BE1023751A1 - Ventilatie-inrichting - Google Patents

Ventilatie-inrichting Download PDF

Info

Publication number
BE1023751A1
BE1023751A1 BE20165014A BE201605014A BE1023751A1 BE 1023751 A1 BE1023751 A1 BE 1023751A1 BE 20165014 A BE20165014 A BE 20165014A BE 201605014 A BE201605014 A BE 201605014A BE 1023751 A1 BE1023751 A1 BE 1023751A1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
housing
ventilation
ventilation device
opening
air flow
Prior art date
Application number
BE20165014A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1023751B1 (nl
Inventor
Filip Noël Alain Joseph Lambrecht
Original Assignee
Renson Ventilation Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Renson Ventilation Nv filed Critical Renson Ventilation Nv
Priority to BE2016/5014A priority Critical patent/BE1023751B1/nl
Priority to EP17150328.7A priority patent/EP3190350A1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1023751A1 publication Critical patent/BE1023751A1/nl
Publication of BE1023751B1 publication Critical patent/BE1023751B1/nl

Links

Classifications

    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F12/00Use of energy recovery systems in air conditioning, ventilation or screening
    • F24F12/001Use of energy recovery systems in air conditioning, ventilation or screening with heat-exchange between supplied and exhausted air
    • F24F12/006Use of energy recovery systems in air conditioning, ventilation or screening with heat-exchange between supplied and exhausted air using an air-to-air heat exchanger
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F13/00Details common to, or for air-conditioning, air-humidification, ventilation or use of air currents for screening
    • F24F13/02Ducting arrangements
    • F24F13/0272Modules for easy installation or transport
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F12/00Use of energy recovery systems in air conditioning, ventilation or screening
    • F24F12/001Use of energy recovery systems in air conditioning, ventilation or screening with heat-exchange between supplied and exhausted air
    • F24F2012/008Use of energy recovery systems in air conditioning, ventilation or screening with heat-exchange between supplied and exhausted air cyclic routing supply and exhaust air
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F24HEATING; RANGES; VENTILATING
    • F24FAIR-CONDITIONING; AIR-HUMIDIFICATION; VENTILATION; USE OF AIR CURRENTS FOR SCREENING
    • F24F2221/00Details or features not otherwise provided for
    • F24F2221/36Modules, e.g. for an easy mounting or transport
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02BCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO BUILDINGS, e.g. HOUSING, HOUSE APPLIANCES OR RELATED END-USER APPLICATIONS
    • Y02B30/00Energy efficient heating, ventilation or air conditioning [HVAC]
    • Y02B30/56Heat recovery units

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Cooling Or The Like Of Electrical Apparatus (AREA)
  • Ventilation (AREA)

Abstract

Deze uitvinding betreft een ventilatie-inrichting (1), omvattende een behuizing (2) met minstens één inlaat (3) en minstens één uitlaat (4) en minstens twee ventilatie-eenheden (5) die elk minstens één regeneratormodule (6) omvatten met een regenerator (6) en minstens één luchtstroomgeneratormodule (7) met een luchtstroomgenerator (7), voor het genereren van een omkeerbare luchtstroom doorheen de ventilatie-eenheid (5) en zijn genoemde regenerator (6), waarbij elke ventilatie-eenheid (5) in de behuizing (2) aanbrengbaar is, aansluitend op een genoemde inlaat (3) en een genoemde uitlaat (4), voor luchtdoorstroming doorheen deze ventilatie-eenheid (5) en doorheen de behuizing (2) via deze inlaat (3) en deze uitlaat (4), en waarbij hiertoe de luchtstroomgeneratormodule (7) en de regeneratormodule (6) los van elkaar via een toegangsopening (8, 9) tot de behuizing (2) in deze behuizing (2) aanbrengbaar zijn en in gemonteerde toestand los in de behuizing (2) zijn opgesteld.

Description

VENTILATIE-INRICHTING
Deze uitvinding betreft een ventilatie-inrichting, omvattende een behuizing met minstens één inlaat en minstens één uitlaat en minstens twee ventilatie-eenheden die elk minstens één regenerator omvatten en minstens één luchtstroomgenerator, voor het genereren van een omkeerbare luchtstroom doorheen de ventilatie-eenheid en zijn genoemde regenerator en die elk in de behuizing aanbrengbaar zijn, aansluitend op een genoemde inlaat en een genoemde uitlaat, voor luchtdoorstroming doorheen deze ventilatie-eenheid en doorheen de behuizing via deze inlaat en deze uitlaat.
