BE1028728B1 - Dakinrichting voor een overkapping, set onderdelen voor het opbouwen van de dakinrichting, en overkapping omvattende de dakinrichting - Google Patents
Dakinrichting voor een overkapping, set onderdelen voor het opbouwen van de dakinrichting, en overkapping omvattende de dakinrichting Download PDFInfo
- Publication number
- BE1028728B1 BE1028728B1 BE20205743A BE202005743A BE1028728B1 BE 1028728 B1 BE1028728 B1 BE 1028728B1 BE 20205743 A BE20205743 A BE 20205743A BE 202005743 A BE202005743 A BE 202005743A BE 1028728 B1 BE1028728 B1 BE 1028728B1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- cable
- roof
- elements
- transverse elements
- frame
- Prior art date
Links
- 238000006073 displacement reaction Methods 0.000 claims abstract description 19
- 229920003023 plastic Polymers 0.000 claims description 7
- 239000004033 plastic Substances 0.000 claims description 7
- 239000004952 Polyamide Substances 0.000 claims description 6
- 239000004698 Polyethylene Substances 0.000 claims description 6
- 239000004743 Polypropylene Substances 0.000 claims description 6
- 229920002647 polyamide Polymers 0.000 claims description 6
- -1 polyethylene Polymers 0.000 claims description 6
- 229920000573 polyethylene Polymers 0.000 claims description 6
- 229920001155 polypropylene Polymers 0.000 claims description 6
- 229920001971 elastomer Polymers 0.000 claims description 4
- 238000001746 injection moulding Methods 0.000 claims description 4
- 239000002131 composite material Substances 0.000 claims description 3
- 239000004800 polyvinyl chloride Substances 0.000 claims description 3
- 229920001169 thermoplastic Polymers 0.000 claims description 3
- 229920002430 Fibre-reinforced plastic Polymers 0.000 claims description 2
- 239000000806 elastomer Substances 0.000 claims description 2
- 239000011151 fibre-reinforced plastic Substances 0.000 claims description 2
- 239000011152 fibreglass Substances 0.000 claims description 2
- 239000005060 rubber Substances 0.000 claims description 2
- 229920002725 thermoplastic elastomer Polymers 0.000 claims description 2
- 239000000463 material Substances 0.000 description 9
- 238000013461 design Methods 0.000 description 8
- 238000004519 manufacturing process Methods 0.000 description 6
- 238000005452 bending Methods 0.000 description 5
- 238000004891 communication Methods 0.000 description 4
- 239000002184 metal Substances 0.000 description 4
- 229910052751 metal Inorganic materials 0.000 description 4
- 238000000034 method Methods 0.000 description 4
- 229910052782 aluminium Inorganic materials 0.000 description 3
- XAGFODPZIPBFFR-UHFFFAOYSA-N aluminium Chemical compound [Al] XAGFODPZIPBFFR-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 3
- 239000011521 glass Substances 0.000 description 3
- 238000009434 installation Methods 0.000 description 3
- 238000001556 precipitation Methods 0.000 description 3
- 230000001154 acute effect Effects 0.000 description 2
- 239000004020 conductor Substances 0.000 description 2
- 230000007547 defect Effects 0.000 description 2
- 238000001125 extrusion Methods 0.000 description 2
- 238000010438 heat treatment Methods 0.000 description 2
- 229920003229 poly(methyl methacrylate) Polymers 0.000 description 2
- 239000004417 polycarbonate Substances 0.000 description 2
- 229920000515 polycarbonate Polymers 0.000 description 2
- 239000004926 polymethyl methacrylate Substances 0.000 description 2
- 239000002023 wood Substances 0.000 description 2
- 241000446313 Lamella Species 0.000 description 1
- 230000002730 additional effect Effects 0.000 description 1
- 230000002411 adverse Effects 0.000 description 1
- 239000004411 aluminium Substances 0.000 description 1
- 238000005266 casting Methods 0.000 description 1
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 1
- 238000003384 imaging method Methods 0.000 description 1
- 238000003780 insertion Methods 0.000 description 1
- 230000037431 insertion Effects 0.000 description 1
- 238000012423 maintenance Methods 0.000 description 1
- 238000003801 milling Methods 0.000 description 1
- 230000000475 sunscreen effect Effects 0.000 description 1
- 239000000516 sunscreening agent Substances 0.000 description 1
- 239000004753 textile Substances 0.000 description 1
- 238000009423 ventilation Methods 0.000 description 1
- 238000003466 welding Methods 0.000 description 1
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04F—FINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
- E04F10/00—Sunshades, e.g. Florentine blinds or jalousies; Outside screens; Awnings or baldachins
- E04F10/08—Sunshades, e.g. Florentine blinds or jalousies; Outside screens; Awnings or baldachins of a plurality of similar rigid parts, e.g. slabs, lamellae
- E04F10/10—Sunshades, e.g. Florentine blinds or jalousies; Outside screens; Awnings or baldachins of a plurality of similar rigid parts, e.g. slabs, lamellae collapsible or extensible; metallic Florentine blinds; awnings with movable parts such as louvres
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04H—BUILDINGS OR LIKE STRUCTURES FOR PARTICULAR PURPOSES; SWIMMING OR SPLASH BATHS OR POOLS; MASTS; FENCING; TENTS OR CANOPIES, IN GENERAL
- E04H15/00—Tents or canopies, in general
- E04H15/18—Tents having plural sectional covers, e.g. pavilions, vaulted tents, marquees, circus tents; Plural tents, e.g. modular
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04H—BUILDINGS OR LIKE STRUCTURES FOR PARTICULAR PURPOSES; SWIMMING OR SPLASH BATHS OR POOLS; MASTS; FENCING; TENTS OR CANOPIES, IN GENERAL
- E04H6/00—Buildings for parking cars, rolling-stock, aircraft, vessels or like vehicles, e.g. garages
- E04H6/02—Small garages, e.g. for one or two cars
- E04H6/025—Small garages, e.g. for one or two cars in the form of an overhead canopy, e.g. carports
-
- H—ELECTRICITY
- H02—GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
- H02G—INSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
- H02G11/00—Arrangements of electric cables or lines between relatively-movable parts
- H02G11/006—Arrangements of electric cables or lines between relatively-movable parts using extensible carrier for the cable, e.g. self-coiling spring
-
- H—ELECTRICITY
- H02—GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
- H02G—INSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
- H02G3/00—Installations of electric cables or lines or protective tubing therefor in or on buildings, equivalent structures or vehicles
- H02G3/02—Details
- H02G3/04—Protective tubing or conduits, e.g. cable ladders or cable troughs
- H02G3/0456—Ladders or other supports
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04B—GENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
- E04B7/00—Roofs; Roof construction with regard to insulation
- E04B7/16—Roof structures with movable roof parts
- E04B7/163—Roof structures with movable roof parts characterised by a pivoting movement of the movable roof parts
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04B—GENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
- E04B7/00—Roofs; Roof construction with regard to insulation
- E04B7/16—Roof structures with movable roof parts
- E04B7/166—Roof structures with movable roof parts characterised by a translation movement of the movable roof part, with or without additional movements
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Architecture (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Electromagnetism (AREA)
- Building Environments (AREA)
- Roof Covering Using Slabs Or Stiff Sheets (AREA)
Abstract
Een dakinrichting voorzien van: een kader; een dakinvulling gevormd door een veelheid aan onderling evenwijdige dwarselementen (13, 14, 15); verplaatsingsmiddelen voor het verschuiven van de dwarselementen tussen een gespreide stand en een gestapelde stand; en een veelheid aan kabelgeleiders (20) die elk bevestigd zijn tussen twee opeenvolgende dwarselementen en samen een deel van een kabelgeleiding vormen voor het geleiden van een kabel (19) van het kader naar ten minste één van de dwarselementen. Op die manier is het mogelijk om elektrische componenten geïntegreerd in en/of bevestigd aan de dwarselementen te voorzien van de nodige stroom, terwijl de dakinvulling gevormd kan worden uit stijve elementen zoals lamellen en/of panelen.
