NL1004058C2 - Werkwijze en inrichting voor het mechanisch schillen van aardappelen. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het mechanisch schillen van aardappelen. Download PDF

Info

Publication number
NL1004058C2
NL1004058C2 NL1004058A NL1004058A NL1004058C2 NL 1004058 C2 NL1004058 C2 NL 1004058C2 NL 1004058 A NL1004058 A NL 1004058A NL 1004058 A NL1004058 A NL 1004058A NL 1004058 C2 NL1004058 C2 NL 1004058C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
product
peeled
peeling
clamping
clamped
Prior art date
Application number
NL1004058A
Other languages
English (en)
Inventor
Erik Gerardus Wilhelmus Simons
Original Assignee
Schaap Beheer B V B
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Schaap Beheer B V B filed Critical Schaap Beheer B V B
Priority to NL1004058A priority Critical patent/NL1004058C2/nl
Priority to AU42239/97A priority patent/AU4223997A/en
Priority to PCT/NL1997/000514 priority patent/WO1998011790A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1004058C2 publication Critical patent/NL1004058C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23NMACHINES OR APPARATUS FOR TREATING HARVESTED FRUIT, VEGETABLES OR FLOWER BULBS IN BULK, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; PEELING VEGETABLES OR FRUIT IN BULK; APPARATUS FOR PREPARING ANIMAL FEEDING- STUFFS
    • A23N7/00Peeling vegetables or fruit
    • A23N7/02Peeling potatoes, apples or similarly shaped vegetables or fruit
    • A23N7/023Peeling potatoes, apples or similarly shaped vegetables or fruit one by one
    • A23N7/026Peeling machines therefor with rotary fruit holding spindles and fixed or movable peeler blades

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Polymers & Plastics (AREA)
  • Apparatuses For Bulk Treatment Of Fruits And Vegetables And Apparatuses For Preparing Feeds (AREA)