Dergelijke ventilatie-inrichtingen worden gebruikt in gebouwen waar ventilatie met decentrale energieterugwinning gewenst is. In een te ventileren ruimte wordt een dergelijke ventilatie-inrichting in een wand tussen deze ruimte en een buitenomgeving ingebouwd, om luchtdoorstroming doorheen de ventilatie-inrichting in twee richtingen te kunnen verzekeren. Via de ene ventilatie-eenheid wordt lucht uit de buitenomgeving in de ruimte aangezogen terwijl via de andere ventilatie-eenheid lucht uit de ruimte afgezogen wordt naar de buitenomgeving toe. Zo wordt het evenwicht tussen aangezogen en afgezogen lucht in de ruimte steeds bewaard. In de ene ventilatie-eenheid warmt bij afzuigen van lucht uit de ruimte, deze warmere binnenlucht die afgezogen wordt, de regenerator op. In de andere ventilatie-eenheid onttrekt de koudere aangezogen buitenlucht warmte aan de regenerator, zodat deze buitenlucht opgewarmd wordt vooraleer deze in de ruimte terecht komt. Na een bepaalde tijd wordt de luchtstroom doorheen beide ventilatie-eenheden omgewisseld zodat de intussen opgewarmde regenerator van de ene ventilatie-eenheid zijn warmte kan afgeven aan aangezogen buitenlucht en de intussen afgekoelde regenerator van de andere ventilatie-eenheid terug opgewarmd wordt door de afgezogen binnenlucht. Het moment van omkeren van de luchtstroom kan bijvoorbeeld bepaald worden in functie van de temperatuur van één of meerdere regeneratoren of de temperatuur van de aangezogen of de afgezogen lucht of kan vast gekozen worden in de tijd, enz.
De inlaat en uitlaat veranderen hierbij ook steeds van functie waarbij via de inlaat lucht in- en/of uitgelaten wordt en via de uitlaat lucht uit- en/of ingelaten wordt.
De omkeerbaarheid van de luchtstroom kan bijvoorbeeld verzekerd worden door een ventilator per richting te voorzien, of door een ventilator te voorzien die in twee richtingen kan draaien voor het genereren van een luchtstroom in elk van beide richtingen, of door een ventilator te voorzien die volledig over 180° verdraaid kan worden in de ventilatie-inrichting, zoals bijvoorbeeld beschreven is in WO 2012/155913 Al.
Een ventilatie-inrichting met een behuizing met twee ventilatie-eenheden, is bijvoorbeeld gekend uit WO 2013/017378 Al. Deze ventilatie-inrichting omvat een inbouwprofiel als behuizing waarin twee ventilatie-eenheden zijn opgesteld. In de behuizing is telkens een inlaat en een uitlaat per ventilatie-eenheid voorzien. Elke ventilatie-eenheid omvat een ventilator en een warmte-uitwisselaar. Met de ventilator kan bidirectioneel luchtdoorstroming tussen de corresponderende inlaat en uitlaat en doorheen de warmte-uitwisselaar gerealiseerd worden.
Een nadeel van de gekende dergelijke ventilatie-inrichtingen is dat zowel naar technisch onderhoud als naar reiniging van de onderdelen toe, deze onderdelen moeilijk bereikbaar zijn en de demontage van de ventilatie-inrichtingen vrij omslachtig is.
Vaak worden de verschillende ventilatie-eenheden rechtstreeks in de wand ingebouwd, zodat deze niet zonder meer demonteerbaar zijn en dit vaak op moeilijk bereikbare plaatsen. In de ventilatie-inrichting uit WO 2013/017378 Al zijn de ventilatie-eenheden in een behuizing opgenomen, zodat de onderdelen ervan eenvoudiger demonteerbaar zijn, maar deze demontage blijft met het oog op reiniging van de onderdelen vrij omslachtig.
Het doel van deze uitvinding is te voorzien in een ventilatie-inrichting volgens het inleidende deel van de eerste conclusie, die gebruiksvriendelijker is naar technisch onderhoud en reiniging toe.