Description
Dakinrichting voor een overkapping, set onderdelen voor het opbouwen van de dakinrichting, en overkapping omvattende de dakinrichting Technisch vakgebied De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een dakinrichting voor een overkapping. De onderhavige uitvinding heeft eveneens betrekking op een set onderdelen voor het opbouwen van de dakinrichting en een overkapping omvattende de dakinrichting.
Stand der techniek Overkappingen worden doorgaans opgesteld om een buiten gelegen plaats af te schermen of juist vrij te maken. Zo worden dergelijke overkappingen vaak opgesteld bij woningen, restaurants, winkels, etc. om een buitenterras of dergelijke af te schermen van zonnestralen, neerslag en/of wind of juist om tijdelijk zonnestralen binnen te laten. Deze overkappingen kunnen bijvoorbeeld worden uitgevoerd onder de vorm van een luifel, een pergola, een veranda, een carport, een paviljoen, enz. Een dergelijke overkapping omvat typisch een dakinrichting die minstens gedeeltelijk ondersteund is door kolommen. Uitzonderlijk kan de dakinrichting ook ondersteund zijn door een andere dakconstructie. De dakinrichting is algemeen opgebouwd uit meerdere liggers die samengesteld zijn tot één of meerdere kaders waarin een dakinvulling kan worden bevestigd. De liggers zelf zijn vaak een samenstelling van meerdere individuele profielen. Een dergelijke dakinrichting is typisch ondersteund door vier (of meer) kolommen waartussen een wandinvulling kan worden voorzien. Eveneens kunnen er minder kolommen worden gebruikt in geval de dakinrichting ondersteund wordt door andere structuren, zoals een muur van een reeds bestaande structuur. In de context van een dakinrichting voor overkappingen is er typisch sprake van vier oriëntaties (namelijk boven, onder, buiten en
D BE2020/5743 binnen) voor het kader van de dakinrichting. Daarbij verwijst “boven” naar het gedeelte van de dakinrichting dat georiënteerd is of zal zijn richting het bovenvlak (i.e. de hemel, e.g. de open lucht), “onder” naar het gedeelte van de dakinrichting dat georiënteerd is of zal zijn richting het grondvlak (i.e. de aarde, e.g. de terrasvloer), “buiten” naar het gedeelte van de dakinrichting dat georiënteerd is of zal zijn weg het dak (i.e. weg van de dakinvulling) en “binnen” naar het gedeelte van de dakinrichting dat georiënteerd is of zal zijn naar de binnenzijde van het dak (i.e. gericht naar de dakinvulling).
De dakinvulling volgens de onderhavige uitvinding is van het type dat gevormd is door een veelheid aan onderling evenwijdige dwarselementen die gepositioneerd zijn aan de binnenzijde van het kader en verschuifbaar zijn tussen een gespreide stand en een gestapelde stand, waarbij de onderlinge afstand tussen twee opeenvolgende dwarselementen kleiner is in de gestapelde stand dan in de gespreide stand. De dwarselementen kunnen gevormd zijn door lamellen die rond hun as roteren of van segmenten die over elkaar heen kunnen schuiven. De segmenten kunnen panelen zijn die (deels) gemaakt zijn van metaal, zoals aluminium, (gelaagd) glas of kunststof, zoals polycarbonaat (PC) of polymethylmethacrylaat (PMMA).
Een voorbeeld van een dergelijke dakinrichting is beschreven in BE 1022563 A1. In deze dakinrichting zijn de dwarselementen gevormd door lamellen die aan een uiteinde daarvan bevestigd zijn op verschuifbare steunelementen. De lamellen vormen samen een dakinvulling.
Een probleem met dergelijke dakinrichtingen is dat het niet mogelijk is om elektrische componenten, zoals verlichting, verwarming, enz. te integreren in de verschuifbare lamellen. Er is namelijk geen manier om een stroomkabel te voorzien naar de zijwaarts verschuifbare lamellen.
WO 2013/121448 A1 openbaart tevens een dakinrichting voor een overkapping. Bij deze dakinrichting is de dakinvulling gevormd door een scherm dat vast bevestigd is aan een aantal dwarse steunen die verschuifbaar zijn in de langse richting van de dakinrichting. In de steunen is verlichting aanwezig die van stroom voorzien is door een stroomkabel die loopt van het kader naar de verschuifbare steunen. De stroomkabel is ingewerkt in het scherm dat tussen de steunen hangt, in het bijzonder is een laterale strip voorzien aan het uiteinde van het scherm waardoor de kabel loopt. Met andere woorden, het scherm doet dienst zowel als dakinvulling en als kabelgeleiding door het voorzien van een kabelgoot gevormd door een laterale strip.
Beschrijving van de uitvinding Het is een doel van de onderhavige uitvinding om elektrische componenten te kunnen voorzien in de dwarse elementen van de dakinrichting geopenbaard in BE 1022563 A1.
Dit doel wordt gerealiseerd door een dakinrichting voor een overkapping, waarbij de dakinrichting voorzien is van: een kader dat een dwarse richting, een langse richting, een binnenzijde en een buitenzijde heeft; een dakinvulling gevormd door een veelheid aan onderling evenwijdige dwarselementen gepositioneerd aan de binnenzijde van het kader; verplaatsingsmiddelen voor het verschuiven van de dwarselementen in de langse richting tussen een gespreide stand en een gestapelde stand; en een veelheid aan kabelgeleiders die elk bevestigd zijn tussen twee opeenvolgende dwarselementen en samen minstens een gedeelte van een kabelgeleiding vormen voor het geleiden van een kabel van het kader naar ten minste één van de dwarselementen.
Het voorzien van een veelheid aan kabelgeleiders laat toe om de kabel, zoals een stroomkabel, telkens te geleiden tussen twee opeenvolgende dwarselementen van de dakinvulling zodat de kabel vanaf het kader tot aan de gewenste lamel nagenoeg continu ondersteund is door en geleid is in de kabelgeleiders. Op die manier is het mogelijk om elektrische en/of elektronische componenten geïntegreerd in en/of bevestigd aan de dwarselementen te voorzien van bijvoorbeeld de nodige stroom. Tevens kan de kabel dienen voor communicatie tussen externe entiteiten, zoals een sensor (e.g. een regensensor) of een processor, en de elektrische en/of elektronische componenten geïntegreerd in en/of bevestigd aan de dwarselementen. Daarenboven zijn de kabelgeleiders onafhankelijk van de dwarselementen die de dakinvulling vormen. Dit in tegenstelling tot de dakinrichting geopenbaard in WO 2013/121448 A1 waar het scherm zowel dienst doet als dakinvulling en als kabelgeleiding. Met andere woorden laat de onderhavige uitvinding toe om meer types dakinvulling te gebruiken, in het bijzonder lamellen en/of panelen. Daarenboven is het ook mogelijk om een dakinvulling uit te voeren uit stijve elementen wat niet mogelijk is bij de dakinrichting geopenbaard in WO 2013/121448 A1 omdat de kabelgeleiding daar verwerkt zit in de dakinvulling en dus voldoende flexibel dient te zijn voor het opvouwen van de stroomkabel bij het verschuiven van de dwarse elementen.
In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding hebben de kabelgeleiders een eerste uiteinde bevestigd aan een overeenkomstig eerste dwarselement en een tweede uiteinde bevestigd aan een overeenkomstig tweede dwarselement, welke uiteinden, in de gespreide stand van de dwarselementen, zich op een eerste afstand van elkaar bevinden, waarbij de totale lengte van elke kabelgeleider groter is dan genoemde eerste afstand.
