BE1030580B1 - Grijperstang - Google Patents

Abstract

Set van een grijperstang (1) en een tandwiel (2) voor weefmachines, de grijperstang (1) omvattende een tandheugel (8), die vervaardigd is uit vezel versterkt kunststof, met meerdere tanden (9, 10, 11, 12, 13), basistanden (9) en aangepaste tanden (10, 11, 12, 13), waarbij in een middenzone (C) centraal in de tandheugel (8) genoemde aangepaste tanden (10, 11, 12, 13) zijn opgesteld, waarvan, gezien ten opzichte van genoemde basistanden (9) die in aangrenzende zones (O), aangrenzend aan de middenzone (C), zijn opgesteld, materiaal (14) minstens gedeeltelijk is weggelaten aan de tandflanken (15, 16), zodanig dat de contactratio groter blijft dan 1,2.

Description

GRIJPERSTANG

Deze uitvinding betreft een set van een grijperstang voor weefmachines, omvattende een tandheugel, die vervaardigd is uit vezel versterkt kunststof, met meerdere tanden, en een tandwiel voor deze weefmachines, ter aangrijpen op deze grijperstang.

Grijperweefmachines omvatten één of meerdere grijpers voor het inbrengen van inslagdraden in een gaap tussen kettingdraden, om een weefsel te vormen. Deze grijpers zijn op grijperstangen aangebracht en worden met behulp van deze grijperstang in de grijperweefmachine door de gaap bewogen. De grijperstangen waarop deze uitvinding betrekking heeft, zijn voorzien van een tandheugel voor het aandrijven van deze beweging.

De belangrijkste functie van de grijper is om de inslag te positioneren.

Enerzijds dient deze inslag correct gepositioneerd te worden in de inslagrichting.

Naar de aandrijving toe dienen de tanden van een tandwiel hiertoe nauwkeurig in de tanden van de tandheugel van de grijperstang aan te kunnen grijpen. Naar het geleiden en het dragen van de grijper toe, dient de grijperstang hiertoe voldoende stijf, recht en vlak uitgevoerd te zijn.

Daarnaast dient deze inslag correct gepositioneerd te worden in de verticale richting en in de kettingrichting. Naar het geleiden en het dragen van de grijper toe, dient de grijperstang ook hiertoe voldoende stijf, recht en vlak uitgevoerd te zijn.

Om steeds snellere weefmachines te kunnen realiseren is er een nood om een dergelijke grijperstang lichter te maken, maar toch voldoende stijf om een correcte positionering van de grijper te verzekeren.

Een voorbeeld van een grijperstang met een tandheugel die in een houderprofiel 1s aangebracht, is gekend uit DE 1 535 491 Al. De tandheugel is hierbij in het houderprofiel gelijmd, wat echter een vrij zwakke verbinding is. In DE 1 710 293 B1 is daarom voorgesteld om de tandheugel te voorzien van zijwanden, zodat een betere lijmverbinding gerealiseerd kan worden. Een nadeel is echter dat extra materiaal nodig is voor deze zijwanden van de tandheugel, zodat het geheel van de tandheugel en het tandprofiel zwaarder wordt.

In EP 0 394 639 Al en DE 101 20 954 A1 zijn de tandheugels niet voorzien van zijwanden. Met behulp van een matrijs worden de tandheugels uit een plaat gevormd zodat ze een golvend profiel verkrijgen. Bovendien worden ze voorzien van een weloverwogen vezelversterking om de volledige grijperstang lichter uit te kunnen voeren. Zoals aangegeven in EP O 394 639 Al wordt een dergelijke tandheugel nog in een houderprofiel aangebracht om de nodige stijfheid te kunnen verzekeren.

In DE 196 08 254 A1 is de bodem van het houderprofiel weg gelaten om een lichtere grijperstang te kunnen realiseren. Een dergelijke grijperstang is echter vrij complex en duur om te produceren.

In WO2020/148605A1 is een alternatieve lichtere grijperstang beschreven en afgebeeld.