Dit doel van de uitvinding wordt bereikt door te voorzien in een ventilatie-inrichting, omvattende een behuizing met minstens één inlaat en minstens één uitlaat en minstens twee ventilatie-eenheden die elk minstens één regenerator omvatten en minstens één luchtstroomgenerator, voor het genereren van een omkeerbare luchtstroom doorheen de ventilatie-eenheid en zijn genoemde regenerator en die elk in de behuizing aanbrengbaar zijn, aansluitend op een genoemde inlaat en een genoemde uitlaat, voor luchtdoorstroming doorheen deze ventilatie-eenheid en doorheen de behuizing via deze inlaat en deze uitlaat, waarbij elke ventilatie-eenheid modulair is opgebouwd en hiertoe een luchtstroomgeneratormodule omvat, die de genoemde luchtstroomgenerator omvat en een regeneratormodule omvat, die de genoemde regenerator omvat en waarbij de luchtstroomgeneratormodule en de regeneratormodule los van elkaar via een toegangsopening tot de behuizing in deze behuizing aanbrengbaar zijn en in gemonteerde toestand los in de behuizing zijn opgesteld.
Eventueel kunnen de luchtstroomgeneratormodule en de regeneratormodule hierbij in de behuizing zelf wel onderling gekoppeld worden, met behulp van eenvoudig losmaakbare bevestigingsmiddelen, zoals bijvoorbeeld met behulp van een clip.
Door de ventilatie-eenheden modulair op te bouwen met een luchtstroomgeneratormodule en een regeneratormodule die los van elkaar via een toegangsopening tot de behuizing in deze behuizing aanbrengbaar zijn, wordt ervoor gezorgd dat de verschillende onderdelen van de ventilatie-eenheden vlot in en uit de behuizing gebracht kunnen worden. Door deze los in de behuizing op te stellen, wordt ervoor gezorgd dat geen bevestigingsmiddelen op moeilijk bereikbare plaatsen losgemaakt dienen te worden.
De behuizing is bij voorkeur hoofdzakelijk balkvormig uitgevoerd, maar kan ook andere vormen aannemen. Een dergelijke balkvormige behuizing kan bijvoorbeeld langgerekt uitgevoerd zijn, in zodanige afmetingen dat deze eenvoudig monteerbaar is bovenaan een raam of een deur of onderaan een raam of links of rechts van een raam of een deur.
Een ventilatie-inrichting volgens deze uitvinding kan per ventilatie-eenheid een afzonderlijke inlaat en een afzonderlijke uitlaat omvatten. Naar productie toe is de behuizing echter bij voorkeur voorzien van één inlaat en één uitlaat. Eventueel kan dan minstens één inzetelement voorzien worden om deze inlaat en/of deze uitlaat dan op te splitsen in deelinlaten en/of deeluitlaten per ventilatie-eenheid.
Verschillende soorten regeneratoren zijn geschikt om in een dergelijke ventilatie-inrichting op te nemen. Deze regenerator kan bijvoorbeeld opgebouwd zijn uit een aantal parallel opgestelde kunststof of metalen platen waardoorheen de luchtstroom geleid wordt, of kan uitgevoerd zijn als een keramisch element met een aandeel metaaloxide, of kan uitgevoerd zijn uit staalwol of als geperforeerde staalplaten, enz.
Het is mogelijk om in een ventilatie-eenheid van een ventilatie-inrichting volgens deze uitvinding aan weerszijden van de regeneratormodule een luchtstroomgeneratormodule op te stellen, die elk in tegengestelde richting voor luchtdoorstroming kunnen zorgen. Het is ook mogelijk dat elke ventilatie-eenheid één luchtstroomgeneratormodule omvat die voor elk van beide stroomrichtingen een afzonderlijke luchtstroomgenerator omvat. Bij voorkeur omvat elke ventilatie-eenheid echter slechts één luchtstroomgeneratormodule die één enkele luchtstroomgenerator omvat waarmee luchtstroom in beide richtingen verzekerd kan worden en dit bij voorkeur door de luchtstroomgenerator roteerbaar op te stellen in de luchtstroomgeneratormodule, dit bij voorkeur over 180°.
Bij voorkeur zijn de ventilatie-eenheden van een ventilatie-inrichting volgens deze uitvinding onderling uitwisselbaar in de behuizing aanbrengbaar. Op deze manier kunnen de onderdelen van deze ventilatie-eenheden nog vlotter gemonteerd worden.