Omdat de kabelgeleiders een totale lengte hebben die langer is dan de afstand tussen de uiteinden in hun gemonteerde toestand, hebben de kabelgeleiders, in de gespreide stand van de dwarselementen, minstens één buigzone en/of één knikzone. Enerzijds vereenvoudigt dit het dicht plooien van de kabelgeleiders bij het verschuiven van de dwarselementen waardoor een lagere kracht nodig is. Daarenboven bepaalt de buiging en/of de knik ook de richting naar waar de kabelgeleiders plooien bij het verschuiven van de dwarselementen.
Door kennis van deze richting is het mogelijk de dakinrichting zodanig te ontwerpen dat de kabelgeleiders, bij het plooien onder invloed van de verschuiving van de dwarselementen, niet nabij de 5 dwarselementen en/of de verplaatsingsmiddelen kunnen komen zodat er geen verstrikking mogelijk is van de kabelgeleiders daarin.
De kans op defecten wordt derhalve verlaagd.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding zijn de kabelgeleiders, in de gespreide stand van de dwarselementen, ten minste gedeeltelijk gebogen met een pijlhoogte die in het bijzonder tussen 1% en 30% en bij voorkeur tussen 10% en 20% bedraagt van genoemde eerste afstand.
Het is gebleken dat een buiging voordelen heeft ten opzichte van een knikzone.
Een knikzone resulteert namelijk in een relatief scherpe hoek in de geplooide toestand van de kabelgeleiders, welke hoek schade kan berokkenen aan de kabel.
Daarenboven is het, afhankelijk van de dikte van de kabel, in het bijzonder bij een relatief dikke kabel, niet mogelijk om de kabel in een ongeveer even scherpe hoek te plooien als de knik in de kabelgeleiders.
De pijlhoogte van de buiging is geoptimaliseerd in functie van de gewenste buiging.
De ondergrens zorgt er namelijk voor dat de kabelgeleiders, in de gespreide stand van de dwarselementen, toch voldoende gebogen zijn zodat ze in de gewenste richting verder plooien bij het verschuiven van de dwarselementen.
De bovengrens beperkt voornamelijk de ruimte die nodig is voor de kabelgeleiders in beide standen van de dwarsgeleiders, want hoe hoger de pijlhoogte, hoe langer de kabelgeleider is en dus hoe meer ruimte nodig is in de dakinrichting voor de kabelgeleiders waardoor de ruimte voor bijkomende functionaliteit afneemt en/of de dakinrichting meer volume inneemt.
In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding bewegen de kabelgeleiders, bij het verschuiven van de dwarselementen tussen hun gespreide stand en hun gestapelde stand, langsheen een voorafbepaald pad, welk voorafbepaald pad gescheiden is van de verplaatsingsmiddelen en/of welk voorafbepaald pad zich bevindt in een vlak dat hoofdzakelijk evenwijdig is aan een onderzijde van het kader.
Aangezien de verplaatsingsmiddelen van de dwarselementen zich typisch boven of onder de dwarselementen bevinden is het voordelig om de kabelgeleiders te laten plooien in een vlakke oriëntatie. Op die manier zijn de kabelgeleiders namelijk gescheiden van de dwarselementen en/of de verplaatsingsmiddelen. Eénzelfde wordt bereikt door het voorafbepaald pad waarlangs de kabelgeleiders zich verplaatsen gescheiden te houden van de verplaatsingsmiddelen. Er is dus geen verstrikking mogelijk is van de kabelgeleiders daarin zodat de kans op defecten derhalve wordt verlaagd.
In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding hebben de kabelgeleiders, in de gespreide stand van de dwarselementen, een boogvorm die georiënteerd is naar de binnenzijde van het kader.
Zoals reeds hierboven beschreven zijn boogvormige kabelgeleiders voordelig. Het is verder voordelig om deze boog te oriënteren naar de binnenzijde van het kader omdat er daar typisch meer ruimte beschikbaar. De buitenzijde van de dakinrichting dient namelijk strak te zijn afgewerkt en heeft dus niet altijd de nodige ruimte waarin de kabelgeleiders kunnen plooien bij het verschuiven van de dwarselementen. Daarenboven wordt de buitenzijde van de dakinrichting soms ook gebruikt voor andere doeleinden, zoals het integreren van een verticaal zonnescherm en/of verticale wanden, zoals schuifpanelen of vouwpanelen. Vandaar is eventuele ruimte aan de buitenzijde van de dakinrichting mogelijk al ingenomen door andere elementen.
In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvatten de kabelgeleiders een rug met daarop kabelverbindingsmiddelen die zich naar de binnenzijde van het kader uitstrekken en voorzien zijn voor het vasthouden van genoemde kabel. De kabelverbindingsmiddelen kunnen gevormd zijn door ten minste één van: haken, velcro, bandjes.
Het gebruik van een rug met kabelverbindingsmiddelen is een minimalistisch ontwerp waardoor de benodigde hoeveelheid materiaal per kabelgeleider verlaagt. Bovendien, alhoewel de kabelgeleiders gevormd kunnen zijn als een kabelgoot, is de huidige uitvoeringsvorm voordeliger omdat de kabel eenvoudig bevestigd kan worden met de kabelverbindingsmiddelen zonder de nood om de kabel doorheen een goot te trekken. De verschillende kabelverbindingsmiddelen laten een flexibel ontwerp toe.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding zijn de kabelverbindingsmiddelen gevormd zijn door haken, in het bijzonder L-vormige of C-vormige haken, waarbij ten minste een gedeelte van de haken zich op een afstand bevindt van de rug die die groter is dan en bij voorkeur minstens 20% groter is dan een dikte van genoemde kabel.
In deze uitvoeringsvorm is de afstand tussen de rug en het uiterste uiteinde van de haken groter dan de dikte van de kabel. Op die manier is er, zelfs indien de kabel geplaatst is in de kabelgeleiders, speling tussen de kabel en de kabelgeleiders. Dit betekent dat, in de gestapelde stand van dwarselementen, de kabel een minder scherpe buiging dient te ondergaan dan de kabelgeleiders. Dit verlaagt de slijtage op de kabel bij frequent verschuiven van de dwarselementen.
In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding zijn de kabelgeleiders aan hun uiteinden voorzien van eerste verbindingsmiddelen en dat de dwarselementen voorzien van tweede verbindingsmiddelen, waarbij de eerste en de tweede verbindingsmiddelen samen voorzien zijn voor het bevestigen van de kabelgeleiders aan de dwarselementen.
In deze uitvoeringsvorm zijn de kabelgeleiders gevormd als afzonderlijk bevestigbare en verwijderbare elementen op de dakinrichting. Het is dus mogelijk om kabelgeleiders te plaatsen enkel waar nodig, bijvoorbeeld enkel tot bij de dwarselementen waar stroom nodig is en niet bij andere. Er dienen dus geen overbodige kabelgeleiders te worden geplaatst. Het vereenvoudigt ook het vervangen van een beschadigde kabelgeleider omdat er slechts één kabelgeleider dient te worden vervangen.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvatten de eerste en de tweede verbindingsmiddelen in elkaar grijpende mannelijke en vrouwelijke elementen. Bij voorkeur zijn de vrouwelijke elementen gevormd door één of meerdere groeven en de mannelijke elementen door één of meerdere haken die samen een klikverbinding vormen.
Het gebruik van in elkaar grijpende elementen laat toe om de kabelgeleiders te plaatsen en/of te verwijderen zonder het gebruik van gereedschap waardoor de montage eenvoudig en snel kan gebeuren.
Een klikverbinding is bij uitstek een verbinding die snelle en eenvoudige montage toelaat zonder gebruik van gereedschap.