Het doel van deze uitvinding is om te voorzien in nog een alternatieve lichtere grijperstang.

Dit doel wordt bereikt door te voorzien in een set van: - een grijperstang voor weefmachines, omvattende een tandheugel, die vervaardigd is uit vezel versterkt kunststof, met meerdere tanden; - en een tandwiel voor deze weefmachines, ter aangrijpen op de grijperstang; waarbij de tanden basistanden en aangepaste tanden omvatten en waarbij in een middenzone centraal in de tandheugel genoemde aangepaste tanden zijn opgesteld, waarvan, gezien ten opzichte van genoemde basistanden van de tandheugel die in aangrenzende zones, aangrenzend aan de middenzone, zijn opgesteld, materiaal minstens gedeeltelijk is weggelaten aan de tandflanken, zodanig dat de contactratio groter blijft dan 1,2.

Door materiaal aan de tandflanken weg te laten, zal ter hoogte van dit weggelaten materiaal, het contactoppervlak tussen tanden van het tandwiel en tanden van de tandheugel tijdens het gebruik ervan in een weefmachine verminderd zijn. Om een goede blijvende werking te garanderen, is het wel van belang dat er op ieder moment nog steeds tanden op elkaar in zullen grijpen.

De contactratio is een maat voor de overlappende werking van de tanden van de tandheugel ten opzichte van de tanden van een hierop aangrijpend tandwiel.

Met de genoemde contactratio die groter blijft dan 1,2 wordt de reële contactratio bedoeld, die in de praktijk voor kunststof tanden groter is dan de met de gekende formule (Eey (ny ae A dr a 7) — (77) + ee SIA Qt

NCB voor de theoretisch berekende contactratio ça, waarbij: - da de diameter is van de kopcirkel van het tandwiel; - dbi de diameter is van de voetcirkel van het tandwiel; - hx de kophoogte is van de tanden van de tandheugel; - X de coëfficient van profielverschuiving van het tandwiel; - m de modulus is van het tandwiel; - di de diameter is van de steekcirkel van het tandwiel, en - a de drukhoek is.

De reële contactratio kan bijvoorbeeld bepaald worden zoals beschreven in T.

Jabbour, e.a, Real contact ratio and tooth bending stress calculation for plastic/plastic and plastic/steel spur gears, Mechanics & Industry 22, 30 (2021).

Wanneer materiaal weggelaten wordt ter hoogte van contactvlakken tussen tanden van de grijperstang en tanden van het tandwiel dient de contactratio uiteraard overeenkomstig verminderd te worden.

Tandheugels van gekende grijperstangen zijn steeds zo ontworpen dat de contactratio een stuk hoger is dan 1,2.

Met weglaten van materiaal aan de tandflanken kan de contactratio onveranderd blijven, of verminderen. Wanneer deze contactratio met het weglaten van dit materiaal verminderd wordt, dan is het van belang dat het materiaal daarbij slechts in zo’n mate weggehaald wordt, dat deze contactratio in de middenzone nog steeds groter blijft dan 1,2. In de aangrenzende zones is de contactratio dan ook zeker groter dan 1,2.

Onderzoek heeft uitgewezen dat het weglaten van materiaal in deze middenzone de goede werking van een set van een dergelijke grijperstang en tandwiel in een weefmachine niet hindert. In figuren 2-4 is in schematische voorstellingen in een grafiek telkens op een horizontale as het nummer van de tanden (T) in een tandheugel voorgesteld, zodat dit de tandheugel over de lengte gezien voorstelt. In figuur 4 is op een verticale as de slijtage (W) van deze tanden (T) in mm te zien na verloop van een zekere tijd. Het is daarbij duidelijk dat de tanden (T) in een middenzone (C) minder aan slijtage onderhevig zijn dan tanden (T) in de aangrenzende zones (O). In figuur 2 is te zien dat de versnellingen (A) — op de verticale as uitgezet in m/s? - die deze tanden (T) ondergaan een stuk hoger ligt in deze aangrenzende zones (O) dan in de middenzone (C). Deze hogere versnellingen (A) treden op bij lagere snelheden (V) van de tandheugel, zoals te zien is in figuur 3, waar op de verticale as de snelheid (V) in m/s is uitgezet.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm bedraagt het draagvermogen van de tanden in de middenzone minimum 50,5% van het draagvermogen van de basistanden in de aangrenzende zones, bij voorkeur minimum 51%, nog meer voorkeurdragend minimum 52% en uiterst voorkeurdragend minimum 55%.

