BE836666R

BE836666R - Werkwijze voor het openen van een of meer lagen soepel materiaal vanaf een stapel en inrichting die deze werkwijze toepast

Info

Publication number: BE836666R
Application number: BE1007082A
Authority: BE
Priority date: 1973-10-26
Filing date: 1975-12-16
Publication date: 1976-06-16

Description

WEEKWIJZE VOOR HET OPNEMEN VAN EEN OF MEER LAGEN SOEPEL MATERIAALVABAF EEN STAPEL EN INRICHTING DIE DEZE WERKWIJZE TOEPAST

Onderhavige uitvinding heeft betrekking op een verbeterde werkwijze en inrichting voor het automatisch tegelijk opnemen en verhandelen van soepele vellen van diverse stapels en dit onder toe-

inrichting bekend voor het opnemen van soepele vellen van stapels, welke inrichting een stevig raamwerk omvat met daarin verstelbaar gemonteerde dwarestaven waaraan universele opneemorganen (of opneemelementen) met speciale opneemkoppen verstelbaar zijn vastgemaakt en waarbij de opneemkoppen met een gschikte oriëntatie boven de hoeken of randen van de vellenstapels zijn aangebracht. De opneembewerking met deze universele inrichting verloopt als volgt :

De stapel wordt in de nabijheid van twee tegenover elkaar gelegen bovenranden daarvan met behulp van de opneemorganen samengedrukt. Teneinde het vel op te prikken worden vervolgens in of nabij deze randzones in het vel scherpe uitsteeksels gebracht welke uitsteeksels zijn bevestigd in de onderkant van een draaibaar in de opneemkop gelegerd prikorgaan. Vervolgens worden de tegenover elkaar liggende uitsteeksels enigszins uit elkaar weg bewogen waarbij het opgeprikte vel wordt opgespannen en tenslotte worden de opneemorganen met het opgeprikte en opgespannen vel van de stapel verwijderd. Er zijn tevens middelen voorzien om de op- en neergaande beweging

en drukuitoefening van opneemkoppen op de stapel, alsmede de oppriken uitrekbewegingen van de daarin wentelbaar gdegerde prikorganen synkroon te laten verlopen.

In het Belgisch octrooi 816.940 van aanvrager is overigens op blz. 11 gesuggereerd één of meer dergelijke opneeminriohtingen te monteren boven een schoksgewijs voortgaande transportband waardoor dan op een geschikte manier verscheidene stapels laag per laag kunnen gevormd en/of afgenomen worden. Ook is in het Belgisch octrooi 806.540

een vel op te nemen van een eerste stapel, vervolgens dit vel neer te leggen op een tweede stapel en tenslotte met behulp van naalden met geschikte uitsteeklengte (groter) tenminste twee vellen van deze tweede stapel op te nemen.

nadelen:

De gehele verhandelingsbewerking brengt een omslachtig, plaaterovend, voor bediening weinig overzichtelijk, traaglopend, weinig stabiel en derhalve moeilijk nauwkeurig te sturen geheel van opeenvolgende bewegingen voor de opnemers en stapels met zich. Een ander nadeel resulteert uit het feit dat het direkt neerleggen van een opgenomen vel op een ander vel of op een stapel daarvan met behulp van de vroeger geoctrooieerde opneemorganen moeilijk nauwkeurig is uit te voeren daar het onderliggende vel, resp. de stapel, een te oneffen (ruw oppervlak, harig ...) en vaak een te vervormbaar on-

trekken of in plooien gaat liggen i.p.v. vlak. Bij het neerleggen namelijk van het opgespannen vel en het intrekken van de prikor-

nadelen tegelijk worden vermeden door een verbeterde werkwijze resp. inrichting toe te passen voor het automatisch tegelijk opnemen van vellen van diverse stapels en het verder verwijderen van de opgenomen vellen in een nauwkeurig neergelegde positie, waarbij genoemde vellen van boven elkaar gelegen stapels (i.p.v. naast elkaar gelegen

diverse groepen opneemorganen, i.h.b. opneemkoppen van het type beschreven in het Belgisch octrooi 816.940. In het bijzonder verschaft de uitvinding middelen om de opgenomen vellen nauwkeurig op elkaar te plaatsen in een geschikte relatieve positie,.