In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding zijn de kabelgeleiders, bij voorkeur in één stuk, vervaardigd zijn, in het bijzonder door middel van spuitgieten, uit een kunststof, bij voorkeur een thermoplastische kunststof, zoals polyvinylchloride (PVC), polyamide (PA), polyetheen (PE) of polypropyleen (PP), of een elastomeer zoals rubber, bij voorkeur een thermoplastische elastomeer, of composietmaterialen, bij voorkeur vezelversterkte kunststoffen, zoals glasvezel versterkte kunststoffen.
Spuitgieten is een bekende techniek voor massaproductie van kunststofelementen zodat de productiekosten van de kabelgeleiders beperkt blijven. De integrale vervaardiging van de kabelgeleiders verhoogt hun stevigheid en zorgt voor een eenvoudig ontwerp in vergelijking met meerdelige kabelgeleiders. Het gebruik van een kunststof is ook voordelig zowel naar productiekosten, duurzaamheid en de gewenste elastische eigenschappen in vergelijking met andere materialen (zoals metaal).
In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat elk dwarselement een steunelement en een lamel, waarbij de lamel ten minste met één uiteinde draaibaar bevestigd is aan een overeenkomstig steunelement, waarbij de steunelementen vast bevestigd zijn aan het kader, in het bijzonder aan een ligger van het kader, waarbij de verplaatsingsmiddelen ingericht zijn voor het verschuiven van de steunelementen en waarbij de uiteinden van de kabelgeleiders bevestigd zijn aan de steunelementen.
De dakinvulling is derhalve gevormd door lamellen waarvan de voordelen verondersteld gekend te zijn bij de vakman. Daarenboven zijn reeds verschillende systemen bekend voor het verschuiven van lamellen, zie BE 1022563 A1 bijvoorbeeld. Door gebruik te maken van bekende verplaatsingsmiddelen dienen deze niet te worden aangepast voor de stroomvoorziening hetgeen voordelig is.
In een voordelige uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is ten minste één lamel voorzien van minstens één elektrische of elektronische component die voorzien is van stroom via een stroomkabel die aangebracht is in de kabelgeleiders.
In deze uitvoeringsvorm is de dakinrichting derhalve voorzien van bijkomende functionaliteit ingewerkt in de dwarselementen. Voorbeelden van een dergelijke functionaliteit is verlichting, in het bijzonder ledverlichting, audio, zoals geïntegreerde luidsprekers, beeldvorming, zoals ingebouwde schermen en/of projectoren, communicatiemiddelen, zoals bluetooth of wifi, sensoren, zoals een regensensor, windsensor, lichtinvalsensor, etc. Tevens kunnen stroomopwekkende middelen, zoals een zonnecel, worden voorzien in de dwarselementen en kan de opgewekte stroom via de stroomkabel worden afgevoerd.
In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat de dakinrichting een verdere kabelgeleider die bevestigd is tussen het kader en één dwarselement, waarbij de verdere kabelgeleider samen met de kabelgeleiders een kabelgeleiding vormen voor het geleiden van genoemde kabel van het kader naar genoemde ten minste één van de dwarselementen. Bij voorkeur is de verdere kabelgeleider identiek aan de kabelgeleiders.
Het voorzien van een verdere kabelgeleider tussen een eerste van de lamellen (i.e. de lamel waarvan de kabel direct in verbinding staat met het kader, wat niet noodzakelijk de eerste lamel is gezien vanaf de zijkanten van het kader) en het kader voorkomt ook dat dit gedeelte kabel eventueel zou zorgen voor defecten en/of een blokkering van de verplaatsingsmiddelen. Door de verdere kabelgeleider identiek te maken aan de andere kabelgeleiders is er geen nood aan bijkomende onderdelen hetgeen de kost en complexiteit van de dakinrichting zou verhogen.
De hierboven beschreven voordelen worden tevens bereikt met een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding waarbij de dakinrichting verder genoemde kabel omvat die aangebracht is in genoemde kabelgeleiding.
De hierboven beschreven voordelen worden tevens bereikt met een set onderdelen voor het opbouwen van een dakinrichting zoals hierboven beschreven, waarbij de set het kader, de dwarselementen, de verplaatsingsmiddelen en de kabelgeleiders omvat.
De hierboven beschreven voordelen worden tevens bereikt met een overkapping omvattende een dakinrichting zoals hierboven beschreven.
Korte beschrijving van de tekeningen De uitvinding zal hierna verder in detail worden verklaard aan de hand van de volgende beschrijving en van de bijgevoegde tekeningen.
Figuur 1 toont een schematisch beeld van een overkapping.
Figuur 2 toont een uitvoering van de overkapping in meer detail.
Figuren 3A en 3B tonen een perspectiefaanzicht van de dakinrichting volgens de onderhavige uitvinding in de gespreide stand met de dwarselementen gesloten, respectievelijk gestapelde stand van de dwarselementen. Figuren 4A en 4B tonen een gedeelte van figuren 3A en 3B met de focus op de kabelgeleiders.
Figuur 5 toont een perspectiefaanzicht van een kabelgeleider. Uitvoeringsvormen van de uitvinding De onderhavige uitvinding zal hierna beschreven worden aan de hand van welbepaalde uitvoeringsvormen en onder verwijzing naar bepaalde tekeningen, doch de uitvinding is daar niet toe beperkt en wordt enkel gedefinieerd door de conclusies. De hier weergegeven tekeningen zijn enkel schematische weergaven en zijn niet beperkend. In de tekeningen kunnen de afmetingen van bepaalde onderdelen vergroot zijn weergegeven, wat betekent dat de onderdelen in kwestie dus niet op schaal zijn weergegeven, en dit enkel voor illustratieve doeleinden. De afmetingen en de relatieve afmetingen komen niet noodzakelijkerwijze overeen met de werkelijke praktijkuitvoeringen van de uitvinding.
Daarenboven worden termen zoals “eerste”, “tweede”, “derde”, en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies gebruikt om een onderscheid te maken tussen gelijkaardige elementen en niet noodzakelijkerwijze om een sequentiële of chronologische volgorde aan te geven. De termen in kwestie zijn onderling verwisselbaar in de daarvoor geschikte omstandigheden, en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen in andere volgorden werken dan deze die hier worden beschreven of geïllustreerd.
De term “omvattende” en afgeleide termen, zoals die gebruikt worden in de conclusies, moet of moeten niet geïnterpreteerd worden als beperkt zijnde tot de middelen die telkens daarna vermeld worden; de term sluit andere elementen of stappen niet uit. De term moet geïnterpreteerd worden als een specificatie van de vermelde eigenschappen, gehele getallen, stappen, of componenten waarnaar wordt verwezen, zonder dat evenwel de aanwezigheid of het toevoegen wordt uitgesloten van een of meer bijkomende eigenschappen, gehele getallen, stappen, of componenten, of groepen daarvan. De reikwijdte van een uitdrukking zoals “een inrichting omvattende de middelen A en B” is dan ook niet enkel beperkt tot inrichtingen die zuiver bestaan uit componenten A en B. Wat er daarentegen bedoeld wordt, is dat, voor wat betreft de onderhavige uitvinding, de enige relevante componenten A en B zijn.
De term “nagenoeg” omvat variaties van +/- 10% of minder, bij voorkeur +/-5% of minder, meer bij voorkeur +/-1% of minder, en meer nog bij voorkeur +/-0.1% of minder, van de gespecificeerde toestand, in zo ver de variaties van toepassing zijn om te functioneren in de onderhavige uitvinding. Het dient te worden verstaan dat de term “nagenoeg A” bedoeld is om ook “A” te omvatten.
Figuur 1 illustreert een overkapping 1 voor een grondoppervlak, bijvoorbeeld een terras of tuin. De overkapping omvat een veelheid aan kolommen 2 die verschillende liggers 3, 4, 5 ondersteunen. De kolommen en liggers vormen samen kaders waaraan wandinvullingen 6 en/of dakbedekkingen 7 kunnen worden bevestigd zoals hierna beschreven. De overkapping 1 omvat drie types liggers 3, 4, 5, namelijk: - een ligger 3 die aan de buitenzijde van de overkapping 1 dienst doet als externe pivotbalk 3; - een ligger 4 die centraal in de overkapping 1 dienst doet als centrale pivotbalk 4; en - een ligger 5 die dienst doet als spanbalk 5.
