NL1001586C2 - Maaimachine. - Google Patents
Maaimachine. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1001586C2 NL1001586C2 NL1001586A NL1001586A NL1001586C2 NL 1001586 C2 NL1001586 C2 NL 1001586C2 NL 1001586 A NL1001586 A NL 1001586A NL 1001586 A NL1001586 A NL 1001586A NL 1001586 C2 NL1001586 C2 NL 1001586C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- mower
- conditioner
- adjusting means
- adjusting
- sensor
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D43/00—Mowers combined with apparatus performing additional operations while mowing
- A01D43/10—Mowers combined with apparatus performing additional operations while mowing with means for crushing or bruising the mown crop
- A01D43/102—Bruising control devices
-
- Y—GENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
- Y10S—TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
- Y10S56/00—Harvesters
- Y10S56/15—Condition responsive
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Harvester Elements (AREA)
Description
MAAIMACHINE
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een maaimachine, voorzien van een maaieenheid met, gezien in de voortbewegingsrichting, daarachter een kneusorgaan, alsmede 5 van instelmiddelen, met behulp waarvan één of meer kneuseigenschappen kunnen worden ingesteld.
Een dergelijke maaimachine is bekend uit bijvoorbeeld DE-A1-43 01 821.
In de praktijk doet zich de situatie voor dat de 10 dikte en/of de lengte en/of de hoeveelheid en/of de soort van het in een maaimachine te kneuzen gewas wieselend is. Zo zal, indien lang gewas wordt gemaaid, de gewasstroom naar het kneusorgaan toenemen, hetgeen als gevolg kan hebben dat het gewas zich om het kneusorgaan wikkelt en/of onvoldoende door 15 de kneuselementen wordt bewerkt, terwijl de kans groot is dat het kneusorgaan verstopt raakt. De mate waarin het kneusorgaan tijdens bedrijf wordt belast, neemt daarbij toe. Om dit probleem op te heffen, is het uit genoemd document bekend om de onderlinge positie van het kneusorgaan en de maaieenheid 20 instelbaar uit te voeren.
Wanneer, alvorens de machine in bedrijf te stellen, de kneuseigenschappen van de machine op de aan het gewas aangepaste omstandigheden zijn ingesteld, kan zich tijdens bedrijf toch het probleem voordoen dat het kneusorgaan 25 verstopt raakt en daardoor overbelast. De afstelling kan verkeerd zijn ingeschat of de hoeveelheid gewae kan op diverse delen van het te bewerken perceel verschillend zijn. Om toch een goede werking van de machine te verkrijgen, heeft deze, overeenkomstig de uitvinding, het kenmerk, dat ten 30 minste één sensor aanwezig ie, met behulp waarvan de mate van belasting waaraan het kneusorgaan tijdens bedrijf is onderworpen, wordt vastgesteld, welke sensor één of meer stuursignalen afgeeft aan de genoemde instelmiddelen voor het automatisch instellen van de genoemde kneuseigenschappen. Met 35 andere voorden, afhankelijk van de mate waarin het kneusorgaan wordt belast, worden automatisch de kneuseigenschappen van het kneusorgaan en de maaieenheid ingesteld. De instel- 1001586 2 middelen voor het instellen van deze kneuseigenschappen kunnen geschikt zijn voor het instellen van de onderlinge positie van het kneusorgaan en de maateenheid en/of voor het variëren van het toerental van het kneusorgaan en/of voor het 5 instellen van de grootte van het gewasdoorvoerkanaal, enz. Met andere woorden, de kneuseigenschappen kunnen zowel betrekking hebben op de relatieve positie, in het bijzonder de afstand, tussen het kneusorgaan en de maaieenheid, als op de intensiteit van het kneuzen zelf, in het bijzonder door 10 middel van het toerental van het kneusorgaan en de grootte van het gewasdoorvoerkanaal.
Aan de hand van een tweetal in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden, zal de uitvinding hieronder nader worden uiteengezet.
