BE1022753B1 - Lans, grijperweefmachine en werkwijze voor het vervaardigen van een lans - Google Patents

Lans, grijperweefmachine en werkwijze voor het vervaardigen van een lans Download PDF

Info

Publication number
BE1022753B1
BE1022753B1 BE2015/0065A BE201500065A BE1022753B1 BE 1022753 B1 BE1022753 B1 BE 1022753B1 BE 2015/0065 A BE2015/0065 A BE 2015/0065A BE 201500065 A BE201500065 A BE 201500065A BE 1022753 B1 BE1022753 B1 BE 1022753B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
gripper
guide element
lance
rod
belt
Prior art date
Application number
BE2015/0065A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1022753A1 (nl
Inventor
Denis Moeneclaey
Gertjan CLAUS
Original Assignee
Picanol
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol filed Critical Picanol
Priority to BE2015/0065A priority Critical patent/BE1022753B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1022753A1 publication Critical patent/BE1022753A1/nl
Publication of BE1022753B1 publication Critical patent/BE1022753B1/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/12Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein single picks of weft thread are inserted, i.e. with shedding between each pick
    • D03D47/20Constructional features of the thread-engaging device on the inserters
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/27Drive or guide mechanisms for weft inserting
    • D03D47/271Rapiers
    • D03D47/272Rapier bands

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Lans voor een grijperweefmachine en werkwijze voor het vervaardigen van een lans (1), de lans (1) bevat een flexibele grijperband (14) en een aan een onderzijde van de grijperband (14) bevestigd geleidingselement (15) dat de grijperband (14) in axiale richting (I) verlengt, waarbij het geleidingselement een staafvormig geleidingselement (15) is dat voorzien is van een monteerzone (17) voor een grijper (2, 3), waarbij het staafvormig geleidingselement (15) de grijperband (14) in de axiale richting (I) over een lengte verlengt, zodat de monteerzone (17) voor de grijper (2, 3) op een afstand is van de grijperband (14) in de axiale richting (I) .