Description

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET MECHANISCH SCHILLEN VAN AARDAPPELEN
De uitvinding heeft betrekking op een werkwij ze voor het schillen van knolvormige landbouwprodukten, in het bijzonder aardappelen, omvattend de stappen van achtereenvolgens (i) het inbrengen van een te schillen produkt in een 5 transportinrichting, (ii) het aan twee zich dwars op een langsas van het produkt uitstrekkende tegenoverliggende zijden inklemmen van het produkt, (iii) het in een aantal van n bewerkingen van het 10 ingeklemd produkt in hoofdzaak in langsrichting verwijderen van een deel van zijn oppervlakte, waarbij de eerste (n-1) bewerkingen telkens worden gevolgd door het roteren van het produkt in een vlak loodrecht op zijn langsas over een hoek van 360°/n, waarin n een geheel getal groter dan 2 is, en 15 (iv) het verwijderen van het geschilde produkt uit de transportinrichting.
Een dergelijke werkwijze is bekend uit de Europese octrooiaanvrage nr. 0 648 432, die betrekking heeft op een aardappelschilmachine. In de bekende aardappelschilmachine 20 worden te schillen aardappelen in dwarsrichting over een transportband geleid, en na te zijn ontdaan van kop- en tegenoverliggende zijde ingeklemd, waarna ze worden onderworpen aan een schilbewerking door een aantal dwars op de transportrichting, langs vaste cirkelbogen beweegbare 25 messen.
Het resultaat van de schilbewerking met de bekende machine zijn identieke geschilde aardappelen, die de vorm hebben van een ton, waarvan het aantal duigen overeenkomt met het aantal opgestelde messen, en waarvan de vorm in axiale 30 richting wordt bepaald door de ronding van de vaste cirkelbogen van de messen.
Het is een nadeel van de bekende aardappelschilmachine dat de cirkelbogen waarlangs de messen worden bewogen na 1004058 2 eenmaal te zijn ingesteld vast is, en de vorm van een machinaal geschilde aardappel dus in hoofdzaak wordt bepaald door de ronding van die cirkelbogen. Dit resulteert in een relatief zeer hoog percentage afval in de vorm van schillen, 5 wanneer de ronding van de cirkelbogen zo klein is dat iedere aardappel van een door de machine gevoerde partij volledig geschild zal worden, of in een bepaald percentage onvolledig geschilde aardappelen, wanneer de ronding van de cirkelbogen zo groot is dat niet iedere aardappel van een door de machine 10 gevoerde partij volledig geschild zal worden.
Het is een ander nadeel van de bekende schilmachine dat de geschilde aardappelen als gevolg van het inklemmen aan twee tegenoverliggende zijden kneuzingen of beschadigingen vertonen, wat leidt tot een beperking van de houdbaarheid en 15 kwaliteitsverliezen.
Het is een doel van de onderhavige uitvinding een werkwijze en een inrichting voor het schillen van aardappelen en andere knolvormige landbouwprodukten te verschaffen, waarmee genoemde produkten op snelle en kostenbesparende 20 wijze kunnen worden geschild, waarbij het percentage afval in de vorm van schillen laag is.
Het is voorts een doel een inrichting voor het schillen te verschaffen waarmee ieder exemplaar van een door die inrichting gevoerde partij volledig geschild zal worden.
25 Het is voorts een doel van de uitvinding een werkwijze en een inrichting voor het machinaal schillen te verschaffen waarmee kneuzingen of beschadigingen van het geschilde produkt niet optreden.
Deze en andere doelstellingen en voordelen worden 30 overeenkomstig de uitvinding gerealiseerd met een in de aanhef omschreven werkwijze volgens welke het ingeklemde produkt met zijn langsas in de transportrichting wordt gehouden wanneer de derde stap (iii) wordt uitgevoerd.
Wanneer een ingeklemd produkt met zijn langsas in de 35 transportrichting wordt gehouden is de relatieve beweging van het voor de schilbewerking benodigde mes en het te schillen produkt gericht in de transportrichting, zulks in 1 0 Ö ‘v 0 j 8 3 tegenstelling tot de bekende werkwijze, waarbij deze relatieve beweging dwars op de transportrichting is. Bij de werkwijze volgens de uitvinding is het op eenvoudige wijze mogelijk het mes volgens het profiel van het te schillen 5 produkt juist onder het oppervlak van dat produkt te geleiden, waarbij een schil wordt verwijderd die in beginsel in langsrichting overal dezelfde dikte heeft. Hierbij is niet van belang of het mes stil staat en het produkt in transportrichting beweegt, het mes en het produkt beide, zij 10 het tegengesteld in transportrichting bewegen, of dat het mes in transportrichting beweegt en het produkt stil staat.
Opgemerkt wordt dat het op zich niet onmogelijk is een mes volgens het profiel van een te schillen produkt juist onder het oppervlak van dat produkt te geleiden wanneer de 15 relatieve beweging van dat mes juist dwars op de transportrichting van het produkt is.
De uitvinding voorziet daarom voorts in een in de aanhef omschreven werkwijze, volgens welke elke beweging van de in de derde stap (iii) uitgevoerde bewerkingen wordt uitgevoerd 20 met behulp van een langs de transportinrichting opgesteld schilelement dat een door het profiel van een te schillen produkt bepaalde baan doorloopt.
De in de derde stap (iii) uitgevoerde bewerkingen worden overeenkomstig de uitvinding bij voorkeur uitgevoerd met 25 behulp van een aantal van n respectieve langs de transportinrichting opgestelde schilelementen, die een door het profiel van een te schillen produkt bepaalde baan doorlopen.
Bij meer voorkeur omvatten deze schilelementen 30 dunschilmessen die in hoofdzaak onder de transportinrichting zijn opgesteld, zodat een schil van het produkt na de schilbewerking vrijelijk naar beneden kan vallen, en niet op of aan het geschilde produkt blijft liggen of hangen.
Het in de derde stap (iii) bewerkte produkt wordt bij 35 voorkeur ontdaan van twee tegenoverliggende eindzones die de bij de tweede stap (ii) ingeklemde respectievelijke twee tegenoverliggende zijden omvatten, voordat de vierde stap 1004058 4 (iv) wordt uitgevoerd.
Het verwijderen van de eindzones met de zijden die tijdens de schilbewerking ingeklemd zijn geweest heeft het voordeel dat het geschilde produkt vrij is van eventuele 5 kneuzingen of beschadigingen tengevolge van het inklemmen, waarmee de kwaliteit van het geschilde produkt en in het algemeen de houdbaarheid ervan worden verhoogd.
Een inrichting voor het schillen van knolvormige landbouwprodukten, in het bijzonder aardappelen, omvattend 10 een transportinrichting voor een te schillen produkt, klemmiddelen voor het dwars op de transportrichting inklemmen van een produkt in de transportinrichting aan twee zich dwars op een langsas van het produkt uitstrekkende tegenoverliggende zijden, en 15 een bewerkingsinrichting voor het in een aantal van n bewerkingen van het ingeklemd produkt in hoofdzaak in langsrichting verwijderen van een deel van zijn oppervlakte, wordt overeenkomstig de uitvinding gekenmerkt door eerste rotatiemiddelen voor het roteren van een ingeklemd produkt 20 over een zodanige hoek, dat het ingeklemde produkt bij het invoeren in de bewerkingsinrichting met zijn langsas in de transportrichting wordt gehouden.