15 Figuur 1 toont een bovenaanzicht van de maaikneus- machine overeenkomstig de uitvinding;
Figuur 2 toont een zijaanzicht van de in figuur 1 weergegeven maaimachine, waarbij de maaieenheid verplaatsbaar is; 20 Figuur 3 toont een zijaanzicht van een variant op de in figuur 1 weergegeven maaimachine, waarbij het kneusorgaan verplaatsbaar is.
De in de figuren weergegeven maaimachine 1 omvat een maaieenheid 2 en een kneusorgaan 3 met een rotor 4 en 25 kneuselementen 5, alsmede een tezamen met dit kneusorgaan 3 een gewasdoorvoerkanaal 6 vormend element 7.
De maaieenheid 2 is in de afgebeelde uitvoeringsvorm opgebouwd uit een maaibalk 8 met een zestal daarboven rond verticale assen draaibare maaischijven 9 met maaimessen 30 10. Boven de maaibalk 8 is parallel hieraan een draagbalk 11 aangebracht. De verbinding tussen de maaibalk 8 en de draagbalk 11 wordt aan het ene uiteinde gevormd door een transmis-siekast 12 en aan het andere uiteinde door een vanaf de draagbalk 11 schuin achterwaarts en omlaag gericht 35 steunelement 13 en een met dit steunelement nabij het onderuiteinde daarvan verbonden, in hoofdzaak horizontaal verlopend verbindingselement 14 dat tevens is verbonden met de maaibalk 8.
1001586 3
De maaimachine is op de gebruikelijke wijze zwenkbaar om een ongeveer horizontale, in de werkzame toestand in de rijrichting gelegen zwenkas 15 verbonden met een draagarm 16 die een draaggestel 17 omvat, waarmede de maai-5 machine aan een driepuntehefinrichting van een trekker of soortgelijk voertuig aankoppelbaar is. De aandrijving van de maaimachine geschiedt vanaf een aftakas 18 van een overigens niet weergegeven trekker, via verschillende overbrengings-organen in een met de draagarm 16 verbonden transmissiekast 10 12, vanwaaruit de maaieenheid 2 met een riemoverbrenging 19 en de verschillende overbrengingsorganen in de transmissie-kast 12 wordt aangedreven, en het kneusorgaan 3 met behulp van een van kruiskoppelingen 20 voorziene tussena6 21.
De buitenste maaischijf aan de zijde waar de 15 elementen 13 en 14 de verbinding vormen tussen de maaibalk 8 en de draagbalk 11 is voorzien van een hoedvormig gewasgelei-dingsorgaan 22.
Met de draagbalk 11 is een frame 23 verbonden, gevormd door steunbalken 24, een onder elk hiervan vast 20 bevestigde beugel 25 en een onder deze beugel vast bevestigde hoekplaat 26. Tussen de hoekplaten 26 is het kneusorgaan 3 draaibaar aangebracht. Aan het frame 23 zijn verder bovenplaatstukken 27 en zijplaatstukken 28 en 29 bevestigd, waarbij de achterste zijplaatstukken 29 in achterwaartse 25 richting naar binnen toe verlopen en aan de onderzijde naar buiten toe zijn omgebogen. Aan de binnenzijde van de zijplaatstukken 29 zijn verdere zijplaten 30 aanwezig, welke aan de onderzijde een naar binnen verlopend deel 31 bezitten en met behulp van een greep 32 verder naar binnen toe kunnen 30 worden bewogen om een gewenste zwadbegrenzing te kunnen verkrijgen.
Op de steunbalken 24 zijn verder een eerste steun 33 en een tweede steun 34 vast bevestigd. Een in de tweede steun 34 draaibare verbindingsstrip 35 kan met behulp van een 35 as 36 en gaten 37 in de eerste eteun 33 zodanig worden vastgezet dat de stand van dit verbindingselement 35 en daarmede de hieraan vast bevestigde, in de lengterichting van het kneusorgaan 3 verlopende strip 38 met de daaraan vastge- 1001586 4 zette slaglijst 39 de gewenste omvang van het gewasdoorvoerkanaal 6 bepaalt.