Description

Lans, grijperweefmachine en werkwijze voor het vervaardigen van een lans.
Technisch gebied en stand van de techniek.
[0001] De uitvinding betreft een lans voor een grijperweefmachine, een lansinrichting en een grijperweefmachine met een dergelijke lans en een werkwijze voor het vervaardigen van een lans.
[0002] Bij grijperweefmachines, eveneens aangeduid als lansweefmachines, wordt een grijper aan het voorste einde van een lans bevestigd om de grijper doorheen het weefvak te bewegen. EP 0 468 916 BI openbaart een lans bevattende een grijperband en een geleidingsdeel of loper bevestigd aan een onderzijde van de grijperband. De grijper is bevestigd aan de bovenzijde van de grijperband, dit is aan de zijde van de grijperband tegenoverliggend aan de loper. Volgens EP 0 468 916 BI is de loper bij voorkeur zo lang mogelijk en overlapt de grijperband de loper over de volledige lengte van de loper. Lansgeleidingstanden van de weefmachine zijn ontworpen om de kettingdraden weg van de grijperband om te buigen bij het sluiten van het weefvak.
[0003] EP 0 576 854 Al openbaart een grijper bevestigd aan een lans, welke lans een grijperband en een geleidingsdeel bevat die in het bereik van de grijper aan een onderzijde van de grijperband is bevestigd. Gelijkaardig openbaart EP 1 799 895 BI een lans bevattende een grijperband en een aan een onderzijde van de grijperband bevestigd geleidingsdeel, waarbij het geleidingselement de grootte van de grijperband in de axiale richting en in de breedte richting vergroot om een monteerzone voor een grijper te vormen, en waarbij de monteerzone minstens gedeeltelijk een bereik bevat waarin de grijperband het geleidingselement overlapt.
Samenvatting van de uitvinding.
[0004] Het is een doel van de uitvinding een lans te voorzien die een betrouwbare geleiding van de grijper toelaat en slijtage van de grijperband vermijdt. Het is verder een doel van de uitvinding te voorzien in een lansinrichting en een grijperweefmachine bevattende een lans. Het is verder een doel van de uitvinding te voorzien in een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke lans.
[0005] Deze doelen worden opgelost door een lans met de kenmerken van conclusie 1, een lansinrichting met de kenmerken van conclusie 9, een grijperweefmachine met de kenmerken van conclusie 10, een werkwijze met de kenmerken van conclusie 13, en door de afhankelijke conclusies.
[0006] Volgens een eerste aspect van de uitvinding is een lans voor een grijperweefmachine voorzien, de lans bevattende een grijperband, waarbij de grijperband flexibel is om toe te laten de grijperband omheen een aandrijfwiel te wikkelen, en een aan een onderzijde van de grijperband bevestigd geleidingselement, de buigstijfheid van het geleidingselement is hoger dan de buigstijfheid van de grijperband, waarbij het geleidingselement de grijperband in de axiale richting verlengt, waarbij het geleidingselement een staafvormig geleidingselement is dat voorzien is van een monteerzone voor een grijper, en waarbij het staafvormig geleidingselement de grijperband in de axiale richting over een lengte verlengt, zodat de monteerzone voor de grijper op een afstand is van de grijperband in de axiale richting. Met andere woorden, zodat de monteerzone voor de grijper en het uiteinde van de grijperband in axiale richting van elkaar gescheiden zijn.
[0007] Met andere woorden, de grijper is aan het geleidingselement bevestigd en enkel via het geleidingselement verbonden met de grijperband. In de context van de aanvraag beschrijft de term "staafvormig" een element met een lengte in zijn axiale richting, welke lengte wezenlijk groter is dan zijn breedte en/of welke lengte wezenlijk groter is dan zijn hoogte loodrecht op de axiale richting.
[0008] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen heeft het staafvormig geleidingselement een verhouding lengte tot breedte van minstens 20 : 1, bij voorkeur minstens 25 : 1.
[0009] In alternatief of, meer voorkeurdragend, als aanvulling heeft het staafvormig geleidingselement een lengte van minstens ongeveer 450 mm, bij voorkeur een lengte tussen ongeveer 500 mm en ongeveer 800 mm, in het bijzonder ongeveer 600 mm.
[0010] Vergeleken met gekende inrichtingen, is het geleidingselement een lang element, dat gebruikt wordt voor een geleiding van de lans, en dat ook door de geleiding onderhevig is aan slijtage. Door de lengte van het geleidingselement wordt slijtage van de grijperband vermeden. Met ander woorden, is slijtage van het vervangbaar geleidingselement aanvaardbaar, zonder dat deze slijtage een effect heeft op de grijperband. In een uitvoeringsvorm bevat het geleidingselement zelf verschillende delen, waarbij bijvoorbeeld een top van het geleidingselement vervangbaar is zonder het geleidingselement als geheel te vervangen. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen, om een vervanging van het geleidingselement toe te laten, terwijl de grijperband behouden wordt, is het geleidingselement demonteerbaar van de grijperband zonder of zonder merkbare schade aan de grijperband.
[0011] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is het staafvormig geleidingselement door middel van een demonteerbare lijm aan de grijperband bevestigd, wat het demonteren van het staafvormig geleidingselement vanaf de grijperband zonder schade aan de grijperband toelaat. Het gebruik van een lijm laat toe bijkomende mechanische verbindingsmiddelen zoals schroeven of bouten te vermijden die een grote ruimtevereiste hebben in een richting loodrecht op de axiale richting van de grijperband. De bevestiging met een "demonteerbare" lijm kan door middel van warmte of mechanisch worden gescheiden of verdeeld. Een dergelijk demonteren kan in een weverij worden uitgevoerd door gebruik te maken van eenvoudige werktuigen. In andere uitvoeringsvormen, wordt het demonteren uitgevoerd in een reparatieplaats. In de context van de aanvraag, is een demonteerbare lijm een lijm die geen structurele binding met de te verbinden elementen vormt.