Het zal ook worden geapprecieerd dat de liggers 3, 4, 5 aan andere structuren, bijvoorbeeld een muur of gevel, kunnen worden bevestigd in plaats van uitsluitend steunend op kolommen 2 zoals getoond in figuur 1. Op een dergelijke manier kan de overkapping 1 algemeen ingezet worden voor het afschermen van een buitenruimte,
alsook voor een binnenruimte.
De overkapping 1 getoond in figuur 2 omvat vier steunkolommen 2 die een kader, ook dakkader genoemd, ondersteunen. Het kader is gevormd uit twee externe pivotbalken 3 en twee spanbalken 5 waartussen een dakbedekking 7 is voorzien. Tussen twee steunkolommen 2 en een pivotbalk 3 of spanbalk 5 kan optioneel een wandinvulling 6 worden voorzien.
Wandinvullingen 6 zijn typisch bedoeld om openingen onder de overkapping 1 tussen de kolommen 2 af te schermen. De wandinvullingen 6 kunnen vast opgesteld of verplaatsbaar zijn. Verplaatsbare zijwanden omvatten, bijvoorbeeld, op- en afrolbare schermen en/of wandelementen die verschuifbaar opgesteld zijn ten opzichte van elkaar, etc. Vast opgestelde zijwanden kunnen vervaardigd worden uit verschillende materialen, zoals kunststof, glas, metaal, textiel, hout, etc. Combinaties van verschillende wandinvullingen 6 zijn eveneens mogelijk. Figuur 2 illustreert een wandinvulling in de vorm van een op- en afrolbaar scherm 6. Het scherm 6 strekt zich uit tussen twee aangrenzende kolommen 2 en is afrolbaar vanuit de externe pivotbalk 3. Het scherm 6 doet voornamelijk dienst als wind- en/of zonnescherm.
In de getoonde uitvoering wordt de dakbedekking 7 gevormd door lamellen die aan hun kopse uiteinden draaibaar bevestigd zijn aan pivotbalken 3. De lamellen zijn draaibaar tussen een open stand en een gesloten stand. In de open stand bevindt er zich een tussenruimte tussen de lamellen waardoorheen bijvoorbeeld lucht de onderliggende ruimte kan binnengebracht worden of deze onderliggende ruimte kan verlaten. In de gesloten stand vormen de lamellen een gesloten afdak waarmee de onderliggende ruimte kan afgeschermd worden van bijvoorbeeld wind en/of neerslag, zoals regen, hagel of sneeuw. Naar afvoer van neerslag toe zijn de lamellen typisch schuin aflopend opgesteld naar één van beide pivotbalken 3 toe.
De lamellen zijn typisch vervaardigd uit een rigide materiaal. Dit kan bijvoorbeeld aluminium zijn. Aluminium heeft veel voordelen als materiaal, het is namelijk tegelijk robuust en licht, goed bestand tegen slechte weersomstandigheden en vereist weinig onderhoud. Andere materialen zijn echter ook geschikt en de voor- of nadelen ervan zijn verondersteld gekend te zijn door de vakman. Een lamel kan met behulp van verschillende technieken geproduceerd worden afhankelijk van het materiaal, waaronder extruderen, frezen, zetten, gieten, lassen, enzovoort. De gepaste productietechniek wordt verondersteld gekend te zijn door de vakman. Bij voorkeur worden de lamellen vervaardigd door middel van een extrusieproces. Eventueel kunnen opvulelementen uit bijvoorbeeld polycarbonaat, glas, hout, enz. gebruikt worden om de holle lamellen ten minste gedeeltelijk op te vullen, bijvoorbeeld om een ander uitzicht van de lamel te bekomen. In de getoonde uitvoering zijn de lamellen daarnaast, in hun open stand, verschuifbaar in de overkapping 1 voorzien tussen een gespreide stand (getoond in figuur 3A) en een gestapelde stand (getoond in figuur 3B), dit om de regelopties qua lichtinval, stralingswarmte en ventilatie verder te vergroten. Met andere woorden, de dakinrichting omvat verplaatsingsmiddelen voor het verschuiven van de dwarselementen in de langse richting tussen een gespreide stand en een gestapelde stand, waarbij de onderlinge afstand tussen twee opeenvolgende dwarselementen kleiner is in de gestapelde stand dan in de gespreide stand. Een dergelijk openschuifbaar lamellendak is reeds bekend in de stand van de techniek en is in meer detail omschreven in BE 1022563 A1. Details van en alternatieven voor de verplaatsingsmiddelen worden verondersteld gekend voor de vakman en worden hierna slechts beknopt beschreven.
In een niet-getoonde uitvoering is het mogelijk dat de dakinvulling gevormd is door twee afzonderlijke sets dwarselementen, waarbij een eerste set naar de ene kant van de dakinrichting schuift en de tweede set naar de tegenoverliggende kant van de dakinrichting schuift. Daarbij is de onderlinge afstand tussen twee opeenvolgende dwarselementen kleiner in de gestapelde stand dan in de gespreide stand per afzonderlijke set dwarselementen, maar niet noodzakelijk tussen dwarselementen van verschillende sets. Bijvoorbeeld, de middelste dwarselementen van de dakinrichting schuiven weg van elkaar bij het verplaatsen van de sets dwarselementen van hun gespreide stand naar hun gestapelde stand.
De uitvinding zal verder worden beschreven onder verwijzing naar figuren 3 tot 5 die een dakinvulling op basis van lamellen tonen. Het dient echter duidelijk te zijn dat de uitvinding hiertoe niet beperkt is en tevens kan worden toegepast bij andere types dakinvullingen gevormd door verschuifbare dwarselementen, zoals panelen.
De dakinrichting 10 omvat een kader dat gevormd is door twee langse liggers 11 (e.g. de pivotbalken 3 van de overkapping 1 van figuur 2) en twee dwarse liggers (e.g. de spanbalken 5 van de overkapping 1 van figuur 2). Tussen de liggers 11 zijn een veelheid aan lamellen 13 geplaatst. Meer specifiek is elke lamel 13 aan zijn uiteinde voorzien van een lamelas 14 dat direct of indirect verbonden is met een overeenkomstige ligger 11. De lamellen 13 zijn draaibaar ten opzichte van de liggers 11 omheen de lamelassen 14 tussen een gesloten stand (getoond in figuur 3A) en een open stand (getoond in figuur 3B). Middelen voor de rotatie van de lamellen 13 worden verondersteld bekend te zijn voor de vakman en worden niet nader beschreven.