De rotor 4 van het kneusorgaan 3 omvat een cilindrische drager 40, waarop de kneuselementen 5 versprongen ten 5 opzichte van elkaar zijn aangebracht. De kneuselementen 5 zijn taps, hebben een I-vormig profiel en steken vanaf de rol buitenwaarts uit. De buitenste kneuselementen 41 aan weerszijden van de cilindrische drager 40 zijn plat, taps en steken eveneens vanaf de rol naar buiten uit. De buitenste 10 kneuselementen zijn dus dolkvormig en bij voorkeur vervaardigd uit een platte strook verenstaal met een dikte van ongeveer 3 mm. De buitenste kneuselementen 41 zijn, in bovenaanzicht gezien, op een afstand van ongeveer één cm van de zijplaatstukken 28 gelegen. Omdat de dolkvormige buitenste 15 platte kneuselementen 41 tijdens het bedrijf relatief dicht langs de zijplaatstukken 28 bewegen, wordt kneusmateriaal dat zich heeft vastgezet op de zi jplaatstukken 28 of zich heeft verzameld in de hoeken van het gewasdoorvoerkanaal 6, stuk gesneden. Daar het stukgesneden gewas minder gemakkelijk 20 wikkelt en beter kan worden afgevoerd, wordt voorkomen dat de rotor 4 zwaar loopt en het gewasdoorvoerkanaal 6 en eventueel de rotor 4 met gewas verstopt. Het toepassen van een relatief dunne 6trook verenstaal voor de buitenste kneuselementen 41 heeft als voordeel dat de kneuselementen 41, in de draaiings-25 richting van de rotor 4 gezien, relatief stijf zijn, terwijl de kneuselementen 41, in een richting loodrecht op de draai-ingsrichting van de rotor 4, juist gemakkelijk kunnen uitwijken en weer terugveren. Dit laatste kan het geval zijn als bijvoorbeeld in de rotor 4 ongerechtigheden, zoals een stuk 30 hout of een steen, terechtkomen. Het zal duidelijk zijn dat er ook meer dan twee dolkvormige kneuselementen 41 op de cilindrische drager 40 kunnen zijn aangebracht en de kneuselementen 41 uit een ander materiaal zijn vervaardigd met gelijke eigenschappen als die van verenstaal, zoals bijvoor-35 beeld kunststof.
Het frame 23, waarin het kneusorgaan 3 draaibaar is opgehangen, is ten opzichte van de maaibalk 8 te verschuiven. Hiertoe omvatten de beide steunbalken 24 nabij 1001586 5 de voorzijde een geleidebaan 42 en kan de maaieenheid 2 door middel van aan de uiteinden van de draagbalk 11 aangebrachte steunen 43 en hieraan bevestigde rollen 44 in deze geleidebaan 42 heen en weer worden verschoven. Deze 5 verschuiving kan worden gerealiseerd door aan één of beide zijden van de machine aan een steunbalk 24 bevestigde instel-middelen, in het bijzonder een bedieningscilinder 45. Bij het verplaatsen van de maaieenheid 2 blijft de onderlinge positionering van het kneusorgaan 3 ten opzichte van de 10 slaglijst 39 onveranderd. In plaats van de maaieenheid 2 te verplaatsen, kan ook het kneusorgaan 4 worden verplaatst; deze situatie is aangegeven in figuur 3. Daarbij verandert echter wel de onderlinge positionering van het kneusorgaan 3 ten opzichte van de slaglijst 39 en daarmede de grootte van 15 het gewasdoorvoerkanaal 6. In het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 3 is aan elk van de zijplaatstukken 28 aan de binnenzijde van de machine een geleidebaan 46 aangebracht. Het kneusorgaan 3 is in deze uitvoering niet rechtstreeks gelegerd in de zi jplaatstukken 28, maar in steunen 47 die 20 door middel van rollen 48 in de geleidebaan 46 heen en weer kunnen worden verschoven. Deze verschuiving kan worden gerealiseerd door aan één of beide zijden van de machine aan een zijplaatetuk 28 bevestigde instelmiddelen, in het bijzonder een bedieningscilinder 49.
