BE1028363A1 - Kozijnconstructie met ventilatievoorziening - Google Patents

Kozijnconstructie met ventilatievoorziening Download PDF

Info

Publication number
BE1028363A1
BE1028363A1 BE20205388A BE202005388A BE1028363A1 BE 1028363 A1 BE1028363 A1 BE 1028363A1 BE 20205388 A BE20205388 A BE 20205388A BE 202005388 A BE202005388 A BE 202005388A BE 1028363 A1 BE1028363 A1 BE 1028363A1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
ventilation device
frame construction
window
profile
wall
Prior art date
Application number
BE20205388A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1028363B1 (nl
Inventor
Neve Marnix Dominique Maurice Alberic De
Mits Christophe Médard Elza De
Sean Henri Mauricette LONCKE
Original Assignee
Renson Ventilation Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Renson Ventilation Nv filed Critical Renson Ventilation Nv
Priority to BE20205388A priority Critical patent/BE1028363B1/nl
Priority to PCT/IB2021/054785 priority patent/WO2021245546A1/en
Publication of BE1028363A1 publication Critical patent/BE1028363A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1028363B1 publication Critical patent/BE1028363B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B7/00Special arrangements or measures in connection with doors or windows
    • E06B7/02Special arrangements or measures in connection with doors or windows for providing ventilation, e.g. through double windows; Arrangement of ventilation roses
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B1/00Border constructions of openings in walls, floors, or ceilings; Frames to be rigidly mounted in such openings
    • E06B1/02Base frames, i.e. template frames for openings in walls or the like, provided with means for securing a further rigidly-mounted frame; Special adaptations of frames to be fixed therein
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B7/00Special arrangements or measures in connection with doors or windows
    • E06B7/02Special arrangements or measures in connection with doors or windows for providing ventilation, e.g. through double windows; Arrangement of ventilation roses
    • E06B7/10Special arrangements or measures in connection with doors or windows for providing ventilation, e.g. through double windows; Arrangement of ventilation roses by special construction of the frame members
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B1/00Border constructions of openings in walls, floors, or ceilings; Frames to be rigidly mounted in such openings
    • E06B1/04Frames for doors, windows, or the like to be fixed in openings
    • E06B1/12Metal frames
    • E06B1/18Metal frames composed of several parts with respect to the cross-section of the frame itself
    • E06B1/20Metal frames composed of several parts with respect to the cross-section of the frame itself adjustable with respect to the thickness of walls
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B1/00Border constructions of openings in walls, floors, or ceilings; Frames to be rigidly mounted in such openings
    • E06B1/56Fastening frames to the border of openings or to similar contiguous frames
    • E06B1/60Fastening frames to the border of openings or to similar contiguous frames by mechanical means, e.g. anchoring means
    • E06B1/6046Clamping means acting perpendicular to the wall opening; Fastening frames by tightening or drawing them against a surface parallel to the opening
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B3/00Window sashes, door leaves, or like elements for closing wall or like openings; Layout of fixed or moving closures, e.g. windows in wall or like openings; Features of rigidly-mounted outer frames relating to the mounting of wing frames
    • E06B3/54Fixing of glass panes or like plates
    • E06B3/5409Means for locally spacing the pane from the surrounding frame

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Specific Sealing Or Ventilating Devices For Doors And Windows (AREA)
  • Building Environments (AREA)

Abstract

Deze uitvinding betreft een kozijnconstructie (1) voor montage van een raam (2) of deur in een wand (3), omvattende: - een ventilatie-inrichting (13), die met een eerste zijde (14) bevestigd is aan een raamprofiel (4) om zich tussen het raamprofiel (4) en de wand (3) uit te strekken; - een buitenflens (5), die aan deze ventilatie-inrichting (13) voorzien, is - een binnenflens (6); en - een spanverbinding, voor het klemmen van de wand (3) tussen de binnenflens (6) en de buitenflens (5), door het gezekerd bevestigen van de binnenflens (6) aan de buitenflens (5); waarbij de spanverbinding: - een aanbrengholte (9) omvat, aan een tweede zijde (15) van de ventilatie-inrichting (13), tegenover de eerste zijde (14); en - een inbrengelement (11), dat voorzien is aan de binnenflens (6) en voorzien is van uitwendige weerhaakelementen (12) voor het in de aanbrengholte (9) vasthaken achter een inwendig weerhaakelement (10) van deze aanbrengholte (9); waarbij de buitenflens (5), de aanbrengholte (9) en het inbrengelement (11) elk deel uitmaken van een afzonderlijk onderdeel van de kozijnconstructie (1).