De behuizing van een ventilatie-inrichting volgens deze uitvinding biedt bij voorkeur ruimte voor minstens vier ventilatie-eenheden. Nog meer voorkeurdragend biedt deze ruimte voor 6, 8, 12 of meer ventilatie-eenheden. Met een even aantal ventilatie-eenheden kan op een eenvoudige manier het evenwicht tussen aangezogen en afgezogen lucht bewaard worden.
Door ruimte te bieden aan vier of meer ventilatie-eenheden, kunnen met een zelfde behuizing eenvoudig verschillende ventilatie-inrichtingen gerealiseerd worden waarmee verschillende ventilatiecapaciteiten verzekerd kunnen worden. Afhankelijk van de gewenste ventilatiecapaciteit kunnen meer of minder ventilatie-eenheden in deze behuizing aangebracht worden. Voor eenzelfde woning kunnen dan bijvoorbeeld voor verschillende ruimtes op een eenvormige manier overal dezelfde behuizingen voorzien worden. Afhankelijk van de nodige ventilatiecapaciteit voor deze ruimte worden dan meer of minder ventilatie-eenheden in deze behuizing aangebracht. Ook is het mogelijk om zo de ventilatie-inrichting aan te passen aan in de tijd wijzigende ventilatiebehoeflten. Wordt aanvankelijk een beperkte ventilatiecapaciteit vereist en na een bepaalde tijd een hogere ventilatiecapaciteit vereist, dan kunnen zo eenvoudig bijkomende ventilatie-eenheden in de behuizing aangebracht worden.
Een ventilatie-inrichting volgens deze uitvinding omvat verder bij voorkeur een tussenelement, dat via de toegangsopening in de behuizing aanbrengbaar is en in gemonteerde toestand tussen de twee genoemde ventilatie-eenheden van de ventilatie-inrichting is opgesteld.
Op deze manier kunnen de ventilatie-eenheden bij montage op een eenvoudige manier op een tussenafstand van elkaar gemonteerd worden, zodat met grotere zekerheid vermeden kan worden dat lucht die door de ene ventilatie-eenheid uitgeblazen wordt, door de andere ventilatie-eenheid aangezogen zou worden.
Een dergelijk tussenelement kan eveneens dienst doen als een eerder genoemd inzetelement voor het opsplitsen van de inlaat en/of de uitlaat in deelinlaten en/of deeluitlaten.
Een dergelijk tussenelement kan eventueel verder ook dienst doen als een tussenschot om tussen de uiteinden van de behuizing in mee de stevigheid van de behuizing te verzekeren.
Wanneer een dergelijke ventilatie-inrichting een even aantal genoemde ventilatie-eenheden omvat, dan is in gemonteerde toestand bij voorkeur de helft van deze ventilatie-eenheden aan een eerste zijde van het tussenelement opgesteld en de andere helft van deze ventilatie-eenheden aan een tweede zijde van het tussenelement, tegenovergesteld aan de eerste zijde. Door de ventilatie-eenheden aan de ene zijde dan lucht te laten aanzuigen terwijl men deze aan de andere zijde lucht laat afzuigen en omgekeerd kan dan eenvoudig het evenwicht tussen aangezogen en afgezogen lucht verzekerd worden, waarbij zo goed mogelijk verhinderd wordt dat lucht die door de ene ventilatie-eenheden uitgeblazen wordt, door de andere ventilatie-eenheden aangezogen zou worden.
Een ventilatie-inrichting volgens deze uitvinding omvat bij voorkeur ook minstens één eindelement, dat via de toegangsopening in de behuizing aanbrengbaar is en in gemonteerde toestand aan eenzelfde zijde van alle ventilatie-eenheden in de ventilatie-inrichting is opgesteld. Dergelijke eindelementen helpen om de verschillende modules op een eenvoudige manier in de behuizing te positioneren.
Eventuele genoemde tussenelementen en/of eindelementen van een ventilatie-inrichting volgens deze uitvinding zijn bij voorkeur isolerend uitgevoerd om zo de ruimte in de behuizing naast de ventilatie-eenheden zo goed mogelijk te isoleren. Bij voorkeur wordt de volledige ruimte in de behuizing naast de ventilatie-eenheden geïsoleerd met behulp van één of meerdere dergelijke isolerende tussenelementen en/of eindelementen.
De behuizing van een bijzonder voorkeurdragende ventilatie-inrichting volgens deze uitvinding omvat een eerste opening, en een tweede opening, waarbij de eerste en de tweede opening naar keuze dienst kunnen doen als genoemde toegangsopening.