25 Het kneusorgaan 4 is, zoals in de beide uit- voeringsvoorbeelden is aangegeven, voorzien van een sensor 50, met behulp waarvan de mate van belasting van het kneusorgaan door de doorgevoerde gewasstroom wordt bepaald. De in de beide uitvoeringsvoorbeelden weergegeven bedieningscilinders 30 45, respectievelijk 49 worden bestuurd vanuit deze sensor 50 door middel van een door deze laatste afgegeven stuursignaal. Bij een relatief grote gewasstroom wordt het kneueorgaan 3 zwaarder belast dan bij een relatief kleine gewasstroom en zal de afstand tussen de maaieenheid 2 en het kneusorgaan 3 35 groter dienen te zijn. Door deze sensor 50 en de hierdoor bestuurde bedieningscilinders 45, respectievelijk 49 wordt een automatische afstandsinstelling tussen maaieenheid 2 en kneusorgaan 3 verkregen. De sensor 50 kan van uiteenlopende 1001586 6 soort zijn; gebruikt kunnen worden kracht- of momentopnemers, mogelijk gebaseerd op de werking van rekstrookjes, op de geëigende plaatsen op het kneusorgaan aangebracht. Met name door de aandrijving van het kneusorgaan 3 vanuit één zijkant 5 van de machine, zal in de as van het kneusorgaan zich een duidelijk vaststelbare torsie voordoen. Voorts kunnen ook toerentellere worden gebruikt, mits deze uiteraard voldoende nauwkeurig zijn om relatief geringe wijzigingen in het toerental te kunnen vaststellen.
10 Behalve door het automatisch instellen van de onderlinge afstand tussen het kneusorgaan 4 en de maaieenheid 2, zoals hiervoor beschreven, kunnen de kneuseigenschappen van de machine ook worden ingeBteld door inetelmiddelen toe te passen die geschikt zijn om de kneusinteneiteit in te 15 stellen. Zo is het mogelijk de kneusinteneiteit in te stellen met behulp van een eenheid voor het variëren van het toerental van het kneusorgaan. Afhankelijk van de gewaeomstan-digheden zal bij een bepaald toerental een optimale kneuzing van het gewas kunnen worden verkregen. De laatstgenoemde 20 eenheid zal dan uiteraard weer worden bestuurd door van de sensor 50 afkomstige stuursignalen. Een andere mogelijkheid bestaat hierin dat de instelmiddelen worden gevormd door een eenheid voor het instellen van de grootte van het gewasdoorvoerkanaal. In concreto kan dit in het hierboven beschreven 25 uitvoeringsvoorbeeld worden gerealiseerd door het automatisch inetellen van de strip 38 met de elaglijst 39. In plaats van de afgebeelde handbediende inetelling met behulp van de as 36 en de van gaten 37 voorziene steun 33, kan een door de sensor 50 bestuurde bedieningscilinder aanwezig zijn om de stand van 30 het verbindingselement 35 en daarmede die van de strip 38 met de slaglijst 39 te kunnen inetellen. Uiteraard kunnen ook combinaties van de hier beschreven instelmiddelen aanwezig zijn.
1001586
Claims (14)
1. Maaimachine (1), voorzien van een maaieenheid (2) met, in de voortbewegingsrichting gezien, daarachter een kneusorgaan (3), alsmede van instelmiddelen (45, 49), met 5 behulp waarvan één of meer kneuseigenschappen kunnen worden ingesteld, met het kenmerk, dat ten minste één sensor (50) aanwezig is, met behulp waarvan de mate van belasting waaraan het kneusorgaan (3) tijdens bedrijf ie onderworpen, wordt vastgesteld, welke sensor (50) één of meer stuursignalen 10 af geeft aan de genoemde inetelmiddelen (45, 49) voor het automatisch instellen van de genoemde kneuseigenschappen.
2. Maaimachine (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de instelmiddelen (45, 49) geschikt zijn voor het instellen van de onderlinge positie van het kneusorgaan 15 (3) en de maaieenheid (2), en dat de sensor (50) één of meer stuursignalen afgeeft aan deze instelmiddelen (45, 49) voor het automatisch instellen van de genoemde positie.