Description

KOZIJNCONSTRUCTIE MET VENTILATIEVOORZIENING Deze uitvinding betreft een kozijnconstructie met ventilatievoorziening voor montage van een raam of deur in een wand, die opgesteld is tussen een buitenomgeving en een binnenomgeving, omvattende: - een raamprofiel voor het omkaderen van het raam of de deur; - een buitenflens, ter plaatsing in de buitenomgeving tegen de wand; - een binnenflens, ter plaatsing in de binnenomgeving tegen de wand; en - een spanverbinding voor het klemmen van de wand tussen de binnenflens en de buitenflens, door het gezekerd bevestigen van de binnenflens aan de buitenflens; waarbij de spanverbinding een aanbrengholte omvat, die voorzien is van minstens één inwendig weerhaakelement en een inbrengelement, dat voorzien is van minstens één uitwendige weerhaakelement voor het in de aanbrengholte vasthaken achter het inwendige weerhaakelement bij aanbrengen van het inbrengelement in de aanbrengholte.
Dergelijke kozijnconstructies worden toegepast bij zogenaamde dunwandige systemen, waarbij bij plaatsing van ramen en deuren de wand zelf niet voor de stevigheid zorgt.
De stabiliteit van de constructie wordt verzekerd door de ramen en deuren, door het klemmen ervan rond de wand, met behulp van een genoemde kozijnconstructie.
Een voorbeeld van een dergelijke kozijnconstructie is beschreven en afgebeeld in NL 6 903 850. Voorbeelden van dergelijke dunwandige systemen zijn gekend bij caravans, woonwagens, motorhomes, containerbouw, enz.
De spanverbinding kan hierbij op heel wat manieren gerealiseerd worden.
De genoemde weerhaakelementen van de spanverbinding zijn hierbij niet noodzakelijk haakvormig uitgevoerd, maar kunnen elk element zijn dat de functie van een weerhaak in zich heeft om gezekerd te bevestigen.
Enkele voorbeelden van dergelijke spanverbindingen zijn reeds beschreven en afgebeeld in NL 6 903 850 A.
Alternatieven hiervoor zijn bijvoorbeeld gekend uit DE 10 2009 005 177 A], DE 89 14 329 Ul en DE 101 16 359 B4. De wand is tussen een buitenomgeving en een binnenomgeving opgesteld, waarbij de ventilatievoorziening luchttoevoer voorziet vanuit de buitenomgeving naar de binnenomgeving toe. Een kozijnconstructie met een ventilatievoorziening zoals beschreven en afgebeeld in NL 6 903 850 heeft echter een lage energie-efficiëntie en maakt akoestische demping moeilijk. Wanneer men deze energie-efficiëntie en akoestische performantie probeert te verhogen, komt de stabiliteit van de constructie in het gedrang Om de energie-efficiëntie, akoestische performantie en andere fysische performantie van de ventilatie-inrichting te verhogen, is er extra volume nodig. Deze is bij dergelijke opstelling niet voorhanden, minstens niet esthetisch verantwoord te realiseren.
Om te voldoen aan hogere vereisten naar thermische isolatie en geluidisolatie toe, worden op vandaag centrale mechanische ventilatiesystemen met warmterecuperatie in dergelijke dunwandige systemen ingebouwd.
Een dergelijk centraal mechanisch ventilatiesysteem is echter een dure oplossing.
Het is een doel van deze uitvinding om te voorzien in een goedkopere oplossing om de thermische isolatie en de geluidsisolatie te verbeteren bij de ventilatievoorziening in dergelijke dunwandige systemen.
Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een kozijnconstructie voor montage van een raam of deur in een wand, die opgesteld is tussen een binnenomgeving en een buitenomgeving, omvattende: - een raamprofiel voor het omkaderen van het raam of de deur; - een ventilatie-inrichting als ventilatievoorziening, die met een eerste zijde bevestigd is aan het raamprofiel om zich tussen het raamprofiel en de wand uit te strekken;
- een buitenflens, die aan deze ventilatie-inrichting voorzien is en voorzien is ter plaatsing in de buitenomgeving tegen de wand; - een binnenflens, ter plaatsing in de binnenomgeving tegen de wand; en - een spanverbinding voor het klemmen van de wand tussen de binnenflens en de buitenflens, door het gezekerd bevestigen van de binnenflens aan de buitenflens; waarbij de spanverbinding: - een aanbrengholte omvat, die aan een tweede zijde van de ventilatie- inrichting, tegenover de eerste zijde, voorzien is en die voorzien is van minstens één inwendig weerhaakelement; en - een inbrengelement, dat voorzien is aan de binnenflens en dat voorzien is van minstens één uitwendig weerhaakelement voor het in de aanbrengholte vasthaken achter het inwendige weerhaakelement bij aanbrengen van het inbrengelement in de aanbrengholte; waarbij de buitenflens, de aanbrengholte en het inbrengelement elk gevormd zijn door een afzonderlijk onderdeel van de kozijnconstructie.
De ventilatievoorziening is volgens de uitvinding niet langer samen met de invulling van het raam of de deur omkaderd door het raamprofiel. De ventilatievoorziening is nu tussen het raamprofiel en de wand aangebracht. De ventilatievoorziening wordt hierbij bij voorkeur bovenop het raam of de deur geplaatst, maar kan in bepaalde uitvoeringsvormen eventueel ook zijdelings van het raam of de deur, of onderaan het raam of de deur voorzien worden.
Een ventilatievoorziening die tussen het raamprofiel en de wand is aangebracht, kan een groter volume bevatten, waardoor het mogelijk wordt om de energie-efficiënte en geluidsisolatie van een dergelijke kozijnconstructie aanzienlijk te verhogen, zonder dat de stabiliteit van de installatie in het gedrang komt.