In de open stand van de lamellen 13 zijn deze verschuifbaar in de langsrichting van de dakinrichting 10 tussen een gespreide stand (getoond in figuur 3A) en een gestapelde stand (getoond in figuur 3B). Ten behoeve van het verschuiven van de lamellen 13 zijn de lamelassen 14 bevestigd op verschuifbare steunelementen 15 die bevestigd zijn aan de liggers 11. Een aandrijfas (niet getoond) is voorzien op minstens één van de liggers 11 zodat een rotatie van de aandrijfas resulteert in een verschuiving van de steunelementen 15. Een motor (niet getoond) is voorzien voor het actueren van de aandrijfas. De steunelementen 15 zijn bijkomend ook geleid op een geleidingsribbe 18 voor het verhogen van de stabiliteit en het verminderen van mogelijke torsiekrachten op de steunelementen 15. Samengevat vormen de aandrijfas en de motor samen verplaatsingsmiddelen voor het verschuiven van de veelheid aan dwarselementen, waarbij elk dwarselement gevormd is door een lamel 13, de lamelassen 14 aan weerszijden daarvan en de steunelementen 15 waarop de lamelassen 14 zijn bevestigd. In een niet-getoonde uitvoeringsvorm zijn de verplaatsingsmiddelen gevormd door een motor die een ketting, riem of dergelijke verbonden met een buitenste van de dwarselementen aandrijft voor het naar een zijkant van de dakinrichting trekken van dat buitenste dwarselement en zodoende het meeslepen van de andere dwarselementen. Een dergelijke aandrijving is bijvoorbeeld beschreven in EP 2631384 A1. Voor het voorzien van stroom naar één of meerdere van de lamellen 13 is een stroomkabel 19 voorzien die zich uitstrekt van het kader van de dakinrichting 10 tot aan de één of meerdere lamellen 13. De stroomkabel 19 kan zich uitstrekken tot eender welke van de lamellen
13. Op die manier is het mogelijk om componenten te integreren in of te bevestigen aan de lamel 13 die nood hebben aan een stroomtoevoer. Deze componenten zijn bijvoorbeeld een verlichtingsmodule (zoals ledverlichting), een verwarmingsmodule, een ventilator, een audiomodule, communicatiemiddelen (zoals wifi, bluetooth, etc.), sensoren bijvoorbeeld om regen, wind en/of lichtinval te meten, enz. De stroomkabel kan tevens dienen voor opgewekte stroom af te voeren, bijvoorbeeld indien een zonnecel is geïntegreerd in de lamel 13. Het dient tevens duidelijk te zijn dat andere types kabels kunnen worden gebruikt in plaats van of bijkomstig aan een stroomkabel 19. Voorbeelden zijn kabels voor communicatie voor het aansturen van geïntegreerde elektrische en/of elektronische modulen of voor het overbrengen van data vanuit de geïntegreerde elektrische en/of elektronische modulen naar een externe entiteit. Andere mogelijke doeleinden van kabels en andere types kabels zijn de vakman bekend en de uitvinding dient niet te worden beperkt tot enig specifiek kabeltype en/of specifieke toepassing van elektrische en/of elektronische modulen die geïntegreerd kunnen zijn in of bevestigd kunnen zijn aan de lamel 13.
Om te vermijden dat de stroomkabel 19 kan verstrikken in de lamellen 13, de verplaatsingsmiddelen, of andere componenten van de dakinrichting 10 zijn kabelgeleiders 20 voorzien tussen de opeenvolgende dwarselementen 13, 14, 15. Deze kabelgeleiders 20 zijn getoond in figuur 5. Er is tevens een eerste kabelgeleider (niet getoond) voorzien tussen het kader en het eerste dwarselement 13, 14, 15. De eerste kabelgeleider is bij voorkeur identiek als de kabelgeleiders 20, maar dit hoeft niet noodzakelijk het geval te zijn.
In de getoonde uitvoeringsvorm, strekken de kabelgeleiders 20 zich uit tussen opeenvolgende steunelementen 15. Op die manier is er geen invloed van de kabelgeleiders 20 op de rotatiebeweging van de lamellen 13. Elke kabelgeleider 20 is voorzien van twee uiteinden 21 die elk een lokale verdunning 26 omvatten, welke verdunning 26 een groef vormt. De steunelementen 15 zijn voorzien van met de groeven 25 overeenkomstige haken 23. De groeven 25 en haken 23 vormen samen een klikverbinding zodat de kabelgeleiders 20 snel en eenvoudig (e.g. zonder gebruik van gereedschap) bevestigd kunnen worden op de steunelementen 15.
25 Zoals getoond in figuur 5 omvatten de kabelgeleiders 20 een rug 22 waarop meerdere haken 23 zijn voorzien die naar de binnenzijde van het kader uitsteken. In de getoonde uitvoeringsvorm zijn de haken 23 L- vormig, maar andere vormgevingen, zoals C-vormig, zijn ook mogelijk. Zoals reeds beschreven is het voordelig indien de afstand tussen de rug 22 en het uiterste uiteinde van de haken 23 (i.e. de afstand d1 tot het buitenste been 24 van de L-vormige haak 23) groter is dan de diameter van de stroomkabel 19 zodat er speling is tussen de kabelgeleider 20 en de stroomkabel 19.
In de getoonde uitvoeringsvorm zijn slechts een beperkt aantal haken 23 voorzien op de rug 22. Het aantal haken 23 is afhankelijk van zowel de vormgeving als het gebruikte materiaal en is bepaald in functie van de nodige kracht om de stroomkabel 19 te buigen en het gemak van het aanbrengen van de stroomkabel 19. Indien het aantal haken 23 wordt verhoogd is het namelijk lastiger om de kabel 19 te plaatsen en bij te weinig haken 23 is de kabel 19 niet voldoende bevestigd. De haken 23 zijn paarsgewijs geplaatst zodat de kabel 19 niet langs boven of onder van de rug 22 kan schuiven zelfs bij een beperkt aantal haken 23.
Het is voor een vakman duidelijk dat de hierboven beschreven haken 23 ook vervangen kunnen worden door andere bevestigingsmiddelen, zoals velcro, spankabels, enz. voor het bevestigen van de stroomkabel 19 aan de rug 22 van de kabelgeleiders 20. Tevens kunnen de kabelgeleiders 20 uitgevoerd worden als een kabelgoot met als voordeel dat de stroomkabel 19 dan met meer zekerheid geborgen zit maar met een langere montagetijd als gevolg.
Zoals reeds hierboven beschreven hebben de kabelgeleiders 20 tot doel het vermijden dat de stroomkabel 19 verstrikt zou kunnen raken bij het zijwaarts verschuiven van de dwarselementen 13, 14, 15. Afhankelijk van het concrete ontwerp van de dwarselementen en de verplaatsingsmiddelen zijn er vele vormgevingen mogelijk voor de kabelgeleiders 20. Hierna zal één concreet voorbeeld worden geïllustreerd.
Hiervoor zijn de kabelgeleiders 20 in een nagenoeg horizontaal vlak geplaatst, welk vlak nagenoeg evenwijdig is met de onderzijde van de overkapping en welk vlak zich boven de verplaatsingsmiddelen en de steunelementen 15 bevindt. Het is ook in dit vlak dat de kabelgeleiders 20 plooien bij het inschuiven van de lamellen 13 zoals getoond in figuur 4B. Met andere woorden, tussen de gespreide stand en de gestapelde stand van de lamellen 13, plooien (meer algemeen verplaatsen) de kabelgeleiders 20 zich langsheen een voorafbepaald pad dat zich in een vlak bevindt, welk vlak nagenoeg evenwijdig is met de onderzijde van de overkapping en dus niet overlapt (m.a.w. gescheiden is van) de verplaatsingsmiddelen. Eventueel is het ook mogelijk om dit vlak hellend te voorzien, bijvoorbeeld onder een hoek van 45° zodat de kabelgeleiders 20 gedeeltelijk naar de bovenzijde van de dakinrichting 10 plooien. Andere voorafbepaalde paden (waarlangs de kabelgeleiders 20 zich verplaatsen) die gescheiden zijn van de verplaatsingsmiddelen en de steunelementen 15 zijn natuurlijk ook mogelijk.
In de getoonde uitvoeringsvorm hebben de kabelgeleiders 20, in de gespreide stand van de lamellen 13, een boogvorm die georiënteerd is naar de binnenzijde van het kader. Vooreerst is een boogvorm voordelig en opzichte van een vorm met een plooilijn omdat de boogvorm in minder scherpe hoeken resulteert bij het plooien. Verder is de boogvorm voordelig omdat deze inherent het voorafbepaald pad bepaalt aangezien, bij het in elkaar schuiven van de lamellen 13, zullen de kabelgeleiders 20 namelijk verder buigen naar de oriëntatie waar de initiële buiging naar toe gaat.
