NL1003452C1 - Inrichting voor het behandelen van een onverharde weg. - Google Patents

Description

Inrichting voor het behandelen van een onverharde weg 5 De uitvinding ligt op het terrein van het behandelen van onverharde wegen, bijvoorbeeld met grint bestrooide wandel- of fietspaden. Aan de uitvinding ligt het inzicht ten grondslag, dat grint of ander materiaal de neiging heeft om door het belopen of berijden van de 10 weg zich naar buiten te begeven. Anderzijds heeft in de berm van de weg groeiend onkruid de neiging, voort te gaan woekeren en aldus over de randen van het pad heen te gaan groeien, waardoor het pad geleidelijk smaller wordt.

De uitvinding beoogt, een inrichting te bieden, 15 waarmee op zeer eenvoudige en buitengewoon effectieve wijze naar buiten gemigreerd materiaal, zoals grint, weer op zijn nominale plaats kan worden teruggebracht, terwijl tevens over de weg gegroeid onkruid kan worden verwijderd, zonder dat hiertoe gebruik gemaakt hoeft te 20 worden van milieu-onvriendelijke middelen, zoals chemische onkruidbestrijdingsmiddelen.

De genoemde doelstellingen worden in het algemeen gerealiseerd met een inrichting voor het behandelen van een onverharde weg, bijvoorbeeld een met 25 grint bestrooid wandel- of fietspad, welke inrichting omvat: een door middel van rolmiddelen in een transportrichting over de grond transporteerbaar gestel, dat draagt: 30 een stel voorste bladen met zich althans min of meer horizontaal uitstrekkende, althans slijtvaste onderranden, welke bladen onderling symmetrisch en met onderlinge tussenruimte onder een ten opzichte van de transportrichting zodanig schuine stand zijn opgesteld, 35 dat tijdens bedrijf en transport oppervlaktemateriaal naar het midden van het spoor van de inrichting wordt geschoven; 1003452 2 een stel achterste bladen met zich althans min of meer horizontaal uitstrekkende, althans slijtvaste onderranden, welke bladen onderling symmetrisch en zonder onderlinge tussenruimte onder een ten opzichte van de 5 transportrichting zodanig schuine stand zijn opgesteld, dat tijdens transport oppervlaktemateriaal naar de buitenzijde van het spoor van de inrichting wordt geschoven; en een achter de achterste bladen aangebrachte, in 10 de transportrichting rolbare walsrol met een althans ongeveer cilindrisch mantelvlak.

Om de inrichting te kunnen aanpassen aan lokale omstandigheden verdient die uitvinding de voorkeur, waarin de inrichting ten minste één stel bladen een 15 instelbare positie bezit. Bijvoorbeeld kan deze variant zijn gekenmerkt door hydraulische instelmiddelen voor het instellen van de positie van het genoemde stel bladen. De instelling kan hoogte-instelling, zijdelingse instelling en/of hoekinstellingen omvatten.

20 Een specifieke variant vertoont de bijzonderheid dat de walsrol althans ongeveer even lang is als de spoorbreedte van de voorste bladen. In het geval, waarin de voorste bladen een instelbare effectieve spoorbreedte bezitten, is de walsrol bij voorkeur althans 25 ongeveer even lang als de spoorbreedte van de betreffende bladen in hun smalste effectieve stand.

Ten einde transportgewicht te verminderen verdient die uitvinding de voorkeur waarin de walsrol hol is en via een opening gevuld kan worden met water, zand 30 of andere geschikte vloeistof of stortmassa.

De grootste effectiviteit wordt gerealiseerd met de variant, waarin de onderranden van de achterste bladen aan elkaar aansluiten onder een zodanige hoek in een verticaal projectievlak, dat de middenzone met 35 maximaal circa 100 mm verhoogd is ten opzichte van de vrije einden.

Een praktische variant is gekenmerkt door een aan de walsrol toegevoegde schraper voor het tijdens 1003452 3 bedrijf van de inrichting afschrapen van aanhechtend materiaal. Hierdoor wordt een grote constantheid van de walswerking van de walsrol verzekerd.

Teneinde de standtijd van de bladen, althans 5 hun onderranden, te vergroten verdient die uitvoering de voorkeur, waarin althans de onderranden van de bladen uit gehard staal of hardmetaal bestaan. Het gebruik van het nog hardere sintermateriaal of keramisch materiaal kan het nadeel bezitten, dat het materiaal in kwestie door 10 zijn grote hardheid en daarmee samenhangende geringe taaiheid te bros is voor toepassing in het kader van de uitvinding.

Meermalen bruikbaar zijn althans de onderranden in een uitvoering, waarin althans de onderranden van een 15 stel bladen verwisselbaar zijn. In deze uitvoering kunnen de bladen, althans hun onderranden, in ieder geval twee keer worden gebruikt.