De middenzone neemt bij voorkeur maximum 40% van de totale lengte van de tandheugel in. Verder bij voorkeur neemt deze middenzone minimum 20% van de totale lengte van de tandheugel in.

De grijperstang is verder bij voorkeur symmetrisch opgebouwd.

In een eerste specifieke uitvoeringsvorm 1s het weggelaten materiaal weggelaten over de volledige breedte van de aangepaste tanden.

Daarbij vallen dan volledige contactoppervlakken tussen deze aangepaste tanden en tanden van het tandwiel weg. Het aantal tanden van de tandheugel die in contact zijn 5 met tanden van het tandwiel is in de middenzone verminderd ten opzichte van de aangrenzende zones. Daardoor is ook de contactratio verminderd.

Het resterende tandprofiel blijft daarbij bij voorkeur gelijk over de volledige breedte van de tanden, maar kan alternatief ook in breedterichting gezien variëren.

Nog meer specifiek bedraagt het weggelaten materiaal daarbij de volledige aangepaste tanden.

In de middenzone zijn dan bij voorkeur genoemde basistanden opgesteld, alternerend met de aangepaste tanden. Corresponderende tandkuilen in een dergelijke tandheugel zijn dan versmolten tot een verbrede tandkuil, die zich tussen overgebleven basistanden uitstrekken.

In productie is het eenvoudig realiseerbaar om volledige tanden weg te laten, dit door bijvoorbeeld bij productie in een mal een volledige tand weg te laten door de negatieve holte ter vorming van een dergelijke tand in de mal op te vullen.

Alternatief is in de middenzone bij opeenvolgende aangepaste tanden materiaal aan alternerende tandflanken weggelaten.

In een eenvoudige variant is het resterende tandprofiel daarbij in breedterichting gezien gelijk. Het is echter ook mogelijk om ook over de breedte van de aangepaste tanden te variëren in weggelaten tandflanken. Zo kan bijvoorbeeld over de breedte van een aangepaste tand gezien aan een linkerzijde van de aangepaste tand de ene tandflank weggelaten zijn, terwijl aan de rechterzijde van de aangepaste tand de andere tandflank is weggelaten.

In een verdere specifieke uitvoeringsvorm neemt het weggelaten materiaal in breedterichting gezien een centrale zone van de aangepaste tanden in.

Daarbij wordt het contactoppervlakte tussen deze aangepaste tanden en tanden van het tandwiel verminderd. De flankbreedte van deze aangepaste tanden is verminderd ten opzichte van de flankbreedte van basistanden.

Bij voorkeur blijft dan aan weerszijden van de centrale zone van de aangepaste tanden, het tandprofiel van deze aangepaste tanden ongewijzigd.

Op deze manier blijft dan in de middenzone een zelfde aantal tanden van de tandheugel in contact met het tandwiel als in de aangrenzende zones. De contactratio blijft in deze zones gelijk.

Alternatief kan dit tandprofiel echter ook nog variëren over de breedte van de aangepaste tanden gezien, dit bijvoorbeeld door aan weerszijden van de centrale zone materiaal aan de tandflanken weg te laten. Meer specifiek kan dan bijvoorbeeld ook aan deze weerszijden materiaal aan alternerende tandflanken weggelaten zijn.