Heel wat soorten ventilatie-inrichtingen kunnen op deze manier bevestigbaar tussen het raamprofiel en de wand voorzien worden en kunnen een verhoogde energie- efficiëntie en geluidsisolatie verzekeren. Zowel ventilatie-inrichtingen met natuurlijke ventilatie als met mechanische ventilatie komen hierbij in aanmerking. Voorbeelden van geschikte ventilatie-inrichtingen zijn bijvoorbeeld beschreven en afgebeeld in NL 2 019 426 B1 en BE 1 023 751 A1.
De aanbrengholte is hierbij volgens de uitvinding niet gevormd door een profiel dat ook de binnenflens of de buitenflens vormt, zoals bij de stand van de techniek wel het geval was. Doordat de buitenflens, de aanbrengholte en het inbrengelement elk gevormd zijn door een afzonderlijk onderdeel van de kozijnconstructie, worden thermische bruggen vermeden. De verbinding waarmee de wand tussen de binnenflens en de buitenflens wordt geklemd, is thermisch onderbroken. De buitenflens van een dergelijke kozijnconstructie kan daarbij op heel wat manieren gerealiseerd worden. De buitenflens kan bijvoorbeeld uitgevoerd zijn als één of meerdere profielen die bevestigbaar zijn aan de ventilatie-inrichting. Deze buitenflens kan ook deel uitmaken van een profiel dat deel uitmaakt van de behuizing van de ventilatie-inrichting. Voorbeelden van hoe een dergelijke buitenflens gerealiseerd kan worden zijn bijvoorbeeld beschreven en afgebeeld in NL 2 019 426 B1, NL 2 005 878 C, NL 1 029 154 C en NL 1 010 788 C.
De binnenflens is voorzien van het genoemde inbrengelement en wordt bevestigd in de kozijnconstructie door aanbrengen van het inbrengelement in de aanbrengholte. Ook de aanbrengholte kan daarbij op heel wat manieren gerealiseerd worden. Deze aanbrengholte kan gerealiseerd worden met behulp van één of meerdere profielen die bevestigbaar zijn aan de ventilatie-inrichting. Deze aanbrengholte kan ook gerealiseerd worden met behulp van één of meerdere profielen die mee de behuizing van de ventilatie-inrichting vormen. Meer specifiek kan de kozijnconstructie hiertoe een opneembeen omvatten, dat de aanbrengholte vormt en voorzien is van het inwendige weerhaakelement.
Het opneembeen kan daarbij vast aan de tweede zijde van de ventilatie-inrichting bevestigd zijn en bijvoorbeeld deel uitmaken van een bovenprofiel van de ventilatie- inrichting. Alternatief kan de kozijnconstructie een bevestigingsbeen omvatten, dat verbonden is met het opneembeen en dat bevestigbaar is aan de ventilatie-inrichting 5 om de aanbrengholte aan deze tweede zijde te voorzien. Het bevestigingsbeen kan hierbij vast met het opneembeen verbonden zijn of kan bevestigbaar aan het opneembeen voorzien worden om dit met het opneembeen te verbinden.
Met behulp van een bevestigingsbeen om het opneembeen aan de ventilatie- inrichting te bevestigen om zo de aanbrengholte aan de tweede zijde te voorzien, kunnen bestaande ventilatie-inrichtingen eenvoudig aangepast worden om deze op te nemen in een dergelijke uitvoeringsvorm van een kozijnconstructie volgens deze uitvinding. Het bevestigingsbeen kan bijvoorbeeld eenvoudig vastgeschroefd worden aan de ventilatie-inrichting, dit bijvoorbeeld aan de tweede zijde ervan. Het bevestigingsbeen kan in bepaalde uitvoeringsvormen alternatief of bijkomend vastgeklikt worden. Bij voorkeur omvat het bevestigingsbeen een haakelement om het bevestigingsbeen in de binnenomgeving vast te haken aan de ventilatie-inrichting. Wanneer het opneembeen met behulp van een dergelijk haakelement bevestigbaar is aan de ventilatie-inrichting, vormt dit opneembeen geen hindernis bij de plaatsing van het raam of de deur in een opening in de wand. Wanneer het raam of de deur in de gewenste positie is gebracht, kan het opneembeen eenvoudig vanuit de binnenomgeving bevestigd worden aan de tweede zijde van de ventilatie-inrichting, tussen de ventilatie-inrichting en de wand, en bevestigd worden door het vasthaken van het haakelement.
In een bijzondere uitvoeringsvorm omvat de kozijnconstructie een scherminrichting, met een op een schermrol op- en afrolbaar scherm om het raam of de deur af te schermen, waarbij deze schermrol in een schermkast is opgesteld, die aan het raamprofiel is bevestigd en waaraan de ventilatie-inrichting is bevestigd, voor het bevestigen van de ventilatie-inrichting aan het raamprofiel, waarbij de schermkast zich tussen de ventilatie-inrichting en het raamprofiel uitstrekt. Een dergelijke scherminrichting kan daarbij uitgevoerd zijn als een rolluik of als een scherminrichting met oprolbaar doek.
Bij de stand van de techniek werden schermkasten van een dergelijke scherminrichting tussen het raamprofiel en de wand aangebracht en schermden deze samen met het raam of de deur ook de ventilatie-inrichting af dat binnen het raamprofiel was opgesteld.
Met een opstelling van de schermkast tussen de ventilatie-inrichting en het raamprofiel zijn enerzijds minder lange schermen nodig om het raam of de deur af te kunnen schermen.