Een variant met in principe hetzelfde effect vertoont de bijzonderheid dat althans de onderranden van 20 een stel bladen omkeerbaar zijn.

Het kan voorkomen, dat de bladen in contact komen met in hoofdzaak niet-meegevende structuren in de bodem, bijvoorbeeld stenen, wortels, boomstronken en dergelijke. Bij voorkeur wordt daarom gebruik gemaakt van 25 beveiligingsmiddelen voor het beveiligen van de bladen tegen schade door wortels, stenen en dergelijke, welke beveiligingsmiddelen omvatten: een tussen het gestel en een blad aangebrachte zwichtbare structuur, bijvoorbeeld een relatief zwakke zone, een (gas)veer of dergelijke.

30 Weer een andere uitvoering is gekenmerkt door een achter de walsrol geplaatst stel wielen en kantelmiddelen voor het in een verticaal vlak kantelen van althans het de walsrol en de wielen dragende deel van het gestel, zodanig dat naar keuze het gestel via de 35 walsrol of de wielen kan rollen.

Bij voorkeur wordt deze variant zodanig uitgevoerd dat de kantelmiddelen hydraulisch bestuurbaar zijn.

1003452 4

Een andere uitvoering is gekenmerkt door een hydromotor voor het aandrijven van de walsrol of een hydromotor voor het aandrijven van de wielen. In het bijzonder in het geval, waarin de inrichting volgens de 5 uitvinding wordt getrokken door een trekker met hydraulische power-outlet kan deze uitvoering dienstig zijn om de trekkracht op de trekmiddelen te verkleinen.

Weer een andere uitvoering is gekenmerkt door een vóór de walsrol geplaatste afgifte-opening, die 10 aansluit op een storttrechter voor grint of ander op de te behandelen weg te strooien materiaal. Zoals reeds vermeld, kan de inrichting zijn voorzien van aan het gestel aangebrachte trekmiddelen, waarmee het gestel door een trekker kan worden getrokken.

15 Een specifieke uitvoering vertoont de bijzonderheid dat de trekmiddelen een instelbare hoogte bezitten.

Deze laatste variant kan met voordeel zijn gekenmerkt door een parallelopstelling van een 20 telescopische arm en een hydraulische cilinder.

Een uitvoering, waarin het gestel een de bladen dragend voorste gesteldeel en een de walsrol dragend achterste gesteldeel omvat, welke gesteldelen via een scharnierverbinding in een in hoofdzaak verticaal vlak 25 onderling zwenkbaar zijn, heeft het voordeel, dat zowel de schraapwerking door de bladen als de walswerking door de walsrol in hoofdzaak onafhankelijk van elkaar zijn.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand bijgaande tekening van een uitvoeringsvoorbeeld. De 30 tekening toont een perspectivisch aanzicht van een inrichting volgens de uitvinding, waarin terwille van de overzichtelijkheid enkele onderdelen niet zijn getekend.

De inrichting 1 omvat een door middel van flauw-diabolovormige walsrol 2 en/of een stel wielen 3, 4 35 rolbaar achterste gesteldeel 5, dat via een horizontaal scharnier 6 is gekoppeld met een voorste gesteldeel 7, dat een stel voorste bladen 8, 9 en een stel achterste bladen 10, 11 draagt. De voorste bladen 8, 9 zijn 1003452 5 slijtvast uitgevoerd maar kunnen ook wegneembare en aldus vervangbare slijtvaste onderranden bezitten. De bladen 8, 9 zijn onderling symmetrisch en met onderlinge tussenruimte onder een ten opzichte van de 5 transportrichting 12 zodanig schuine stand opgesteld, dat tijdens transport oppervlaktemateriaal naar de middenzone 13 van het spoor van de inrichting 1 wordt geschoven.

De achterste bladen 10, 11 zijn slijtvast uitgevoerd of voorzien van slijtvaste onderranden. De 10 bladen 10, 11 zijn onderling symmetrisch en zonder onderlinge tussenruimte onder een ten opzichte van de transportrichting 12 zodanige schuine stand opgesteld, dat tijdens transport oppervlaktemateriaal naar de buitenzijde van het spoor van de inrichting wordt 15 geschoven. Parallel aan scharnier 6 is een hydraulische cilinder 14 aangebracht, met behulp waarvan de zwenkstand van de gesteldelen 5, 7 kan worden ingesteld.

