen een koppelblok 1, een frame 2 en een plaat 63.

Fig. 29 toont, dat frame 2 kan zijn uitgevoerd 10 als twee door spuitgieten vervaardigde delen 64,65, die door pen-gatverbindingen met elkaar verbindbaar zijn. Ook kan worden afgezien van de pennen 66 en bijbehorende, niet getekende gaten, in welk geval bijvoorbeeld lijmverbindingen kunnen worden toegepast. Dit heeft het 15 voordeel, dat de delen 64,65 identiek kunnen zijn. Elke geschikte verbindingstechniek is in principe toepasbaar. Bijvoorbeeld kan ook gebruik worden gemaakt van snapverbindingen, klemverbindingen, lasverbindingen of dergelijke.

20 Fig. 30 toont een uitvoering, waarin een koppelblok 67 een in hoofdzaak rotatiesymmetrische vorm bezit. De vorm van doorgaand gat 68 in frame 69 met bijbehorende treden is daaraan aangepast. Duidelijk toont fig. 30, dat het blok 67 een relatief groot doorgaand gat 25 70 omvat, dit is van belang in geval van gebruik van deze uitvoering als kinderspeelgoed. Als een klein kind het blok 67 zou inslikken, blijft het gat 67 als luchtdoorvoerkanaal open, zodat stikken uitgesloten is. Bij voorkeur wordt de in figuur 30 getoonde structuur 30 zodanig uitgevoerd, dat de ribben 75, 76 aan hun axiaal naar buiten gerichte zijde een als zoekrand werkzame afschuining vertonen, waardoor ze gemakkelijk in staat zijn, de inwendige trede 77 in het frame 69 te passeren. Schematisch is aangeduid dat een eenmaal gefixeerd 35 samenstel van blok 67 en frame 69 gescheiden kan worden door de lippen 78 samen te drukken door gebruikmaking van een axiaal aan te duwen, schematisch aangeduid gereedschap 79.

1004971 14

De fig. 31, 32 en 33 tonen alternatieve frames 71, 72 en 73.

Het blok 67 volgens figuur 30 is geschikt om samen te werken met de schematisch aangeduide gaten 68 in 5 het frame of de bouwsteen 72. Opgemerkt wordt, dat de randen van de gaten 68 slechts schematisch zijn aangeduid maar conform de leer van de uitvinding bijvoorbeeld een doorsnedevorm vertonen als in figuur 2 is weergegeven.

Door de aanwezigheid van uitsparingen 84 kan 10 het blok of de bouwsteen 67 tegen rotatie geblokkeerd in een gat 68 zijn opgenomen. In dat geval kan ten minste één uitsteeksel onder de ribben 30 van bouwsteen 67 aanwezig zijn, welk uitsteeksel past in een uitsparing 84 .

15 Een andere wijze van rotatieborging is verkregen met de onronde vormen van de gaten 85 volgens figuur 31, waarmee corresponderend gevormde bouwstenen kunnen samenwerken.

De figuren 34 en 35 tonen een vijfentwintigste 20 uitvoeringsvoorbeeld. Het getoonde koppelblok 80 vertoont een prismatische vorm en komt in die zin overeen met het zevende uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 13. Ten opzichte van het daar getekende koppelblok 30 zijn de koppellippen 81 verlengd. Analoog aan het aan de hand van 25 figuur 30 besprokene kan door gebruikmaking van een gereedschap 82 door axiaal aandrukken volgens pijl 83 worden bereikt, dat de koppellippen 81 uit hun in figuur 35 getoonde verende klempositie ten opzichte van frame 2 worden verwijderd, waardoor door het uitoefenen van een 30 voortgaande axiale aandrukkracht koppelblok 80 van het frame 2 kan worden verwijderd.

Het gereedschap 82 kan ook zodanig worden uitgevoerd, dat de bedoelde axiale kracht wordt verkregen door rotatie van het gereedschap.

35 Figuur 36 toont een bouwsteen 86, waarvan de bijzonderheden niet in detail behoeven te worden besproken, in verband met de corresponderende beschrijving van de relevante functionele aspecten 1004971 15 daarvan aan de hand van eerder beschreven uitvoeringsvoorbeelden.