[0012] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen overlapt een voorste einde van de grijperband het staafvormig geleidingselement in een verbindingszone, waarbij minstens het staafvormig geleidingselement in de verbindingszone met een verbindingsstructuur is voorzien, zodat het staafvormig geleidingselement aan de grijperband is bevestigd om mogeiijke obstakels voor de kettingdraden te vermijden. De verbindingszone is ontworpen om stappen, scherpe overgangsranden of spleten te vermijden, waaraan kettingdraden in gebruik kunnen gevangen worden. In het bijzonder is de verbindingsstructuur zo gevormd dat het staafvormig geleidingselement aan de grijperband is bevestigd met zijn bovenzijde nabij de verbindingszone die effen met de bovenzijde van de grijperband is.
[0013] Om een verbindingsstructuur te voorzien, is in sommige uitvoeringsvormen de bovenzijde van het staafvormig geleidingselement voorzien van een uitsparing in de verbindingszone, in het bijzonder een vlak, een getrapt of een wigvormige uitsparing. Met andere woorden, de uitsparing fungeert in deze uitvoeringsvormen als een verbindingsstructuur. De lijm, in het bijzonder de demonteerbare lijm wordt in de uitsparing aangebracht en de grijperband wordt daaraan bevestigd. Een vlakke uitsparing iaat een eenvoudige verbinding toe zonder enige bewerking van het oppervlak van de grijperband. Echter, in andere uitvoeringsvormen kan de kwaliteit van de verbinding en/of de weerstand tegen buiging verbeterd worden wanneer een getrapte of een wigvormige uitsparing wordt voorzien.
[0014] In andere uitvoeringsvormen, om in een verbindingsstructuur te voorzien, is één van het staafvormig geleidingselement en de grijperband voorzien van een tong in de verbindingszone, terwijl de andere van het staafvormig geleidingselement en de grijperband voorzien is van een groef voor het ontvangen van de tong. Met andere woorden, de tong en de groef fungeren in deze uitvoeringsvormen ais verbindingsstructuur. Dit laat een eenvoudige bewerking van de verbindingszone en een betrouwbare verbinding toe.
[0015] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is het staafvormig geleidingselement voorzien van minstens één, bij voorkeur twee geleidingsribben aan zijn onderzijde. In het bijzonder strekken twee geleidingsribben zich evenwijdig uit in de axiale richting. De geleidingsribben laten een betrouwbare geleiding toe.
[0016] Volgens een tweede aspect van de uitvinding is een lansinrichting voorzien bevattende een lans met een grijperband en een staafvormig geleidingselement en een grijper bevestigd aan het staafvormig geleidingselement van de lans. In axiale richting is het geleidingselement langer dan de grijper, zodat de grijper bevestigd aan het voorste einde van het geleidingselement op een afstand is van de grijperband in axiale richting.
[0017] Volgens een derde aspect van de uitvinding is een grijperweefmachine voorzien bevattende een lans volgens de uitvinding, een aandrijfwiel voor het aandrijven van de lans, een geleidingsblok voor de lans toegevoegd aan het aandrijfwiel, en een stationaire geleiding voor de lans voorzien in het bereik van een zijgestel van de weefmachine, waarbij de lans een grijperband en een staafvormig geleidingselement dat aan een onderzijde van de grijperband is bevestigd en dat is voorzien van een monteerzone voor een grijper bevat.
[0018] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is de lengte van het staafvormig geleidingselement zoveel mogelijk benaderend aan de lengte van de stationaire geleiding, mogelijkerwijze plus de afstand tussen de geleidingsblok en de stationaire geleiding. Met andere woorden, is de lengte van het geleidingselement gemaximaliseerd zonder de ruim te vereiste van de lansinrichting aan de zijde van de weefmachine te vergroten.
[0019] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is het staafvormig geleidingselement aan zijn onderzijde van minstens één, bij voorkeur twee geleidingsribben voorzien, waarbij de geleidingsblok, de stationaire geleiding en/of geleidingshaken voorzien aan een weeflade van de weefmachine voorzien zijn van toegevoegde geleidingsoppervlakken. Met andere woorden, de vorm van de geleidingsoppervlakken komt overeen met de vorm van de geleidingsribben. Dit laat een betrouwbare geleiding toe. De vorm kan gekozen worden om de geleidingsribben volledig of slechts gedeeltelijk te omsluiten.
[0020] Volgens een vierde aspect van de uitvinding is een werkwijze voor het vervaardigen van een lans voor een grijperweefmachine voorzien, waarbij de lans een grijperband en een geleidingselement bevat, de grijperband flexibel is om toe te laten de grijperband omheen een aandrijfwiel te wikkelen, de buigstijfheid van het geleidingselement hoger is dan de buigstijfheid van de grijperband, en het geleidingselement een staafvormig geleidingselement is dat voorzien is van een monteerzone voor een grijper, de werkwijze bevattende een verbindingsstap voor het verbinden van het staafvormig geleidingselement aan een onderzijde van de grijperband om de grijperband in de axiale richting over een lengte te verlengen, zodat de monteerzone van het geleidingselement op een afstand is van de grijperband in de axiale richting. Bij voorkeur is het staafvormig geleidingselement aan de grijperband gelijmd.
[0021] In sommige uitvoeringsvormen wordt de werkwijze gebruikt voor het herstellen van een lans of voor het vervaardigen van een lans vanaf gebruikte elementen.