De pijlhoogte d2 van de boogvormige kabelgeleiders 20 bedraagt tussen 1% en 30% en bij voorkeur tussen 10% en 20% van de afstand d3 tussen de uiteinden 21 van de kabelgeleiders 20. De ondergrens zorgt er namelijk voor dat de kabelgeleiders 20, in de gespreide stand van de lamellen 13, toch voldoende gebogen zijn zodat ze in de gewenste richting verder plooien bij het verschuiven van de lamellen 13. De bovengrens beperkt voornamelijk de ruimte die nodig is voor de kabelgeleiders 20 in beide standen van de lamellen 13, want hoe hoger de pijlhoogte, hoe langer de kabelgeleider 20 is en dus hoe meer ruimte nodig is in de dakinrichting 10 voor de kabelgeleiders 20.
Algemeen is het voordelig om kabelgeleiders 20 te hebben met een buigzone en/of een plooizone omdat het pad waarlangs de kabelgeleiders 20 dan bewegen bij het verschuiven van de lamellen 13 dan bekend is in tegenstelling tot een vlakke kabelgeleider 20 die naar minstens twee richtingen kan buigen. Een kabelgeleider 20 met een buigzone en/of een plooizone valt te bekomen door de totale lengte van de kabelgeleider 20 groter te nemen dan de afstand tussen de uiteinden 21 in de gemonteerde toestand.
In de getoonde uitvoeringsvorm zijn de kabelgeleiders 20 in één stuk vervaardigd zijn door middel van spuitgieten uit een kunststof, bij voorkeur een thermoplastische kunststof, zoals polyvinylchloride (PVC), polyamide (PA), polyetheen (PE) of polypropyleen (PP). Dit resulteert in een voldoende vormvaste kabelgeleider 20 die tevens voldoende buigzaam is zodat er geen schade optreedt door het herhaaldelijk buigen en ontspannen bij het verschuiven van de dwarselementen. Maar andere materialen en vervaardigingswijzen zijn tevens mogelijk zoals reeds hierboven beschreven.
Zoals reeds hierboven beschreven zijn er verschillende vormgevingen mogelijk voor de kabelgeleiders 20. Bijvoorbeeld is het mogelijk om een scharnierende kabelgeleider te voorzien die vervaardigd is uit twee metalen platen waarop de stroomkabel 19 is bevestigd.
Tevens is een kabelgeleider met een accordeon vormgeving ook mogelijk in geval de stroomkabel 19 voldoende soepel en plooibaar is.
Alhoewel bepaalde aspecten van de onderhavige uitvinding zijn beschreven met betrekking tot specifieke uitvoeringsvormen, is het duidelijk dat deze aspecten in andere vormen kunnen worden geïmplementeerd binnen de beschermingsomvang zoals bepaald door de conclusies.
Claims (19)
1. Een dakinrichting (10) voor een overkapping (1), waarbij de dakinrichting (10) voorzien is van: - een kader dat een dwarse richting, een langse richting, een binnenzijde en een buitenzijde heeft; - een dakinvulling gevormd door een veelheid aan onderling evenwijdige dwarselementen (13, 14, 15) gepositioneerd aan de binnenzijde van het kader; - verplaatsingsmiddelen voor het verschuiven van de dwarselementen in de langse richting tussen een gespreide stand en een gestapelde stand; en - een veelheid aan kabelgeleiders (20) die elk bevestigd zijn tussen twee opeenvolgende dwarselementen en samen minstens een gedeelte van een kabelgeleiding vormen voor het geleiden van een kabel van het kader naar ten minste één van de dwarselementen.
2. De dakinrichting (10) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de kabelgeleiders (20) een eerste uiteinde hebben bevestigd aan een overeenkomstig eerste dwarselement en een tweede uiteinde bevestigd aan een overeenkomstig tweede dwarselement, welke uiteinden, in de gespreide stand van de dwarselementen, zich op een eerste afstand van elkaar bevinden, waarbij de totale lengte van elke kabelgeleider groter is dan genoemde eerste afstand.
3. De dakinrichting (10) volgens conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat de kabelgeleiders (20), in de gespreide stand van de dwarselementen (13, 14, 15), ten minste gedeeltelijk gebogen zijn met een pijlhoogte (d2) die in het bijzonder tussen 1% en 30% en bij voorkeur tussen 10% en 20% bedraagt van genoemde eerste afstand.
4. De dakinrichting (10) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de kabelgeleiders (20), bij het verschuiven van de dwarselementen (13, 14, 15) tussen hun gespreide stand en hun gestapelde stand, langsheen een voorafbepaald pad bewegen, welk voorafbepaald pad gescheiden is van de verplaatsingsmiddelen.
5. De dakinrichting (10) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de kabelgeleiders (20), bij het verschuiven van de dwarselementen (13, 14, 15) tussen hun gespreide stand en hun gestapelde stand, langsheen een voorafbepaald pad bewegen, welk voorafbepaald pad zich bevindt in een vlak dat hoofdzakelijk evenwijdig is aan een onderzijde van het kader.
6. De dakinrichting (10) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de kabelgeleiders (20), in de gespreide stand van de dwarselementen(13, 14, 15), een boogvorm hebben die georiënteerd is naar de binnenzijde van het kader.
7. De dakinrichting (10) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de kabelgeleiders (20) een rug (22) omvatten met daarop kabelverbindingsmiddelen die zich naar de binnenzijde van het kader uitstrekken en voorzien zijn voor het vasthouden van genoemde kabel.
8. De dakinrichting (10) volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de kabelverbindingsmiddelen gevormd zijn door ten minste één van: haken (23), velcro, bandjes.
9. De dakinrichting (10) volgens conclusie 7 of 8, daardoor gekenmerkt dat de kabelverbindingsmiddelen gevormd zijn door haken (23), in het bijzonder L-vormige of C-vormige haken, waarbij ten minste een gedeelte van de haken zich op een afstand (d1) bevindt van de rug die die groter is dan en bij voorkeur minstens 20% groter is dan een dikte van genoemde kabel.
10. De dakinrichting (10) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de kabelgeleiders (20) aan hun uiteinden (21) voorzien zijn van eerste verbindingsmiddelen (25) en dat de dwarselementen (13, 14, 15) voorzien zijn van tweede verbindingsmiddelen (23), waarbij de eerste en de tweede verbindingsmiddelen samen voorzien zijn voor het bevestigen van de kabelgeleiders aan de dwarselementen.
11. De dakinrichting (10) volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de eerste en de tweede verbindingsmiddelen in elkaar grijpende mannelijke en vrouwelijke elementen omvatten.
12. De dakinrichting (10) volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de vrouwelijke elementen gevormd zijn door één of meerdere groeven en de mannelijke elementen door één of meerdere haken die samen een klikverbinding vormen.
13. De dakinrichting (10) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de kabelgeleiders (20), bij voorkeur in één stuk, vervaardigd zijn, in het bijzonder door middel van spuitgieten, uit een kunststof, bij voorkeur een thermoplastische kunststof, zoals polyvinylchloride (PVC), polyamide (PA), polyetheen (PE) of polypropyleen (PP), of een elastomeer zoals rubber, bij voorkeur een thermoplastische elastomeer, of composietmaterialen, bij voorkeur vezelversterkte kunststoffen, zoals glasvezel versterkte kunststoffen.
14. De dakinrichting (10) volgens één van de voorgaande conclusies,
daardoor gekenmerkt dat elk dwarselement een steunelement (15) en een lamel (13) omvat, waarbij de lamel ten minste met één uiteinde draaibaar bevestigd is aan een overeenkomstig steunelement, waarbij de steunelementen vast bevestigd zijn aan het kader, in het bijzonder aan een ligger (11) van het kader, waarbij de verplaatsingsmiddelen ingericht zijn voor het verschuiven van de steunelementen en waarbij de uiteinden van de kabelgeleiders bevestigd zijn aan de steunelementen.