Wanneer namelijk vellen, bijv. gesneden tekstielstoffen in

de snijtafels, aan bijv. stikautomaten om knopen, knoopsgaten, afzomingen of dergelijke daarin aan te brengen, dan is het een dwingende

twee vellen met de rechtse kant tegen elkaar automatisch moeten aan elkaar gestikt worden dient zowel de positionering van de vellen op elkaar, als de positie en oriëntatie van de gelaagde vellenkombinatie t.o.v. de stikkop onberispelijk te gbeuren teneinde nauwkeurig en verzorgd automatisch stikwerk te kunnen afleveren.

De diverse boven elkaar gelegen tafels met daarop gerangschikte vellenstapels worden hiertoe in een eerste bewerking door vertikale translatie in kontakt gebracht met daartussen, resp.

worden opgeprikt en de tafels met vellenstapels worden terug vertikaal van elkaar verwijderd teneinde de opgeprikte en opgespannen vellen van de onmiddellijk daaronder liggende stapels te scheiden. Vervolgens worden tussen elk van de opgenomen vellen en de onmiddel-

deze vellen. De vellen worden daarna losgelaten van de groepen opneemorganen zodat ze neervallen op de daaronder gebrachte ondersteuningsmiddelen en worden met deze in een horizontale beweging verwijderd van onder de opneemkoppen en eventueel toegevoerd aan de voedingsmechanismen van de stikautomaten.

Wanneer het de bedoeling is de opgenomen vellen in een geschikte relatieve positie op elkaar te leggen worden de verwijderde

de voedingsmechanismen van de stikautomaten (of aan de werkster) toegevoerd.

De verbeterde automatische inrichting voor het doorvoeren van deze bewerkingen omvat een raamwerk bestaande uit een aantal vertikale hoeksteunprofielen die o.a. nabij hun boveneinden onderling zijn verbonden door geschikte dwarsprofielen. Aan de onderkant van deze bovenste dwarsprofielen zijn een aantal opneemkoppen bevestigd. Tussen de vertikale steunprofielen zijn verder op- en neer beweegbare horizontale tafels aangebracht, aan de onderzijde waarvan eveneens geschikte groepen opneemkoppen zijn bevestigd. Aan de onderzijde van de onderste van deze tafels zijn evenwel geen opneemkoppen bevestigd doch drukmiddelen voor het op en neer bewegen van de tafels.

Verder omvat de inrichting horizontale ondersteuningemiddelen, bijv. platen voor de met behulp van de opneemkoppen opgenomen vellen, alsook middelen voor het geschikt toevoeren van genoemde ondersteuningsmiddelen tussen de groepen opneemkoppen en de onmiddellijk daaronder liggende stapels, resp. om ze te verwijderen van daartussen, en ze toe te voeren aan bijv. de voedingemechaniemen van atikautomaten.

Wanneer de opgenomen vellen op elkaar moeten worden gelegd

wijderde ondersteuningsmiddelen met de daarop liggende vellen en voor het tegelijk onderling verbinden van de vellen in boven elkaar gelegen

te verwijderen en toe te voeren aan bijv. stikautomaten.

Een uitvoeringsvorm en de werking van de inrichting volgens de uitvinding en de daaraan verbonden mogelijkheden en voordelen zal thans nader aan de hand van bijgaande figuren worden toegelicht Figuur 1 is een perspektiefschets van een inriohting voor het op elkaar leggen van twee opgenomen en verwijderde vellen. Figuren 2 tot 6 illustreren schematisch de opeenvolgende bewerkingen vanaf het opnemen tot het verwijderen van de twee onderling verbonden vellen van tussen de ondersteuningemiddelen. Figuur 7 geeft een vooraanzioht weer van de inrichting. Figuren 8 en 9 betreffen een doorsnede van de opneemkop.

De in figuur 1 geschetste inrichting omvat een stevig

die onderling zijn verbonden door geschikte dwarsprofielen 2. Aan de onderkant van de bovenste dwarsprofielen zijn een aantal opneemkoppen

3 bevestigd van het type beschreven in het Belgisch octrooi 816.940

en wel zodanig dat ze zich loodrecht boven de randen of hoeken bevinden van de daaronder op tafel 4 liggende vellenstapel 5. Aan de onderkant van tafel 4 zijn tevens op dezelfde wijze opneemkoppen 6 be-

eveneens een stapel vellen 8 ligt, een zuigerstang 9 van drukoilinder 10 zijn vastgemaakt, Aan elk hoeksteunprofiel zijn getande balken 11, 12 bevestigd waarin tandwielen 13 grijpen, waarvan de

zijn verbonden. Deze getande balken met de daarin grijpende tandwielen waarborgen een perfekt horizontale positie op alle vertikale niveaus tijdens het op en neergaan van de tafels, daar de telkens

voor de opgenomen vellen 17, resp. 18 zijn geschikte openingen 19 voorzien die als doorgang fungeren voor de verbindingsmiddelen 20

steuningsmiddelen 15 en 16 samen te brengen zoals verder wordt beschreven.