Afhankelijk van de plaatsing van de ventilatie-inrichting kan de positie van inbrengen of uithalen van de verschillende modules voordeliger via de ene of via de andere opening gebeuren. Op deze manier kunnen dezelfde ventilatie-inrichtingen op verschillende locaties ingebouwd worden zonder verlies van de voordelen naar montage en demontage toe.
Nog meer voorkeurdragend biedt de eerste opening daarbij via een eerste richting toegang tot de behuizing en biedt de tweede opening via een tweede richting, afwijkend van de eerste richting, toegang tot de behuizing.
Op deze manier kunnen de verschillende modules afhankelijk van de randvoorwaarden naar keuze via de ene richting of via de andere richting in de behuizing aangebracht worden.
Een ventilatie-inrichting volgens deze uitvinding met een genoemde eerste opening en een genoemde tweede opening omvat bij voorkeur ook afdekelementen voor het respectievelijk minstens gedeeltelijk afsluiten van de eerste opening en de tweede opening.
Bij voorkeur zijn deze afdekelementen onderling uitwisselbaar aanbrengbaar voor de eerste opening en de tweede opening om deze openingen minstens gedeeltelijk af te sluiten.
Een ventilatie-inrichting volgens deze uitvinding omvat voorkeurdragend een afdekelement voor het gedeeltelijk afsluiten van de toegangsopening, zodat na aanbrengen van het afdekelement voor de toegangsopening, het vrijgelaten deel van de toegangsopening de uitlaat vormt. Zo dient tijdens productie slechts één opening gerealiseerd te worden die tegelijk in niet afgesloten toestand dienst kan doen als toegangsopening en in gedeeltelijk afgesloten toestand de uitlaat vormt.
Bij voorkeur omvat een dergelijke ventilatie-inrichting meerdere dergelijke afdekelementen, die onderling uitwisselbaar aanbrengbaar zijn voor de toegangsopening om deze toegangsopening gedeeltelijk af te sluiten zodat na aanbrengen van één van deze afdekelementen voor de toegangsopening, het vrijgelaten deel van de toegangsopening de uitlaat vormt, waarbij de vrijgelaten delen bij de verschillende afdekelementen afwijkende posities innemen.
Zo kan in een zelfde ventilatie-inrichting op verschillende plaatsen door het eenvoudig aanbrengen van een verschillend afdekelement een uitlaat op een andere positie gerealiseerd worden, zodat de positie van deze uitlaat afhankelijk van de randvoorwaarden gekozen kan worden.
De behuizing van een ventilatie-inrichting volgens deze uitvinding is verder bij voorkeur minstens gedeeltelijk opgebouwd uit profielen.
Ook de eventuele genoemde afdekelementen van een ventilatie-inrichting volgens deze uitvinding zijn bij voorkeur uitgevoerd als profielen.
Wanneer een ventilatie-inrichting volgens deze uitvinding één of meerdere genoemde afdekelementen omvat, dan is bij voorkeur minstens één van deze afdekelementen scharnierbaar opgesteld in de behuizing. Alternatief of bijkomend kunnen één of meerdere afdekelementen via klikken in de behuizing opgenomen worden of kunnen één of meerdere afdekelementen verschuifbaar in de behuizing opgesteld worden, enz.
Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende ventilatie-inrichting volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze uitvinding aan te duiden, en kan dus niet geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.
In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in - Figuur 1 in doorsnede een uitvoeringsvorm van een ventilatie-inrichting volgens deze uitvinding met twee openingen die dienst kunnen doen als toegangsopening en met twee afdekelementen ingebouwd in een muur is afgebeeld; - Figuur 2 in doorsnede de uitvoeringsvorm van een ventilatie-inrichting uit figuur 1 is afgebeeld, waarbij één van de afdekelementen is vervangen door een alternatief afdekelement en waarbij deze ventilatie-inrichting ingebouwd is in een andere muur, aansluitend op een plafond; - Figuur 3 in doorsnede de uitvoeringsvorm van een ventilatie-inrichting uit figuur 1 is afgebeeld, waarbij één van de afdekelementen is vervangen door een alternatief afdekelement en waarbij deze ventilatie-inrichting ingebouwd is in een andere muur, aansluitend op een plafond; - Figuur 4 tot 9 schematisch is voorgesteld hoe verschillende ventilatie-eenheden, tussenelementen en eindelementen aansluitend op elkaar opgesteld kunnen worden in een behuizing van een ventilatie-inrichting volgens deze uitvinding.