In het algemeen zij opgemerkt, dat er in een bepaalde uitvoering naar wordt gestreefd, alle 5 koppelranden en koppellippen in overeenstemming met elkaar uit te voeren. Hierdoor kunnen alle complementaire bouwstenen met elkaar gekoppeld worden. Een andere uitvoering omvat bijvoorbeeld een aantal bouwstenen die elk zijn voorzien van ten minste twee verschillend 10 gedimensioneerde koppelranden en/of koppellippen.

Figuur 37 toont een variant 87 die afwijkt van de uitvoering volgens figuur 36 doordat bovenzijde en onderzijde open in plaats van gesloten zijn.

De figuren 38 en 39 tonen 15 toepassingsvoorbeelden, waarin de bouwstenen volgens de figuren respectievelijk 37 en 36 met elkaar gekoppeld zijn. Het zal duidelijk zijn, dat het systeem volgens de uitvinding vele andere combinaties mogelijk maakt.

Figuur 40 toont een enkelvoudige variant 88 van 20 het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 37.

Figuur 41 toont een enkelvoudige variant 89 van het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 36.

Figuur 42 toont een samenstel van de bouwstenen 88 volgens figuur 40.

25 Figuur 43 toont een bouwsteen 90 met twee diagonaal gekruiste stellen koppelranden en dito koppellippen.

Figuur 44 toont een aantal bouwstenen 91 die in langsrichting respectievelijk dwarsrichting met elkaar 30 gekoppeld zijn.

Figuur 45 toont weer een ander voorbeeld van een bouwkundige constructie met bouwstenen volgens de uitvinding.

Figuur 46 toont vijf bouwstenen 92, 93, 94, 95 35 en 96 met een algemeen langwerpige vorm, die aan hun eindzones van gaten met koppelranden zijn voorzien.

Figuur 47 toont een perspectivisch aanzicht van een uit twee identieke delen 97, 98 bestaande bouwsteen.

1004971 16

Overeenkomstig het beschrevene aan de hand van figuur 29 zijn de delen 97, 98 door spuitgieten vervaardigd en met elkaar verbindbaar door pen-gatverbindingen.

Figuur 48 toont een bouwsteen 99, waarin de 5 koppelranden deel uitmaken van respectieve lijsten 100, die zijn uitgevoerd als inzetstukken. In dit verband wordt tevens verwezen naar de hierna volgende bespreking van figuur 55.

Figuur 49 toont een uitvoering, waarin een 10 permanent-magnetische flensplaat 101 kan worden gekoppeld met separate platen 102, 103 die van koppellippen zijn voorzien. In dit verband wordt ter toelichting verwezen naar bijvoorbeeld de figuren 1 en 2. De platen 102, 103 kunnen bijvoorbeeld door een lijmverbinding met de 15 magnetische flensplaat 101 verbonden zijn. Ook kan gebruik worden gemaakt van bijvoorbeeld een snapkoppeling, waarbij de platen 102, 103 aan elkaar aangrijpen via het doorgaande gat 104 in flensplaat 101.

Figuur 50 toont de aldus verkregen bouwsteen 20 105.

De figuren 51A en 51B tonen bouwsteen 106, waarin de respectieve koppelranden relatief 90° verdraaid zijn.

Deze zelfde structuur is te vinden in de 25 bouwsteen 107 volgens figuur 52.

Figuur 52B toont de koppeling van twee bouwstenen 107 met een plaat 108 met een doorgaand gat met corresponderende koppelranden.

Figuur 53 toont een schroefspil 109 die twee 30 als moeren daarmee samenwerkende bouwstenen 110, 111 draagt. Door rotatie van de moer bewegen de bouwstenen 110, 111 naar elkaar toe of van elkaar weg, doordat de betreffende schroefdraden 112, 113 tegengesteld georiënteerd zijn.