[0022] In een uitvoeringsvorm bevat de werkwijze een voorbereidende stap voorafgaand aan de verbindingsstap, waarbij een gebruikte lans bevattende een grijperband en geleidingsdelen integraal gevormd met de grijperband, bewerkt wordt, zodat minstens een gedeelte van de lans wordt verwijderd, in het bijzonder geleidingsribben van de lans worden verwijderd, en het staafvormig geleidingselement aan de grijperband kan worden bevestigd. Met andere woorden een grijperband van een lans met geleidingsdelen integraal gevormd met de grijperband wordt niet volledig weggegooid nadat de geleidingsdelen versleten zijn. In plaats daarvan worden de geleidingsdelen verwijderd van de grijperband en wordt de grijperband samengevoegd met een staafvormig geleidingselement om een lans volgens de uitvinding te voorzien.
[0023] In een alternatieve uitvoeringsvorm bevat de werkwijze een losmakingsstap voorafgaand aan de verbindingsstap, waarbij een gebruikte lans bevattende een grijperband en een eerste geleidingselement gemonteerd aan de grijperband gedemonteerd worden zodat het eerste geleidingselement gedemonteerd is en een tweede geleidingselement bevestigd kan worden aan de grijperband, welk tweede geleidingselement een staafvormig geleidingselement is, een buigstijfheid heeft die hoger is dan de buigstijfheid van de grijperband, en voorzien is van een monteerzone voor een grijper. In een uitvoeringsvorm is het eerste geleidingselement een staafvormig geleidingselement met een monteerzone en identiek in constructie met het tweede geleidingselement. Hierdoor is de lans die gebruik maakt van het tweede geleidingselement identiek in constructie als de lans die gebruik maakt van het eerste geieidingselement. In andere uitvoeringsvormen wordt naast het staafvormig geleidingselement volgens de uitvinding een kort geleidingsdeel voorzien aangrenzend aan het staafvormig geleidingselement, in het bijzonder aan een kant van het staafvormig geleidingselement tegenoverliggend aan de kant waar het voorste einde van de grijperband is gelegen. Bij voorkeur wordt dit kort geleidingsdeel op zodanige wijze aan de grijper bevestigd, dat bij slijtage het kort geleidingsdeel door een ander kort geleidingselement kan worden vervangen.
Korte beschrijving van de tekeningen.
[0024] Verdere kenmerken en voordelen van de uitvinding vloeien voort uit de hierna volgende beschrijving van de in de tekeningen schematisch weergegeven uitvoeringsvormen. Doorheen de tekeningen worden dezelfde elementen aangeduid door dezelfde referentienummers. In de tekeningen: [0025] Figuur 1 is een schematisch vooraanzicht van een grijperweefmachine bevattende twee lansen; [0026] Figuur 2 is een perspectief aanzicht van een lansinrichting bevattende een lans en een grijper; [0027] Figuur 3 is een ontmanteld perspectief aanzicht van een lansinrichting bevattende de lans van figuur 2; [0028] Figuur 4 is een zijaanzicht van de lansinrichting terwijl geleid in een verplaatsbare geleiding (gezien van de buitenzijde van het weefvak); [0029] Figuur 5 is een zijaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een stationaire geleiding van de grijperweefmachine; [0030] Figuur 6 is een zijaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een stationaire geleiding van de grijperweefmachine; [0031] Figuur 7 is een perspectief onderaanzicht van een lans volgens een tweede uitvoeringsvorm; [0032] Figuur 8 is een perspectief onderaanzicht van een lans volgens een derde uitvoeringsvorm; [0033] Figuur 9 is een perspectief bovenaanzicht van een lans volgens een vierde uitvoeringsvorm; [0034] Figuur 10 is een doorgesneden aanzicht van de lans volgens figuur 9 op vergrote schaal; [0035] Figuur 11 is een perspectief bovenaanzicht van een lans volgens een vijfde uitvoeringsvorm; [0036] Figuur 12 is een doorgesneden aanzicht van de lans volgens figuur 11 op vergrote schaal; [0037] Figuur 13 is een perspectief bovenaanzicht van een lans volgens een zesde uitvoeringsvorm; [0038] Figuur 14 is een perspectief bovenaanzicht van een lans volgens een zevende uitvoeringsvorm; [0039] Figuur 15 is een perspectief aanzicht van een lansinrichting volgens de uitvinding bevattende een lans en een grijper; en [0040] Figuur 16 is en perspectief aanzicht van een inrichting voor het vervaardigen van de lans.
Gedetailleerde beschrijving van uitvoeringsvormen.
[0041] Figuur 1 is een schematisch vooraanzicht van een grijperweefmachine bevattende twee lansen 1. Eén van de twee lansen 1 steunt een grijper 2, de zogenaamde gevergrijper, die een inslagdraad van één zijde van de weefmachine naar het midden van de weefmachine brengt. De andere lans 1 is uitgerust met een grijper 3, de zogenaamde nemergrijper, die de inslagdraad van de gevergrijper aan het midden overneemt en de inslagdraad naar de tegenoverliggende zijde van de weefmachine beweegt. Aandrijfinrichtingen 4 voor de lansen 1 zijn voorzien in het bereik van de zijgestellen 5. Deze aandrijfinrichtingen 4 omvatten elk een aandrijfwiel 6 voor het bewegen van respectievelijk één van de lansen 1. Geleidingsblokken 7 zijn toegevoegd aan de aandrijfwielen 6 om de lansen 1 tegen de aandrijfwielen 6 te houden. Een weeflade 8 is gesteund in de zijgestellen 5 en steunt een riet 9. De weeflade 8 is uitgerust met aandrijvingen 10 die gezamenlijk met de aandrijfinrichtingen 4 van de lansen 1 worden aangedreven.
[0042] Stationaire geleidingen 11 zijn lateraal buiten het weefvak 21 (getoond in figuur 4) gemonteerd, tussen de aandrijfwielen 6 en de weeflade 8, om de lansen 1 naar het weefvak 21 te geleiden. Bovendien zijn een aantal verplaatsbare geleidingen 12 op de weeflade 8 gemonteerd en zijn verplaatst met een beweging van de weeflade 8 in en uit het weefvak 21. De verplaatsbare geleidingen 12 geleiden de lansen 1 binnen het weefvak 21.
[0043] Figuur 2 is een schematisch perspectief aanzicht van een voorste einde van een lansinrichting 13 voor de grijperweefmachine van figuur 1. De lansinrichting 13 bevat de lans 1 en de grijper 2. Figuur 3 is een schematisch ontmanteld perspectief aanzicht van de lans 1 van figuur 2.