De uitvinding voorziet voorts in een inrichting voor het schillen van knolvormige landbouwprodukten, in het bijzonder 25 aardappelen, omvattend een transportinrichting voor een te schillen produkt, klemmiddelen voor het inklemmen van een produkt in de transportinrichting aan twee zich dwars op een langsas van het produkt uitstrekkende tegenoverliggende zijden, en 30 een bewerkingsinrichting voor het in een aantal van n bewerkingen van het ingeklemd produkt in hoofdzaak in langsrichting verwijderen van een deel van zijn oppervlakte, van welke inrichting de bewerkingsinrichting is voorzien van een langs de transportinrichting opgesteld schilelement dat 35 voor elke bewerking van de in de derde stap (iii) uitgevoerde n bewerkingen een een door het profiel van een te schillen produkt bepaalde baan doorloopt.
i., o , u i B - 5
In een voordelige uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding is de bewerkingsinrichting voorzien van een aantal van n respectieve langs de transportinrichting opgestelde, onder voorspanning tegen het produkt te houden 5 schilmessen, die bij voorkeur in hoofdzaak onder de transportinrichting zijn opgesteld.
In weer een uitvoeringsvorm van de inrichting overeenkomstig de uitvinding omvat deze eên snij-inrichting voor het verwijderen van twee tegenoverliggende eindzones van 10 een bewerkt produkt, welke eindzones de door de klemmiddelen ingeklemde respectievelijke twee tegenoverliggende zijden omvatten.
In een voordelige uitvoeringsvorm is de laatstgenoemde snij-inrichting voorzien van middelen voor het snijden van 15 het tussen de beide eindzones gelegen geschilde produkt tot een aantal, bijvoorbeeld schijfvormige, delen.
Overigens zij opgemerkt dat de toepassing van de snij-inrichting volgens de uitvinding voor het verwijderen van eindzones en het in delen snijden van een geschild produkt 20 niet is beperkt tot de schilinrichting volgens de uitvinding.
De transportinrichting omvat bijvoorbeeld een transportband, welke is voorzien van een aantal houders voor het opnemen van te schillen produkten.
In een uitvoeringsvorm omvatten deze houders bijvoorbeeld 25 een verzameling zich in hoofdzaak vanaf de transportinrichting verticaal opwaarts uitstrekkende stugge vezels, in welke verzameling telkens aan zijn bovenzijde een uitsparing is gevormd voor het opnemen van een te schillen produkt.
30 De houders zijn bij voorkeur elk voorzien van twee zich dwars op de transportrichting vanaf een bodem uitstrekkende wanden, op zodanige wijze dat een door deze wanden omgeven produkt in de houder zich met zijn langsas dwars op de transportrichting uitstrekt.
35 Dergelijke wanden verlopen bijvoorbeeld vanaf de bodem wijkend van elkaar, en vormen hierdoor dwars op de transportrichting een trechtervormige sleuf, waarin een te * .
I J" 6 schillen produkt, bijvoorbeeld een aardappel, zodanig wordt opgevangen dat dit produkt zich met zijn grootste afmeting dwars op de transportrichting in de houder uitstrekt.
Bij voorkeur omvat een inrichting overeenkomstig de 5 uitvinding positioneermiddelen voor het brengen van een produkt in een houder in een voor het inklemmen geschikte positie.
Deze positioneermiddelen omvatten bijvoorbeeld elk een tweetal ter weerszijden van de transportband opgestelde naar 10 elkaar toe gerichte concave samenwerkende elementen, welke elementen zich na het opnemen van een produkt in een houder en tot het inklemmen van dat produkt synchroon met die houder in transportrichting voortbewegen onder gelijktijdig uitvoeren van een naar elkaar toe gerichte beweging, waarbij 15 het produkt tussen die elementen onder voorspanning in een voor het inklemmen geschikte positie wordt gebracht.
Deze elementen sluiten met hun naar elkaar toe gerichte concave zijde aan bij een knolvormig produkt in een houder, zodat dit produkt vóór het inklemmen in de houder wordt 20 ingesloten door deze elementen, en het produkt tijdens het inklemmen niet uit de houder gedrukt kan worden.
Om een optimaal contact tussen de elementen en een daartussen opgenomen produkt te bevorderen, worden de elementen tijdens hun naar elkaar toe gerichte 25 translatiebeweging bij voorkeur in een roterende beweging om hun translatierichting gebracht.
In een uitvoeringsvorm van een inrichting overeenkomstig de uitvinding omvatten de klemmiddelen telkens ten minste twee ter weerszijden van de transportband opgestelde naar 30 elkaar toe gerichte pennen, welke pennen zich na het opnemen van een produkt in een houder synchroon met die houder in transportrichting voortbewegen onder gelijktijdig uitvoeren van een naar elkaar toe gerichte beweging, waarbij de pennen in de twee tegenoverliggende zijden van het produkt worden 35 gedrongen.
Het aantal pennen aan elke zijde van de transportband kan telkens één bedragen, maar is bij voorkeur aan een zijde van 1004058 7 de transportband één, en aan de tegenoverliggende zijde telkens twee.
De inklemming van een produkt in een houder door middel van één pen aan een zijde en twee pennen aan de 5 tegenoverliggende zijde biedt voldoende stabiliteit en steun aan het produkt bij het ondergaan van de schilbewerkingen, zodat een gelijkmatige schilbewerking uitgevoerd kan worden, zonder dat het produkt voortijdig uit de klemmiddelen los raakt.
10 Bij voorkeur omvat de inrichting overeenkomstig de uitvinding voorspanningsmiddelen voor het onder voorspanning houden van in een produkt gedrongen pennen.
Met dergelijke voorspanningsmiddelen wordt voorkomen dat een produkt na één of enkele bewerkingen losjes aan de pennen 15 komt te hangen, als gevolg waarvan verdere bewerkingen niet of onvoldoende gelijkmatig uitgevoerd zouden kunnen worden.
Het aantal schilmessen, n, ligt bij voorbeeld in het bereik van 6 tot 12.
Bij voorkeur is n gelijk aan 10, zodat een produkt wordt 20 geschild in 10 bewerkingen, waarbij per bewerking telkens slechts een dunne schil wordt verwijderd.
Een uitvoeringsvorm van een inrichting overeenkomstig de uitvinding waarbij de schilmessen in transportrichting achter elkaar zijn opgesteld omvat tweede rotatiemiddelen voor het 25 na de eerste (n-1) bewerkingen telkens na een bewerking roteren van een ingeklemd produkt in een vlak loodrecht op zijn langsas over een hoek van 360°/n.
De tweede rotatiemiddelen omvatten in een uitvoeringsvorm een met de klemmiddelen gekoppeld, om een as in 30 transportrichting roteerbaar bladvormig element dat is getordeerd over een hoek van 360°/n, welk element samenwerkt met een langs dat element verplaatsbare vork die is voorzien van twee poten voor het aan twee zijden begrenzen van dat element.
35 De tweede rotatiemiddelen omvatten in een volgende uitvoeringsvorm een met de klemmiddelen gekoppelde, om een as in transportrichting roteerbare cilinder, welke cilinder aan 1 0 (H 0 5 8 8 zijn omtreksvlak is voorzien van (n-l) van boven- naar ondervlak van die cilinder verlopende groeven, waarbij de positie van de doorsnijding van het bovenvlak door een groef telkens een hoek van 360°/n verschoven is ten opzichte van de 5 doorsnijding van het ondervlak door die groef, en de groeven samenwerken met een stationaire pen.