De gehele konstruktie is t.o.v. de vroeger voorgestelde opneeminrichtingen eenvoudiger en stabieler. De afzonderlijke drukcilinders voor elke kop zijn thans niet meer nodig. Eén centrale drukoilinder 10 kan volstaan om tegelijk een willekeurig aantal opneembewerkingen door te voeren. Indien vroeger van n naast elkaar liggende gelijke stapels tegelijk een vel diende opgenomen te worden moest een totale kracht n (p-k) aangelegd worden met p de nodige totale drukkracht

dient slechts een kracht p + q aangelegd te worden waarbij q instaat voor het opheffen van de beweegbare tafels met de daaraan bevestigde opnemers en de daarop liggende stapels. Wanneer men in acht neemt dat p van 100 tot 200 kg kan b edragen, dan merkt men meteen dat de oplossing volgens de uitvinding veel minder energie vergt :

Doordat de opneemkoppen per stapel thans direkt bevestigd

weging sterk vereenvoudigd en preciezer door te voeren. De plaatawinst en de eenvoud van konstruktie bevorderen vanzelfsprekend ook de overzichtelijkheid van haar werking, zodat één arbeider thans gemakkelijk gelijk meerdere opneeminrichtingen kan opvolgen.

is voorgesteld in figuur 2. De drukstang 9 heeft de tafels 4 en 7 met stapels 5, resp. 8 tegen de opneemkoppen 3 resp. 6 aangedrukt. Een geschikt drukimpuls in de cilinders 14 start de opprikbewerking

wentelt om zijn as (34 resp. 35) zodat het bovenste vel op de daarin bevestigde naaldpunten (36) wordt opgeprikt en opgespannen. De druk in cilinder 10 wordt gelost en de tafels worden gekontroleerd gezakt met behulp van drukcilinder 22 voor tafel 4 en cilinder 23 voor tafel 7 tot op een gewenst niveau. Hierop wordt verder teruggekomen bij de beschrijving van figuur 7. De opgeprikte vellen 17 en 18 hangen nu aan de opneemkoppen 3, resp. 6" zoals in figuur 3 is getoond en de ondersteuningsplaten 15 en 16 kunnen onder de respektieve vellen worden gebracht. De prikorganen in de opneemkoppen worden weer ingetrokken door een geschikte veerontspanning in de kop (zie figuur 8)

met relatief grote afmetingen moeten opgeprikt worden verdient het soms de voorkeur de ondersteuningsplaten 15, 16, nadat ze tussen de

bracht, in kontakt te brengen met de nog aan de opneemorganen bevestigde vellen, waarna de opneemkoppen de vellen loslaten en waarna de onderateuningsmiddelen met de daarop liggende vbllen worden gezakt tot hun inbrangniveau alvorens in een horizontale beweging te worden verwijderd van tussen de stapels.

In een volgend stadium, voorgesteld in figuur 4 zijn de

beweging gebeurt bij voorkeur gelijktijdig var de diverse vellen en <EMI ID=27.1>

lijk de start, alsmede het stoppen van de platen 15 en 16 geleidelijk te laten verlopen, teneinde een ongekontroleerd verschuiven

ting 29, Hierbij gaan de naalden 20, via de openingen 19 in de platen
15 en 16 doorheen de vellen 18, resp. 17 prikken, waardoor dus deze vellen plaatselijk onderling worden verbonden. Ondertussen zijn de tafels met stapels weer tegen de respektievelijke groepen opneemkoppen

naalden 20 bevestigde vellen van onder de platen 15 en 16 verwijderd
(figuur 6); deze platen keren terug in hun positie van figuur 2 en

de tafels zakken weer op de niveaus van figuur 3, waarbij weer een vel door de opnemergroepen wordt vastgehouden. Tegelijk zakken ook

de plaat 21, de naalden 20 maken zich vrij uit de nauwkeurig op elkaar liggende vellen 17 en 18, zodat deze kunnen worden afgenomen

van plaat 21, hetzi j manueel, hetzij machinaal. Teneinde een hapering van de vellen op de naaldpunten 20 te vermijden bij het uittrekken daarvan uit de vellen, kan in de onmiddellijke nabijheid van naald 20 een verend lichaam bevestigd zijn dat zich ontspant bij het uittrekken