Een grijperstang van een set volgens deze uitvinding kan op verschillende gekende manieren geproduceerd worden zoals bijvoorbeeld met behulp van de productiemethoden voor het vervaardigen van de grijperstangen volgens de genoemde stand van de techniek. Het weggelaten materiaal kan daarbij bijvoorbeeld weggelaten worden in een nabewerking, of kan bij productie van een tandheugel in een mal voorzien worden in een aanpassing van deze mal of kan bij spuitgieten van een tandheugel voorzien worden door dit materiaal niet te spuitgieten, enz.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de grijperstang een houderprofiel, dat een aanbrengholte afbakent met een bodem en ten opzichte van de bodem opstaande wanden. De tandheugel is daarbij dan in de aanbrengholte aangebracht.

Deze tandheugel kan daarbij bijvoorbeeld afzonderlijk vervaardig worden via spuitgieten en verlijmd worden in het houderprofiel. Alternatief kan deze bijvoorbeeld vervaardigd worden zoals beschreven en afgebeeld in

WO2020/148605A1.

Bij een grijperstang met een genoemd houderprofiel is dit houderprofiel bij voorkeur uit vezel versterkt kunststof vervaardigd.

Het tandwiel van een set volgens deze uitvinding is bij voorkeur uit metaal vervaardigd.

Een dergelijk tandwiel zou alternatief bijvoorbeeld ook uit een geschikt kunststof kunnen vervaardigd worden.

Daarnaast wordt het doel van deze uitvinding ook bereikt door te voorzien in een weefmachine die een set volgens deze uitvinding omvat.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van enkele grijperstangen volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van de uitvinding aan te duiden, en kan dus niet geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in - Fig. 1 een set van een tandwiel en een grijperstang volgens deze uitvinding in aanzicht is weergegeven; - Fig. 2 in een grafiek schematisch de versnelling is voorgesteld die een tandheugel uit een set volgens de uitvinding in gebruik in een weefmachine over de lengte ervan verspreid ondergaat; - Fig. 3 in een grafiek schematisch de snelheid is voorgesteld die een tandheugel uit een set volgens de uitvinding in gebruik in een weefmachine over de lengte ervan verspreid maakt;

- Figuur 4 in een grafiek schematisch de slijtage is voorgesteld die een tandheugel uit een set volgens de uitvinding in gebruik in een weefmachine na verloop van tijd ondergaat; - Figuur 5 een tandheugel uit een set volgens de uitvinding in dwarsdoorsnede is afgebeeld; - Figuur 6 een houderprofiel voor een grijperstang uit een set volgens de uitvinding in dwarsdoorsnede is afgebeeld; - Figuur 7 een uitvoeringsvorm van een grijperstang uit een set volgens deze uitvinding met een tandheugel uit figuur 5 en een houderprofiel uit figuur 6 in dwarsdoorsnede is afgebeeld; - Figuur 8 de helft van een tandheugel van een set volgens deze uitvinding in dwarsdoorsnede is weergegeven; - Figuur 9 een deel van de tandheugel uit figuur 8 in meer detail 1s weergegeven; - Figuur 10 het deel van de tandheugel uit figuur 9 in bovenaanzicht 1s weergegeven; - Figuur 11 een deel van een alternatieve uitvoeringsvorm van een tandheugel van een set volgens deze uitvinding in dwarsdoorsnede is weergegeven; - Figuur 12 het deel uit figuur 11 in perspectief is weergegeven; - Figuur 13 een deel van een alternatieve uitvoeringsvorm van een tandheugel van een set volgens deze uitvinding in dwarsdoorsnede is weergegeven; - Figuur 14 het deel uit figuur 13 in perspectief is weergegeven.

De in figuur 1 afgebeelde set omvat een grijperstang (1) en een tandwiel (2) ter aangrijpen in deze grijperstang (1) om deze aan te drijven in een weermachine.

Zoals afgebeeld in figuur 7 omvat de grijperstang (1) een houderprofiel (4) waarin een tandheugel (8) 1s aangebracht.

Het houderprofiel (4) is vervaardigd uit vezel versterkt kunststof. Dit kan bijvoorbeeld volgens productiemethoden waarmee houderprofielen uit de genoemde stand van de techniek vervaardigd zijn.