[0044] De lans 1 bevat een grijperband 14, welke grijperband 14 flexibel is om toe te laten de grijperband 14 omheen het aandrijfwiel 6 te wikkelen (getoond in figuur 1). De lans 1 bevat verder een staafvormig geleidingselement 15. De buigstijfheid van het geleidingselement 15 is hoger dan de buigstijfheid van de grijperband 14, en zo gekozen dat het geleidingselement 15 geschikt is voor het geleiden van een lans 1 met de grijper 2 door het weefvak 21 en langs de stationaire geleiding 11 en de verplaatsbare geleidingen 12 (getoond in figuur 4). Een overgang 34 is voorzien tussen de grijperband 14 en het staafvormig geleidingselement 15.
[0045] Het staafvormig geleidingselement 15 is bevestigd aan een onderzijde 16 van de grijperband 14, waarbij het geleidingselement 15 de grijperband 14 in de axiale richting I verlengt. Aan zijn voorste einde is het staafvormig geleidingselement 15 voorzien van een monteerzone 17 voor de grijper 2. Zoals getoond in figuur 3, zijn aan de monteerzone 17 van het staafvormig geleidingselement 15 openingen 30 voorzien die toelaten een grijper 2 (getoond in figuur 2) aan het geleidingselement 15 te bevestigen.
[0046] Zoals te zien in figuur 2 is het staafvormig geleidingselement 15 langer dan de grijper 2 in axiale richting I en verlengt de grijperband 14 in de axiale richting I over een lengte, zodat de monteerzone 17 voor de grijper 2 en, aldus, de gemonteerde grijper 2 over een afstand D gescheiden is van de grijperband 14 in axiale richting I. Voor het toelaten van een betrouwbare geleiding en het vermijden van slijtage van de grijperband 14 is de lengte LI van het staafvormig geleidingselement 15 zoveel mogelijk benaderend aan de lengte L2 (getoond in figuur 1) van de stationaire geleiding 11, zodat het geleidingselement 15 niet in contact komt met de geleidingsblok 7.
In numerieke waarden is de totale lengte van het staafvormig geleidingselement 15 onder meer afhankelijk van de breedte van de weefmachine, en is bij voorkeur tussen ongeveer 500 mm en ongeveer 800 mm.
[0047] Zoals ook te zien in figuren 2 en 3, overlapt een voorste einde van de grijperband 14 het staafvormig geleidingselement 15 in een verbindingszone 18. In de uitvoeringsvorm getoond in figuren 2 en 3, heeft de grijperband 14 een constante dikte loodrecht op de axiale richting I. Het staafvormig geleidingselement 15 is in de verbindingszone 18 voorzien van een verbindingsstructuur in de vorm van een uitsparing 19. De vorm en de grootte van de uitsparing 19 zijn ontworpen, zodat het staafvormig geleidingselement 15 aan de grijperband 14 is bevestigd om mogelijke obstakels voor de kettingdraden te vermijden in de verbindingszone 18 of in de overgang tussen de grijperband 14 en het geleidingselement 15. In het bijzonder, in de uitvoeringsvorm getoond in figuren 2 en 3, is een vlakke verbindingsstructuur voorzien en heeft de uitsparing 19 een diepte in de richting loodrecht op de axiale richting I die overeenkomt met de hoogte van de grijperband 14, zodat de bovenzijde van het geleidingselement 15 nabij de verbindingszone 18 effen is met de bovenzijde van de grijperband 14.
[0048] Het staafvormig geleidingselement 15 getoond in figuur 2 en 3 is voorzien van twee geleidingsribben 20 aan zijn onderzijde, die zich evenwijdig in de axiale richting I uitstrekken.
[0049] Figuur 4 toont een zijaanzicht van een lansinrichting 13 tijdens geleiding in een verplaatsbare geleiding 12 (gezien van de buitenzijde van het weefvak 21). Zoals te zien in figuur 4, zijn de verplaatsbare geleiding 12 en het riet 9 op de weeflade 8 gemonteerd. Zoals ook te zien in figuur 4, is de verplaatsbare geleiding 12 voorzien van een geleidingsprofiel 22 voor het geleiden van de geleidingsribben 20. In de uitvoeringsvorm van figuur 4, is het geleidingsprofiel 22 haakvormig en kan samenwerken met de geleidingsribben 20. Dit ontwerp is gekozen zodat het geleidingsprofiel 22 de grijper 2 zal geleiden. In andere uitvoeringvormen is het geleidingsprofiel C-vormig.
[0050] Figuur 5 is een zijaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een stationaire geleiding 11 van de weefmachine van figuur 1. De stationaire geleiding 11 getoond in figuur 5 is voorzien van geleidingsprofielen 23 voor de geleidingsribben 20. In de uitvoeringsvorm van figuur 5 zijn beide geleidingprofielen 23 U-vormig en maken contact met de geleidingribben 20 aan drie oppervlakken (zie figuren 2 en 3).
[0051] Figuur 6 is een zijaanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een stationaire geleiding 11 van de grijperweefmachine, gelijkaardig aan figuur 5. De stationaire geleiding 11 getoond in figuur 6 is eveneens voorzien van geleidingsprofielen 23 voor de geleidingsribben 20. Echter, in tegenstelling tot figuur 5, in de uitvoeringsvorm van figuur 6, is hetv geleidingsprofiel 23 haakvormig en open aan een zijkant van de geleidingsribben 20 gericht naar het riet 9 (zie figuur 4). Het ontwerp van de geleidingsprofielen 23 is aangepast aan de ruimtevereisten van de grijper. Hoewel voordelig, zijn de getoonde grootte en vorm van de geleidingsribben 20 en de bijhorende geleidingsprofielen 22, 23 slechts voorbeelden, en zijn meerdere modificaties denkbaar.