In weer een volgende uitvoeringsvorm omvatten de tweede rotatiemiddelen een zich radiaal vanaf de' tweede rotatie-arm uitstrekkende bedieningsarm, welke arm is voorzien van 10 koppelmiddelen voor het koppelen met de klemmiddelen voor het roteren van een ingeklemd produkt in een vooraf bepaalde rotatierichting over een hoek van 360°/n, en van terugdrijfmiddelen voor het in een van klemmiddelen ontkoppelde toestand tegen de rotatierichting in terugdrijven 15 van de arm.
Er zij op gewezen dat de hierboven genoemde dunschilmessen, snij-inrichtingen, houders, positioneermiddelen, klemmiddelen, voorspanningsmiddelen en eerste en tweede rotatiemiddelen in het bijzonder geschikt 20 zijn voor toepassing in een inrichting voor het schillen van knolvormige landbouwprodukten overeenkomstig de uitvinding, maar dat deze onderdelen en inrichtingen ook afzonderlijk of in combinatie toepasbaar zijn in andere inrichtingen voor het schillen van genoemde produkten.
25 De uitvinding zal in het nu volgende nader worden toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden, onder verwijzing naar de bijgevoegde tekening.
In de tekening tonen
Fig. la een sterk vereenvoudigd schematisch bovenaanzicht 30 van een uitvoeringsvoorbeeld van een aardappelschilmachine overeenkomstig de uitvinding,
Fig. 1b een sterk vereenvoudigd schema van de produktroute in een machine volgens fig. la,
Fig. 2 een perspectivisch aanzicht van een deel van een 35 aanvoerband en een nestenband van een machine volgens fig. la in meer detail,
Fig. 3 schematisch een perspectivisch aanzicht van een 1004058 9 detail van een nestenband en een kettingband van een machine volgens fig. la,
Fig. 4a positioneerelementen voor een machine volgens fig. la, gezien in transportrichting van een produkt, 5 Fig. 4b een positioneerelement volgens fig. 4a, in perspectivisch aanzicht,
Fig. 5 een detail van een alternatieve uitvoeringsvorm van een nestenband, afgebeeld voor een aantal opeenvolgende tijdstippen, 10 Fig. 6 een produktklem in een machine volgens fig. la in perspectivisch aanzicht,
Fig. 7a een alternatieve uitvoeringsvorm van een produktrotator voor een produktklem voor een machine volgens fig. la in perspectivisch aanzicht, 15 Fig. 7b de onderlinge bewegingen van samenstellende delen van de produktrotator volgens fig. 7a in zijaanzicht op de produktklem,
Fig. 8 een volgende alternatieve uitvoeringsvorm van een produktrotator voor een produktklem voor een machine volgens 20 fig. la in perspectivisch aanzicht,
Fig. 9 een detail van een dunschiller voor een machine volgens fig. la, in zijaanzicht, en
Fig. 10 de dunschiller volgens fig. 9 in perspectivisch aanzicht.
25 In de figuren zijn telkens overeenkomstige onderdelen met overeenkomstige getallen aangeduid.
Fig. la toont een sterk vereenvoudigd schematisch bovenaanzicht van een aardappelschilmachine, waarvan een transportinrichting wordt gevormd door een aanvoerband 1, een 30 nestenband 2 en een kettingband 3. De aanvoerband 1 omvat een aantal in dwarsdoorsnede V-vormige banden la, lb, lc, ... voor het transport van aardappelen van een aanvoertrechter 4 naar een sluis 5. De V-vorm leidt ertoe, dat de aardappelen vanuit de trechter 4 met hun langsas in de transportrichting 35 op de eerste transportband la vallen. Door de transportsnelheid in elk van V-vormige banden lb, lc, ... hoger te kiezen dan in de respectieve voorafgaande band la, 1 o 0 h o δ 8 10 lb, ..., worden de aardappelen ruimtelijk van elkaar gescheiden, zodat ze met behulp van de sluis 5 één voor één in de V-vormige houders 6 (nesten) van de zich dwars onder de aanvoerband 1 uitstrekkende nestenband 2 gedeponeerd kunnen 5 worden. Langs de nestenband 2 zijn positioneer-eenheden met elk twee samenwerkende komvormige elementen 7a, 7b, ..., 7f, ... aanwezig, die vanaf de sluis 5 tot net voorbij een inklemplaats in transportrichting met een, houder 6 op de nestenband 2 meebewegen. Hierbij bewegen de komvormige 10 elementen 7a, ..., 7d zich binnen een houder 6 naar elkaar toe en aldus brengen een in die houder 6 aanwezige aardappel 8d in de juiste positie voor het inklemmen door een van de aan kettingband 3 opgehangen klemmen (voorgesteld door pijlen 9) , en bewegen de komvormige elementen 7e, 7f, ... zich na 15 het inklemmen van een aardappel 8d van elkaar af. Na het inklemmen worden de aardappelen 8d, die tot het inklemmen met hun langsas dwars op de transportrichting worden gehouden, met hun langsas in de transportrichting gebracht door de klemmen over 90° om een verticale as te roteren met behulp 20 van een eerste rotatiemechanisme op de klem (niet getoond). Kettingband 3 voert de aardappelen 81 met hun langsas in transportrichting langs een n-tal onder de kettingband 3 opgestelde dunschillers 10(1), 10(2), ..., 10(n), waarbij een aardappel 81 wordt geschild in n schilbewerkingen, waarvan de 25 eerste (n-1) bewerkingen worden gevolgd door een rotatie van een aardappel om zijn langsas over een hoek van 360°/n met behulp van een tweede rotatiemechanisme op de klem (niet getoond). Kettingband 3 voert de geschilde aardappelen 81 met hun langsas in transportrichting vervolgens langs een 30 carrousel 11, dat is voorzien van synchroon met de klemmen 9 aan de kettingbaan 2 meebewegende uitstootelementen 12 en snij- en verdeelelementen 13, voor het scheiden van de geschilde aardappelen 81 van hun door de klemmen 9 vastgehouden uiteinden en het in moten verdelen van de 35 geschilde aardappelen. De snij- en verdeelelementen 13 omvatten een rechthoekig snij raam waarvan de korte zijden worden gevormd door vanaf het carrousel 11 radiaal naar 10 0* 0 5 8 „ 11 buiten gerichte messen, de uitstootelementen 12 omvatten een rechthoekig stempel met zodanige afmetingen dat het stempel juist door dit snijraam heen gedrukt kan worden. Afhankelijk van de vorm van het gewenste eindprodukt (hele geschilde 5 aardappelen of geschilde schijven of moten) zijn de snijramen voorzien van tussen de zijden opgespannen, radiaal naar buiten gerichte messen, zodat het verwijderen van kop- en tegenoverliggende zijde van een geschilde aardappel gepaard gaat met het in moten of schijven snijden daarvan. Doordat 10 het in delen snijden van een aardappel plaats vindt tijdens dezelfde bewerkingsstap als het verwijderen van kop- en tegenoverliggende zijde, blijft de aardappel aan kop- en tegenoverliggende zijde steeds ingeklemd, eerst door de pennen van de respectieve kleminrichting voor de aardappel, 15 en vervolgens, naarmate het verwijderen van kop- en tegenoverliggende zijde zich verder voltrekt, door de korte zijden van het snij raam. Hierdoor is het op zeer eenvoudige wijze mogelijk de geschilde aardappelen op uniforme en gelijkmatige wijze verder in stukken te verdelen.
20 Fig. lb is een sterk vereenvoudigd schema van de produktroute in een machine volgens fig. la. De pijlen in fig. lb representeren de door de aardappelen gevolgde route door de machine.
Fig. 2 toont een deel van een aanvoerband 1 en een 25 nestenband 2 van een machine volgens fig. la. Onder de aanvoert recht er 4 loopt een eerste in dwarsdoorsnede ν'-vormige band la, die uitmondt boven een volgende band lb, die een hogere bandsnelheid heeft dan de eerste band la, zodat aardappelen 8a in de aanvoerband 1 ruimtelijk van elkaar 30 worden gescheiden. In het voorbeeld van fig. 2 mondt de tweede band lb op zijn beurt uit boven een derde band lc, die weer een hogere bandsnelheid heeft dan de tweede band lb.
