BE1016677A3 - Weefkader voor een weefmachine. - Google Patents

Abstract

Dwarsbaar (2,3) voor een weefkader (1) die een van een kraag (30,40) voorzien dwarsprofiel (22) bevat waaraan een nagenoeg U-vormig versterkingsprofiel (20,21) wordt gekleefd. De dwarsbaar (2,3) bevat positioneerinrichtingen (35, 36) om het versterkingsprofiel (20, 21) en het dwarsprofiel (22) onderling te positioneren. De dwarsbaar (2,3) bevat kleefstof (37,38,39) die zich uitstrekt tussen het versterkingsprofiel (20, 21) en het dwarsprofiel (22).

Description

Weefkader voor een weefmachine.

De uitvinding betreft een dwarsbaar voor een weefkader,een weefkader voorzien van een dergelijke dwarsbaar eneen werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijkedwarsbaar.

Bij weefmachines wordt een weefkader aangewend om eenweefvak te vormen. Een weefkader wordt aangedreven dooreen aandrijfmechanisme, zoals een dobby, een nokkenbak,een excentermechanisme of een ander aandrijfmechanisme.Het aandrijfmechanisme kan een gewenst bewegingsverloopaan het weefkader opleggen.

Bij snellopende weefmachines is een weefkader meestalonderhevig aan aanzienlijke mechanische belastingen.Die belastingen beperken de maximaal toegelatenweefsnelheid waarbij een weefkader zonder gevaar voorbreuken kan aangewend worden. Om breuken van weefkaderste vermijden of om de maximaal toegelaten weefsnelheidte verhogen, is het gekend een weefkader te versterken.In BE 525339 wordt een weefkader beschreven waarbijbeide dwarsbaren een versterkingsprofiel bevatten. Bijeen uitvoeringsvorm wordt een nagenoeg U-vormigversterkingsprofiel zowel aan de bovenkant als aan deonderkant van het weefkader voorzien. In US 3754577wordt een weefkader beschreven met dwarsbaren diehoofdzakelijk gevormd worden door een lichtmetalen holdwarsprofiel waaraan meerdere versterkingsprofielenzijn gekleefd.

Het doel van de uitvinding is een verbeterde dwarsbaarvoor een weefkader die voldoende sterk is om hogeweefsnelheden of hoge belastingen toe te laten.

Tot dit doel bevat een dwarsbaar volgens de uitvindingeen van een kraag voorzien dwarsprofiel waaraan eennagenoeg U-vormig versterkingsprofiel wordt gekleefd,waarbij de kraag tussen de holte in het U-vormigversterkingsprofiel aanbrengbaar is, daardoorgekenmerkt dat de dwarsbaar positioneerinrichtingenbevat om het versterkingsprof iel en het dwarsprofielonderling te positioneren die gevormd worden dooruiteinden van de benen van het U-vormigversterkingsprofiel en naast de kraag aangebrachtegeleidingen waarmee de uiteinden van de benen kunnensamenwerken en dat de dwarsbaar kleefstof bevat diezich uitstrekt tussen het versterkingsprofiel en hetdwarsprofiel.

De uitvinding laat toe de kleefverbinding tussen eendwarsprofiel en een versterkingsprofiel te verbeterendoor de kleefstof passend tussen beide te voorzien.Hierbij wordt tevens bekomen dat de dikte van dekleefstof tussen elk been van het U-vormigversterkingsprofiel en de kraag van het dwarsprofielnagenoeg gelijk is. Dit wordt bekomen door beideonderling nauwkeurig te positioneren, meer in hetbijzonder door beide onder meer onderling te centreren.Op die manier kan het versterkingsprofiel onder idealeomstandigheden aan het dwarsprofiel gekleefd worden,meer in het bijzonder kunnen beide perfect onderlinggepositioneerd aan elkaar gekleefd worden. Tevens laatde uitvinding toe het dwarsprofiel en hetversterkingsprofiel tijdens het kleven volgens hunhoogterichting met hoge kracht tegen elkaar te drukken.Hierdoor kan een rechte en gekleefde dwarsbaar bekomenworden, dit betekent een dwarsbaar die door vervormingvan het dwarsprofiel de hoofdzakelijk rechte vorm van het versterkingsprofiel zal aannemen. Die rechte vormkan ook behouden worden nadat het dwarsprofiel met hetversterkingsprofiel werd verbonden. Door een dwarsbaardie een voornoemd aan een dwarsprofiel gekleefdversterkingsprofiel bevat kan het weefkader zondergevaar voor breken of voor aanzienlijk doorbuigen zeerbreed uitgevoerd worden. Een dergelijke dwarsbaarvolgens de uitvinding is eveneens stevig.