Als kunststof kan bijvoorbeeld een thermoset of een thermoplast gekozen worden, bv. epoxy, polyester, vinylester, poly-urethaan, enz.

Als versterkingsvezels kunnen bijvoorbeeld koolstofvezels gekozen worden, en/of aramide vezels en/of glasvezels. Deze versterkingsvezels zijn bij voorkeur hoofdzakelijk in de lengterichting van het houderpofiel (4) aangebracht, dit in een vezelfractie tussen 50% en 80%. Eventueel kan ook een fractie versterkingsvezels onder een hoek ten opzichte van de lengterichting aangebracht worden. Deze fractie bedraagt dan bij voorkeur tussen 40% en 55%.

Eventueel kan tijdens fabricage op het oppervlak een afpellaag in nylon of polyesterweefsel aangebracht worden. Op het houderprofiel (4) kan ook een laagje polymeer mee geëxtrudeerd worden. Versterkingsvezels in andere richtingen dan de lengterichting kunnen zo aangebracht worden onder de vorm van geweven of nonwoven doek aan de buitenzijde van het houderprofiel (2) en/of in de aanbrengholte (5) aan de binnenzijde van het houderprofiel (4) aan te brengen, dit om de buigspanning van het houderprofiel (2) te verhogen. Dergelijk vezelversterkt doek kan bijvoorbeeld 0,15 mm dik zijn, zodat bij aanbrengen van dergelijk doek, aan de binnenzijde en aan de buitenzijde van een basisprofiel van 0,8 mm dik, samen een houderprofiel (2) van 1,1 mm dik gevormd kan worden

Het houderprofiel (4) omvat een bodem (6) en twee aan weerszijden van de bodem (6) opstaande zijwanden (7), die samen een aanbrengholte (5) afbakenen. In deze _ aanbrengholte (5) is de tandheugel (8) aangebracht. Dit kan bijvoorbeeld via lijmen.

In figuur 8 is een halve tandheugel (8) afgebeeld. Een identiek uitgevoerde halve tandheugel (8) wordt aansluitend op de afgebeelde helft in de aanbrengholte (5) aangebracht, dit met het afgebeelde deel van de middenzone (A) aansluitend op elkaar. Op deze manier wordt de tandheugel (8) symmetrisch opgebouwd en in het houderpofiel (4) aangebracht.

De tandheugel (8) is eveneens vervaardigd uit vezel versterkt kunststof. Dit kan eveneens bijvoorbeeld volgens productiemethoden waarmee tandheugels uit de genoemde stand van de techniek vervaardigd zijn.

Als kunststof wordt bij voorkeur thermoplastisch materiaal gekozen, zoals bijvoorbeeld polyamide 6, polyamide 6.6, polyamide 12, PPA, PPS, PEEK.

Als versterkingsvezels worden bij voorkeur koolstofvezels gekozen. In de tanden (9, 10, 11, 12, 13) zelf zijn deze versterkingsvezels met willekeurige oriëntatie aangebracht. Naar slijtvastheid toe zijn deze versterkingsvezels aan het oppervlak tangentieel, maar met willekeurige oriëntatie gericht.

Het tandwiel (2) is vervaardigd uit metaal. Meer specifiek kan daarbij bijvoorbeeld gekozen worden voor cementeerstaal (16Mcr5) voor een dergelijk tandwiel voor een weefmachine voor het weven van tapijt en kan bijvoorbeeld gekozen worden voor een doorgehard staal (42CrMo4V) voor een dergelijk tandwiel voor een weefmachine voor fluweel.

Een dergelijk tandwiel (2) zou alternatief bijvoorbeeld ook uit een geschikt kunststof kunnen vervaardigd worden.

De tandheugel (8) omvat telkens een middenzone (A), centraal in de tandheugel (8) en aangrenzende zones (B), die aan weerszijden van de middenzone (A) zijn opgesteld. De middenzone (A) neemt minimum 20% en maximum 40% van de totale lengte van de tandheugel (8) in.