35 Figuur 54 toont een variant, waarbij de bouwstenen 114, 115 tweezijdig zijn uitgevoerd conform bijvoorbeeld de figuren 1 en 2, terwijl de bouwstenen 110 en 111 enkelzijdig zijn uitgevoerd.

1004971 17

Figuur 55 tenslotte toont een bouwsteen 114, die is opgebouwd uit identieke wanden 115 en daarin via sleufgaten 116 te verankeren platen 117 die doorgaande gaten met koppelranden vertonen.

5 Het zal duidelijk zijn, dat de uitvinding zich niet tot de getekende en beschreven uitvoeringsvoorbeelden beperkt.

★ * ★ ★ * 1004971

Claims (16)

1. 2. Bouwsysteem volgens conclusie 1 met het kenmerk dat 1004971 de koppelvlakken een algemeen convexe vorm vertonen.
2. 3. Bouwsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk dat 5 de koppelranden en de koppellippen aan hun van de genoemde koppelvlakken afgewende zijden schuine drukvlakken vertonen, die onder uitoefening van een drukkracht over elkaar kunnen schuiven om de koppeling tot stand te brengen.
3. 4. Bouwsysteem volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de genoemde drukvlakken een algemeen convexe vorm vertonen.
4. 5. Bouwsysteem volgens de conclusies 2 en 4 15 met het kenmerk dat de koppellippen en daarmee samenwerkende delen van de koppelranden in hoofdzaak dezelfde vormen vertonen.
5. 6. Bouwsysteem volgens conclusie 1, 20 met het kenmerk dat de koppelranden en de koppellippen onrond zijn, zodanig dat gekoppelde onderdelen tegen relatieve rotatie geblokkeerd zijn.
6. 7. Bouwsysteem volgens conclusie l, 25 met het kenmerk dat het aanslagvlak deel uitmaakt van een flensplaat.
7. 8. Bouwsysteem volgens conclusie 7, met het kenmerk dat 30 de flensplaat permanent-magnetisch is.
8. 9. Bouwsysteem volgens conclusie 7, met het kenmerk dat de flensplaat verzinkbaar is in een verdieping in de koppelrand.
9. 10. Bouwsysteem volgens conclusie 9 met het kenmerk dat de flensplaat met geringe speling in de verdieping past. 1004971
10. 11. Bouwsysteem volgens conclusie 9 met het kenmerk dat het ene onderdeel twee ter weerszijden van een flensplaat aanwezige stellen koppellippen omvat en dat de 5 diepte van de genoemde verdieping overeenkomt met de helft van de dikte van de flensplaat, zodanig, dat twee door het eerst genoemde onderdeel gekoppelde onderdelen met hun koppelranden althans in hoofdzaak tegen elkaar liggen.
11. 12. Bouwsysteem volgens conclusie 1, gekenmerkt door spanmiddelen voor het in ingestoken toestand onder zodanig gerichte en zodanig grote spanning brengen van de lippen, dat de terugwaartse verplaatsing slechts 15 mogelijk is na het onwerkzaam maken van de spanmiddelen.
12. 13. Bouwsysteem volgens conclusie 12, met het kenmerk dat de spanmiddelen door middel van bedieningsmiddelen van buitenaf bedienbaar zijn.
13. 14. Bouwsysteem volgens conclusie 12, met het kenmerk dat de bedieningsmiddelen indicatiemiddelen voor de werkzame en de onwerkzame toestand van de spanmiddelen omvatten, welke indicatiemiddelen bijvoorbeeld als 25 kleurcoderingsmiddelen kunnen zijn uitgevoerd.
14. 15. Bouwsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk dat onderdelen uit kunststof, bijvoorbeeld ABS of polypropeen (PP), bestaan.
15. 16. Bouwsysteem volgens conclusie l, met het kenmerk dat onderdelen door spuitgieten zijn vervaardigd.
16. 17. Bouwsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk dat 35 onderdelen vervaardigd zijn door extrusie, gevolgd door het in stukken delen van de door extrusie vervaardigde geprofileerde prismatische staaf, en 1004971 eventueel gevolgd door het selectief wegnemen van gekozen gebieden. 1004971