Volgens een uitvoeringsvorm wordt een dwarsprofielgevormd door een hol dwarsprofiel in lichtmetaal,bijvoorbeeld in Aluminium of in een Aluminiumlegering.Volgens een uitvoeringsvorm wordt eenversterkingsprofiel gevormd door een vezelversterktsynthetisch materiaal, bijvoorbeeld een metkoolstofvezels versterkt synthetisch materiaal, een metglasvezels versterkt synthetisch materiaal of een metKevlarvezels versterkt synthetisch materiaal. Dit laattoe een lichte dwarsbaar met hoge sterkte te bekomen.

Volgens een uitvoeringsvorm worden het dwarsprofiel enhet versterkingsprofiel aan elkaar gekleefd met eenkleefstof, bijvoorbeeld een lijm op basis vanepoxyhars, acrylaat of eender welke kleefstof diegeschikt is om een goede verbinding te vormen tusseneen lichtmetaal en een vezelversterkt synthetischmateriaal.

Volgens een uitvoeringsvorm wordt hetversterkingsprofiel aangebracht aan het dwarsprofielzodat bij een weefkader het versterkingsprofiel zichaan de bovenzijde en/of aan de onderzijde van hetweefkader bevindt. Hierdoor wordt hetversterkingsprofiel ter hoogte van de uiterste kant van het dwarsprofiel aangebracht, die tegenover de kant vanhet dwarsprofiel is gelegen waar het hevelprofiel aanhet dwarsprofiel wordt bevestigd. Op die manier wordthet versterkingsprofiel op een voordelige plaatsaangebracht om stijfheid en sterkte aan de dwarsbaar enzodoende ook aan het weefkader te geven.

De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor hetvervaardigen van een dwarsbaar voor een weefkader,waarbij de werkwijze het onderling positioneren van hetdwarsprofiel en het versterkingsprofiel bevat door hetonderling aandrukken van het dwarsprofiel en hetversterkingsprofiel tot beide door middel vanpositioneerinrichtingen van de dwarsbaar onderlinggepositioneerd worden, terwijl beide aan elkaargekleefd worden.

Deze werkwijze laat toe de kleefstof optimaal aan tebrengen tussen het dwarsprofiel en hetversterkingsprofiel. Deze werkwijze laat tevens toe eennagenoeg rechte dwarsbaar te bekomen. Dit laatste doorhet tegen elkaar drukken van de positioneerinrichtingentijdens het kleven. Hierdoor wordt tevens eenonderlinge verplaatsing van het dwarsprofiel en hetversterkingsprofiel tijdens het kleven vermeden.

Teneinde de kenmerken en verdere voordelen van deuitvinding duidelijker naar voor te brengen, wordt deuitvinding hiertoe nader toegelicht aan de hand vantekeningen met uitvoeringsvoorbeelden, waarin :

Figuur 1 schematisch een weefkader volgens de uitvinding weergeeft;

Figuur 2 doorsnede volgens lijn II-II van eenweefkader volgens figuur 1 weergeeft;

Figuur 3 vergroot een gedeelte van de doorsnede vanfiguur 2 weergeeft;

Figuur 4 een variante van figuur 3 weergeeft.

In figuur 1 wordt een weefkader 1 weergegeven dat eenbovenste dwarsbaar 2 en een onderste dwarsbaar 3 bevat.De dwarsbaren 2 en 3 worden onderling verbonden doortwee zijsteunen 4 en 5. Die verbindingen worden bekomendoor middel van hoekverbindingen 6, 7, 8 en 9, die bijvoorbeeld analoog zijn uitgevoerd als beschreven inDE 19816950 en EP 659917. Nabij de bovenste dwarsbaar 2wordt een bovenste hevelprofiel 10 opgesteld, terwijlnabij de onderste dwarsbaar 3 een onderste hevelprofiel11 wordt opgesteld. Ter hoogte van elke dwarsbaar 2 en3 kan nog een dempingselement 13 en 14 voor hevels 12aangebracht worden, dat bijvoorbeeld analoog isuitgevoerd als beschreven in WO 01/48284. De hevels 12zijn tussen beide hevelprofielen 10 en 11 aangebrachten bevatten een draadoog 15 voor het geleiden van eenkettingdraad.

