NL1001892C2 - Verpakkingsinrichting. - Google Patents

Description

Verpakkingsinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in zakken verpakken van artikelen, voorzien van middelen voor het aanvoeren van de artikelen, nabij de aanvoermiddelen aangebrachte middelen voor het aanvoe-5 ren van de zakken, middelen voor het in de zaken plaatsen van de produkten, middelen voor het afvoeren van de verpakte produkten, en met de aanvoermiddelen, de zakaan-voermiddelen, de afvoermiddelen en de plaatsingsmiddelen verbonden elektronische besturingsmiddelen, waarbij de 10 plaatsingsmiddelen een stel ten opzichte van elkaar beweegbare lepels en een daarmee samenwerkend duworgaan omvatten, en de lepels en het duworgaan zowel gezamenlijk als ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn dwars op de aanvoerrichting. Een dergelijke inrichting is beschreven 15 in de niet vóórgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 9301390.

Deze bekende inrichting, welke bijvoorbeeld geschikt is voor het in zakken verpakken van brood in een broodfabriek, omvat een lepelhouder of lepeljuk waaraan 20 een vaste onderlepel en een nagenoeg even lange, zwenkba-re bovenlepel bevestigd zijn. Tussen de beide lepels is een stempel verschuifbaar in het lepeljuk gelagerd. Het juk is bevestigd op een tafel die op een rechtgeleiding heen en weer verschuifbaar is, dwars op de aanvoerrich-25 ting van de broden. Tegenover de lepels is een rek aangebracht, waarin zakken zijn opgenomen. Wanneer een brood aangevoerd wordt, worden de lepels, die in hun uitgangs-toestand vlak op elkaar liggen, door middel van een beweging van de tafel waarop het lepeljuk bevestigd is uitge-30 schoven, tot zij in de voor gebruik op de zakhouder gereedliggende zak steken. Vervolgens wordt de bovenlepel omhoog gezwenkt waardoor de zak geopend en vastgeklemd wordt, waarna het brood op de onderlepel verschoven wordt. Daarbij wordt dan het stempel zover uitgestoken 1001892 2 dat het tegen een uiteinde van het brood rust. Vervolgens wordt de tafel met het lepeljuk terugbewogen, waardoor de zak meegetrokken wordt over het brood, dat door het stempel wordt tegengehouden. Als het zak geheel over het 5 brood getrokken is, wordt de bovenlepel iets naar de onderlepel gezwenkt, waardoor de zak vrijkomt en de lepels verder uit de zak getrokken kunnen worden. Vervolgens wordt de met brood gevulde zak afgevoerd naar een sluitstation. De verschillende bewegingen worden aange-10 dreven door middel van servomotoren, welke bestuurd worden door elektronische besturingsmiddelen.

Deze inrichting vormt reeds een aanzienlijke verbetering van klassieke verpakkingsinrichting voor bijvoorbeeld brood, zoals die vele decennia lang door de 15 firma AMF in de Verenigde Staten op de markt gebracht zijn, en die bijvoorbeeld beschreven wordt in het Amerikaanse octrooischrift 3,556,316. Deze klassieke verpak-kingsinrichting, welke overigens net zo functioneerde als de hierboven beschreven verpakkingsinrichting, was een 20 zuiver mechanisch werkende inrichting, waarbij de aandrijving van de bewegingen verzorgd werd door hydraulische cilinders en stangenstelsels, terwijl voor de besturing gebruik gemaakt werd van nokken en nokvolgers of geleidingsbanen. Deze oudere inrichting was zeer onder-25 houdsgevoelig, en zijn verwerkingssnelheid was als gevolg van de relatief grote bewegende massa's van de aandrijving en de besturing beperkt.

De in de bovengenoemde niet vóórgepubliceerde Nederlandse aanvrage beschreven inrichting vertoont voor 30 de beweging van het lepeljuk een tafel welke langs een rechtgeleiding loopt. Over de aandrijving daarvan wordt niets gezegd.