Band lc mondt uit boven een sluis 5, waarvan de bodem althans ten dele geopend kan worden voor het doorlaten van één 35 aardappel. Het mechanisme voor het openen van de bodem is zodanig gekoppeld aan de besturing van de nestenband 2, dat de bodem van de sluis 5 wordt geopend juist voordat een nest ! . ' 12 6 van de nestenband 2 zich onder de sluis 5 bevindt, en een vallende aardappel 8v juist in dat nest 6 belandt.
Fig. 3 toont schematisch een detail van een aanvoerband 1, een nestenband 2 en een om een keerwiel 15 geleide 5 kettingband 3 van een machine volgens fig. la, waarbij omwille van de leesbaarheid de kettingband 3 over een afstand corresponderend met de dubbele pijl s in verticale richting verschoven boven de nestenband 2 getekend is. De figuur toont twee ter weerszijden van de nestenband 2 opgestelde 10 samenwerkende komvormige elementen 7d, die een positioneereenheid voor een aardappel 8d in een nest 6 vormen. De klemmen 9d zijn voorzien van pennen 27d, 28d, die in het vlak van de hartlijn van de elementen 7d liggen. De werking van de positioneereenheid is bij de beschrijving van 15 fig. 1 besproken. Een tussen de elementen 7d gepositioneerde aardappel 8d wordt aan twee zijden door de pennen 27d, 28d van een klem 9d ingeklemd, waarbij de aardappel met zijn grootste afmeting dwars op de transportrichting is gericht.
Na het inklemmen worden de aardappelen 8d met hun langsas in 20 de transportrichting gebracht door de klemmen 27d, 28d met behulp van een eerste rotatiemechanisme op de klem (niet getoond) over 90° om een verticale as te roteren (aardappelen 81, met pennen 271, 281 ingeklemd in klemmen 91).
Fig. 4a toont de positioneerelementen 7d uit fig. 3 in 25 meer detail, gezien in transportrichting van een produkt. De twee met een nest 6 op de nestenband 2 meebewegende korfvormige elementen 7d zijn elk voorzien van een wagen 16 om de elementen 7d op symmetrische wijze volgens de dubbele pijlen 17 in een nest 6 naar elkaar toe drijven, waarbij een 30 aardappel 8d in het nest 6 met zijn denkbeeldige midden tussen kop- en tegenoverliggende zijde in het midden van het nest 6 wordt geschoven.
De positioneerelementen 7d zijn aan hun bovenzijde voorzien van een opening 18 voor het in verticale richting 35 doorlaten van de pennen 27d, 28d van de klemmen 9d, zoals fig. 4b laat zien.
Fig. 5 toont een detail van een alternatieve 13 uitvoeringsvorm van een nestenband 2, afgebeeld voor een aantal opeenvolgende tijdstippen I, II, ..., VI. De nesten 6' worden gevormd door opstaande stugge vezels die zijn samengesteld tot een borstelvormige structuur, aan de 5 bovenzijde waarvan een uitsparing is gevormd voor het opnemen van een te schillen aardappel 8d. De nesten 6', die met de snelheid vx van de nestenband 2 in de richting van de pijl worden getransporteerd, worden vanaf een bepaalde plaats in de transportinrichting elk geflankeerd door komvormige 10 elementen 7, die met de open zijde naar elkaar zijn gericht en waarvan de hartlijnen in eikaars verlengde liggen (situatie I). De komvormige elementen 7 zijn langs hun hartlijn verplaatsbaar met een snelheid v2, en om hun hartlijn roteerbaar, zoals gerepresenteerd door de rechte 15 resp. gebogen dubbele pijlen, terwijl de elementen 7 bovendien met een snelheid vx synchroon met de nestenband 2 verplaatsbaar zijn. De elementen 7 worden synchroon naar elkaar toe gedreven onder uitvoeren van een rotatie in tegengestelde richting (situatie II), waarin de gebogen 20 pijlen de rotatierichtingen representeren), als gevolg waarvan een in een nest 6' opgenomen aardappel 8d tussen symmetrisch gepositioneerde elementen 7 wordt opgenomen (situatie III). Vervolgens (situatie IV, waarin de nesten 6' niet meer zijn afgebeeld) worden van pennen 27, 28 voorziene 25 klemmen 9, die synchroon met een snelheid Vj met de nesten 6' meebewegen, synchroon naar elkaar toebewogen, waarbij de pennen 27, 28 via openingen 18 in de elementen 7 in de aardappel 8d dringen. Nadat een aardappel 8d eenmaal is ingeklemd (situatie V) worden de elementen 7 met een 30 synchrone verplaatsing langs hun hartlijnen teruggetrokken, waarna de aardappel 8d in de klemmen 9 ingeklemd achter blijft (situatie VI).
Fig. 6 toont een produktklem 9, die met rollen 20 door een ketting 19 over een geleidebaan 21 wordt getrokken. Het 35 onderste deel van de klem 9 is met behulp van een lager 22 en een eerste indexnok (niet getoond) over een hoek van 90° draaibaar om een verticale as. De eerste indexnok wordt 14 bediend door een eerste stationair element (niet getoond), dat is opgesteld langs de geleidebaan 21, stroomafwaarts van de plaats waar een een aardappel door de klem 9 wordt ingeklemd. Terzijde zij opgemerkt dat een tweede, diametraal 5 tegenover de eerste indexnok gelegen tweede indexnok (niet getoond) in samenwerking met een tweede stationair element (niet getoond), dat is opgesteld langs de geleidebaan stroomafwaarts van de plaats waar de schilbewerkingen worden uitgevoerd, zorgt voor het over een hoek van 90° terugdraaien 10 van het onderste deel van de klem 9. Aan de onderzijde van de kleminrichting 9 zijn twee in tegengestelde richting van elkaar beweegbare U-vormige penhouders 24, 29 met één been opgesloten in bussen 23, 25, waarbij de penhouders 24, 29 kunnen worden geborgd met een in de kleminrichting 9 15 opgenomen arrêtering (niet getoond). De figuur toont de situatie waarin de penhouders 24, 29 door de arrêtering niet zijn vrijgegeven, zodat de afstand tussen pennen 27, 28 aan het uiteinde van de beide penhouders 24, 29 maximaal is en de beide penhouders 24, 29 een aardappel kunnen omspannen, zodat 20 de pennen 27, 28 na vrijgeven door de arrêtering met respectieve snelheden wx en w2 in de tegenoverliggende kopse zijden van een aardappel gestoken kunnen worden door naast de baan 21 stationair opgestelde profielen (niet getoond) die een instelbare veerkracht uitoefenen. Eén van de penhouders 25 (in de figuur de rechter, 29) is om zijn langsas draaibaar in de klem 9 opgenomen. Aan zijn van de pennen 28 afgewende uiteinde is de rechter penhouder 29 via een overbrenging 26 gekoppeld aan een om een as in transportrichting roteerbare cilinder 33, die aan zijn omtreksvlak is voorzien van tien 30 (in het algemeen n) van bovenvlak 34 naar ondervlak 35 van die cilinder 33 verlopende groeven 36, waarbij de positie van de doorsnijding van het bovenvlak 34 door een groef 36 telkens een hoek van 36° (in het algemeen 360°/n) verschoven is ten opzichte van de doorsnijding van het ondervlak 35 door 35 die groef 36, en de groeven 36 samenwerken met een stationaire pen (niet getoond). Een dergelijke stationaire pen is aangebracht achter de eerste negen van in totaal tien 10 0-:058 15 achter elkaar opgestelde dunschillers 10(1), 10(2), ..., 10(9) (in het algemeen achter de eerste (n-1) van in totaal n achter elkaar opgestelde dunschillers 10(1), 10(2), ..., 10(n-l)), op een zodanige wijze dat een pen 37 in een groef 5 36 valt wanneer het bovenvlak 34 van de trommel 33 met deze pen in contact komt. Wanneer vervolgens de trommel 33 over de pen wordt getrokken, wordt de trommel over een hoek van 36° (in het algemeen 360°/n) om zijn langsas gedraaid. Om de kleminrichting te borgen tegen ongewenste verplaatsingen 10 dwars op de transportrichting (d.w.z. tegen translaties in de x- en z-richtingen volgens het afgeheelde coördinatenstelsel) en tegen rotaties om een willekeurige as (d.w.z. tegen rotaties om de x-, y- of z-as) is deze aan zijn bovenzijde voorzien van zich dwars op de tranportrichting horizontaal 15 (d.w.z. in x-richting) uitstrekkende armen 56 die juist passen in langsgroeven 47 van langsgeleiders 46. De groeven 47 zijn aan hun in- en uitloopzijde voorzien van trechtervormige overgangszones, zodat de armen 56 volgens een continue beweging in de groeven 47 opgenomen kunnen worden.