[0052] Figuur 7 is een perspectief onderaanzicht van een lans 1 volgens een tweede uitvoeringsvorm bevattende een grijperband 14 en een geleidingselement 15. De lans 1 volgens figuur 7 komt hoofdzakelijk overeen met de lans 1 volgens figuren 2 en 3, en voor dezelfde of gelijkaardige elementen zijn identieke referentienummers gebruikt. In tegenstelling tot de uitvoeringsvorm van figuur 2 is in figuur 7 een getrapte uitsparing 19 voorzien, waarbij in de verbindingszone 18 zowel het staafvormig geleidingselement 15 en de grijperband 14 voorzien zijn van een verbindingsstructuur, namelijk de getrapte uitsparing en de overeenkomstige trappen aan de grijperband 14. Met deze verbindingsstructuur, is het staafvormig geleidingselement 15 opnieuw bevestigd aan de grijperband 14 met een effen overgang 31 om mogelijke obstakels voor de kettingdraden te vermijden, bijvoorbeeld een overgang 31 met een V-vorm. In het bijzonder zijn de getrapte uitsparing 19 en de overeenkomstige trappen voorzien aan de grijperband 14 ontworpen zodat de bovenzijde van de grijperband 14 nabij de verbindingszone 18 effen is met de bovenzijde van het geleidingselement 15.
[0053] Figuur 8 is een perspectief onderaanzicht van een lans 1 volgens een derde uitvoeringsvorm bevattende een grijperband 14 en een staafvormig geleidingselement 15 met twee geleidingsribben 20. In tegenstelling tot de uitvoeringsvorm van figuur 2, is in figuur 8 een wigvormige of schuine uitsparing 19 voorzien, waarbij in de verbindingszone 18 zowel het staafvormig geleidingselement 15 en de grijperband 14 voorzien zijn van een hellend verbindingsoppervlak om in een verbindingsstructuur te voorzien, namelijk de schuine uitsparing en het overeenkomstige taps uiteinde van de grijperband 14.
[0054] Figuur 9 is een perspectief bovenaanzicht van een lans 1 volgens een vierde uitvoeringsvorm en figuur 10 is een doorgesneden aanzicht van de lans volgens figuur 9. Met de lans 1 volgens figuren 9 en 10 is de grijperband 14 voorzien van een tong 24 in de verbindingszone 18, terwijl het staafvormig geleidingselement 15 voorzien is van een groef 25 voor het ontvangen van de tong 24. Zoals getoond in figuur 10 is de groef 25 voorzien van een bodemoppervlak waaraan de tong 24 is bevestigd, in het bijzonder gelijmd.
[0055] Figuur 11 is een perspectief bovenaanzicht van een lans 1 volgens een vijfde uitvoeringsvorm gelijkaardig aan de vierde uitvoeringsvorm en figuur 12 is een doorgesneden aanzicht van de lans 1 volgens figuur 11. Met de lans 1 volgens figuren 11 en 12 is het staafvormig geleidingselement 15 voorzien van een tong 26 in de verbindingszone 18 terwijl de grijperband 14 voorzien is van een groef 27 om de tong 26 te ontvangen. Zoals getoond in figuur 12 verdeelt de tong 26 de grijperband 14 in twee delen, welke beide zijn bevestigd, in het bijzonder gelijmd aan het bovenopperviak van het geleidingselement 15 aan beide zijden van de tong 26.
[0056] Figuur 13 is een perspectief bovenaanzicht van een lans 1 volgens een zesde uitvoeringsvorm gelijkaardig aan figuur 9. In tegenstelling tot figuur 9 zijn hellende overgangskanten 28 voorzien tussen de tong 24 en het nabijgelegen deel van de grijperband 14. Eveneens zijn overgangen 32 voorzien tussen het staafvormig geieidingselement 15 en de grijperband 14. De lans 1 is symmetrisch ten opzichte van zijn lengteas ontworpen.
[0057] Figuur 14 is een perspectief bovenaanzicht van een lans 1 volgens nog een andere uitvoeringsvorm. In tegenstelling tot de uitvoeringsvorm getoond in figuur 2, zijn de centrale assen van de grijperband 14 en het geleidingselement 15 niet uitgelijnd in de axiale richting I en hebben de grijperband 14 en het geleidingselement 15 een verschillende breedte zodat de zijkanten van de linker zijde of de rechter zijde van de lans 1 verschillend zijn. De lans 1 is asymmetrisch ten opzichte van zijn lengteas ontworpen.
[0058] Bij het vervaardigen van een lans 1 volgens één van de voorgaande figuren, is het staafvormig geleidingselement 15 bij voorkeur aan de grijperband 14 bevestigd door middel van lijm, waarbij geen bijkomende bevestigingsmiddelen zijn voorzien. Dit laat toe het geleidingselement 15 en de grijperband 14 zo vlak en recht als mogelijk te ontwerpen en vermijdt dat behalve de grijper 2 elementen vanaf de buitenzijden van de lans 1 uitsteken.
[0059] Bij voorkeur is een demonteerbare lijm voorzien, die toelaat het staafvormig geleidingselement 15 van de grijperband 14 te demonteren zonder schade aan de grijperband 14. Vandaar dat eens het geleidingselement 15 versleten is, het geleidingselement 15 kan gedemonteerd worden van de grijperband 14 en kan vervangen worden door een vervangend geleidingselement 15 met hetzelfde ontwerp of een verschillend ontwerp.
[0060] Figuur 15 is een perspectief aanzicht van een lansinrichting 13 met een lans 1 die een grijperband 14 en een staafvormig geleidingselement 15 bevat. Ter hoogte van de grijper 2 is een kort geleidingsdeel 33 aan de grijper 2 bevestigd. Dit kort geleidingsdeel 33 is voorzien aangrenzend aan het staafvormig geleidingselement 15 aan een kant van het staafvormig geleidingselement 15 tegenoverliggend aan de kant waar het voorste einde van de grijperband 14 is gelegen. In geval van slijtage kan dit kort geleidingsdeel 33 door een ander kort geleidingsdeel worden vervangen.
[0061] Figuur 16 toont schematisch een inrichting 29 om een geleidingselement 15 tijdelijk aan een grijperband 14 te klemmen na het aanbrengen van de lijm. De inrichting 29 laat toe een voldoende verbindingskracht aan te wenden gedurende een noodzakelijke periode voor een zekere verbinding van de grijperband 14 en het geleidingselement 15. Nadat de lijm volledig is gedroogd, wordt de grijperband 14 met het daaraan verbonden geleidingselement 15 verwijderd uit de inrichting 29. Vanzelfsprekend is de inrichting 29 slechts een voorbeeld, en zijn andere inrichtingen denkbaar voor het vervaardigen van een lans volgens de uitvinding.
[0062] De lans, de lansinrichting, de grijperweefmachine en de werkwijze volgens de uitvinding zijn niet beperkt tot de bij wijze van voorbeeld beschreven en in de tekeningen getoonde uitvoeringsvormen. Varianten en combinaties van de beschreven en getoonde uitvoeringsvormen die onder de conclusies vallen zijn eveneens mogelijk.