De uitvinding beoogt nu een inrichting te verschaffen van de in de aanhef beschreven soort, met een 35 verbeterde en vereenvoudigde aandrijving van de lepelhou-der. Volgens de uitvinding wordt dit bereikt, doordat tenminste de lepels gedragen worden door een slede welke aangebracht is op een om ten minste twee roteerbare 1001892 3 omlooporganen geslagen buigzaam aandrijfelement, waarbij ten minste één van de roteerbare omlooporganen aangedreven wordt door een met de elektronische besturingsmidde-len verbonden aandrijfeenheid. Een dergelijke flexibel 5 aandrijfelement dat over roteerbare omloopbanen geleid wordt is constructief eenvoudig, robuust en tegen geringe kosten te vervaardigen. Bovendien vergt een dergelijke aandrijving relatief weinig ruimte.

Het buigzame aandrijfelement kan een drijfriem 10 zijn, waarbij de roteerbare omlooporganen dan gevormd worden door poelies, of een ketting, waarbij de omlooporganen kettingwielen zijn.

Bij voorkeur vertoont de inrichting een met de elektronische besturingsmiddelen verbonden tweede aan-15 drijfeenheid voor het ten opzichte doen bewegen van de lepels. Door ook voor de beweging van de lepels af te -zien van nokken en nokvolgers wordt een snelle beweging mogelijk gemaakt. Wanneer het duworgaan verschuifbaar gelagerd is in een stel glijlagers, ten minste één waar-20 van in een de lepels dragende lepelhouder aangebracht is, en ten minste één waarvan opgenomen is in een beweegbaar lagerblok dat door een voorspanveer op een vaste afstand van de lager en de lepelhouder gehouden wordt, kan worden voorkomen dat het duworgaan in de lepelhouder vastslaat 25 wanneer de slag van de lepelhouder en de slag van het duworgaan door een storing of door onzorgvuldig programmeren van de elektronische besturingsmiddelen niet goed op elkaar zijn afgestemd.

Een constructief eenvoudige en snel werkende 30 inrichting wordt verkregen wanneer één van de lepels vast en de andere lepel zwenkbaar met de lepelhouder verbonden is, en de zwenkbare lepel aanzienlijke kleiner is dan de vaste lepel. Hierdoor is de massa die tijdens het bedrijf van de inrichting in beweging gebracht moet worden mini-35 maal.

Teneinde een te verpakken produkt als brood eenvoudig op de vaste lepel te kunnen schuiven, is de lepelhouder bij voorkeur zwenkbaar gelagerd om de as van 1001892 4 het duworgaan, en is tussen de slede en de lepelhouder een bestuurbaar bedieningselement aangebracht voor het doen zwenken van de lepelhouder. Zo kan het produkt eenvoudig op de gezwenkte onderlepel geleiden.

5 Teneinde de slag van de lepelhouder niet te hoeven instellen bij elke verandering van te gebruiken zakken, omvatten de zakaanvoermiddelen bij voorkeur ten minste één dwars op de aanvoerrichting instelbare zakhou-der. Hierdoor kan de opening van de te gebruiken zakken 10 telkens op dezelfde plek gehouden worden, zelfs wanneer de lengte van de zakken varieert.

Teneinde de zak aan het eind van de slag van de lepel snel te kunnen loslaten, omvat ten minste één van de lepels een met een vast met de inrichting verbonden 15 geleiding samenwerkende nok. Hierdoor wordt een snellere beweging mogelijk dan uitsluitend met een aandrijfeenheid als bijvoorbeeld een servomotor bereikbaar is.

Wanneer de inrichting gebruikt moet worden voor het verpakken van verschillende soorten produkten biedt 20 het voordeel wanneer ten minste één van de lepels onder tussenkomst van de snelsluiting losneembaar met de lepelhouder verbonden is. Hierdoor kan de lepel eenvoudig verwisseld worden wanneer een ander produkt verpakt dient te worden.