Anderzijds zorgt deze opstelling ervoor dat in afgerolde toestand van het rolluik of het doek de ventilatiedoorgang niet afgesloten wordt door dit rolluik of dit doek en er dus voldoende ventilatie debiet mogelijk is. Vooral in de zomer of bij fel licht zal er zich tussen een afgerold rolluik of een afgerold doek en een raam of deur warmte ophopen. Deze warme lucht wordt bij de stand van de techniek binnen genomen via de ventilatie-inrichting. Door de ventilatie-inrichting nu tussen de schermkast en de wand op te stellen wordt steeds koelere lucht binnen gebracht door de ventilatie- inrichting.
Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van enkele voorkeurdragende kozijnconstructies volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze kozijnconstructies aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.
In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in - fig. 1 een eerste uitvoeringsvorm van een kozijnconstructie volgens deze uitvinding in dwarsdoorsnede is afgebeeld;
- fig. 2 het afdekprofiel uit de kozijnconstructie uit figuur 1 dat de buitenflens omvat, afzonderlijk in dwarsdoorsnede is afgebeeld;
- fig. 3 de ventilatie-inrichting uit de kozijnconstructie uit figuur 1 afzonderlijk in dwarsdoorsnede is afgebeeld,
- fig. 4 een tweede uitvoeringsvorm voor een ventilatie-inrichting van een kozijnconstructie volgens deze uitvinding afzonderlijk in dwarsdoorsnede is afgebeeld;
- fig. 5 het aanbrengprofiel uit de kozijnconstructie uit figuur 1 dat de aanbrengholte van deze kozijnconstructie vormt, afzonderlijk in dwarsdoorsnede is afgebeeld;
- fig 6 een tweede uitvoeringsvorm voor een aanbrengprofiel, dat de aanbrengholte van een kozijnconstructie volgens deze uitvinding vormt, afzonderlijk in dwarsdoorsnede is afgebeeld;
- fig. 7 een inbrengprofiel met de binnenflens met inbrengelement van de kozijnconstructie uit figuur 1 afzonderlijk in dwarsdoorsnede is afgebeeld;
- fig. 8 een tweede uitvoeringsvorm voor een inbrengprofiel met binnenflens met inbrengelement van een kozijnconstructie volgens deze uitvinding afzonderlijk in dwarsdoorsnede is afgebeeld;
- fig. 9 een derde uitvoeringsvorm voor een inbrengprofiel met binnenflens met inbrengelement van een kozijnconstructie volgens deze uitvinding afzonderlijk in dwarsdoorsnede is afgebeeld;
- fig. 10 een derde uitvoeringsvorm voor een ventilatie-inrichting van een kozijnconstructie volgens deze uitvinding, afzonderlijk in dwarsdoorsnede is afgebeeld, met geïntegreerde buitenflens en geïntegreerde aanbrengholte;
- fig. 11 een vierde uitvoeringsvorm voor een ventilatie-inrichting van een kozijnconstructie volgens deze uitvinding, afzonderlijk in dwarsdoorsnede is afgebeeld, met geïntegreerde buitenflens en geïntegreerde aanbrengholte; - fig. 12 een vijfde uitvoeringsvorm voor een ventilatie-inrichting van een kozijnconstructie volgens deze uitvinding, afzonderlijk in dwarsdoorsnede is afgebeeld, met geïntegreerde buitenflens en geïntegreerde aanbrengholte; - figuur 13 een tweede uitvoeringsvorm van een kozijnconstructie volgens deze uitvinding in dwarsdoorsnede is afgebeeld, met het afdekprofiel uit figuur 2, het aanbrengprofiel uit figuur 6, het inbrengprofiel uit figuur 8 en de ventilatie-inrichting uit figuur 4; - figuur 14 een derde uitvoeringsvorm van een kozijnconstructie volgens deze uitvinding in dwarsdoorsnede is afgebeeld, met een alternatief afdekprofiel, het aanbrengprofiel uit figuur 6, het inbrengprofiel uit figuur 9 en de ventilatie-inrichting uit figuur 3.
De afgebeelde kozijnconstructies (1) zijn voorzien voor montage van een raam (2) in een wand (3). Alternatief kan een dergelijke kozijnconstructie (1) voorzien zijn voor montage van bijvoorbeeld een deur in een wand.
De wand (3) is in de figuren 1, 13 en 14 slechts schematisch afgebeeld. Deze wand (3) scheidt een buitenomgeving (7) van een binnenomgeving (8). Typisch zal een dergelijke wand (3) een muur vormen, zoals afgebeeld. In specifieke uitvoeringsvormen kan een dergelijke wand echter ook een plafond of een vloer vormen.
De kozijnconstructie (1) omvat een raamprofiel (4) voor het omkaderen van een invulling van het raam of de deur. In de afgebeelde uitvoeringsvormen omkadert het raamprofiel (4) beglazing (19) als invulling. Andere invullingen zijn echter ook denkbaar, zoals bijvoorbeeld een vol paneel als invulling voor een deur.
Het raamprofiel (4) is met behulp van een buitenflens (5) en een binnenflens (6) aan de wand (3) bevestigd, waarbij deze wand (3) tussen deze flenzen (5, 6) geklemd 1s. De buitenflens (5) is hiertoe in de buitenomgeving (7) tegen de wand (3) geplaatst. De binnenflens (6) is hiertoe in de binnenomgeving (8) tegen de wand (3) geplaatst. Met behulp van een spanverbinding is de binnenflens (6) gezekerd bevestigd aan de buitenflens (5) om de wand (3) tussen beide flenzen (5, 6) te klemmen. Recht tussen het raamprofiel (4) en de wand (3) is een ventilatie-inrichting (13) opgesteld.
De ventilatie-inrichting (13) is hiertoe aan een eerste zijde (14) bevestigd aan het raamprofiel (4). In de afgebeelde uitvoeringsvormen is de ventilatie-inrichting (13) hiertoe telkens bovenop het raamprofiel (4) bevestigd met schroeven (31). Andere gekende bevestigingsmethoden zijn hiertoe ook geschikt, zoals bijvoorbeeld met behulp van lijmen of met een tussenplaat of een tussenprofiel geschroefd op het raamprofiel, waarover de ventilatie-inrichting klikt.