Claims (15)

  1. Conclusies.
    1. Lans voor een grijperweefmachine, de lans (1) bevattende een grijperband (14), waarbij de grijperband (14) flexibel is om toe te laten de grijperband (14) omheen een aandrijfwiel (6) te wikkelen, en een aan een onderzijde van de grijperband (14) bevestigd geleidingselement (15), de buigstijfheid van het geleidingselement (15) is hoger dan de buigstijfheid van de grijperband (14), waarbij het geleidingselement (15) de grijperband (14) in axiale richting (I) verlengt, daardoor gekenmerkt dat het geleidingselement (15) een staafvormig geleidingselement (15) is dat voorzien is van een monteerzone (17) voor een grijper (2, 3), waarbij het staafvormig geleidingselement (15) de grijperband (14) in de axiale richting (I) over een lengte verlengt, zodat de monteerzone (17) voor de grijper (2, 3) op een afstand is van de grijperband (14) in de axiale richting (I) .
  2. 2. Lans volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het staafvormig geleidingselement (15) een verhouding lengte tot breedte van minstens 20 : 1 heeft, bij voorkeur minstens 25 : 1.
  3. 3. Lans volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het staafvormig geleidingselement (15) een lengte heeft van minstens ongeveer 450 mm, bij voorkeur een lengte tussen ongeveer 500 mm en ongeveer 800 mm, in het bijzonder ongeveer 600 mm.
  4. 4. Lans volgens één van de conclusies 1, 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat het staafvormig geleidingselement (15) door middel van een demonteerbare lijm bevestigd is aan de grijperband (14), wat het demonteren van het staafvormig geleidingselement (15) vanaf de grijperband (14) zonder schade aan de grijperband (14) toelaat.
  5. 5. Lans volgens één van de conclusies 1 tot 4, daardoor gekenmerkt dat een voorste einde van de grijperband (14) het staafvormig geleidingselement (15) in een verbindingszone (18) overlapt, waarbij minstens het staafvormig geleidingselement (15) in de verbindingszone (18) voorzien is van een verbindingsstructuur (19, 26, 25), zodat het staafvormig geleidingselement (15) aan de grijperband (14) is bevestigd om mogelijke obstakels voor de kettingdraden te vermijden, in het bijzonder met zijn bovenzijde nabij de verbindingszone (18) effen is met de bovenzijde van de grijperband (14).
  6. 6. Lans volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de bovenzijde van het staafvormig geleidingselement (15) voorzien is van een uitsparing (19) in de verbindingszone (18), in het bijzonder een vlak, een getrapt of een wigvormige uitsparing (19).
  7. 7. Lans volgens conclusie 5 of 6, daardoor gekenmerkt dat één van het staafvormig geleidingselement (15) en de grijperband (14) voorzien is van een tong (24, 26) in de verbindingszone (18), terwijl de andere van het staafvormig geleidingselement (15) en de grijperband (14) voorzien is van een groef (25, 27) voor het ontvangen van de tong (24, 26).
  8. 8. Lans volgens één van de conclusies 1 tot 7, daardoor gekenmerkt dat het staafvormig geleidingselement (15) voorzien is van minstens één, bij voorkeur twee geleidingsribben (20) aan zijn onderzijde.
  9. 9. Lansinrichting bevattende een lans (1) volgens één van de conclusies 1 tot 8 en een grijper (2, 3) bevestigd aan het staafvormig geleidingselement (15) van de lans (1).
  10. 10. Grijperweefmachine bevattende een lans (1), een aandrijfwiel (6) voor het aandrijven van een lans (1), een geleidingsblok (7) voor de lans (1) toegevoegd aan het aandrijfwiel (6), en een stationaire geleiding (11) voor de lans (1) die voorzien zijn in het bereik van een zijgestel (5) van de weefmachine, daardoor gekenmerkt dat de lans (1) een lans is volgens één van de conclusies 1 tot 8 bevattende een grijperband (14) en een staafvormig geleidingselement (15) dat aan een onderzijde van de grijperband (14) is bevestigd en dat is voorzien van een monteerzone (17) voor een grijper (2, 3).
  11. 11. Grijperweefmachine volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de lengte (LI) van het staafvormig geleidingselement (15) zoveel mogelijk benaderend is aan de lengte (L2) van de stationaire geleiding (11).
  12. 12. Grijperweefmachine volgens conclusie 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat het staafvormig geleidingselement (15) aan zijn onderzijde van minstens één, bij voorkeur twee geleidingsribben (20) is voorzien, waarbij de geleidingsblok (7), de stationaire geleiding (11) en/of verplaatsbare geleidingen (12) voorzien aan een weeflade (8) van de weefmachine van toegevoegde geleidingsprofielen (22, 23) zijn voorzien.
  13. 13. Werkwijze voor het vervaardigen van een lans (1) voor een grijperweefmachine, waarbij de lans (1) een grijperband (14) en een geleidingselement (15) bevat, de grijperband (14) flexibel is om toe te laten de grijperband (14) omheen een aandrijfwiel (6) te wikkelen, de buigstijfheid van het geleidingselement (15) hoger is dan de buigstijfheid van de grijperband (14), en het geleidingselement (15) een staafvormig geleidingselement (15) is dat voorzien is van een monteerzone (17) voor een grijper (2, 3), bevattende een verbindingsstap voor het verbinden, in het bijzonder lijmen, van het staafvormig geleidingselement (15) aan de onderzijde van de grijperband (14) om de grijperband (14) in axiale richting (I) over een lengte te verlengen, zodat de monteerzone (17) voor de grijper (2, 3) op een afstand is van de grijperband (14) in de axiale richting (I) .
  14. 14. Werkwijze voor het vervaardigen van een lans volgens conclusie 13, bevattende een voorbereidende stap voorafgaand aan de verbindingsstap, waarbij een gebruikte lans (1) bevattende een grijperband (14) en geleidingsdelen integraal gevormd met de grijperband (14), bewerkt wordt zodat minstens een gedeelte van de lans (1) wordt verwijderd en het staafvormig geleidingselement (15) aan de grijperband (14) kan worden bevestigd.
  15. 15. Werkwijze voor het vervaardigen van een lans volgens conclusie 13, bevattende een losmakingsstap voorafgaand aan de verbindingsstap, waarbij een gebruikte lans (1) bevattende een grijperband (14) en een eerste geleidingselement (15) gemonteerd aan de grijperband (14) gedemonteerd worden zodat het eerste geleidingselement (15) is verwijderd en een tweede geleidingselement (15) aan de grijperband (14) kan worden bevestigd, welk tweede geleidingselement (15) een staafvormig geleidingselement (15) is dat een buigstijfheid heeft die hoger is dan de buigstijfheid van de grijperband (14), en dat voorzien is van een monteerzone (17) voor een grijper (2, 3).
BE2015/0065A 2015-02-02 2015-02-02 Lans, grijperweefmachine en werkwijze voor het vervaardigen van een lans BE1022753B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/0065A BE1022753B1 (nl) 2015-02-02 2015-02-02 Lans, grijperweefmachine en werkwijze voor het vervaardigen van een lans