Op elke dwarsbaar 2, 3 kunnen nog gekende geleidingselementen 16 aangebracht worden. Tevens wordtter hoogte van elke zijsteun 4 en 5 een schroefstang 17aangebracht, die een koppelelement 18 bevat om deschroefstang 17 te verbinden met een niet weergegevenaandrijfmechanisme. De schroefstang 17 bevat tevens eeninsteleenheid 19 om de schroefstang 17 ten opzichte vaneen zijsteun 4 of 5 in te stellen. Een dergelijkeschroefstang 17 en een aandrijfmechanisme zijnbijvoorbeeld gekend uit EP 520540. Het weefkader 1zoals weergegeven in figuur 1 bevat een versterkingsprofiel 20 dat met de dwarsbaar 2 isverbonden en een versterkingsprofiel 21 dat met dedwarsbaar 3 is verbonden.

Zoals weergegeven in figuur 2 bevat de dwarsbaar 2 eenhol dwarsprofiel 22 waaraan op gekende wijze eenhevelprofiel 10 wordt bevestigd. Dit hol dwarsprofiel22 bevat meerdere holtes 23. Volgens de uitvindingwordt ter hoogte van de uiterste kant 24 van het holdwarsprofiel 22 een versterkingsprofiel 20 bevestigd,teneinde een versterkte dwarsbaar 2 te bekomen. Dieuiterste kant 24 is tegenover de uiterste kant 25 vanhet dwarsprofiel 22 gelegen waar het hevelprofiel 10 isaangebracht. Aan dit dwarsprofiel 22 wordt tevens opgekende wijze een dempingselement 13 aangebracht.

Het hol dwarsprofiel 22 is gevormd door lichtmetaal,zoals Aluminium, een legering op basis van Aluminium,een ander lichtmetaal of een legering op basis van eenander lichtmetaal. Dergelijk dwarsprofiel 22 kan opgekende wijze getrokken worden. Een hol dwarsprofiel 22is relatief licht en is geschikt om aangewend te wordenbij hoge weefsnelheden. Echter dergelijk holdwarsprofiel 22 kan volgens de uitvinding versterktworden met een versterkingsprofiel 20 om aangewend tekunnen worden bij nog hogere weefsnelheden. Eenversterkingsprofiel 20 bestaat uit een materiaal metrelatief hoge sterkte. Een dergelijk materiaal isbijvoorbeeld een synthetisch materiaal en bevatbijvoorbeeld koolstofvezels, Kevlarvezels, glasvezelsof andere vezels met hoge sterkte. Hierdoor is hetversterkingsprofiel 20 relatief en aanzienlijk sterkerdan het dwarsprofiel 22.

Volgens de uitvoeringsvorm weergegeven in figuur 3wordt het versterkingsprof iel 20 gevormd door eennagenoeg U-vormig profiel dat een basiselement 26, tweebenen 27 en 28 en een holte 29 tussen de beide benen 27en 2 8 bevat. De uiterste kant 24 van het dwarsprofiel22 bevat een kraag 30 en twee geleidingen 31 en 32 dieaan weerszijden van die kraag 30 zijn voorzien. Dekraag 30 vertoont hierbij nagenoeg evenwijdigezij flanken 46, 47 en een kopflank 48 die nagenoegloodrecht op de zij flanken 46, 47 is opgesteld. Terhoogte van de holte 29 zijn de binnenflanken 49, 50 vande benen 27 en 28 nagenoeg evenwijdig opgesteld en isde grondflank 51 van de holte 29 nagenoeg loodrecht opde binnenflanken 49, 50 opgesteld. De geleidingen 31 en32 bestaan in het weergegeven uitvoeringvoorbeeld uitgleuven die zich volgens de breedterichting B (figuur1) van de dwarsbaar 2 uitstrekken. De uiteinden 33 en 34 van de benen 27 en 28 van het U-vormigversterkingsprof iel 20 en de geleidingen 31 en 32 vanhet dwarsprofiel 20 vormen positioneerinrichtingen 35en 36 om het versterkingsprofiel 20 en het dwarsprofiel22 onderling te positioneren en/of te centreren,zodanig dat kleefstof, zoals lijm op een ideale wijzetussen beide kan aangebracht worden. De uiterste kant24 van het dwarsprofiel 22 bevat een kraag 3 0 die kanaangebracht worden in de holte 29 van het U-vormigversterkingsprofiel 20 zodat de positioneerinrichtingen 35 en 36 met elkaar kunnen ingrijpen. Op die manier ishet mogelijk het versterkingsprofiel 20 perfect tepositioneren ten opzichte van het dwarsprofiel 22 enkan de kleefstof 37, 38, 39 zich gelijkmatig tussen hetversterkingsprofiel 20 en het dwarsprofiel 22uitstrekken.