20 In een situatie waarin de armen 25 in de groeven 47 zijn opgenomen zijn de rollen 20 vrij van het oppervlak van de geleidebaan 21.
Fig. 7a toont een een detail van de onderzijde van een alternatieve uitvoeringsvorm van een produktklem 9 die is 25 voorzien van een bladvormig indexeerelement 30, dat is getordeerd over een hoek van 360°/n, waarbij n het aantal in de schilmachine van fig. la achter elkaar opgestelde dunschillers is, voor een machine volgens fig. la, in samenhang met een langs de geleidebaan 21 opgestelde 30 bedieningsarm 31, die aan zijn uiteinde is voorzien van een ten opzichte van de langsrichting van het bladvormige indexeerelement 30 beweegbare vork 32, die om dat element 30 past. Achter de eerste negen van in totaal tien achter elkaar opgestelde dunschillers 10(1), 10(2), ..., 10(9) (in het 35 algemeen de eerste (n-1) van in totaal n achter elkaar opgestelde dunschillers 10(1), 10(2), ..., 10(n-1)) is telkens een bedieningsarm 31 opgesteld. De vork 32 is in ' 0 5 3 16 langsrichting van de arm 31 over een afstand d verplaatsbaar.
Fig. 7b toont de onderlinge bewegingen van het bladvormige indexeerelement 30 en de vork 32 van fig. 7a. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de klem 9 in de 5 transportrichting t (naar rechts in de figuur) verplaatst wordt. De bewegingen van de klem 9 en de vork 32 zijn zodanig gesynchroniseerd dat de vork 32 bij nadering van de klem 9 over een afstand d naar in de richting van het indexeerelement 30 wordt gebracht, waarbij de tanden van de 10 vork 32 juist om het bladvormige element 30 vallen en daar over een lengte 1 in een relatieve beweging tegen de transportrichting t in worden verplaatst. Tijdens deze verplaatsing blijft het getordeerde vlak van het element 30 door de tanden van de vork 32 begrensd, wat een draaiing van 15 het element 30 en de daaraan verbonden pennen 28 over een hoek van 36° (in het algemeen 360°/n) tot gevolg heeft. De stippellijn p toont de door de vork 32 (afgebeeld op achtereenvolgende tijdstippen) ten opzichte van het element 30 afgelegde weg.
20 Fig. 8 toont een detail van de onderzijde van een alternatieve uitvoeringsvorm van een produktrotator voor een produktklem voor een machine volgens fig. la. De roteerbare penhouder 29 is via een aandrijving 26 met behulp van een ratelwiel 4 8 roteerbaar over een hoek 360°/^ (waarin na een 25 geheel getal groter dan 2, bijvoorbeeld 9 is). Het ratelwiel 48 wordt geroteerd door de daarmee verbonden ratelarm 49 aan te drijven, bijvoorbeeld door deze, zoals in de figuur weergegeven, te geleiden over een profiel 50 dat een met de slag van de arm 49 corresponderende continu verlopende 30 overgangszone 53 omvat. Na passage van een dergelijke overgangszone 53 door de arm 49 wordt deze door een terugdrijvende kracht, bijvoorbeeld geleverd door een torsieveer (niet getoond) teruggedreven, waarbij de aandrijving 26 in rust blijft. Dubbele pijl 54 representeert 35 de mogelijkheid het langsprofiel 50 in en uit de baan van de arm 49 te schuiven. De getoonde produktrotator omvat nog een tweede ratelwiel 51 en een daarmee verbonden ratelarm 52 voor , * : *-» * 1 ' 3 17 het uitvoeren van een rotatie over een hoek van 360°/n2 (waarin n2, nx een geheel getal groter dan 2, bijvoorbeeld 10 is). De tweede arm 52 is bedienbaar door een deze over een in de baan van de arm 52 schuifbaar tweede langsprofiel (niet 5 getoond) analoog aan het eerste langsprofiel 50 te schuiven, zodat naar keuze, door het eerste langsprofiel 50 of het tweede niet getoonde langsprofiel in de baan van de respectieve ratelarm 49, 52 te schuiven, een door de pennen 28 ingeklemd produkt na een bewerkingsstap telkens over een 10 hoek van 360°/^ (bijvoorbeeld 40°) of telkens over een hoek van 360°/n2 (bijvoorbeeld 36°) wordt geroteerd.
Fig. 9 toont een detail van een tegen een aardappel 81 gedrukte dunschiller voor een machine volgens fig. la. De dunschiller omvat een in een scharnier 38 onder voorspanning 15 bevestigde arm 39, aan het andere eind waarvan aan een tweede scharnier 40 een frame 41 met daarin een aftastelement 42 (de "voorloper") en een mes 43. Een tussen de eerste 24 en de tweede penhouder 29 ingeklemde aardappel 81 die in transportrichting t langs de opgestelde dunschillers wordt 20 geleid, wordt in een punt 44 juist onder de (in het onderhavige voorbeeld tweede) penhouder 29 door de voorloper 42 geraakt, waarna het frame 40 kantelt en het mes 43 door de op de arm 39 uitgeoefende voorspanning tegen de aardappel 81 wordt gedrukt. Wanneer in een continue beweging de aardappel 25 81 vervolgens verder in de richting t wordt getransporteerd, volgt de voorloper 42 het oppervlak (weergegeven door de stippellijn) van de aardappel 81, en verwijdert het mes 43 een schil 45 met een dikte δ, die onder andere wordt bepaald door de hoek van het mes 43 ten opzichte van het frame 40 en 30 de lengte van het mes 43. Nadat een aardappel 81 door een eerste dunschiller volgens fig. 9 is bewerkt, wordt deze door een van de mechanismen volgens fig. 6, fig. 7a of fig. 8 om zijn langsas over een hoek van 360°/n (waarin n het totale aantal achter elkaar op identieke wijze opgestelde 35 dunschillers is) gedraaid, waarna een volgend facet van de aardappel door een volgende dunschiller wordt geschild, totdat in totaal n facetten geschild zijn.
' j 18
Fig. 10 toont de dunschiller volgens fig. 9 in perspectivisch aanzicht. De armen 39 zijn scharnierend verbonden met een stang 58 die zich vanaf een bevestigingsconstructie 57 dwars over de transportinrichting 5 uitstrekt. Het frame 41 voor het mes 43 wordt met behulp van drukveren 55 onder de armen 39 omhoog gedrukt, waarbij het mes 43 rust op een aanslag (niet getoond) in een situatie waarin geen aardappel in contact is met het mes 43 of de voorloper 42.
10 Er zij op gewezen dat de bovenbeschreven uitvoeringsvormen louter dienen ter verduidelijking, en niet tot beperking van de uitvinding. Andere uitvoeringsvormen binnen het kader van de bijgevoegde conclusies zijn mogelijk. Bijvoorbeeld kunnen de dunschilbewerkingen worden uitgevoerd 15 in een aantal van n opeenvolgende stappen, waarin een ingeklemde aardappel tegelijkertijd door twee ter weerszijden van de inkleminrichting opgestelde dunschillers wordt geschild, waarna de aardappel over een hoek van 360°/2n = 180°/n wordt geroteerd.