Niet is getekend, dat de genoemde bladen 8, 9, 10, 11 instelbare posities kunnen bezitten. Een 20 telescopische arm 15 is aangebracht tussen het voorste gesteldeel 7 en trekmiddelen 16 die een trekoog 17 omvatten voor koppeling met een trekker. Een beugel 18, waarvan het buitenste deel van de telescopische arm 15 deel uitmaakt is, behalve via de arm 15 ook via een 25 gestippeld getekende hydraulische cilinder 19 met het voorste gesteldeel 17 verbonden. Ervan uitgaande, dat de positie van het oog 17 in hoofdzaak constant is, kan door geschikte besturing van hydraulische cilinder 19 de hoogte van de bladen 8, 9, 10, 11 worden ingesteld. Ook 30 kunnen deze bladen individueel instelbaar zijn.

***** 1003452

Claims (21)

1. Inrichting voor het behandelen van een onverharde weg, bijvoorbeeld een met grint bestrooid wandel- of fietspad, welke inrichting omvat: een door middel van rolmiddelen in een transportrichting over de grond transporteerbaar gestel, 10 dat draagt: een stel voorste bladen met zich althans min of meer horizontaal uitstrekkende, althans slijtvaste onderranden, welke bladen onderling symmetrisch en met onderlinge tussenruimte onder een ten opzichte van de 15 transportrichting zodanig schuine stand zijn opgesteld, dat tijdens bedrijf en transport oppervlaktemateriaal naar het midden van het spoor van de inrichting wordt geschoven; een stel achterste bladen met zich althans min 20 of meer horizontaal uitstrekkende, althans slijtvaste onderranden, welke bladen onderling symmetrisch en zonder onderlinge tussenruimte onder een ten opzichte van de transportrichting zodanig schuine stand zijn opgesteld, dat tijdens transport oppervlaktemateriaal naar de 25 buitenzijde van het spoor van de inrichting wordt geschoven; en een achter de achterste bladen aangebrachte, in de transportrichting rolbare walsrol met een althans ongeveer cilindrisch mantelvlak.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ten minste één stel bladen een instelbare positie bezit.

3. Inrichting volgens conclusie 2, gekenmerkt door hydraulische instelmiddelen voor het instellen van 35 de positie van het genoemde stel bladen.

4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de walsrol althans ongeveer even lang is als de spoorbreedte van de voorste bladen. 1003452

5. Inrichting volgens conclusie 1, net het kenmerk, dat de walsrol een flauwe diabolo-vorm bezit roet een centrale verdieping van maximaal circa 100 mm.

6. Inrichting volgens conclusie 1, met het 5 kenmerk, dat de walsrol hol is en via een opening gevuld kan worden met water, zand of andere geschikte vloeistof of stortmassa.

7. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de onderranden van de achterste bladen aan 10 elkaar aansluiten onder een zodanige hoek in een verticaal projectievlak, dat de middenzone met maximaal circa 100 mm verhoogd is ten opzichte van de vrije einden.

8. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt 15 door een aan de walsrol toegevoegde schraper voor het tijdens bedrijf van de inrichting afschrapen van aanhechtend materiaal.

9. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat althans de onderranden van de bladen uit 20 gehard staal of hardmetaal bestaan.

10. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat althans de onderranden van een stel bladen verwisselbaar zijn.

11. Inrichting volgens conclusie 1, met het 25 kenmerk, dat althans de onderranden van een stel bladen omkeerbaar zijn.

12. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door beveiligingsmiddelen voor het beveiligen van de bladen tegen schade door wortels, stenen en dergelijke, 30 welke beveiligingsmiddelen omvatten: een tussen het gestel en een blad aangebrachte zwichtbare structuur, bijvoorbeeld een relatief zwakke zone, een (gas)veer of dergelijke.

13. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt 35 door een achter de walsrol geplaatst stel wielen en kantelmiddelen voor het in een verticaal vlak kantelen van althans het de walsrol en de wielen dragende deel van 1003452 * het gestel, zodanig dat naar keuze het gestel via de walsrol of de wielen kan rollen.

14. Inrichting volgens conclusie 13, net het kennerk, dat de kantelmiddelen hydraulisch bestuurbaar 5 zijn.

15. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door een hydromotor voor het aandrijven van de walsrol.

16. Inrichting volgens conclusie 13, gekenmerkt door een hydromotor voor het aandrijven van de wielen.

17. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt door een vóór de walsrol geplaatste afgifte-opening, die aansluit op een storttrechter voor grint of ander op de te behandelen weg te strooien materiaal.

18. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt 15 door aan het gestel aangebrachte trekmiddelen, waarmee het gestel door een trekker kan worden getrokken.

19. Inrichting volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de trekmiddelen een instelbare hoogte bezitten.

20. Inrichting volgens conclusie 19, gekenmerkt door een parallelopstelling van een telescopische arm en een hydraulische cilinder.

21. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het gestel een de bladen dragend voorste 25 gesteldeel en een de walsrol dragend achterste gesteldeel omvat, welke gesteldelen via een scharnierverbinding in een in hoofdzaak verticaal vlak onderling zwenkbaar zijn. ***** 1003452