De in de figuren 1 tot 3 afgebeelde ventilatie-inrichting (1) is telkens in een muur (18) bovenop een raam (19) ingebouwd om luchtdoorstroming doorheen deze muur (18) tussen een buitenomgeving (23) en een binnenruimte (24) te verzekeren.
In figuur 1 sluit de ventilatie-inrichting (1) aan op een binnenzijde van de muur (18). In figuren 2 en 3 sluit de ventilatie-inrichting (1) aan op een plafond (21), waarbij de ventilatie-inrichting (1) in figuur 2 mee met het plafond (21) bepleisterd (20) is.
Deze ventilatie-inrichting (1) zou ook bovenop een deur ingebouwd kunnen worden. Alternatief kunnen volgens dezelfde principes ook ventilatie-inrichtingen (1) uitgewerkt worden die bijvoorbeeld links of rechts van een raam of een deur ingebouwd kunnen worden, of die los van een raam of een deur opgesteld kunnen staan.
Telkens omvat de ventilatie-inrichting (1) een behuizing (2) met een inlaat (3) aansluitend op de buitenomgeving (23) en een uitlaat (4) aansluitend op de binnenruimte (24). Verder wordt duidelijk dat zowel delen van deze inlaat (3) als delen van deze uitlaat (4) alternerend dienst doen als inlaat waardoorheen lucht aangezogen wordt of als uitlaat waardoorheen lucht afgeblazen wordt.
De behuizing (2) is hoofdzakelijk balkvormig uitgevoerd en strekt zich langgerekt bovenop het raam (19) uit, waarbij de lengte van deze behuizing (2) bij voorkeur overeenstemt met de breedte van het raam waarboven deze is opgesteld.
In de behuizing (2) zijn telkens meerdere ventilatie-eenheden (5) opgenomen, waarbij in de afgebeelde doorsneden telkens slechts één ventilatie-eenheid (5) schematisch zichtbaar is. Verder bij de bespreking van de figuren 4 tot 9 wordt verduidelijkt hoe de ventilatie-eenheden (5) over de lengte van de behuizing (2) verspreid opgesteld kunnen staan.
Elke ventilatie-eenheid (5) omvat een regeneratormodule (6) en een luchtstroomgeneratormodule (7).
De regeneratormodule (6) omvat een regenerator (6), die bijvoorbeeld uitgevoerd kan zijn als een stel evenwijdig aan elkaar opgestelde kunststof platen waardoorheen de lucht kan stromen.
De luchtstroomgeneratormodule (7) omvat een ventilator (7), die over 180° verdraaid kan worden tussen een eerste stand en een tweede stand. In de eerste stand zuigt de ventilator (7) lucht uit de buitenomgeving (23) via de inlaat (3), doorheen de ventilatie-eenheid (5) en de regenerator (6) om deze via de uitlaat (4) in de binnenruimte (24) te blazen. In de tweede stand zuigt de ventilator (7) lucht uit de binnenruimte (24) via de uitlaat (4), doorheen de ventilatie-eenheid (5) om deze via de regenerator (6) en de inlaat (3) in de buitenomgeving (23) te blazen.
In de figuren zijn de regeneratormodule (6) en de luchtstroomgeneratormodule (7) telkens tussen de inlaat (3) en de uitlaat (4) achter elkaar opgesteld. In een alternatieve uitvoeringsvorm zouden deze ook naast elkaar opgesteld kunnen worden, zolang ervoor gezorgd wordt dat de luchtstroom die de luchtstroomgeneratormodule (7) genereert, ook doorheen de regenerator (6) wordt gestuurd.
In de eerste stand van de ventilator (7) geeft de regenerator (6) warmte af aan de koudere buitenlucht. In de tweede stand van de ventilator (7) wordt de regenerator (6) door de warmere binnenlucht opgewarmd. In de ventilatie-inrichting (1) wordt er telkens voor gezorgd dat terwijl de ene ventilatie-eenheid (5) in de eerste stand werkt, er een andere ventilatie-eenheid (5) is die in de tweede stand werkt en omgekeerd. Zo wordt er steeds voor gezorgd dat er een evenwicht is tussen aangezogen lucht uit de binnenruimte en in de binnenruimte ingeblazen lucht. Er zijn daarbij dan steeds delen van de inlaat (3) die als inlaat werken en delen die als uitlaat werken, net zoals er corresponderend steeds delen van de uitlaat (4) zijn die als uitlaat werken en delen die als inlaat werken. Telkens worden na een bepaalde tijd de standen van de ventilatoren (7) omgewisseld, zodat intussen opgewarmde regeneratoren hun warmte terug kunnen afgeven en terug afgekoelde regeneratoren terug opgewarmd kunnen worden.