In de aanzichtschets van figuur 7 zijn een paar bijkomende

betreft vooreerst de drukcylinders met stangen 22, resp. 23 die de afstand van het neerlaten van de tafels regelen. Naarmate opeenvigende vellen worden afgenomen van de stapels, gaat de vrije ruimte tussen stapels en opneemkoppen toenemen indien men de tafels telkens tot op

toe naarmate de stapels dunner worden, en heeft derhalve voor gevolg dat in aanzienlijke mate nutteloze bewegingaafstanden worden

die aan de onderkant van de tafels zijn vastgemaakt. De minimum vereiste afstand tussen de onderkant van de opneemkoppen en de bovenkant van de onmiddellijk daaronder liggende (niet samengedrukte)

kunnen glijden over de druketang maar bij elke neiging tot neerwaarts glijden over de druketang, zichzelf daarop vastklemmen (vergelijk met opkrik-eysteem).

De slag van stang 22 zal slechts een weinig groter moeten

zullen volstaan om de samendrukking voor elke willekeurige stapeldikte te kunnen verzekeren. Naarmate de stapels dunner worden gaan immers voornoemde klemmen zich progressief hoger op de stangen vastzetten,

verminderingen in stapeldikte 5 en 8 voor stang 9 en 23. De klemmen
25 en 26 gaan zich telkens vastzetten in een hogere stand bij het einde van de samendrukking door stang 9 terwijl de klem 24 zich in een hogere stand zal vastzetten bij het einde van het zakken van stang 9.

Een ander bijkomend kenmerk betreft de mogelijke eksakte positionering van de neergelegde vellen 17 resp. 18 op de ondersteuningsplaten 15 resp. 16. Het is namelijk mogelijk dat de vellen in de diverse stapels niet altijd in dezelfde eksakte positie liggen. Deze verschillen in positie moeten echter weggewerkt zijn als de verwijderde vellen bij de stikautomaten toekomen. Hiertoe kunnen op

schoven worden met behulp van positioneringsmiddelen 28, die op het opgeprikte vel rusten tijdens het neerleggen daarvan op de platen
15, 16 en die het vel tegen genoemde aanslagen verschuiven tijdens

deze positioneringsbewerking zorgvuldig te kunnen doorvoeren verdient het eveneens de voorkeur de vervijderingsbeweging van de platen, in het bijzonder de start, schokvrij te laten verlopen.

Geschikte positioneringsmiddelen zijn onder meer borsteltjes

(28) met een instelbaar eigengewicht die tussen de opneemkoppen zijn gemonteerd en die pneumatieoh opgeheven zijn bij het samendrukken van

tegen de aanslag 27 gaan aanliggen. Hierbij dient de wrijvingskraoht tussen borsteltjes en veloppervlak vanzelfsprekend hoger te zijn dan

een beweging loodrecht op deze verwijdering te doen uitvoeren teneinde een juiste positionering tegen aanslag 30 te bewerkstelligen. Zodoende verkrijgt men dus een eksakte voorafbepaalde positionering van het vel op de plaat volgens twee richtingen (aanslag 27 en aanslag 30). Tenslotte worden de borsteltjes weer pneumatisch opgetild.

In figuren 8, resp. 9 zijn twee standen van de opneemkoppen (3, 6) weergegeven. De uitvoering is sterk vereenvoudigd t.o.v. het type opneemkoppen geïllustreerd in bovengenoemd Belgisch octrooi
816.940 van aanvrager ; de werking is echter volledig analoog. De drukaohoenen 31 hebben thans een cirkelvormig afgeronde onderkant

om resp. as 34 en 35, In de onderkant van het lid 33 zijn de naalden
36 met verstelbare uitsteeklengte bevestigd. Bij het opvoeren van de luchtdruk in oilinder 14 via toevoerleiding 37 gaat de zuiger 38

vanuit zijn ingetrokken positie in zijn opprikpositie (voorgesteld in stippellijn in figuur 8). Bij verdere druktoename in cilinder 14 zal vervolgens het lid 32 omheen zijn as 34 wentelen tegen de druk

oirkelboog die de drukschoen 31 begrenst, zodat de naaldpunt gedwongen wordt deze cirkelomtrek te volgen.