Bij alternatieve opstellingen kan een ventilatie-inrichting van een kozijnconstructie volgens deze uitvinding ook onderaan een raamprofiel bevestigd zijn om deze ventilatie-inrichting onderaan een raam of deur tussen het raamprofiel en de wand op te stellen, of zijdelings aan een raamprofiel bevestigd zijn om deze ventilatie- inrichting zijdelings van een raam of deur tussen het raamprofiel en de wand op te stellen.
Met behulp van de ventilatie-inrichting (13) wordt lucht vanuit de buitenomgeving (7) aangevoerd naar de binnenomgeving (8) toe. De afgebeelde ventilatie- inrichtingen (13) zijn telkens ventilatie-inrichtingen (13) waarin een zelfregelende klep is opgesteld om natuurlijke ventilatie te verzekeren. Alternatief kunnen ook andere ventilatie-inrichtingen in een kozijnconstructie volgens deze uitvinding opgenomen worden, zoals bijvoorbeeld ventilatie-inrichtingen met mechanische ventilatie.
In de uitvoeringsvormen van een kozijnconstructie (1) die in figuren 1, 13 en 14 zijn afgebeeld, is aan de buitenzijde van de ventilatie-inrichting (13) een afdekprofiel (32) bevestigd. Dit afdekprofiel (32) doet dienst als regenkap voor de ventilatie- inrichting (13) om te verhinderen dat neerslag die in de buitenomgeving valt, mee met de ventilatielucht aangezogen wordt en naar de binnenomgeving gevoerd wordt.
In figuur 2 is het afdekprofiel (32) uit de figuren 1 en 13 afzonderlijk afgebeeld. In figuur 14 is een variant van dit afdekprofiel (32) te zien.
De buitenflens (5) is in deze uitvoeringsvormen als deel van dit afdekprofiel (32) uitgevoerd. Het afdekprofiel (32) is in de afgebeelde uitvoeringsvorm met een haakelement (22) aan een haakelement (25) van een buitenprofiel (28) van de ventilatie-inrichting (13) gehaakt en blijft met behulp van een afstandshouder (23) op een gewenste positie ten opzichte van de ventilatie-inrichting (13). Het afdekprofiel (32) is voorzien van schroefkanalen (24) om dit afdekprofiel (32) met behulp van schroeven vast te schroeven aan kopschotten van de ventilatie-inrichting (13), die niet werden afgebeeld. Verder is het afdekprofiel (32) voorzien van een aanbrengsleuf (21) voor het hierin aanbrengen van een elastische dichting (20) die bij het klemmen van de wand (3) tussen de buitenflens (5) en de binnenflens (6), tussen de buitenflens (5) en de wand (3) geklemd wordt.
Inde figuren 10, 11 en 12 is een variant voor dit afdekprofiel (32) afgebeeld, waarbij dit afdekprofiel (32) geïntegreerd is in een buitenprofiel (28°) van de ventilatie- inrichting (13). Op deze manier is de buitenflens (5) geïntegreerd in de ventilatie- inrichting (13).
In figuur 12 is een variant voor een dergelijk afdekprofiel (32) afgebeeld, dat geïntegreerd is in een buitenprofiel (28’) van de ventilatie-inrichting (13), waarbij een alternatieve uitvoeringsvorm van de buitenflens (5) geïntegreerd is in de ventilatie-inrichting (13).
Alternatief kan de buitenflens (5) ook als een volledig afzonderlijk onderdeel bevestigbaar aan de ventilatie-inrichting (13) voorzien zijn.
Voorbeelden van hoe een buitenflens (5) verder nog gerealiseerd kan worden, zijn beschreven en afgebeeld in NL 2 019 426 B1, NL 2 005 878 C, NL 1 029 154 C en NL 1 010 788 C.
Aan de binnenzijde en aan de bovenzijde van de ventilatie-inrichtingen (13) uit de uitvoeringsvormen van een kozijnconstructie (1) die in de figuren 1, 13 en 14 zijn afgebeeld, is een aanbrengprofiel (33) bevestigd. In figuur 5 is het aanbrengprofiel (33) uit figuur 1 afzonderlijk afgebeeld. In figuur 6 is het aanbrengprofiel (33) uit de figuren 13 en 14 afzonderlijk afgebeeld.
Dit aanbrengprofiel (33) omvat een opneembeen (16) en een bevestigingsbeen (17). Het opneembeen (16) vormt een aanbrengholte (9) en is voorzien van één of meerdere inwendige weerhaakelementen (10), die in de aanbrengholte (9) zijn opgesteld. Alternatief of aanvullend zou ook het bevestigingsbeen (17) voorzien kunnen zijn van één of meerdere inwendige weerhaakelementen die in de aanbrengholte (9) zijn opgesteld.
Het bevestigingsbeen (17) is voorzien van een haakelement (18) voor het haken van dit bevestigingsbeen (17) achter een haakelement (27) aan de voorzijde van de ventilatie-inrichting (13). Daarnaast is het bevestigingsbeen (17) voorzien van een haakelement (30) voor het vasthaken van het bevestigingsbeen (17) achter een haakelement (26) aan de bovenzijde van de ventilatie-inrichting (13). Deze haakelementen (18, 28, 30, 26) vormen daarbij ook klikmiddelen voor het vastklikken van het aanbrengprofiel (33) aan de ventilatie-inrichting (13).
Alternatief of aanvullend kan het aanbrengprofiel (33) bijvoorbeeld ook eenvoudig vastgeschroefd worden aan de ventilatie-inrichting (13), dit bijvoorbeeld aan een bovenprofiel (29) van de ventilatie-inrichting. Hiertoe kan dit aanbrengprofiel (33) bijvoorbeeld ook met de schroeven (31) aan de ventilatie-inrichting (13) bevestigd worden, waarmee de ventilatie-inrichting (13) aan het raamprofiel (4) bevestigd wordt.
In de figuren 10 tot 12 zijn varianten voor het aanbrengprofiel (33) afgebeeld, waarbij dit aanbrengprofiel (33) geïntegreerd is in een bovenprofiel (29°) van de ventilatie-inrichting (13).