De behuizing (2) is uit meerdere profielen (17) opgebouwd. Onderaan is een opening (8) van de behuizing (2) minstens gedeeltelijk afgesloten met behulp van een afdekprofiel (12). Zijdelings naar de binnenruimte (24) toe is een opening (9) van de behuizing (2) minstens gedeeltelijk afgesloten met afdekprofielen (14, 15, 16).
Het onderste afdekprofiel (12) is scharnierend aan de behuizing (2) bevestigd, zodat deze gescharnierd kan worden tussen een open stand waarbij deze de opening (8) onderaan de behuizing (2) vrij laat en een gesloten stand waarbij deze de opening (8) onderaan de behuizing (2) minstens gedeeltelijk afsluit.
De zijdelingse afdekprofielen (14, 15, 16) zijn met behulp van bevestigingsclipsen (13) vastklikbaar op de behuizing (2), zodat de zijdelingse opening (9) vrijgemaakt kan worden door deze afdekprofielen (14, 15, 16) los te klikken en de bevestigingsclipsen (13) te verwijderen.
In de figuren 1 tot 3 wijken de buitenste zijdelingse afdekprofielen (14, 15, 16) telkens van elkaar af. Afhankelijk van de randvoorwaarden kan men kiezen welk buitenste zijdelings afdekprofiel (14, 15,16) het meest geschikt is.
In figuur 1 sluit het onderste afdekprofiel (12), de opening (8) onderaan de behuizing (2) volledig af. De zijdelingse afdekprofielen (13, 14) sluiten de opening (9) zijdelings van de behuizing (2) af, maar laten een opening (4) bovenaan de behuizing (2) vrij, die de uitlaat (4) van de ventilatie-inrichting (1) vormt.
In figuren 2 en 3 sluit het onderste afdekprofiel (12), de opening (8) onderaan de behuizing (2) gedeeltelijk af. De zijdelingse afdekprofielen (13, 15, 16) sluiten de opening (9) zijdelings van de behuizing (2) af. Het onderste afdekprofiel (12) en de zijdelingse afdekprofielen (13, 15, 16) laten onderaan samen een opening (4) vrij, die de uitlaat (4) van de ventilatie-inrichting (1) vormt. In figuur 2 is het buitenste zijdelingse afdekprofiel (15) aangepast met een buitenste profilering om hierop eenvoudig een pleisterlaag (20) aan te kunnen brengen.
Telkens zijn de regeneratormodule (6) en de luchtstroomgeneratormodule (7) als modules (6, 7) los van elkaar in de behuizing (2) aanbrengbaar. In gemonteerde toestand zijn deze modules (6, 7) los in de behuizing (2) opgesteld. Wel kunnen deze eventueel met behulp van eenvoudig losmaakbare bevestigingsmiddelen in de behuizing (2) zelf onderling gekoppeld worden, zoals bijvoorbeeld met behulp van een clip.
In de figuren 1 en 3 kan men naar keuze de opening (8) onderaan de behuizing (2) vrijmaken door het onderste afdekprofiel (12) open te scharnieren, of de opening (9) zijdelings van de behuizing (2) vrijmaken door de zijdelingse afdekprofielen (14, 16) los te klikken om zo een toegangsopening (8, resp. 9) vrij te maken om hierdoorheen de modules (6, 7) ofwel via de onderzijde in de behuizing (2) aan te brengen of uit deze behuizing (2) te halen, ofwel zijdelings. Wanneer de modules (6, 7) zijdelings uit de behuizing (2) dienen gehaald te worden, dan dient eerst het afdekprofiel (14, 16) losgeklikt te worden, dienen de bevestigingsclipsen (13) losgemaakt te worden en dient de filter (25) gedemonteerd te worden.
