NL1001212C2 - Inrichting en werkwijze voor het uit grasland snijden van graszoden met constante dikte. - Google Patents

Description

. BESCHRIJVINGSINLEIDING 5 INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET UIT GRASLAND SNIJDEN VAN GRASZODEN HET CONSTANTE DIKTE.

Voor het snel leggen van grote grasoppervlakken, 10 zoals voor sportvelden, golfbanen en andere gazons, is het net het grote breedte uitsnijden van graszoden in zwang geraakt, bijvoorbeeld met een breedte van 24 - 48 inch (60 -120 cm) . Deze brede graszoden kunnen als rollen (big rolls) of big slabs worden verzameld. In HO 95/02317 15 (PCT/NL94/00159) van aanvraagster zijn een inrichting en een werkwijze beschrijven voor het uitsnijden van dergelijke brede graszoden.

Bij dergelijke brede graszoden is het een probleem, indien een glooiend terrein over een breedte van de 20 graszode, enigszins hol of bol is, de dikte van de graszoden over de gehele breedte constant te houden. Een niet constante dikte van de graszoden kan problemen met zich meebrengen bij het leggen van een zo vlak mogelijk sportveld e.d.

Voorts is het afhankelijk van de toepassing van de uitgesne-25 den graszoden, bijvoorbeeld een golf green of een hoogwaardig sportveld enerzijds en een tuin of plantsoen-grasveld anderzijds, graszoden zo dun mogelijk of iets dikker uit te snijden. Bij oneffenheden in de bodem kan bij het zo dun mogelijk uitsnijden van de graszoden in het te leggen gras-30 veld een (tijdelijk) dode plek ontstaan, hetgeen in genoemde hoogwaardige toepassingen ongewenst is. Bij de andere genoemde toepassingen is het echter meer van belang transportkosten te verlagen en zodoende de graszoden zo dun mogelijk uit te snijden. Verder is het voor het oprollen of opstape-35 len van brede graszoden, maar ook bij graszoden die na het uitsnijden in smallere stroken zijn gesneden of bij vanaf . het begin smal uitgesneden stroken, van belang dat de dikte van de graszoden aan de buitenzijde van de rol of stapel 1001212 2 niet dunner is dan aan de binnenzijde, ter voorkoming dat de stapeling of rol buitenwaarts gaat afhangen, of in geval van smallere graszoden zal omvallen.

Uit de Nederlandse octrooiaanvrage 9301218 is een 5 inrichting bekend voor het uit grasland snijden van één of meer graszoden, omvattende: - een gestel; - snijmiddelen voor het snijden van de zoden die aan het gestel zijn aangebracht; en 10 - instelmiddelen voor het instellen van de snij middelen.

Het nadeel van deze bekende inrichting betreft de onmogelijkheid de instelling van de snijmiddelen te veranderen tijdens het rijden met de inrichting.

15 Dit nadeel ondervindt eveneens de in de Europese octrooiaanvrage 0 153 103 beschreven inrichting.

De onderhavige uitvinding heeft ten doel een inrichting te verschaffen, die in staat is een graszode van constante dikte uit te snijden, evenzeer indien het terrein 20 enigszins glooiend of niet geheel vlak is.

Dit doel wordt bereikt, doordat de inrichting is voorzien van meetmiddelen voor het meten van de dikte van de zoden, waarbij de meetmiddelen werkzaam zijn gekoppeld met de instelmiddelen.

25 Bij voorkeur omvatten de meetmiddelen rol- en/of sleepmiddelen die zijn aangebracht voor de snijmiddelen zodat de glooiingen van het terrein voor het uitsnijden reeds worden gevoeld, waarna onmiddellijke aanpassing van de diepte-instelling van de snijmiddelen kan plaatsvinden.

30 In een andere uitvoeringsvorm, die tevens gebruik kan maken van de genoemde rol- en/of sleepmiddelen zijn sen-sormiddelen aangebracht achter de snijmiddelen, waarbij de instelmiddelen zo snel mogelijk worden bijgesteld indien een ongewenste dikte wordt gemeten.

35 Bij voorkeur omvatten de snijmiddelen een buigbaar mes opdat naast de diepte-instelling van de snijmiddelen ten opzichte van de ondergrond tevens een (gedeeltelijk) hol of 1001212 3 bol snijmes kan worden ingesteld om de glooiingen van het terrein te volgen.

Voorts verschaft de onderhavige uitvinding een werkwijze voor het uit grasland snijden van één of meer 5 graszoden met relatief grote breedte, waarbij de dikte van de uit te snijden of uitgesneden graszoden over de breedte wordt bepaald, en waarbij de snijmiddelen worden ingesteld in afhankelijkheid van de over de breedte gemeten dikte.

Verdere voordelen, kenmerken en details van de 10 onderhavige uitvinding zullen worden verduidelijkt aan de hand van de navolgende beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm daarvan, met verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen, waarin tonen: fig. 1 een aanzicht in perspectief van een voor-15 keursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de onderhavige uitvinding, waarmede tevens de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding kan worden uitgevoerd; fig. 2 een aanzicht in perspectief van detail II uit figuur 1; en

20 fig. 3 een aanzicht in perspectief van detail III

uit figuur 2 in een tweede werkzame stand.

Een inrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding omvat een gestel 2 waaraan wielen 23, 24 zijn opgehangen, en dat via een koppeling 3 met een stang 4 van een niet getoon-25 de trekker is verbonden. Tevens kan de inrichting 1 op schematisch aangeduide wijze gebruik maken van een aangedreven as 5 van de trekker, en van andere voorzieningen daarvan.