Een mogelijke werkwijze voor het vervaardigen van eendwarsbaar 2 volgens de uitvinding bevat stappen diehierna worden beschreven. Een kleefstof 37, 38 wordtaangebracht ter hoogte van de geleidingen 31, 32 en eenkleefstof 39 wordt aangebracht ter hoogte van de holte29. Het versterkingsprof iel 20 wordt volgens eenrichting H in een positie zoals weergegeven in figuur 2op het dwarsprofiel 22 aangebracht, zodat beideonderling gepositioneerd kunnen worden. Hetversterkingsprofiel 20 en het dwarsprofiel 22 wordenvervolgens steviger tegen elkaar aangedrukt, zodatbeide door middel van de positioneerinrichtingen 35 en36 nog nauwkeuriger onderling gepositioneerd worden.Voor dit onderling aandrukken kan gebruik gemaaktworden van een aandrukinrichting, bijvoorbeeld eenklassieke aandrukinrichting analoog zoals beschreven inUS 3754577. Hierbij worden het dwarsprofiel 20 en hetversterkingsprofiel 20 onderling nauwkeurig uitgelijnden tevens onderling nauwkeurig gecentreerd, zodat dekraag 30 centraal in de holte 29 wordt opgesteld en deuiteinden 33, 34 van de benen 27, 28 nauwkeuriggecentreerd worden in de geleidingen 31, 32. Hiertoe isde vorm van de uiteinden 33, 34 eveneens aangepast aande vorm van de geleidingen 31, 32, bijvoorbeeld is devorm van de uiteinden 33, 34 spievormig en de vorm vande geleidingen 31, 32 hieraan tegengesteld.

Hierbij wordt bekomen dat de kleefstof 37, 38, 39nauwkeurig verdeeld wordt in de holtes die tussen hetversterkingsprofiel 20 en het dwarsprofiel 22 aanwezigzijn. Vervolgens kan de kleefstof 37, 38, 39 thermischuitharden, zodat beide perfect aan elkaar gekleefdworden. De geleidingen 31 en 32 van het dwarsprofiel 22en de holte 29 van het versterkingsprof iel 20 lenen zich uitstekend als reservoir voor het aanbrengen enhet doseren van de kleefstof 37, 38, 39 met behulp vangekende middelen. Het aanbrengen van de kleefstof 37,38, 3 9 op deze plaatsen laat ook het manipuleren vanhet versterkingsprofiel 20 ten opzichte van hetdwarsprofiel 22 toe en dit zonder aanzienlijk gevaardat de operator met de kleefstof 37, 38, 39 in contactkomt. De mogelijkheid om na het aanbrengen van dekleefstof 37, 38, 39 het versterkingsprofiel 20geleidelijk aan te brengen op het dwarsprofiel 22volgens richting H biedt tevens het voordeel dat dekleefstof 37, 38, 39 zich homogeen kan verdelen.Hierdoor wordt tevens het gevaar dat kleefstofverwijderd wordt of dat er luchtbellen ontstaan in dekleefstof vermeden. Bij het aandrukken van hetversterkingsprof iel 20 op het dwarsprofiel 22 in eenaandrukinrichting worden de benen 27 en 28 van het ü-vormig versterkingsprofiel 20 hierbij in de bijhorendegeleidingen 31 en 32 van het dwarsprofiel 22 gedrukt.