25 De uitvinding betreft ook een samenstel van een aantal inrichtingen van de bovengenoemde soort. Bij de conventionele verpakkingsinrichting was het, indien de capaciteit van een enkele inrichting onvoldoende bleek slechts mogelijk deze te verhogen door het toevoegen van 30 een extra inrichting, hetgeen dus een verdubbeling van het aantal componenten met zich meebracht. De uitvinding beoogt nu te voorzien in een geïntegreerd samenstel van een aantal verpakkingsinrichtingen. Volgens de uitvinding wordt dit bereikt, doordat de buigzame aandrijfelementen 35 van de plaatsingsmiddelen van ten minste twee inrichtingen ten minste één roteerbaar omlooporgaan delen. Hierdoor kunnen met een enkele aandrijving twee of meer lepelstellen bewogen worden, waardoor een samenstel met 1001892 5 grote capaciteit verkregen wordt. Een compact samenstel wordt verkregen wanneer de sledes van de plaatsingsmidde-len van ten minste twee inrichtingen op een gemeenschappelijk buigzaam aandrijfelement zijn aangebracht. Daarbij 5 kunnen de plaatsingsmiddelen ruggelings naar elkaar geplaatst zijn, en synchroon aangedreven worden.

Wanneer de inrichting stroomopwaarts van de aanvoermiddelen aangebrachte middelen vertoont voor het over de inrichtingen verdelen van de te verpakken produk-10 ten, welke verdelingsmiddelen een draaischijf omvatten, kan een samenstel van twee of meer verpakkingsinrichtin-gen eenvoudig aangesloten worden op de uitgang van een produktielijn met hoge capaciteit. De aangevoerde produk-ten kunnen dan door middel van de draaischijf op eenvou-15 dige wijze over de verpakkingsinrichtingen verdeeld worden. Bij voorkeur omvat de inrichting verder in de nabijheid van de verdelingsmiddelen aangebrachte, sig-naalgevend met de elektronische besturingsmiddelen verbonden middelen voor het waarnemen van de vorm en/of 20 afmetingen van de aangevoerde produkten. Hierdoor kunnen verschillende produkten in verschillende inrichtingen verpakt worden, waarbij elke verpakkingsinrichting slechts één soort produkt aangeboden krijgt.

De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand 25 van een aantal voorbeelden, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekening, waarin: fig. 1 een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht is van een verpakkingsinrichting volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding, 30 fig· 2 een gedeeltelijk weggebroken perspecti visch aanzicht is van een tweede uitvoeringsvorm de verpakkingsinrichting volgens de uitvinding, fig. 3 een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht is van een samenstel van een tweetal 35 inrichtingen van de in fig. 1 getoonde soort, fig. 4 een met fig. 3 overeenkomend aanzicht is van een dergelijk samenstel, aangevuld met toevoerlijnen en verdelingsmiddelen, 1001892 6 fig. 5 een perspectivisch aanzicht toont van een samenstel van een tweetal inrichtingen van de in fig.

2 getoonde soort, fig. 6 een perspectivisch aanzicht is dat de 5 verplaatsbare lagering van het duworgaan toont, fig. 7 een perspectivisch detailaanzicht is dat een alternatieve uitvoeringsvorm van de lepelhouder weergeeft, welke zwenkbaar is om het duworgaan, fig. 8 een gedeeltelijk weggebroken perspecti-10 visch detailaanzicht is van een snelsluiting voor het aan de lepelhouder bevestigen van een lepel, en fig. 9 een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht is van een variant van de zakaanvoermidde-len.