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/0065A BE1022753B1 (nl) 2015-02-02 2015-02-02 Lans, grijperweefmachine en werkwijze voor het vervaardigen van een lans

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1022753A1 BE1022753A1 (nl) 2016-08-30
BE1022753B1 true BE1022753B1 (nl) 2016-08-30

Family

ID=53189527

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2015/0065A BE1022753B1 (nl) 2015-02-02 2015-02-02 Lans, grijperweefmachine en werkwijze voor het vervaardigen van een lans

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1022753B1 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1279565B (de) * 1964-01-17 1968-10-03 Raymond Dewas Schussfadeneintragvorrichtung fuer Webmaschinen mit Entnahme des Schussfadens von ortsfesten Spulen durch wenigstens eine Schussfadeneintragnadel
EP1209267A2 (en) * 2000-10-12 2002-05-29 Kabushiki Kaisha Toyota Jidoshokki Weft insertion apparatus for rapier loom
WO2011134953A2 (en) * 2010-04-29 2011-11-03 Picanol Rapier and gripper weaving machine
CN203382926U (zh) * 2013-07-11 2014-01-08 浙江中纺剑头纺织机械有限公司 纺织剑头送纬剑剑壳

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1279565B (de) * 1964-01-17 1968-10-03 Raymond Dewas Schussfadeneintragvorrichtung fuer Webmaschinen mit Entnahme des Schussfadens von ortsfesten Spulen durch wenigstens eine Schussfadeneintragnadel
EP1209267A2 (en) * 2000-10-12 2002-05-29 Kabushiki Kaisha Toyota Jidoshokki Weft insertion apparatus for rapier loom
WO2011134953A2 (en) * 2010-04-29 2011-11-03 Picanol Rapier and gripper weaving machine
CN203382926U (zh) * 2013-07-11 2014-01-08 浙江中纺剑头纺织机械有限公司 纺织剑头送纬剑剑壳

Also Published As

Publication number Publication date
BE1022753A1 (nl) 2016-08-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN101873982B (zh) 混合网式带
CN1891875B (zh) 保护纱线的综丝
US4723698A (en) Device for introducing a strip of material between the rollers of a loop take-up apparatus
US8322519B2 (en) Belt conveyor
CN104550357B (zh) 车窗导轨一次性折弯成型装置
JP3359034B2 (ja) 運搬手段、運搬手段の製造方法および運搬手段の構成
BE1022753B1 (nl) Lans, grijperweefmachine en werkwijze voor het vervaardigen van een lans
BE1004305A3 (nl) Grijperweefmachine met lansgeleiding.
BE1007003A3 (nl) Weefmachine voorzien van een lans en geleidingsmiddelen.
US4229053A (en) Track guide assembly
BE1017274A6 (nl) Weefselsteun voor een weefmachine.
NL9300748A (nl) Schietspoelloos weefgetouw.
CN108930084B (zh) 框架板和综框
EP2773800B1 (en) Heald frame with a reinforcement profile
JP2011246867A (ja) 張力付与装置及び経糸層の経糸に張力を再付与する方法
DE9107225U1 (de) Schneidemaschine für Lebensmittel
JPH06257033A (ja) グリッパ式織機
CN104379285B (zh) 多线切割机中用于支承和引导线的周向覆盖带、覆盖有该带的辊子和将其敷贴到辊子的方法
FI75982C (fi) Maskin foer faestning av aendstoppare och foerfaerdigande av oeppningar foer dragkedjor.
KR101966053B1 (ko) 플라스틱으로 이루어진 헤들 및 포일 스트립으로부터 헤들을 제조하는 방법
CN105971468A (zh) 一种轨道车辆用自动门系统
BE1010943A3 (nl) Grijperweefmachine met een aantal geleidingsmiddelen.
BE1024400B1 (nl) Inrichting voor het doorsnijden van pooldraden op een weefmachine
BE1017202A3 (nl) Een sleetvaste inrichting voor het vormen van een leno binding.
BE1024494B1 (nl) Grijperband en grijpereenheid voor een grijperweefmachine