3. Maaimachine (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat deze is voorzien van een frame (23) en dat de 20 instelmiddelen (45) werkzaam zijn tussen het frame (23) en de maaieenheid (2).
4. Maaimachine (1) volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het frame (23) aan beide zijden van de machine is voorzien van een geleidebaan (42) waarin, onder tus- 25 senkomst van rollen (44), de maaieenheid (2) verplaatsbaar is.
5. Maaimachine (1) volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de maaieenheid (2) ie voorzien van een draagbalk (11), aan de uiteinden waarvan steunen (43) zijn aangebracht, 30 die de rollen (44) ondersteunen.
6. Maaimachine (1) volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de instelmiddelen (45) enerzijds zijn aangebracht op het frame (23) en anderzijds aangrijpen op een steun (43).
7. Maaimachine (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat deze aan beide zijden van de machine is voorzien van zi jplaatstukken (28) en dat het kneusorgaan (3) 1001586 δ verplaatsbaar is in deze zijplaatstukken (28) en de instel-middelen (49) werkzaam zijn tussen een zijplaatstuk (28) en het kneusorgaan (3).
8. Maaimachine (1) volgens conclusie 7, met het 5 kenmerk, dat de zi jplaatstukken (28) zijn voorzien van een geleidebaan (46) waarin, onder tussenkomst van rollen (48), het kneusorgaan (3) verplaatsbaar is.
9. Maaimachine (1) volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het kneusorgaan (3) draaibaar is gelegerd in 10 steunen (47) die de rollen (48) ondersteunen.
10. Maaimachine (1) volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de instelmiddelen (49) enerzijds zijn aangebracht op een zijplaatstuk (28) en anderzijds aangrijpen op een steun (47).
11. Maaimachine (1) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de sensor (50) wordt gevormd door een op de rotor (4) of de as van de rotor (4) aan gebrachte kracht- of momentopnemer.
12. Maaimachine (1) volgens een der voorgaande 20 conclusies, met het kenmerk, dat de instelmiddelen geschikt zijn voor het instellen van de kneusintensiteit van het kneusorgaan (3) en de sensor (50) één of meer stuursignalen afgeeft aan deze instelmiddelen voor het automatisch instellen van de genoemde kneueintensiteit.
13. Maaimachine (1) volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de instelmiddelen worden gevormd door een eenheid voor het variëren van het toerental van het kneusorgaan (3).
14. Maaimachine (1) volgens conclusie 12, met het 30 kenmerk, dat de instelmiddelen worden gevormd door een eenheid voor het instellen van de grootte van het gewasdoorvoerkanaal (6). 1001586
Priority Applications (5)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1001586A NL1001586C2 (nl) | 1995-11-07 | 1995-11-07 | Maaimachine. |
US08/744,071 US5845469A (en) | 1995-11-07 | 1996-11-04 | Mowing machine with automatic adjusting mechanism |
DE69608070T DE69608070T2 (de) | 1995-11-07 | 1996-11-04 | Mäh- und Konditionierungsvorrichtung |
EP96203061A EP0772967B1 (en) | 1995-11-07 | 1996-11-04 | Mower-conditioner |
AU70633/96A AU709053B2 (en) | 1995-11-07 | 1996-11-07 | A mowing machine |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1001586 | 1995-11-07 | ||
NL1001586A NL1001586C2 (nl) | 1995-11-07 | 1995-11-07 | Maaimachine. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1001586C2 true NL1001586C2 (nl) | 1997-05-13 |
Family
ID=19761814