De tandheugel (8) omvat ook telkens basistanden (9) en aangepaste tanden (10, 11, 12, 13). In de aangrenzende zones (B) zijn basistanden (9) opgesteld. De middenzone (A) omvat aangepaste tanden (10, 11, 12, 13), die eventueel afgewisseld kunnen zijn met basistanden (9).

Aan uiteinden van de tandheugel (8) kunnen in buitenzones naast de aangrenzende zones (B) eventueel nog tanden weggelaten zijn, ter bevestiging van een grijper (3) op de grijperstang (1).

De tandheugel (8) is bij voorkeur symmetrisch opgebouwd.

Bij de aangepaste tanden (10, 11, 12, 13) is telkens ten opzichte van de basistanden (9) gezien, materiaal (14) minstens gedeeltelijk weggelaten aan de tandflanken (15, 16). Dit materiaal (14) is daarbij zodanig weggelaten dat wanneer de contactratio daarbij beïnvloed wordt, deze contactratio toch steeds groter blijft dan 1,2. Verder is het materiaal (14) telkens zodanig weggelaten dat het draagvermogen van de tanden (9, 10, 11, 12, 13) in de middenzone (C) ongeveer 55% blijft bedragen van het draagvermogen van de basistanden (9) in de aangrenzende zones (O). Op een vergelijkbare manier kunnen door weglaten van meer of minder materiaal ook alternatieve uitvoeringsvormen uitgewerkt worden waarbij het draagvermogen van de tanden (9, 10, 11, 12, 13) in de middenzone (C), minimum 50,5% of minimum 51%, of minimum 52% of zelfs minimum 55% bedraagt van het draagvermogen van de basistanden (9) in de aangrenzende zones (O).

In de eerste afgebeelde uitvoeringsvorm (zie figuren 8-10) is de middenzone (C) telkens afwisselend een basistand (9) opgesteld en het materiaal (14) van een volgende tand (10) volledig weggelaten, zodat een verlengde tandkuil (18) gevormd wordt, die zich tussen 2 basistanden (9) uitstrekt. De middenzone (C) kan daarnaast ook nog één of meerdere op elkaar volgende basistanden (9) omvatten, die een zelfde tandkuil (17) afbakenen, zoals de basistanden (9) in de aangrenzende zones (O).

Doordat in deze uitvoeringsvorm bij de aangepaste tanden (10) de volledige tand (10) wegvalt, vallen ook de corresponderende tandflanken (15, 16) en daarmee ook de volledige contactvlakken met het tandwiel (2) weg. Het aantal tanden (9) die in contact zijn met tanden (20) van het tandwiel (2) is in de middenzone (C) verminderd ten opzichte van de aangrenzende zones (O). Daardoor is ook de contactratio verminderd.

In de tweede afgebeelde uitvoeringsvorm (zie figuren 11-12) is bij opeenvolgende aangepaste tanden (11, 12) materiaal (14) aan alternerende tandflanken (15, 16) weggelaten. Daarbij worden door deze aangepaste tanden (11, 12) alternerend gewone tandkuilen (17) en verlengde tandkuilen (19) afgebakend. Het resterende tandprofiel blijft daarbij telkens over de volledige breedte van de tanden (11, 12) gelijk. Ook in deze uitvoeringsvorm vallen met het weggelaten materiaal (14) de corresponderende tandflanken (15, 16) en daarmee ook de volledige contactvlakken met het tandwiel (2) weg. Ook hier is de contactratio overeenkomstig verminderd.

In de derde afgebeelde uitvoeringsvorm (zie figuren 13-14) is materiaal (14) in breedterichting gezien in een centrale zone van de aangepaste tanden (13) weggelaten. Daarbij wordt het contactoppervlak tussen deze aangepaste tanden (13) en tanden (20) van het tandwiel (2) verminderd. De flankbreedte van deze aangepaste tanden (13) is verminderd ten opzichte van de flankbreedte van de basistanden (9).