Het versterkingsprofiel 20 bezit normalerwijze eengrotere rechtheid dan het dwarsprofiel 22, watbijvoorbeeld een getrokken lichtmetaal profiel is. Deafgeschuinde vorm van de uiteinden 33, 34 van de benen27, 28 en de nagenoeg overeenstemmende afgeschuindevorm van de contactvlakken van de geleidingen 31 en 32zorgen ervoor dat het dwarsprofiel 22 bij het opspannenvolgens richting H gedwongen wordt zich naar derechtheid van het sterkere versterkingsprofiel 20 terichten. Zo wordt de resulterende rechtheid van desamengestelde dwarsbaar 2 hoofdzakelijk bepaald door derechtheid van het dwarsprofiel 22. Bovendien bevorderende afgeschuinde vormen een homogene verdeling van de kleefstof 37, 38, 39 tussen het versterkingsprofiel 20en het dwarsprofiel 22.

De afgeschuinde vorm van de positioneerinrichtingen 35en 36 bevordert tevens dat het versterkingsprofiel 20bij het opspannen volgens richting H zich centreert tenopzichte van het dwarsprofiel 22, dit betekentbijvoorbeeld dat het versterkingsprofiel 20 zich tevenscentreert naar een centerlijn 43 van de dwarsbaar 2.Zoals zichtbaar in figuur 3 zijn de zijvlakken 41 en 42van het versterkingsprofiel 20 en de zijvlakken 44, 45van het dwarsprofiel 22 nagenoeg evenwijdig met elkaaren nagenoeg evenwijdig met de centerlijn 43. Dewerkwijze volgens de uitvinding maakt het hierbijmogelijk om de afmetingen van het versterkingsprofiel20 volgens de richting D ruim te kiezen en te vermijdendat de zijvlakken 41, 42 zich voorbij de zijvlakken 44,45 zouden uitstrekken. Dit laatste is voordelig ingeval een aantal weefkaders 1 volgens richting D dichtbij elkaar opgesteld worden en zodoende vermeden wordtdat een versterkingsprofiel 22 van een weefkader dooreen naast de betreffende weefkader opgestelde weefkaderzou afgerukt worden. Hiertoe is een goede rechtheid vande dwarsbaren 2 en 3 evenals een goede centrering vanhet versterkingsprofiel 20 op het bijhorendedwarsprofiel 22 voordelig.

Het uitharden van de kleefstof, bijvoorbeeld hetthermisch uitharden bij een voornoemde werkwij ze kangebeuren terwijl een kleine relatieve beweging van hetversterkingsprofiel 20 en het dwarsprofiel 22 plaatsvindt en dit zonder dat de homogene verdeling van dekleefstof 37, 38, 39 in het gedrang komt. Een rechtversterkingsprofiel 20 laat hierbij toe een rechte dwarsbaar 2 te bekomen, hetgeen vooral voordelig is bijweefkaders 1 die een relatief grote breedte vertonen.

Zoals zichtbaar in figuur 3 maakt hetversterkingsprofiel 20 enkel nagenoeg contact met hetdwarsprofiel 22 ter hoogte van de af geschuindecontactvlakken 52, 53 van de positioneerinrichtingen 35en 36. De kleefstof 37, 38 bevindt zich hierbijhoofdzakelijk in een ruimte tussen een uiteinde 33, 34van de benen 27, 28 van het versterkingsprofiel 20 ende basis van de geleidingen 31 en 32 van hetdwarsprofiel 22, terwijl de kleefstof 39 zich in deruimte tussen tussen de kraag 30 en de holte 29bevindt. Deze ruimtes laten tijdens het opspannenvolgens een richting H een relatieve beweging van hetdwarsprofiel 22 ten opzichte van hetversterkingsprofiel 20 volgens zowel richting H alsvolgens richting D toe. Deze beweging wordt enkelbegrensd door de afgeschuinde contactvlakken van depositioneerinrichtingen 35, 36. Door dergelijke vormenwijzigt het volume en de dimensies van de aan tebrengen kleefstof 37, 38, 39 bij relatieve bewegingenvan het versterkingsprofiel 20 ten opzichte van hetdwarsprofiel 22 nauwelijks. Dit leidt tot eenbetrouwbare en reproduceerbare kleefverbinding diegeschikt is voor kwaliteitsvolle serieproductie.