15 Een inrichting voor het in zakken 40 verpakken van artikelen 37 (fig. 1), zoals broden, is voorzien middelen 33 voor het aanvoeren van de broden 37, naast de aanvoermiddelen 33 aangebrachte middelen 27 voor het aanvoeren van de zakken 40, aan het eind van de aanvoer-20 middelen 33, tegenover de zakaanvoermiddelen 27 opgestelde middelen 14 voor het in de zakken 40 plaatsen van de broden 37, en aan de tegenover de aanvoermiddelen 33 gelegen zijde van de plaatsingsmiddelen 40 aangebrachte middelen 23 voor het afvoeren van de verpakte broden 38 25 (fig. 1). De aanvoermiddelen 33 worden gevormd door een bandtransporteur 36 die wordt aangedreven door een aan-drijfeenheid 35. De bandtransporteur vertoont op regelmatige afstanden aangebrachte meenemers, waardoor de pro-dukten 37 worden meegevoerd. De afvoermiddelen 23 worden 30 eveneens gevormd door een bandtransporteur met een aandrijf eenheid 39. Langs de bandtransporteur kan nog een geleiding 80 aangebracht zijn, waarover het vrije uiteinde van de zak 40 sleept, zodanig dat daar op eenvoudige wijze, eventueel mechanisch een sluitstrip omheen gesla-35 gen kan worden. Aan het eind van de afvoermiddelen 23 is een aflegvlak 45 voorzien, vanwaar de verpakte broden 38 kunnen worden weggenomen. De zakaanvoermiddelen 27 worden gevormd door een huis 48 waarin een beweegbare drager 47 1001892 7 is aangebracht, waarop een stapel 41 van zakken 40 gelegen is. De drager 47 wordt telkens iets omhoog bewogen wanneer weer een zak 40 van de stapel 41 genomen is.

De middelen 14 voor het in zakken 40 plaatsen 5 van de broden 37 omvatten een onderlepel 4 en een beweegbare bovenlepel 5. De lepels zijn aangebracht op een lepelhouder 15, die op zijn beurt bevestigd is aan de slede 3. De slede 3 is verbonden met een getande drijfriem 2 welke om een tweetal omlooporganen of keerrollen 1 10 geslagen is. Een van de keerrollen 1 wordt daarbij aangedreven door een aandrijfeenheid 18. De slede 3 wordt langs geleidingsstaven 34 geleid. Tussen de lepels 4 en 5 is een duworgaan 6 aangebracht, dat een as 10 omvat welke bij 79 verschuifbaar gelagerd is in de lepelhouder 15, en 15 bij 12 verschuifbaar gelagerd is in een lagerblok 44. In het lagerblok 44 is ook de zuigerstang 43 van een pneumatische cilinder ll gelagerd, welke over een verbindingsstuk 42 aan de as 10 bevestigd is en zo het duworgaan 6 aandrijft. Voor de beweging van de bovenlepel 5 is op de 20 lepelhouder 15 een servomotor 7 aangebracht, welke over een drijfstang 8 loopt door een buis 16 geleid wordt met de bovenzijde van de beweegbare lepel 5 verbonden is. De lepel 5 is zwenkbaar om een as 9 met de buis 16 verbonden. De lepelhouder 15 met de lepels 4 en 5 en het duwor-25 gaan 6 zijn zowel gezamenlijk als ten opzichte van elkaar verplaatsbaar dwars op de aanvoerrichting van de produk-ten 37.