Claims (25)

1. Werkwijze voor het schillen van knolvormige landbouwprodukten, in het bijzonder aardappelen, omvattend de stappen van achtereenvolgens (i) het inbrengen van een te schillen produkt in een 5 transportinrichting, (ii) het aan twee zich dwars op een langsas van het produkt uitstrekkende tegenoverliggende zijden inklemmen van het produkt, (iii) het in een aantal van n bewerkingen van het 10 ingeklemde produkt in hoofdzaak in langsrichting verwijderen van een deel van zijn oppervlakte, waarbij de eerste (n-1) bewerkingen telkens worden gevolgd door het roteren van het produkt in een vlak loodrecht op zijn langsas over een hoek van 360°/n, waarin n een geheel getal groter dan 2 is, en 15 (iv) het verwijderen van het geschilde produkt uit de transportinrichting, met het kenmerk, dat het ingeklemde produkt met zijn langsas in de transportrichting wordt gehouden wanneer de derde stap (iii) wordt uitgevoerd.
2. Werkwijze voor het schillen van knolvormige landbouwprodukten, in het bijzonder aardappelen, omvattend de stappen van achtereenvolgens (i) het inbrengen van een te schillen produkt in een t ransport inricht ing, 25 (ii) het aan twee zich dwars op een langsas van het produkt uitstrekkende tegenoverliggende zijden inklemmen van het produkt, (iii) het in een aantal van n bewerkingen van het ingeklemde produkt in hoofdzaak in langsrichting verwijderen 30 van een deel van zijn oppervlakte, waarbij de eerste (n-1) bewerkingen telkens worden gevolgd door het roteren van het produkt in een vlak loodrecht op zijn langsas over een hoek van 360°/n, waarin n een geheel getal groter dan 2 is, en (iv) het verwijderen van het geschilde produkt uit de 1004058 transportinrichting, roet het kenmerk, dat elke bewerking van de in de derde stap (iii) uitgevoerde n bewerkingen wordt uitgevoerd met behulp van een langs de transportinrichting opgesteld schilelement dat een door het profiel van een te 5 schillen produkt bepaalde baan doorloopt.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de in de derde stap (iii) uitgevoerde bewerkingen worden uitgevoerd met behulp van een aantal van n respectieve langs de transportinrichting opgestelde schilelementen, die een 10 door het profiel van een te schillen produkt bepaalde baan doorlopen.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk. dat de schilelementen dunschilmessen omvatten die in hoofdzaak onder de transportinrichting zijn opgesteld.
5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het in de derde stap (iii) bewerkte produkt wordt ontdaan van twee tegenoverliggende eindzones die de bij de tweede stap (ii) ingeklemde respectievelijke twee tegenoverliggende zijden omvatten, voordat de vierde stap 20 (iv) wordt uitgevoerd.
6. Inrichting voor het schillen van knolvormige landbouwprodukten, in het bijzonder aardappelen, volgens een werkwijze overeenkomstig conclusie 1, omvattend een transportinrichting voor een te schillen produkt, 25 klemmiddelen voor het dwars op de transportrichting inklemmen van een produkt in de transportinrichting aan twee zich dwars op een langsas van het produkt uitstrekkende tegenoverliggende zijden, en een bewerkingsinrichting voor het in een aantal van n 30 bewerkingen van het ingeklemde produkt in hoofdzaak in langsrichting verwijderen van een deel van zijn oppervlakte, gekenmerkt door eerste rotatiemiddelen voor het roteren van een ingeklemd produkt over een zodanige hoek, dat het ingeklemde produkt bij het invoeren in de 35 bewerkingsinrichting met zijn langsas in de transportrichting wordt gehouden.
7. Inrichting voor het schillen van knolvormige 10 0 υ ó 3 landbouwprodukten, in het bijzonder aardappelen, volgens een werkwijze overeenkomstig conclusie 2, omvattend een transportinrichting voor een te schillen produkt, klemmiddelen voor het inklemmen van een produkt in de 5 transportinrichting aan twee zich dwars op een langsas van het produkt uitstrekkende tegenoverliggende zijden, en een bewerkingsinrichting voor het in een aantal van n bewerkingen van het ingeklemde produkt in, hoofdzaak in langsrichting verwijderen van een deel van zijn oppervlakte, 10 met het kenmerk, dat de bewerkingsinrichting is voorzien van een langs de transportinrichting opgesteld schilelement dat voor elke bewerking van de in de derde stap (iii) uitgevoerde n bewerkingen een door het profiel van een te schillen produkt bepaalde baan doorloopt.
8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7 voor het uitvoeren van een werkwijze overeenkomstig conclusie 3, met het kenmerk. dat de bewerkingsinrichting is voorzien van een aantal van n respectieve langs de transportinrichting opgestelde, onder voorspanning tegen het produkt te houden 20 schilelementen.
9. Inrichting volgens conclusie 8 voor het uitvoeren van een werkwijze overeenkomstig conclusie 4, met het kenmerk, dat de schilelementen dunschilmessen omvatten die in hoofdzaak onder de transportinrichting zijn opgesteld.
10. Inrichting volgens een der conclusies 6-9 voor het uitvoeren van een werkwijze overeenkomstig conclusie 5, gekenmerkt door een snij-inrichting voor het verwijderen van twee tegenoverliggende eindzones van een bewerkt produkt, welke eindzones de door de klemmiddelen ingeklemde 30 respectievelijke twee tegenoverliggende zijden omvatten.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de snij-inrichting is voorzien van middelen voor het snijden van het tussen de beide eindzones gelegen geschilde produkt tot een aantal, bijvoorbeeld schijfvormige, delen.
12. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de transportinrichting een transportband omvat, welke is voorzien van een aantal houders voor het opnemen van te 1 0 ? ' ' 3 , schillen produkten.
13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de houders een verzameling zich in hoofdzaak vanaf de transportinrichting verticaal opwaarts uitstrekkende stugge 5 vezels omvatten, in welke verzameling telkens aan zijn bovenzijde een uitsparing is gevormd voor het opnemen van een te schillen produkt.
14. Inrichting volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk. dat de houders elk zijn voorzien van twee zich dwars 10 op de transportrichting vanaf een bodem uitstrekkende wanden, op zodanige wijze dat een door deze wanden omgeven produkt in de houder zich met zijn langsas dwars op de transportrichting uitstrekt.
15. Inrichting volgens een der conclusies 12-14, 15 gekenmerkt door positioneermiddelen voor het brengen van een produkt in een houder in een voor het inklemmen geschikte positie.
16. Inrichting volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk. dat de positioneermiddelen elk een tweetal ter 20 weerszijden van de transportband opgestelde naar elkaar toe gerichte concave samenwerkende elementen omvatten, welke elementen zich na het opnemen van een produkt in een houder en tot het inklemmen van dat produkt synchroon met die houder in transportrichting voortbewegen onder gelijktijdig 25 uitvoeren van een naar elkaar toe gerichte beweging, waarbij het produkt tussen die elementen onder voorspanning in een voor het inklemmen geschikte positie wordt gebracht.
17. Inrichting volgens een der conclusies 12-15, met het kenmerk. dat de klemmiddelen telkens ten minste twee ter 30 weerszijden van de transportband opgestelde naar elkaar toe gerichte pennen omvatten, welke pennen zich na het opnemen van een produkt in een houder synchroon met die houder in transportrichting voortbewegen onder gelijktijdig uitvoeren van een naar elkaar toe gerichte beweging, waarbij de pennen 35 in de twee tegenoverliggende zijden van het produkt worden gedrongen.
18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het aantal pennen aan een zijde van de transportband één, en aan de tegenoverliggende zijde telkens twee is.
19. Inrichting volgens conclusie 17 of 18, gekenmerkt door voorspanningsmiddelen voor het onder voorspanning houden 5 van in het produkt gedrongen pennen.
20. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat n in het bereik van 6 tot 12 ligt.
21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat n gelijk aan 10 is.
22. Inrichting volgens een der conclusies 8, 10 of 21, waarbij de schilelementen in transportrichting achter elkaar zijn opgesteld, gekenmerkt door tweede rotatiemiddelen voor het na de eerste (n-1) bewerkingen telkens na een bewerking roteren van een ingeklemd produkt in een vlak loodrecht op 15 zijn langsas over een hoek van 360°/n om een tweede rotatie-as.
23. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de tweede rotatiemiddelen een met de klemmiddelen gekoppeld, om de tweede rotatie-as roteerbaar bladvormig element 20 omvatten dat is getordeerd over een hoek van 360°/n, welk element samenwerkt met een langs dat element verplaatsbare vork die is voorzien van twee poten voor het aan twee zijden begrenzen van dat element.
24. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat 25 de tweede rotatiemiddelen een met de klemmiddelen gekoppelde, om de tweede rotatie-as roteerbare cilinder omvatten, welke cilinder aan zijn omtreksvlak is voorzien van (n-1) van boven- naar ondervlak van die cilinder verlopende groeven, waarbij de positie van de doorsnijding van het bovenvlak door 30 een groef telkens een hoek van 360°/n verschoven is ten opzichte van de doorsnijding van het ondervlak door die groef, en de groeven samenwerken met een stationaire pen.
25. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de tweede rotatiemiddelen een zich radiaal vanaf de tweede 35 rotatie-arm uitstrekkende bedieningsarm omvatten, welke arm is voorzien van koppelmiddelen voor het koppelen met de klemmiddelen voor het roteren van een ingeklemd produkt in een vooraf bepaalde rotatierichting over een hoek van 360°/n, en van terugdrijfmiddelen voor het in een van klemmiddelen ontkoppelde toestand tegen de rotatierichting in terugdrijven van de arm. 1004053
NL1004058A 1996-09-18 1996-09-18 Werkwijze en inrichting voor het mechanisch schillen van aardappelen. NL1004058C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1004058A NL1004058C2 (nl) 1996-09-18 1996-09-18 Werkwijze en inrichting voor het mechanisch schillen van aardappelen.
AU42239/97A AU4223997A (en) 1996-09-18 1997-09-10 Method and apparatus for mechanically peeling potatoes
PCT/NL1997/000514 WO1998011790A1 (en) 1996-09-18 1997-09-10 Method and apparatus for mechanically peeling potatoes