In de figuren 10 tot 12 zijn zowel de buitenflens (5) als het aanbrengprofiel (33) geïntegreerd in de ventilatie-inrichting (13). Alternatief is het ook mogelijk om slechts één van deze profielen (5, 33) in de ventilatie-inrichting (13) te integreren, in plaats van deze beide profielen (5, 33). Dergelijke geïntegreerde profielen (5, 33) zorgen voor eenvoudigere uitvoeringsvorm van kozijnconstructies, met verhoogde stijfheid. In de figuren zijn verder enkele varianten voor de binnenflens (6) afgebeeld. Deze binnenflens (6) maakt telkens deel uit van een inbrengprofiel (34) dat verder ook een inbrengelement (11) omvat, dat inbrengbaar is in de corresponderende aanbrengholte (9). Dit inbrengelement (11) is aan de buitenomtrek voorzien van één of meerdere uitwendige weerhaakelementen (12) voor het in de aanbrengholte (9) vasthaken achter de één of meerdere inwendige weerhaakelementen (10). Door vasthaken van de één of meerdere uitwendige weerhaakelementen (12) achter de inwendige weerhaakelementen (10) wordt zo een spanverbinding gerealiseerd, waarmee de wand (3) tussen de binnenflens (6) en de buitenflens (5) kan vastgeklemd worden. De één of meerdere inwendige weerhaakelementen (10) en de één of meerdere uitwendige weerhaakelementen (12) zijn niet noodzakelijk haakvormig uitgevoerd, maar kunnen elk element zijn dat de functie van een weerhaak in zich heeft om gezekerd te bevestigen. Enkele alternatieve voorbeelden van weerhaakelementen zijn gekend uit NL 6 903 850 A. De afgebeelde aanbrengprofielen (33) en de afgebeelde inbrengprofielen (34) strekken zich steeds over de lengte van de ventilatie-inrichting (13) uit en zijn ééndelig uitgevoerd.
Alternatief kunnen ook meerdere onderdelen voorzien worden om één of meerdere aanbrengholtes te vormen en kunnen ook meerdere onderdelen voorzien worden om één of meerdere corresponderende inbrengelementen te vormen.
Zo kunnen bijvoorbeeld meerdere aanbrengelementen voorzien worden, die elk een aanbrengholte afbakenen en verspreid over de lengte van de ventilatie-inrichting (13) opgesteld worden. Verder kunnen aanbrengelementen bijvoorbeeld ook een afzonderlijk uitgevoerd opneembeen en een afzonderlijk uitgevoerd bevestigingsbeen omvatten.
Ook kunnen bijvoorbeeld meerdere inbrengelementen voorzien worden, die verspreid over de lengte van de ventilatie-inrichting (13) worden opgesteld. Verder is het ook mogelijk om inbrengprofielen uit te voeren met een afzonderlijk inbrengelement en een afzonderlijke binnenflens.
Om esthetische redenen en om de nodige afdichtingen te kunnen verzekeren, dit zowel thermisch als akoestisch, strekken de buitenflens (5) en de binnenflens (6) zich bij voorkeur over de lengte van de ventilatie-inrichting (13) uit.
In de figuren 1, 13 en 14 zijn ter illustratie kozijnconstructies (1) te zien met slechts enkele mogelijke combinaties van de in de overige figuren afgebeelde onderdelen voor kozijnconstructies (1) volgens deze uitvinding. Om verschillende wanddiktes van de wanden (3) op te vangen en bij opnemen van verschillende ventilatie- inrichtingen (13) en in verschillende situaties de nodige stabiliteit te verzekeren van de constructie, zijn heel wat verdere combinaties mogelijk. Ook genoemde alternatieve uitvoeringen van de verschillende onderdelen kunnen hierbij toegepast worden, zolang de buitenflens (5), de aanbrengholte (9) en het inbrengelement (11) elk deel uitmaken van een afzonderlijk onderdeel van de kozijnconstructie (1).
De verschillende onderdelen van de kozijnconstructies (1) kunnen zoals gekend uit verschillende materialen vervaardigd worden. De profielen waaruit de behuizing van de ventilatie-inrichting (13) wordt opgebouwd, worden bij voorkeur uit kunststof vervaardigd. De buitenflens (5) en de binnenflens (6) worden bij voorkeur uit aluminium vervaardigd, maar kunnen ook uit een geschikt kunststof vervaardigd worden, bijvoorbeeld wanneer de buitenflens (5) geïntegreerd wordt in de ventilatie- inrichting (13). Het aanbrengprofiel (33) wordt bij voorkeur uit kunststof vervaardigd. De verschillende onderdelen kunnen elk uit één materiaal vervaardigd zijn. Het is echter ook mogelijk om een onderdeel uit verschillende materialen te vervaardigen. Bestaande kozijnconstructies zonder ventilatie-inrichting in het raamprofiel kunnen eenvoudig aangepast worden om een kozijnconstructie volgens deze uitvinding te vormen, dit zonder dat hiertoe nieuwe ramen of deuren en bijhorende raamprofielen nodig zijn. Een deel van de wand (3) grenzend aan het raamprofiel (4) kan hiertoe verwijderd worden om de ventilatie-eenheid (13) aan dit raamprofiel (4) te kunnen bevestigen om de ventilatie-eenheid (13) tussen het raamprofiel (4) en de wand (3) op te stellen. De opstaande flens van het aanwezige raamprofiel kan hiertoe eenvoudig afgezaagd worden. Het overgebleven deel van de wand (3) kan dan tussen de buitenflens (5) en de binnenflens (6) van de kozijnconstructie (1) volgens de uitvinding geklemd worden om een afgebeelde kozijnconstructie (1) of een variant hierop te vormen.
In een niet afgebeelde uitvoeringsvorm kan de kozijnconstructie verder ook een scherminrichting omvatten, met een op een schermrol op- en afrolbaar scherm om het raam of de deur af te schermen. Deze schermrol is hiertoe dan in een schermkast opgesteld, die aan het raamprofiel is bevestigd en waaraan de ventilatie-inrichting is bevestigd, voor het bevestigen van de ventilatie-inrichting aan het raamprofiel. De schermkast strekt zich dan tussen de ventilatie-inrichting en het raamprofiel uit.