De werking van de inrichting is als volgt. In een uitgangspositie is de bovenlepel 5 naar beneden 30 gezwenkt, en rust met zijn punt op de punt van de onderlepel 4. De lepels liggen daarbij in de baan van de aan te voeren produkten 37, hetgeen wil zeggen dat de slede 3 in de tekening iets naar rechts verplaatst is. Wanneer nu een te verpakken produkt 37 aangevoerd wordt, wordt eerst 35 door het activeren van de aandrijfeenheid 18 de band 2 zodanig bewogen dat de slede 3 in de figuur naar links verplaatst wordt, waardoor de punten van de lepels 4 en 5 in de opening van een gereedliggende zak 40 dringen. De 1001892 8 zak 40 kan daarbij reeds enigszins opgeblazen zijn door het daarin injecteren van lucht of een inert gas. Wanneer de slede 3 met de lepels 4, 5 het eind van zijn slag bereikt, wordt de servomotor 7 bediend, waardoor de lepel 5 5 omhoog gezwenkt wordt en de zak in de open stand vast- geklemd wordt om de lepels 4 en 5. Dan schuift het te verpakken produkt 37 op de oxlderlepel 4. Vervolgens wordt het duworgaan 6 door de pneumatische cilinder 11 zo ver naar links bewogen dat het tegen het uiteinde van het te 10 verpakken produkt 37 rust. Dan wordt de aandrijfeenheid 18 in de andere richting bekrachtigd, waardoor de slede 3 met lepelhouder 15 in de figuur naar rechts getrokken wordt, terwijl het duworgaan 6 stationair gehouden wordt. Zo worden de lepels 4 en 5 met de zak 40 om het produkt 15 37 getrokken, dat door het duworgaan 6 op zijn plaats gehouden wordt. Wanneer het eind van het produkt 37 het eind van de zak 40 bereikt, wordt de lepel 5 door het bedienen van de servomotor 7 enigszins omlaag gezwenkt, waardoor de spanning van de zak 40 wordt genomen, en de 20 lepels 4 en 5 bij een voortgaande beweging van de slede 3 naar rechts verder moeiteloos uit de zak 40 getrokken kunnen worden. Indien gewenst kan deze neerwaartse zwenk-beweging van de bovenlepel 5 ook ingeleid worden door een (hier niet getoonde) nok op de lepel 5, welke in aanra-25 king zou kunnen komen met een geleider die vast met het frame van de inrichting verbonden is. Hierdoor wordt in sommige gevallen een iets snellere beweging van de bovenlepel 5 mogelijk gemaakt. Om het snel bewegen van de bovenlepel 5 verder mogelijk te maken is deze aanzienlijk 30 korter uitgevoerd dan de onderlepel 4. Hierdoor zijn de optredende massatraagheidskrachten gering. Wanneer de lepels 4 en 5 uit de zak 40 teruggetrokken zijn wordt ook het duworgaan 6 weer teruggetrokken, waarna de zak met daarin het verpakte produkt wordt overgegeven aan de 35 afvoerband. Alle genoemde bewerkingen in de plaats onder besturing van (hier niet getoonde) elektronische bestu-ringsmiddelen, bijvoorbeeld in de vorm een één of meer 1001892 9 PLCs, welke gegevens ontvangen van (hier evenmin getoonde) sensoren in verschillende delen van de inrichting.

Bij een alternatieve uitvoeringsvorm (fig. 2) wordt het te verpakken brood 37 eerst door een door 5 middel van een transportband 19 door een snijmachine 20 gevoerd, waar het gesneden wordt. Het gesneden brood 37 wordt overgegeven naar een transporteur 21, die evenwijdig loopt aan de bewegingsrichting van de slede met de lepelhouder, en aan het eind van deze dwarstransporteur 10 21 door een transportschuif 22 naar de onderlepel 4 gedrukt. De slede 3 wordt hier niet langs geleiders 34 bewogen, maar is slechts aan de band 2 bevestigd. Als geleiding voor de beweging van de slede 3 en de lepelhouder 15 fungeert in dit geval de onderlepel 4. De overige 15 bewerkingen verlopen op identieke wijze als bij de hiervoor beschreven inrichting.

De capaciteit van de verpakkingsinrichting kan eenvoudig vergroot worden door deze met een soortgelijke tweede verpakkingsmachine te combineren. Daarbij kunnen 20 de beide verpakkingsmachines gebruik maken van een enkele aandrijfeenheid 18 voor hun beide lepelhouders 15 (fig.

3). Daartoe zijn de aanvoerbanden 36 van beide inrichtingen evenwijdig geplaatst, en zijn de middelen 14 voor het in de zakken 40 plaatsen van de produkten 37 ruggelings 25 tegen elkaar geplaatst in elk geval tegengesteld gericht. De beide sledes 3 zijn elk verbonden met één en dezelfde drijfriem 2, welke over een viertal omlooporganen l geleid wordt. Tussen de twee stellen omlooporganen 1 zijn telkens extra geleide-organen 49 aangebracht, die verend 30 in het frame van de inrichting kunnen zijn opgenomen, waardoor de spanning van de band 2 geregeld en constant gehouden kan worden.