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1004058 1996-09-18
NL1004058A NL1004058C2 (nl) 1996-09-18 1996-09-18 Werkwijze en inrichting voor het mechanisch schillen van aardappelen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1004058C2 true NL1004058C2 (nl) 1998-03-19

Family

ID=19763534

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1004058A NL1004058C2 (nl) 1996-09-18 1996-09-18 Werkwijze en inrichting voor het mechanisch schillen van aardappelen.

Country Status (3)

Country Link
AU (1) AU4223997A (nl)
NL (1) NL1004058C2 (nl)
WO (1) WO1998011790A1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2782940B1 (fr) * 1998-09-08 2000-10-13 Olivier Gros Installation et procede de mise en forme de produits alimentaires par decoupe
KR100712174B1 (ko) 2006-08-09 2007-04-27 박병시 감자 성형기 및 이를 이용한 감자 처리 시스템

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0088000A1 (fr) * 1982-02-23 1983-09-07 Poissonnet, Raymond Machine à tourner ou mettre en forme les légumes ou produits analogues
EP0207334A1 (fr) * 1985-06-26 1987-01-07 CAILLIOT, Serge Eplucheuse de fruits et légumes
FR2675682A1 (fr) * 1991-04-24 1992-10-30 Deloubes Jean Pierre Appareil electro menager pour epluchage et decoupage des pommes de terre etc..
EP0648432A1 (de) * 1993-10-15 1995-04-19 Wilfried Waldner Eine Tourniermaschine für Kartoffeln und Gemüse

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0088000A1 (fr) * 1982-02-23 1983-09-07 Poissonnet, Raymond Machine à tourner ou mettre en forme les légumes ou produits analogues
EP0207334A1 (fr) * 1985-06-26 1987-01-07 CAILLIOT, Serge Eplucheuse de fruits et légumes
FR2675682A1 (fr) * 1991-04-24 1992-10-30 Deloubes Jean Pierre Appareil electro menager pour epluchage et decoupage des pommes de terre etc..
EP0648432A1 (de) * 1993-10-15 1995-04-19 Wilfried Waldner Eine Tourniermaschine für Kartoffeln und Gemüse

Also Published As

Publication number Publication date
AU4223997A (en) 1998-04-14
WO1998011790A1 (en) 1998-03-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1030388C2 (nl) Ontbener.
US5173076A (en) Thigh deboner with tray conveyor
US5833527A (en) Poultry breast filleting apparatus
NL1033122C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het gescheiden oogsten van rugvel en rugvlees van een karkasdeel van geslacht gevogelte.
JP5371970B2 (ja) 解体された家禽の屠殺体(carcass)または屠殺体部分を製品キャリアにまたは製品キャリア内に所定位置に至らせかつ配列するデバイス及び装置
DE60106632T2 (de) Vorrichtung zur behandlung von flüssigkeitsbehältern
US5577439A (en) Apparatus for pitting prunes or dates
US6027404A (en) Poultry thigh deboner with movable stripper
NL8602287A (nl) Inrichting voor het selectief overbrengen van aan een transportbaan aangevoerd geslacht gevogelte naar een of meer afvoerstations onder besturing van tenminste een langs de afvoerbaan aangebracht classificatiestation.
HU189288B (en) Apparatus for transporting killed poultry
NL2009717C2 (en) Method of and system for automatically removing meat from an animal extremity.
NL8402165A (nl) Werkwijze en inrichting voor het verwijderen van borstvlees van een gevogeltekarkas.
KR20140018252A (ko) 분리를 위해 동물의 대퇴부에서 뼈를 제거하고 그것으로부터 고기를 수집하는 방법 및 상기 방법을 수행하기 위한 장치
NL8702887A (nl) Werkwijze en inrichting voor het bedrijven van een installatie voor het opdelen van geslacht gevogelte en voor het tijdelijk onderbreken van het transport van gevogeltekarkassen of -delen.
US20140120815A1 (en) Method of and System for Automatically Removing Meat from an Animal Extremity
NL8902493A (nl) Werkwijze en inrichting voor het ontbenen van een stuk vlees.
NL1004058C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het mechanisch schillen van aardappelen.
NL9200716A (nl) Inrichting voor het in zakken verpakken van produkten.
JP2737740B2 (ja) 塊状青果物の選別装置
NL8302495A (nl) Snijmachine.
EP2141501B1 (de) Vorrichtung zum Zuführen von Probenbehältern mit einer zu behandelnden Analysenprobe zu einem Behandlungsgerät
AU595188B2 (en) Apparatus for separating potato flesh from a potato half
NL1001892C2 (nl) Verpakkingsinrichting.
NL1011323C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het oogsten van witlof.
NL8901470A (nl) Inrichting voor het keren van kazen.

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20100401