Claims (5)

CONCLUSIES
1. Kozijnconstructie (1) met ventilatievoorziening voor montage van een raam (2) of deur in een wand (3), die opgesteld is tussen een buitenomgeving (7) en een binnenomgeving (8), omvattende: — een raamprofiel (4) voor het omkaderen van het raam (2) of de deur; — een buitenflens (5), ter plaatsing in de buitenomgeving (7) tegen de wand (3); — een binnenflens (6), ter plaatsing in de binnenomgeving (8) tegen de wand (3); en — een spanverbinding voor het klemmen van de wand (3) tussen de binnenflens (6) en de buitenflens (5), door het gezekerd bevestigen van de binnenflens (6) aan de buitenflens (5); waarbij de spanverbinding een aanbrengholte (9) omvat, die voorzien is van minstens één inwendig weerhaakelement (10) en een inbrengelement (11), dat voorzien is van minstens één uitwendig weerhaakelement (12) voor het in de aanbrengholte (9) vasthaken achter het inwendige weerhaakelement (10) bij aanbrengen van het inbrengelement (11) in de aanbrengholte (9); met het kenmerk dat de kozijnconstructie (1) een ventilatie-inrichting (13) omvat als de ventilatievoorziening, die met een eerste zijde (14) bevestigd is aan het raamprofiel (4) om zich tussen het raamprofiel (4) en de wand (3) uit te strekken, waarbij de buitenflens (5) aan deze ventilatie-inrichting (13) voorzien is, waarbij de aanbrengholte (9) voorzien is aan een tweede zijde (15) van de ventilatie-inrichting (13), tegenover de eerste zijde (14), waarbij de binnenflens (6) voorzien is van het inbrengelement (11) en waarbij de buitenflens (5), de aanbrengholte (9) en het inbrengelement (11) elk gevormd zijn door een afzonderlijk onderdeel van de kozijnconstructie (1).
2. Kozijnconstructie (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de kozijnconstructie (1) een opneembeen (16) omvat, dat de aanbrengholte (9) vormt en voorzien is van het inwendige weerhaakelement (10).
3. Kozijnconstructie (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de kozijnconstructie (1) een bevestigingsbeen (17) omvat, dat verbonden is met het opneembeen (16) en bevestigbaar is aan de ventilatie-inrichting (13) om de aanbrengholte (9) aan deze tweede zijde (15) te voorzien.
4. Kozijnconstructie (1) volgens conclusie 3, met het kenmerk dat het bevestigingsbeen (17) een haakelement (18) omvat om het bevestigingsbeen (17) in de binnenomgeving (7) vast te haken aan de ventilatie-inrichting (13).
5. Kozijnconstructie (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de kozijnconstructie (1) een scherminrichting omvat, met een op een schermrol op- en afrolbaar scherm om het raam (2) of de deur af te schermen, waarbij deze schermrol in een schermkast is opgesteld, die aan het raamprofiel (4) is bevestigd en waaraan de ventilatie-inrichting (13) is bevestigd, voor het bevestigen van de ventilatie-inrichting (13) aan het raamprofiel (4), waarbij de schermkast zich tussen de ventilatie-inrichting (13) en het raamprofiel (14) uitstrekt.
BE20205388A 2020-06-01 2020-06-01 Kozijnconstructie met ventilatievoorziening BE1028363B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205388A BE1028363B1 (nl) 2020-06-01 2020-06-01 Kozijnconstructie met ventilatievoorziening
PCT/IB2021/054785 WO2021245546A1 (en) 2020-06-01 2021-06-01 Frame structure with ventilation arrangement