Dit samenstel van verpakkingsinrichtingen kan gecombineerd worden met een enkele snellopende aanvoer-35 lijn 50 uit een produktiefabriek, welke uitkomt in een verdelingsschijf 24 (fig. 4). Door deze schijf worden de produkten 37 verdeeld over de beide verpakkingsinrichtin-gen, waartoe de schijf telkens heen en weer draait tussen 1001892 10 een tweetal transporteurs 25, die elk een bochtdeel 26 vertonen en uitkomen in snij-inrichtingen 20. Voor de verdelingsschijf 24 zijn nog sensoren 28 aangebracht voor het waarnemen van de vorm en/of afmetingen van de aange-5 voerde produkten 37. Het is bijvoorbeeld denkbaar dat de beide parallel geschakelde inrichtingen gevoed worden met verschillende soorten zakken 40, en ook de slag van de lepels en het duworgaan verschillend ingesteld worden, waardoor deze inrichtingen geschikt zijn voor het verpak-10 ken van verschillende produkten. In dat geval kan door de sensoren 28 worden vastgesteld om wat voor produkten het gaat, waarna deze sensoren een signaal afgeven naar de elektronische besturingsmiddelen, waardoor de draaischijf 24 zodanig aangestuurd wordt dat het waargenomen produkt 15 naar de juiste verpakkingsinrichting geleid wordt.

Indien dit uit ruimte-overweging de voorkeur verdient, kunnen de snijmachines bijvoorbeeld ook dicht bij elkaar geplaatst worden, zoals in fig. 5 te zien is, waarna de gesneden produkten weer via dwarstransporteurs 20 naar de verpakkingsinrichtingen gevoerd worden. Ook andere configuraties van de aanvoermiddelen zijn natuurlijk denkbaar.

Teneinde te voorkomen dat het duworgaan 6 met de lepelhouder 15 in contact komt wanneer de slag van de 25 lepelhouder 15 en van het duworgaan 6 niet goed op elkaar afgestemd zijn, kan tussen het duworgaan 6 en de lepelhouder 15 nog een bufferconstructie zijn aangebracht.

Deze bufferconstructie wordt gevormd door een L-vormige plaat 13 (fig. 6), waarin een glij lager 51 opgenomen is 30 voor het duworgaan 6. De L-vormige plaat 13 is verder verschuifbaar gelagerd op een glijstang 29 die bevestigd is aan een op het frame van de inrichting bevestigde steun 52. Tussen de L-vormige 13 en de steun 52 is nog een pen 30 aangebracht, die door middel van een voorspan-35 veer 31 de plaat 13 op een bepaalde afstand van de steun 52 houdt. Wanneer nu onverhoopt de lepelhouder 15 een te grote slag zou uitvoeren, komt deze in aanraking met de plaat 13, en bewegen de lepelhouder 15 en de plaat 13 1001892 11 verder samen in de figuur naar links, waarbij de veer 31 wordt samengedrukt. Hierdoor wordt voldoende weerstand opgebouwd om een overbelastingsbeveiliging in de aan-drijfeenheid 18 te activeren, waardoor de beweging van de 5 lepelhouder 15 tot stilstand gebracht wordt. Zo wordt voorkomen dat het duworgaan 6 in de lepelhouder 15 vast-getrokken wordt.

Teneinde een te verpakken produkt eenvoudig op de onderlepel 4 te kunnen schuiven, kan de lepelhouder 15 10 zwenkbaar om het duworgaan 6 gelagerd worden. Daartoe is de lepelhouder verbonden met een bus 32 (fig. 7), welke gelagerd is in een lager 56 dat via een L-plaat 57 met de slede 3 verbonden is. Op de torsiebus 32 grijpt een arm 54 aan, welke verbonden is met een bestuurbare hydrauli-15 sche of pneumatische cilinder 53, die ingetrokken of uitgestoken kan worden, waardoor de arm 54 en daardoor de lepelhouder 15 met de boven- en onderlepel 5, 4 zwenkt om de as 10 van het duworgaan 6.