15. De dakinrichting (10) volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat ten minste één lamel (13) voorzien is van minstens één elektrische of elektronische component die voorzien is van stroom via een stroomkabel die aangebracht is in de kabelgeleiders.
16. De dakinrichting (10) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de dakinrichting verder genoemde kabel (19) omvat die aangebracht is in genoemde kabelgeleiding.
17. De dakinrichting (10) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de dakinrichting een verdere kabelgeleider omvat die bevestigd is tussen het kader en één dwarselement, waarbij de verdere kabelgeleider samen met de kabelgeleiders (20) een kabelgeleiding vormen voor het geleiden van genoemde kabel van het kader naar genoemde ten minste één van de dwarselementen.
18. Een set onderdelen voor het opbouwen van een dakinrichting (10) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de set het kader, de dwarselementen (13, 14, 15), de verplaatsingsmiddelen en de kabelgeleiders (20) omvat.
19. Een overkapping (1) omvattende de dakinrichting (10) volgens één van de conclusies 1 tot 17.
Priority Applications (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE20205743A BE1028728B1 (nl) | 2020-10-22 | 2020-10-22 | Dakinrichting voor een overkapping, set onderdelen voor het opbouwen van de dakinrichting, en overkapping omvattende de dakinrichting |
US18/033,256 US20230392382A1 (en) | 2020-10-22 | 2021-10-20 | Roof construction for a terrace canopy, kit of parts for assembling the roof construction, and terrace canopy comprising the roof construction |
EP21794193.9A EP4232653B1 (en) | 2020-10-22 | 2021-10-20 | Roof construction for a terrace canopy, kit of parts for assembling the roof construction, and terrace canopy comprising the roof construction |
PCT/IB2021/059649 WO2022084872A1 (en) | 2020-10-22 | 2021-10-20 | Roof construction for a terrace canopy, kit of parts for assembling the roof construction, and terrace canopy comprising the roof construction |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE20205743A BE1028728B1 (nl) | 2020-10-22 | 2020-10-22 | Dakinrichting voor een overkapping, set onderdelen voor het opbouwen van de dakinrichting, en overkapping omvattende de dakinrichting |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1028728A1 BE1028728A1 (nl) | 2022-05-17 |
BE1028728B1 true BE1028728B1 (nl) | 2022-05-23 |
Family
ID=73014230
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE20205743A BE1028728B1 (nl) | 2020-10-22 | 2020-10-22 | Dakinrichting voor een overkapping, set onderdelen voor het opbouwen van de dakinrichting, en overkapping omvattende de dakinrichting |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US20230392382A1 (nl) |
EP (1) | EP4232653B1 (nl) |
BE (1) | BE1028728B1 (nl) |
WO (1) | WO2022084872A1 (nl) |
Families Citing this family (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US20240352740A1 (en) * | 2023-04-18 | 2024-10-24 | Zhejiang Jiansheng Leisure Products Co.,Ltd | Outdoor louvered tent |
Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2013121448A1 (en) * | 2012-02-15 | 2013-08-22 | Corradi S.P.A. | Folding outdoor awning |
ITBA20130060U1 (it) * | 2013-09-28 | 2015-03-28 | Tenda Service S R L | "profilato e relativo tappo per la realizzazione di una copertura ombreggiante a doppia tenda" |
Family Cites Families (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
BE1019766A3 (nl) * | 2011-01-14 | 2012-12-04 | Brustor Nv | Lamel voor gebruik in een zonweringsysteem en zonweringsysteem uitgerust met zulke lamellen. |
ITBO20120083A1 (it) | 2012-02-22 | 2013-08-23 | Corradi S P A | Gruppo di movimentazione per tende ad impacchettamento |
BE1022563B1 (nl) | 2014-10-16 | 2016-06-02 | Renson Sunprotection Screens Nv | Lamelleninrichting |
FR3049976B1 (fr) * | 2016-04-12 | 2022-08-05 | Biossun | Installation pour couvrir et decouvrir une surface a l'aide de lames orientables automotrices attelees |
IT201700042430A1 (it) * | 2017-04-18 | 2018-10-18 | Gibus Spa | Apparato di copertura e metodo di funzionamento di mezzi di riscaldamento di detto apparato di copertura |
-
2020
- 2020-10-22 BE BE20205743A patent/BE1028728B1/nl active IP Right Grant
-
2021
- 2021-10-20 US US18/033,256 patent/US20230392382A1/en active Pending
- 2021-10-20 WO PCT/IB2021/059649 patent/WO2022084872A1/en unknown
- 2021-10-20 EP EP21794193.9A patent/EP4232653B1/en active Active
Patent Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2013121448A1 (en) * | 2012-02-15 | 2013-08-22 | Corradi S.P.A. | Folding outdoor awning |
ITBA20130060U1 (it) * | 2013-09-28 | 2015-03-28 | Tenda Service S R L | "profilato e relativo tappo per la realizzazione di una copertura ombreggiante a doppia tenda" |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP4232653C0 (en) | 2024-09-04 |
EP4232653A1 (en) | 2023-08-30 |
BE1028728A1 (nl) | 2022-05-17 |
WO2022084872A1 (en) | 2022-04-28 |
US20230392382A1 (en) | 2023-12-07 |
EP4232653B1 (en) | 2024-09-04 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US8413705B2 (en) | Orientable panel of a roofing device | |
BE1028224B1 (nl) | Een overkapping | |
US11658606B2 (en) | Energy generating photovoltaic awning with scissor mechanism and tilting photovoltaic panels | |
JP6509144B2 (ja) | パーゴラ式オーニング | |
BE1028728B1 (nl) | Dakinrichting voor een overkapping, set onderdelen voor het opbouwen van de dakinrichting, en overkapping omvattende de dakinrichting | |
JP6128894B2 (ja) | パーゴラ式オーニング | |
US20150013238A1 (en) | Covering device having sliding cover elements | |
JP6161330B2 (ja) | パーゴラ式オーニング | |
KR101865482B1 (ko) | 신축식 어닝 | |
JP5038809B2 (ja) | 物干し用カバー | |
BE1027851B1 (nl) | Dakinrichting voor een overkapping | |
GB2374139A (en) | Solar energy system suitable for use on a pitched roof | |
BE1028225B1 (nl) | Een set profielen voor het opbouwen van een kolom voor het ondersteunen van een overkapping | |
BE1030926B1 (nl) | Een terrasoverkapping | |
BE1028722B1 (nl) | Dakinrichting voor een overkapping, set onderdelen voor het opbouwen van de dakinrichting, en werkwijze voor het plaatsen van een ledstrip in de dakinrichting | |
NL2017061B1 (nl) | Werkwijze voor het Verplaatsen van een Inspectie- of Bewerkingsorgaan langs een Geleidende Opspanning voor een Schermdoek van een Kas of Warenhuis | |
BE1029721B1 (nl) | Lamellendak, terrasoverkapping omvattende hetzelfde, en een set onderdelen en een werkwijze voor het opbouwen daarvan | |
US20240141643A1 (en) | Canopy roofing system | |
BE1028221B1 (nl) | Een set profielen voor het opbouwen van een overkapping | |
BE1028724B1 (nl) | Lamellendak voor een overkapping, set onderdelen voor het opbouwen van het lamellendak, en overkapping omvattende het lamellendak | |
NL1009658C2 (nl) | Scherminrichting en kas waarin zulks is toegepast. | |
US20240360659A1 (en) | A terrace canopy and method for producing same | |
NL1003741C2 (nl) | Scherminrichting en kas waarin zulks is toegepast. | |
NL1037106C2 (nl) | Scherminrichting en daarvan voorziene kas. | |
NL2016917B1 (en) | window covering slat for use in a window covering system |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
FG | Patent granted |
Effective date: 20220523 |