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205388A BE1028363B1 (nl) 2020-06-01 2020-06-01 Kozijnconstructie met ventilatievoorziening

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1028363A1 true BE1028363A1 (nl) 2022-01-04
BE1028363B1 BE1028363B1 (nl) 2022-01-11

Family

ID=71130800

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20205388A BE1028363B1 (nl) 2020-06-01 2020-06-01 Kozijnconstructie met ventilatievoorziening

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1028363B1 (nl)
WO (1) WO2021245546A1 (nl)

Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL6903850A (nl) 1968-03-21 1969-09-23
DE8914329U1 (nl) 1989-12-06 1990-03-29 Mekuwa Metall- Und Kunststoff-Fertigungs-Gesellschaft Mbh, 6082 Moerfelden-Walldorf, De
NL1010788C2 (nl) 1998-12-11 2001-08-20 Heycop Systemen B V Kozijnconstructie met ventilatievoorziening.
NL1029154C2 (nl) 2005-05-31 2006-12-04 Vero Duco Nv Kozijnconstructie met topventilator.
DE10116359B4 (de) 2001-04-02 2007-06-14 Karl-Heinz Weimar Verschiebliches Tür- oder Fensterelement
DE102009005177A1 (de) 2009-01-15 2010-07-22 Karl-Heinz Weimar Verschiebliches Tür- oder Fensterelement
NL2005878C2 (nl) 2010-12-17 2012-06-19 Vero Duco Nv Ventilatie-inrichting voor inbouw tussen een kozijn en een gevelopening, alsmede een kozijnconstructie.
BE1023751A1 (nl) 2016-01-11 2017-07-11 Renson Ventilation Nv Ventilatie-inrichting
NL2019426B1 (nl) 2017-08-18 2019-02-25 Renson Ventilation Nv Behuizing voor een ventilatie-inrichting en/of een scherminrichting en werkwijze voor het aanpassen van een behuizing

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
SE370447B (nl) * 1967-01-04 1974-10-14 Kaehr G Ab
GB9123554D0 (en) * 1991-11-06 1992-01-02 Hamilton John G Ventilation device
DE4321466C2 (de) * 1993-06-28 1996-04-25 Ahlmann Aco Severin Zarge für ein Fenster
GB2296320B (en) * 1994-12-20 1999-02-24 Abbott Joinery Ltd Window System
BE1018086A5 (nl) * 2008-04-03 2010-05-04 Parys Remi E Van Ventilatie-element en werkwijze voor het vervaardigen ervan.
CN103534533B (zh) 2011-05-13 2017-02-01 通风系统控股有限公司 用于空气通风的通风系统及穿过通风系统实现通风的方法
DE102013004647A1 (de) 2012-05-16 2013-11-21 Ltg Aktiengesellschaft Lufttechnisches Gerät zur Be- und Entlüftung sowie Be- und Entlüftungsverfahren

Patent Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL6903850A (nl) 1968-03-21 1969-09-23
DE8914329U1 (nl) 1989-12-06 1990-03-29 Mekuwa Metall- Und Kunststoff-Fertigungs-Gesellschaft Mbh, 6082 Moerfelden-Walldorf, De
NL1010788C2 (nl) 1998-12-11 2001-08-20 Heycop Systemen B V Kozijnconstructie met ventilatievoorziening.
DE10116359B4 (de) 2001-04-02 2007-06-14 Karl-Heinz Weimar Verschiebliches Tür- oder Fensterelement
NL1029154C2 (nl) 2005-05-31 2006-12-04 Vero Duco Nv Kozijnconstructie met topventilator.
DE102009005177A1 (de) 2009-01-15 2010-07-22 Karl-Heinz Weimar Verschiebliches Tür- oder Fensterelement
NL2005878C2 (nl) 2010-12-17 2012-06-19 Vero Duco Nv Ventilatie-inrichting voor inbouw tussen een kozijn en een gevelopening, alsmede een kozijnconstructie.
BE1023751A1 (nl) 2016-01-11 2017-07-11 Renson Ventilation Nv Ventilatie-inrichting
NL2019426B1 (nl) 2017-08-18 2019-02-25 Renson Ventilation Nv Behuizing voor een ventilatie-inrichting en/of een scherminrichting en werkwijze voor het aanpassen van een behuizing

Also Published As

Publication number Publication date
BE1028363B1 (nl) 2022-01-11
WO2021245546A1 (en) 2021-12-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7562509B2 (en) Exterior building panel with condensation draining system
EP3504382B1 (fr) Profile d'accroche permettant le passage d'air et ensemble de plafond comprenant un tel profile
US6595017B1 (en) System for shading air conditioning units and method for installing the same
US20070261804A1 (en) Combined window covering and wall-mounted decorative item
US20160273797A1 (en) Dry wall extrusion grille frame
US20200062088A1 (en) Mobile accomodation, casing frame and fastening clip
BE1028363B1 (nl) Kozijnconstructie met ventilatievoorziening
US11788341B2 (en) Extruded frame system for glazing
US10907403B2 (en) Replacement window panel with air conditioner coupling
KR101043068B1 (ko) 단열 및 방음 구조를 갖는 창호
NL2019426B1 (nl) Behuizing voor een ventilatie-inrichting en/of een scherminrichting en werkwijze voor het aanpassen van een behuizing
GB2479976A (en) Blind and curtain fixture
US20050153517A1 (en) Modifying U-shaped window spacers to receive internal blinds or other hardware
KR20220084163A (ko) 코너 윈도우 라이트 조립체
US4827682A (en) Garden window frame assembly
EP3075942A1 (en) A construction box for encasing a functional entity
FR2912494A1 (fr) Dispositif de camouflage d'unite interieur de systeme de climatisation et pompe a chaleur
US20210131698A1 (en) Dry wall extrusion grille frame with seismic tether
US11175004B2 (en) Cove lighting mounting systems and methods
US11680441B2 (en) Vented protective panel for glazing
EP2157272A2 (en) Frame for a window, door or the like
KR200359589Y1 (ko) 착탈식방충망
FI128974B (fi) Pimennysverho ja pimennysverholla varustettu ikkuna
JPH09257278A (ja) ルームエアコン用室外機の取付装置
JP3272304B2 (ja) パネルユニットの固定装置

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20220111