Aan het gestel 2 zijn een snijeenheid 6, een 30 opvoertransporteur 7 en verdere transporteureenheden 8, 9 en 10 aangebracht, voor het in grote rollen of op zig-zag wijze op een houder P opstapelen van de graszoden, bijvoorbeeld met grote breedte. Verdere details van de in figuur 1 getoonde inrichting zijn beschreven in bovengenoemde interna-35 tionale octrooiaanvrage W095/02317.

De snijeenheid 6 ( fig. 2) omvat een bij voorkeur enigszins buigbaar uitgevoerde rol 11, waarachter zich een snijmes 12 uitstrekt dat onder de zode snijdt en dat voor 1001212 4 dat doel volgens dubbele pijl A enigszins heen en weer beweegbaar is net behulp van de aangedreven as 13. Tevens is het mes 12 ten opzichte van de rol 11 verstelbaar door hetzij verstelling van framedeel 14 dan wel de ophanging van 5 de rol 11. Het snijmes 12 is tenminste enigszins buigbaar en is bijvoorbeeld nabij het midden daarvan vast aan een framedeel 14 bevestigd, terwijl de zij-einden daarvan ten opzichte van dat framedeel 14 verbuigbaar zijn en instelbaar zijn door schematisch aangeduide instelcilinders 16 en 17 (ver-10 stelbaar volgens dubbele pijlen C en D) .

In fig. 3 is een stand zichtbaar, waarbij cilinders 16 en 17 het snijmes 12 aan beide zij-einden 20 resp.

21 enigszins opwaarts hebben ingesteld, waardoor het snijmes de in fig. 3 getoonde stand krijgt. Deze stand maakt het 15 mogelijk ook bij enigszins 'hol' verlopend terrein een zode met constante dikte over de gehele breedte uit te snijden.

Bij voorkeur wordt de hol- of bolheid van het terrein gemeten, bijvoorbeeld met behulp van loopwielen 30, 31 en 32 die aan een framedeel 33 zijn bevestigd en die op niet 20 zichtbare wijze werkzaam zijn gekoppeld met de instelling van de cilinders 16 en 17.

Een andere voorkeursuitvoeringsvorm voor het constant houden van de dikte van de zoden over de gehele breedte betreft het aan het frame (of de opvoertransporteur 7) 25 aanbrengen van sensoren 40, 41, 42, 43, 44, 45 en 46, die bijvoorbeeld met behulp van capacitieve signalen de dikte van de zoden bepalen, waarbij onmiddellijk terugkoppeling plaatsvindt naar de instelcilinders 16 en 17 voor het bij afwijkingen van de dikte van de zoden direkt aanpassen van 30 de stand van het mes 12.

In de aan de hand van fig. 2 getoonde voorkeursuitvoeringsvorm wordt zowel gebruik gemaakt van de sensoren 40-46 als van loopwielen. Het moge duidelijk zijn dat naar verwachting elk van de metingen, het zij voorafgaand aan het 35 uitsnijden van de zoden, dan wel na uitsnijden daarvan, een voldoende nauwkeurige instelling van het snijmes zal garanderen om de dikte zoveel mogelijk constant te houden, of juist te variëren. Dergelijke metingen kunnen vanzelfspre- 1001212 5 kend ook elders in de inrichting, bijvoorbeeld bij het opstapelen plaatsvinden, terwijl het tenslotte ook mogelijk is voor een ervaren bestuurder de diktemeting visueel uit te voeren en op grond daarvan de instelling van het snijmes 5 manueel aan te passen.

Het boven beschreven uitvoeringsvoorbeeld dient als niet beperkend op de gevraagde rechten te worden geïnterpreteerd; deze gevraagde rechten worden bepaald door de navolgende conclusies, binnen de strekking waarvan velerlei 10 modificaties denkbaar zijn.

1001212

Claims (6)

1. Inrichting voor het uit grasland snijden van één of meer graszoden, omvattende: - een gestel; - snijmiddelen voor het snijden van de zoden die 10 aan het gestel zijn aangebracht; en - instelmiddelen voor het instellen van de snijmiddelen, gekenmerkt door meetmiddelen voor het meten van de dikte van de zoden, waarbij de meetmiddelen werkzaam zijn gekoppeld met de instelmiddelen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de meetmiddelen rol- en/of sleepmiddelen omvatten, voor het voelen van een afwijkende dikte van de uit te snijden zoden.

3. Inrichting volgens de conclusie 2, waarbij de rolmiddelen twee of meer loopwielen omvatten, die zijn 20 aangebracht vóór de snijmiddelen, gezien in de rijrichting van de inrichting.

4. Inrichting volgens één van de conclusies 1, 2 of 3, voorzien van sensormiddelen die zijn aangebracht achter de snijmiddelen, gezien in rijrichting van de inrich- 25 ting.

5. Inrichting volgens één van de conclusies 1-4, waarbij de snijmiddelen een buigbaar mes omvatten, waarbij de mate van buiging daarvan wordt ingesteld door de instelmiddelen.

5 NIEUWE CONCLUSIES

6. Werkwijze voor het uit grasland snijden van één of meer graszoden, waarbij de dikte van de uit te snijden of uitgesneden graszoden wordt bepaald, en waarbij de snijmiddelen worden ingesteld in afhankelijkheid van de gemeten dikte. 35 1001212