In figuur 4 wordt een variante weergegeven waarbij dezij flanken 54, 55 van kraag 40 iets divergeren in eenrichting weg van de kant 24. De binnenflanken 56, 57van de benen 27, 28 ter hoogte van de holte 29convergeren hierbij in de richting naar de uiteinden33, 34 van de benen 27, 28 naar elkaar toe. Dit laattoe het versterkingsprofiel 20 nog sterker op het dwarsprofiel 22 te bevestigen, daar naast de kracht vande kleefstof 39 tevens een mechanischeverankeringskracht aanwezig is. Deze verankeringskrachtwordt voornamelijk bekomen door de oriëntatie van dezij flanken 54, 55 van de kraag 40, de oriëntatie van debinnenflanken 56, 57 van de benen 27, 28 van hetnagenoeg U-vormig versterkingsprofiel 20 en dekleefstof 39 die tussen de zij flanken 54, 55 van dekraag 40 en de binnenflanken 56, 57 van de benen 27, 28wordt gedrukt. Daar die kleefstof 39 tevens geklemdwordt tussen de kraag 40 en de benen 27, 28 wordt eennog steviger verbinding bekomen. Hierbij voorzien degeleidingen 31, 32 en de uiteinden 33, 34 van de benen27, 2 8 tevens voor een correcte uitlij ning en eencorrecte centrering van het versterkingsprofiel 20 tenopzichte van het dwarsprofiel 22. Bij deuitvoeringsvorm van figuur 4 is tevens hetkleefoppervlak iets groter dan bij de uitvoeringsvormvan figuur 3. De werkwijze om het versterkingsprofiel20 van figuur 4 aan te brengen is analoog als dewerkwijze voor het aanbrengen van hetversterkingsprofiel 20 van figuur 3.

De dwarsbaar 3 met versterkingsprofiel 21 kan analoogvervaardigd en uitgevoerd worden als de dwarsbaar 2 metversterkingsprofiel 20. Hierbij wordt bijvoorbeeld hetversterkingsprofiel 21 aan de onderzijde van hetweefkader 1 voorzien, dit betekent aan de uiterste kantvan de dwarsbaar 3 die tegenover de kant is gelegenwaar het hevelprofiel 11 is aangebracht. De dwarsbaar 3bevat analoog als het dwarsprofiel 2 een holdwarsprofiel waaraan het versterkingsprofiel 21 isaangebracht.

De kleefstof kan bestaan uit een commercieelbeschikbaar epoxyhars, een kleefstof of basis vanacrylaat, een lijm of eender welke andere kleefstof dieeen voornoemd dwarsprofiel en een voornoemdversterkingsprofiel 20, 21 onderling kan kleven. In eenmeest eenvoudige uitvoeringsvorm wordt het dwarsprofiel22 bijvoorbeeld gevormd door een geëxtrudeerd aluminiumdwarsprofiel, terwijl het versterkingsprofiel 20gevormd wordt door een synthetisch materiaal waarinkoolstofvezels zijn aangebracht.

De positioneerinrichtingen 35, 36 zijn eveneens nietbeperkt tot de weergegeven uitvoeringsvormen diegebruik maken van afgeschuinde vormen en/ofcontactvlakken, maar kunnen tevens andere vormen en/ofcontactvlakken zoals afgeronde vormen en/ofcontactvlakken bevatten. De positioneerinrichtingen 35,36 worden bij voorkeur gevormd door geprofileerdeuiteinden 33, 34 van de benen 27, 28 van hetversterkingsprofiel 20, 21 en door geprofileerdegeleidingen 31, 32 van het dwarsprofiel 22, die eenonderling positioneren of centreren van eendwarsprofiel 22 en een versterkingsprofiel 20, 21toelaten.

Een versterkingsprofiel 20, 21 volgens de uitvindingbiedt tevens als voordeel dat de benen 27, 28 tijdenshet aanbrengen van het versterkingsprofiel 20, 21 opeen dwarsprofiel 22 van een dwarsbaar 2, 3 nietzijdelings belast worden. Tevens worden de voornoemdebenen 27, 28 na het bevestigen of kleven verstevigddoor de kragen 30, 40 zodat die zijdelings minderbelast worden.