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1001586A NL1001586C2 (nl) | 1995-11-07 | 1995-11-07 | Maaimachine. |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US5845469A (nl) |
EP (1) | EP0772967B1 (nl) |
AU (1) | AU709053B2 (nl) |
DE (1) | DE69608070T2 (nl) |
NL (1) | NL1001586C2 (nl) |
Cited By (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL1006826C2 (nl) * | 1997-08-22 | 1999-02-23 | Maasland Nv | Landbouwmachine en werkwijze voor het gebruik daarvan. |
NL1009562C2 (nl) | 1998-07-06 | 2000-01-10 | Maasland Nv | Maaimachine. |
NL1011885C2 (nl) * | 1999-04-23 | 2000-10-24 | Lely Res Holding | Landbouwmachine. |
WO2001000005A3 (en) * | 1999-06-30 | 2001-08-09 | Wisconsin Alumni Res Found | Yield monitor for forage crops |
Families Citing this family (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NZ330139A (en) * | 1996-07-29 | 1999-06-29 | Maasland Nv | Mowing machine including a crushing device and means to measure the revolutions and/or force by which the crushing means is driven |
DE19632868C2 (de) * | 1996-08-14 | 1998-12-10 | Poettinger Ohg Alois | Aufbereitungseinrichtung mit elektronischer Regeleinrichtung für eine landwirtschaftliche Bearbeitungsmaschine |
DE19826976A1 (de) * | 1998-06-18 | 1999-12-23 | Niemeyer Landmasch Gmbh | Aufbereiter für Kreiselmäher |
EP2436259A1 (de) * | 2010-10-01 | 2012-04-04 | CLAAS Saulgau GmbH | Aufbereitungseinrichtung mit elektronischer Steuereinrichtung für eine landwirtschaftliche Arbeitsmaschine |
US10653061B2 (en) | 2015-07-07 | 2020-05-19 | Deere & Company | Method and apparatus for harvesting crop material |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2328386A1 (fr) * | 1975-10-23 | 1977-05-20 | Clayson Nv | Faucheuse-conditionneuse |
EP0155063A2 (en) * | 1984-03-15 | 1985-09-18 | C. van der Lely N.V. | A mowing machine |
NL8701155A (nl) * | 1987-05-14 | 1988-12-01 | Lely Nv C Van Der | Kneusinrichting en maaiinrichting voorzien van kneusinrichting. |
WO1990012492A1 (de) * | 1989-04-15 | 1990-11-01 | Allwoerden Wilhelm Von | Verfahren und vorrichtung der grünfutteraufbereitung |
DE4301821A1 (de) * | 1993-01-23 | 1994-08-11 | Krone Bernhard Gmbh Maschf | Mähmaschine mit einer dieser nachgeordneten Konditionierungsvorrichtung |
Family Cites Families (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3673779A (en) * | 1970-04-23 | 1972-07-04 | Int Harvester Co | Harvesting machine |
US3659403A (en) * | 1970-06-01 | 1972-05-02 | Allis Chalmers Mfg Co | Floating feeder beater |
FR2403012A1 (fr) * | 1977-09-16 | 1979-04-13 | Samibem Sa | Perfectionnement aux faucheuses-conditionneuses |
US4233803A (en) * | 1978-05-04 | 1980-11-18 | Deere & Company | Adjustable conditioning plate for an impeller mower-conditioner |
GB2076273B (en) * | 1980-04-22 | 1983-11-30 | Massey Ferguson Perkins Ltd | Mower-conditioner |
DE3528372A1 (de) * | 1985-08-07 | 1987-02-12 | Kloeckner Humboldt Deutz Ag | Vorrichtung zum maehen und aufbereiten von halmgut |
US4803830A (en) * | 1987-08-19 | 1989-02-14 | Deere & Company | Support arrangement for cotton harvester row units |
US4896492A (en) * | 1988-09-23 | 1990-01-30 | Deere & Company | Row unit support mechanism for transverse movement |
NL9400824A (nl) * | 1994-05-19 | 1996-01-02 | Maasland Nv | Maaimachine. |
-
1995
- 1995-11-07 NL NL1001586A patent/NL1001586C2/nl not_active IP Right Cessation
-
1996
- 1996-11-04 EP EP96203061A patent/EP0772967B1/en not_active Expired - Lifetime
- 1996-11-04 US US08/744,071 patent/US5845469A/en not_active Expired - Lifetime
- 1996-11-04 DE DE69608070T patent/DE69608070T2/de not_active Expired - Lifetime