In fig. 8 is een snelsluiting 17 te zien waar-20 mee de onderlepel 4 aan de lepelhouder 15 bevestigd kan worden. Door toepassing van een dergelijke snelsluiting 17 kan de onderlepel 4 eenvoudig vervangen worden wanneer andere broodsoorten ingepakt moeten worden. De onderlepel 4 is daartoe voorzien van een tweetal pennen 58 die door 25 openingen 57 in de houder 15 gestoken worden. De pennen 58 zijn half doorgezaagd onder vorming van inkepingen 64. Een grendelschuif 59 met een handgreep 60 kan langs de lepelhouder 15 verschoven worden tussen een stand waarin zijn halfronde inkepingen 61 achter de openingen 57 staan 30 en de pennen 58 ingestoken of weggetrokken kunnen worden, en de getoonde stand waarin de schuif 59 in de inkepingen 64 grijpt en de pennen blokkeert. De schuif 59 is naar de getekende stand voorgespannen door stiften 63 met een kegelvormig kop die verend aan de lepelhouder 15 beves-35 tigd zijn en in sleutelgatvormige openingen 62 van de schuif 59 vallen.

In fig. 9 is een alternatieve uitvoeringsvorm van de zakaanvoermiddelen 27 getoond instelbare zakken- 1001892 12 houder 48. De zakkenhouder 48 is verschuifbaar in de transportrichting van het brood, zodat naar keuze een van vele verschillende zakkenhouders tegenover de lepels geplaatst kan worden. Daarnaast is de zakkenhouder 48 5 verschuifbaar in de richting van de lepels, om verschillende broodlengten te kunnen opnemen. Het huis van de zakkenhouder 48 is daartoe verschuifbaar bevestigd op een beugel 65, die op zich weer verschuifbaar is .angs een rail 66, aangedreven door een aandrijfeenheid 67. Het 10 huis 48 wordt ten opzichte van de beugel 65 gefixeerd door een grendelpen 68, die verbonden is met een solenoide 69, en die in een gat 70 van het huis 48 kan worden gestoken. Voor de verplaatsing in de richting van de lepels is een stappenmotor 71 aanwezig, die via een 15 riemoverbrenging 72 een spindel 73 aandrijft. Langs deze spindel 73 is een in een blok 82 opgenomen moer 81 verplaatsbaar. Het blok 82 is verbonden met een taps toelopende centreerplaat 74. De centreerplaat 74 kan door middel van een pen 76, die verbonden is met een solenoide 20 77 bevestigd worden in een gat 78 van het huis 48.

Voor gebruik van de verpakkingsmachine wordt een zakkenhouder 48 met de juiste maat zakken door het verschuiven van de beugel 65 langs de rail 66 tot voor de lepels 4, 5 gebracht. Dan wordt de stappenmotor 71 ge-25 start en de centreerplaat 74 naar voren geduwd tot hij vastloopt tussen met het huis verbonden centreerrollen 75. Door zijn tapse vorm zal hij altijd precies tussen de rollen 75 uitkomen, ook als het huis niet precies recht voor de plaat 74 staat. Vervolgens wordt de pen 68 inge-30 trokken en de pen 76 uitgestoken, waardoor het huis ten opzichte van de beugel 65 kan schuiven, en vast gekoppeld is met de aandrijving 71. Dan wordt het huis zover naar de lepels 4, 5 of daarvandaan bewogen, dat deze altijd eenzelfde slag kunnen maken, ongeacht de lengte van de 35 zak 40 en van het brood 37.