De uitvinding is vanzelfsprekend niet beperkt tot de hierboven voorgestelde uitvoeringsvorm, waar bij wijze van voorbeeld enkel het automatisch op elkaar leggen van twee vellen van twee verschillende stapels is beschreven. De inrichting kan bijv. ook gebruikt worden om tegelijk van diverse boven elkaar gelegen stapels één vel

afzomen). De verwijdering van de diverse platen uit de opneeminrichting kan in elke gewenste richting gebeuren. Verder worden konstruktieve wijzigingen, hetzij betreffende het raamwerk met de tafels, de drukcilinders en stangen, de toevoer- en verwijderingamechanismen voor de platen en/of de positioneringsmiddelen voor de vellen, be-

Claims

<EMI ID=48.1>

één soepel vel van diverse stapels en het verplaatsen van deze opgenomen vellen in een gewenste positie, met het kenmerk, dat genoemde vellen van boven elkaar gelegen en op tafels gerangschikte stapels worden opgeprikt met behulp van diverse groepen opneemorganen volgens het Belgisch octrooi 616.940 en waarbij achtereenvolgens,

a) de diverse tafels met vellenstapels door een vertikale translatie in kontakt worden gebracht met daartussen of daarboven gemonteerde groepen van opneemorganen, b) de vellen worden opgeprikt, c) de tafels met vellenstapels vertikaal van elkaar worden verwijderd teneinde de opgeprikte en opgespannen vellen van de onmiddellijk daaronder liggende stapels te scheiden , d) tussen elk van de opgenomen vellen en de onmiddellijk daar- <EMI ID=49.1>

voor deze vellen,

e) de vellen worden losgelaten van de groepen opneemorganen zodat ze neervallen op de daaronder gebrachte ondersteuningsmiddelen, f) de ondersteuningsmiddelen met de daarop liggende vellen in een <EMI ID=50.1>

ganen en verplaatst in een gewenste positie.

<EMI ID=51.1>

eteuningsmiddelen, nadat ze tussen de opgenomen vellen en de onmiddellijk daaronder liggende stapels zijn gebracht, in kontakt worden gebracht met de nog aan de opneemorganen bevestigde vellen, waarna de opneemorganen de vellen loslaten en waarna vervolgens

de ontersteuningsmiddelen met de daarop liggende vellen worden gezakt tot hun inbrengniveau alvorens in een horizontale beweging te worden verwijderd van tussen de opneemorganen en de onmiddellijk daaronder liggende stapels. <EMI ID=52.1>

vellen via geschikte openingen in de ondersteuningsmiddelen onderling in boven elkaar gelegen plaatsen worden verbonden en waarbij tenslotte de onderling verbonden vellen van tussen de ondersteuningsmiddelen worden verwijderd.

4. Werkwijze volgens voorgande revindikatie3met het kenmerk dat

<EMI ID=53.1>

daarop liggende vellen, de vellen eksakt op de platen gepositioneerd worden door geschikte verschuivingebewerkingen uit te

<EMI ID=54.1>

5. Inrichting voor het doorvoeren van de werkwijze volgens revindikatie 1 onder toepassing van opneemkoppen van het type beschermd in het Belgisch octrooi 816.940 met het kenmerk dat zij omvat :

a) een raamwerk bestaande uit een aantal vertikale hoeksteunprofielen die o.a. nabij hun boveneinden onderling zijn verbonden door geschikte dwarsprofielen, en waarbijaan de onderkant van genoemde bovenste dwarsprofielen een aantal opneemkoppen zijn bevestigd, b) een aantal tussen de vertikale steunprofielen op en neer beweegbare horizontale tafels aan de onderzijde waarvan eveneens <EMI ID=55.1>

beweegbare horizontale tafel, aan de onderzijde waarvan drukmiddelen zijn bevestigd voor het op en neer bewegen van de tafels,

d) horizontale ondersteuningemiddelen voor de met behulp van de opneemkoppen opgenomen vellen en middelen voor het geschikt toevoeren van genoemde ondersteuningemiddelen tussen de groepen opneemkoppen en de onmiddellijk daaronder liggende stapels,

<EMI ID=56.1> 6. Inrichting volgens revindikatie 5, met het kenmerk dat zij

verder middelen omvat voor het samenbrengen van de verwijderde ondersteuningsmiddelen met de daarop liggende vellen en voor het onderling verbinden van de vellen in boven elkaar gelegen plaatsen via geschikte openingen in genoemde ondersteunings-

<EMI ID=57.1>

7. Inrichting volgens revindikatie 5, met het kenmerk dat zij verder positioneringemiddelen omvat die rusten op het opgeprikte vel tijdens het neerleggen daarvan op de ondersteuningamiddelen

<EMI ID=58.1>

aanslagen verschuiven tijdens het verwijderen van ondersteuningsmiddelen met daarop liggende vellen.

8. Inrichting volgens revindikatie 7 met het kenmerk dat de positioneringsmiddelen borsteltjes omvatten.