De dwarsbaar, het weefkader en de werkwijze volgens deuitvinding beperken zich uiteraard niet tot de alsvoorbeeld beschreven en in de figuren weergegevenuitvoeringsvormen, maar kunnen binnen het kader van deuitvinding volgens verschillende varianten en volgensverschillende combinaties van de voornoemde weergegevenuitvoeringsvormen uitgevoerd worden.

Claims (10)

1. Dwarsbaar (2,3) voor een weefkader (1), daardoorgekenmerkt dat de dwarsbaar (2,3) een van een kraag(30,40) voorzien dwarsprofiel (22) bevat waaraan eennagenoeg U-vormig versterkingsprofiel (20,21) wordtgekleefd, waarbij de kraag (30,40) tussen de holte (29)in het U-vormig versterkingsprofiel (20,21)aanbrengbaar is, daardoor gekenmerkt dat de dwarsbaar(2,3) positioneerinrichtingen (35,36) bevat om hetversterkingsprofiel (20,21) en het dwarsprofiel (22)onderling te positioneren die gevormd worden dooruiteinden (33,34) van de benen (27,28) van het U-vormigversterkingsprofiel (20,21) en naast de kraag (30,40)aangebrachte geleidingen (31,32) waarmee de uiteinden(33,34) van de benen (27,28) kunnen samenwerken en datde dwarsbaar (2,3) kleefstof (37,38,39) bevat die zichuitstrekt tussen het versterkingsprofiel (20,21) en hetdwarsprofiel (22).

2. Dwarsbaar volgens conclusie 1, daardoor gekenmerktdat de dwarsbaar (2,3) een hol dwarsprofiel (22) inlichtmetaal bevat.

3. Dwarsbaar volgens conclusie 1 of 2, daardoorgekenmerkt dat de dwarsbaar (2,3) eenversterkingsprofiel (20,21) gevormd door eenvezelversterkt synthetisch materiaal bevat.

4. Dwarsbaar volgens één van de conclusies 1 tot 3,daardoor gekenmerkt dat het dwarsprofiel (22) en hetversterkingsprofiel (20,21) aan elkaar gekleefd wordenmet een kleefstof (37,38,39).

5. Dwarsbaar volgens één van de conclusies 1 tot 4,daardoor gekenmerkt dat het versterkingsprofiel (20,21)aangebracht wordt aan het dwarsprofiel (2,3) zodat bijeen weefkader (1) het versterkingsprofiel (20,21) zichaan de bovenzijde en/of aan de onderzijde van hetweefkader (1) bevindt.

6. Dwarsbaar volgens één van de conclusies 1 tot 5,daardoor gekenmerkt dat de kraag (30) zij flanken(46,47) bevat die nagenoeg evenwijdig met elkaar zijnopgesteld en dat de holte (29) in hetversterkingsprofiel (20,21) binnenflanken (49,50) bevatdie nagenoeg evenwijdig met elkaar zijn opgesteld.

7. Dwarsbaar volgens één van de conclusies 1 tot 5,daardoor gekenmerkt dat de kraag (40) zij flanken(54,55) bevat die weg van de kant (24) van hetdwarsprofiel (22) divergeren en dat de holte (29) inhet versterkingsprofiel (20,21) binnenflanken (56,57)bevat die in de richting naar de uiteinden (33,34) vande benen (27,28) naar elkaar toe convergeren.

8. Dwarsbaar volgens één van de conclusies 1 tot 7,daardoor gekenmerkt dat de positioneerinrichtingen(35,36) gevormd worden door geprofileerde uiteinden vande benen (27,28) van het versterkingsprofiel (20,21) endoor geprofileerde geleidingen (31,32) van hetdwarsprofiel (22).

9. Weefkader, daardoor gekenmerkt dat het weefkader (1)een dwarsbaar (2,3) volgens één van de conclusies 1 tot8 bevat.

10. Werkwijze voor het vervaardigen van een dwarsbaar(2,3) voor een. weefkader (1), daardoor gekenmerkt datde werkwijze het onderling positioneren van hetdwarsprofiel (22) en het versterkingsprofiel (20,21)bevat door het onderling aandrukken van hetdwarsprofiel (22) en het versterkingsprofiel (20,21)tot beide door middel van positioneerinrichtingen(35,36) van de dwarsbaar (2,3) onderling gepositioneerdworden, terwijl beide aan elkaar gekleefd worden.