BAD ORIGINAL A

1001892

Claims (15)

1. Inrichting voor het in zakken (40) verpakken van artikelen (37), voorzien van middelen (33) voor het aanvoeren van de artikelen (37), nabij de aanvoermiddelen (33) aangebrachte middelen (27) voor het aanvoeren van de 5 zakken (40), middelen (14) voor het in de zakken (40) plaatsen van de produkten (37), middelen (23) voor het afvoeren van de verpakte produkten (38) , en met de aanvoermiddelen (33) , de zakaanvoemiddelen (27) , de afvoer-middelen (23) en de plaatsingsmiddelen (14) verbonden 10 elektronische besturingsmiddelen, waarbij de plaatsingsmiddelen (14) een stel ten opzichte van elkaar beweegbare lepels (4, 5) en een daarmee samenwerkend duworgaan (6) omvatten, en de lepels (4, 5) en het duworgaan (6) zowel gezamenlijk als ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn 15 dwars op de aanvoerrichting, met het kenmerk, dat tenminste de lepels (4, 5) gedragen worden door een slede (3) welke aangebracht is op een om ten minste twee roteerbare omlooporganen (1) geslagen buigzaam aandrijfelement (1), waarbij ten minste één van de roteerbare omlooporganen 20 (1) aangedreven wordt door een met de elektronische besturingsmiddelen verbonden aandrijfeenheid (18).

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het buigzaam aandrijfelement (2) een drijfriem is, en de roteerbare omlooporganen (1) poelies 25 vormen.

3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het buigzame aandrijfelement (2) een ketting is, en de roteerbare omlooporganen (1) kettingwielen vormen.

4. Inrichting volgens één der voorgaande con clusies, gekenmerkt door een met de elektronische besturingsmiddelen verbonden tweede aandrijfeenheid (8) voor het ten opzichte van elkaar doen bewegen van de lepels (4, 5) .

5. Inrichting volgens één der voorgaande con clusies, met het kenmerk, dat het duworgaan (6) ver 1001892 schuifbaar gelagerd is in een stel glijlagers (12, 58, 79), ten minste één (79) waarvan in een de lepels (4, 5) dragende lepelhouder (15) aangebracht is, en ten minste één (51) waarvan opgenomen is in een beweegbaar lagerblok 5 (18) dat door een voorspanveer (31) op een vaste afstand van het lager (79) in de lepelhouder (15) gehouden wordt.

6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat één (4) van de lepels vast en de andere lepel (5) zwenkbaar met de lepelhouder (15) 10 verbonden is, en de zwenkbare lepel (5) aanzienlijk kleiner is dan de vaste lepel (4).

7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lepelhouder (15) zwenkbaar is gelagerd om de as (10) van het duworgaan (6) en 15 tussen de slede (3) en de lepelhouder (15) een bestuurbaar bedieningselement (53) aangebracht is voor het doen zwenken van de lepelhouder (15).

8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zakaanvoermiddelen (27) 20 ten minste één dwars op de aanvoerrichting instelbare zakhouder (48) omvatten.

9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste één (5) van de lepels (4, 5) een met een vast met de inrichting verbon- 25 den geleiding samenwerkende nok omvat.

10. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste één (4) van de lepels (4, 5) onder tussenkomst van een snelsluiting (17) losneembaar met de lepelhouder (15) verbonden is.

11. Samenstel van ten minste twee inrichtingen volgens één of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de buigzame aandrijfelementen (2) van de plaatsingsmiddelen (14) van ten minste twee inrichtingen ten minste één roteerbaar omlooporgaan (1) delen.

12. Samenstel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de sledes (3) van de plaatsingsmiddelen (14) van ten minste twee inrichtingen op een gemeenschappelijk buigzaam aandrijfelement (2) aangebracht zijn. 1001892

13. Samenstel volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de plaatsingsmiddelen (14) ruggelings naar elkaar geplaatst zijn en synchroon aangedreven worden.

14. Inrichting volgens conclusie 13, gekenmerkt 5 door stroomopwaarts van de aanvoermiddelen (33) aangebrachte middelen (24) voor het over de inrichtingen verdelen van te verpakken produkten (37) , welke verde-lingsmiddelen (24) een draaischijf omvatten.

15. Inrichting volgens conclusie 14, gekenmerkt 10 door in de nabijheid van de verdelingsmiddelen (24) aangebrachte, signaalgevend met de elektronische bestu-ringsmiddelen verbonden middelen (28) voor het waarnemen van de vorm en/of afmetingen van de aangevoerde produkten (37) . 1001892