- 1996-11-07 AU AU70633/96A patent/AU709053B2/en not_active Ceased
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2328386A1 (fr) * | 1975-10-23 | 1977-05-20 | Clayson Nv | Faucheuse-conditionneuse |
EP0155063A2 (en) * | 1984-03-15 | 1985-09-18 | C. van der Lely N.V. | A mowing machine |
NL8701155A (nl) * | 1987-05-14 | 1988-12-01 | Lely Nv C Van Der | Kneusinrichting en maaiinrichting voorzien van kneusinrichting. |
WO1990012492A1 (de) * | 1989-04-15 | 1990-11-01 | Allwoerden Wilhelm Von | Verfahren und vorrichtung der grünfutteraufbereitung |
DE4301821A1 (de) * | 1993-01-23 | 1994-08-11 | Krone Bernhard Gmbh Maschf | Mähmaschine mit einer dieser nachgeordneten Konditionierungsvorrichtung |
Cited By (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL1006826C2 (nl) * | 1997-08-22 | 1999-02-23 | Maasland Nv | Landbouwmachine en werkwijze voor het gebruik daarvan. |
WO1999009805A1 (nl) * | 1997-08-22 | 1999-03-04 | Maasland N.V. | An agricultural machine and a method of using same |
NL1009562C2 (nl) | 1998-07-06 | 2000-01-10 | Maasland Nv | Maaimachine. |
EP0970597A1 (en) | 1998-07-06 | 2000-01-12 | Maasland N.V. | Mower-conditioner |
NL1011885C2 (nl) * | 1999-04-23 | 2000-10-24 | Lely Res Holding | Landbouwmachine. |
WO2000064232A1 (en) * | 1999-04-23 | 2000-11-02 | Lely Research Holding Ag | An agricultural machine |
WO2001000005A3 (en) * | 1999-06-30 | 2001-08-09 | Wisconsin Alumni Res Found | Yield monitor for forage crops |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE69608070D1 (de) | 2000-06-08 |
EP0772967A1 (en) | 1997-05-14 |
DE69608070T2 (de) | 2000-12-21 |
AU709053B2 (en) | 1999-08-19 |
US5845469A (en) | 1998-12-08 |
EP0772967B1 (en) | 2000-05-03 |
AU7063396A (en) | 1997-05-15 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1001586C2 (nl) | Maaimachine. | |
US7540136B2 (en) | Field chopper and press rolls | |
US4621696A (en) | Pivot mechanism for sod cutting machine | |
NL192948C (nl) | Inrichting voor het uit de bodem snijden van zoden. | |
NL1009562C2 (nl) | Maaimachine. | |
NL8401820A (nl) | Oogstinrichting voor in rijen staand koren, zoals mais. | |
NL9400824A (nl) | Maaimachine. | |
NL7905232A (nl) | Veldhakselaar. | |
US20240172593A1 (en) | Agricultural vehicle with floating guidance plate | |
AU723609B2 (en) | A mowing machine | |
NL9101552A (nl) | Inrichting voor het maken van zaaivoren in een gazon. | |
DE29919023U1 (de) | Schwadeinrichtung mit Zusatzband | |
NL2021517B1 (nl) | Inrichting die verplaatsbaar is in een rijrichting over een met behulp van de inrichting te bewerken land alsmede zelfrijdende landbouwmachine | |
NL1006826C2 (nl) | Landbouwmachine en werkwijze voor het gebruik daarvan. | |
US3638405A (en) | Lawnmower suspension | |
NL9900018A (nl) | Snij-eenheid voor het snijden van tenminste één zode. | |
NL1001212C2 (nl) | Inrichting en werkwijze voor het uit grasland snijden van graszoden met constante dikte. | |
AU756453B2 (en) | A mowing machine | |
NL9100478A (nl) | Verrijdbare inrichting voor het opnemen van gewas. | |
NL9101240A (nl) | Inrichting voor het maaien van te velde staand gewas. | |
NZ335273A (en) | Mowing machine with interconnected cutter bar and motor driven wheel for minimising need for course correction by tractor driver | |
NL9400516A (nl) | Inrichting voor het rooien van een tussen netten gekweekt gewas. | |
IES20020715A2 (en) | Roller and mount assemblies | |
BE519416A (nl) |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20020601 |