Aan weerszijden van de centrale zone van de aangepaste tanden (13) blijft het tandprofiel verder ongewijzigd. In de middenzone (C) blijft in deze derde uitvoeringsvorm een zelfde aantal aangepaste tanden (13) in contact met tanden (20) van het tandwiel (2) als het aantal basistanden (9) dat in de aangrenzende zones (O) bij gebruik in contact blijft met tanden (20) van het tandwiel (2). De contactratio blijft in de verschillende zones (C, O) gelijk.

In alternatieve uitvoeringsvormen kunnen ook combinaties gemaakt worden van de verschillende afgebeelde uitvoeringsvormen en/of kan het tandprofiel ook variëren over de breedte van de aangepaste tanden (10, 11, 12, 13).

Claims (14)

CONCLUSIES

1. Set van een grijperstang (1) voor weefmachines, omvattende een tandheugel (8), die vervaardigd 1s uit vezel versterkt kunststof, met meerdere tanden (9, 10, 11, 12, 13), en een tandwiel (2) voor deze weefmachines, ter aangrijpen op deze grijperstang (1), met het kenmerk dat de tanden (9, 10, 11, 12, 13) basistanden (9) en aangepaste tanden (10, 11, 12, 13) omvatten, waarbij in een middenzone (A) centraal in de tandheugel (8) genoemde aangepaste tanden (10, 11, 12, 13) zijn opgesteld, waarvan, gezien ten opzichte van genoemde basistanden (9) van de tandheugel (8) die in aangrenzende zones (B), aangrenzend aan de middenzone (A), zijn opgesteld, materiaal (14) minstens gedeeltelijk is weggelaten aan de tandflanken (15, 16), zodanig dat de contactratio groter blijft dan 1,2.

2. Set volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het draagvermogen van de tanden (9, 10, 11, 12, 13) in de middenzone (A) minimum 50,5% bedraagt van het draagvermogen van de basistanden (9) in de aangrenzende zones (B).

3. Set volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de middenzone (A) maximum 40% van de totale lengte van de tandheugel (8) inneemt.

4. Set volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de middenzone (A) minimum 20% van de totale lengte van de tandheugel (8) inneemt.

5. Set volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de grijperstang (1) symmetrisch is opgebouwd.

6. Set volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het weggelaten materiaal (14) weggelaten is over de volledige breedte van de aangepaste tanden (10, 11, 12, 13).

7. Set volgens conclusie 6, met het kenmerk dat het weggelaten materiaal (14) de volledige aangepaste tanden (10) bedraagt en dat in de middenzone (A) genoemde basistanden (9) zijn opgesteld, alternerend met de aangepaste tanden (10).

8. Set volgens conclusie 6, met het kenmerk dat in de middenzone (A) bij opeenvolgende aangepaste tanden (11, 12) materiaal (14) aan alternerende tandflanken (15, 16) is weggelaten.

9. Set volgens één van de conclusies 1 tot 5, met het kenmerk dat het weggelaten materiaal (14) in breedterichting gezien een centrale zone van de aangepaste tanden (13) inneemt.

10. Set volgens conclusie 9, met het kenmerk dat aan weerszijden van de centrale zone van de aangepaste tanden (13), het tandprofiel van deze aangepaste tanden (13) ongewijzigd blijft.

11. Set volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de grijperstang (1) een houderprofiel (4) omvat, dat een aanbrengholte (5) afbakent met een bodem (6) en ten opzichte van de bodem (6) opstaande wanden (7) en dat de tandheugel (8) in de aanbrengholte (5) is aangebracht.

12. Set volgens conclusie 10, met het kenmerk dat het houderprofiel (4) uit vezel versterkt kunststof is vervaardigd.

13. Set volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het tandwiel (2) uit metaal is vervaardigd.

14. Weefmachine, met het kenmerk dat deze een set van een grijperstang (1) en een tandwiel (2) volgens één van de voorgaande conclusies omvat.