In figuur 2 is het buitenste zijdelingse afdekprofiel (15) bepleisterd, zodat dit na montage niet langer eenvoudig demonteerbaar is. Na montage kan men hier wel nog eenvoudig het onderste afdekprofiel (12) open scharnieren om de opening (8) onderaan de behuizing (2) vrij te maken om de modules (6, 7) onderaan uit de behuizing (2) te halen.
Naast de genoemde regeneratormodule (6) en de genoemde luchtstroomgeneratormodule (7) kunnen nog verdere modules in de behuizing (2) opgenomen worden, zoals de genoemde filter (25), een eventuele aanstuurmodule, enz.
In de figuren 4 tot 9 zijn schematisch enkele mogelijke opstellingen van ventilatie-eenheden (5) in een dergelijke ventilatie-inrichting (1) geïllustreerd.
In de figuren 4 tot 7 zijn respectievelijk 4, 6, 8 en 12 ventilatie-eenheden (5) in de opstelling opgenomen. Telkens is tussen de ventilatie-eenheden (5) een isolerend tussenelement (10) uit geëxpandeerd polypropyleen aangebracht. Dit isolerend tussenelement (10) kan ook uit ander materiaal vervaardigd worden. Telkens is een zelfde aantal ventilatie-eenheden (5) aan de ene zijde van het isolerende tussenelement (10) opgesteld als aan de andere zijde. Zo kan men alle ventilatie-eenheden (5) aan de ene zijde een luchtstroom in dezelfde richting laten genereren, terwijl men de ventilatie-eenheden (5) aan de andere zijde een tegenovergestelde luchtstroom kan laten genereren en beide na een zekere tijd laten omwisselen. Dankzij het tussenelement (10) wordt zo goed mogelijk vermeden dat lucht die door de ene ventilatie-eenheden (5) afgeblazen wordt, door de andere ventilatie-eenheden (5) zou aangezogen worden. De afmetingen van het tussenelement (10) worden bij voorkeur in functie hiervan bepaald. Doordat aan beide zijden van het tussenelement (10) een gelijk aantal ventilatie-eenheden (5) is opgesteld, kan men het evenwicht tussen in de binnenruimte (24) afgezogen lucht en in deze binnenruimte (24) ingeblazen lucht bewaren.
De behuizing (2) van de ventilatie-inrichting heeft zoals geïllustreerd in de figuren 8 en 9 bij voorkeur een lengte die het mogelijk maakt om het aantal hierin aangebrachte ventilatie-eenheden (5) te laten variëren afhankelijk van de vereisten of wensen. Doordat deze ventilatie-eenheden (5) modulair los in deze behuizing (2) aangebracht kunnen worden, kan dan eenvoudig met hun positie gespeeld worden, waarbij de restruimte in de behuizing (2) eenvoudig opgevuld kan worden met behulp van het genoemde tussenelement (10) en verdere isolerende eindelementen (11) . Deze eindelementen (11) kunnen eveneens uit geëxpandeerd polypropyleen of een ander isolerend materiaal vervaardigd worden.

Claims (16)

  1. C O N C L U S I E S
    1. Ventilatie-inrichting (1), omvattende een behuizing (2) met minstens één inlaat (3) en minstens één uitlaat (4) en minstens twee ventilatie-eenheden (5) die elk minstens één regenerator (6) omvatten en minstens één luchtstroomgenerator (7), voor het genereren van een omkeerbare luchtstroom doorheen de ventilatie-eenheid (5) en zijn genoemde regenerator (6) en die elk in de behuizing (2) aanbrengbaar zijn, aansluitend op een genoemde inlaat (3) en een genoemde uitlaat (4), voor luchtdoorstroming doorheen deze ventilatie-eenheid (5) en doorheen de behuizing (2) via deze inlaat (3) en deze uitlaat (4), met het kenmerk dat elke ventilatie-eenheid (5) modulair is opgebouwd en hiertoe een luchtstroomgeneratormodule (7) omvat, die de genoemde luchtstroomgenerator (7) omvat en een regeneratormodule (6) omvat, die de genoemde regenerator (6) omvat, waarbij de luchtstroomgeneratormodule (7) en de regeneratormodule (6) los van elkaar via een toegangsopening (8, 9) tot de behuizing (2) in deze behuizing (2) aanbrengbaar zijn en in gemonteerde toestand los in de behuizing (2) zijn opgesteld.
  2. 2. Ventilatie-inrichting (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de ventilatie-eenheden (5) onderling uitwisselbaar in de behuizing (2) aanbrengbaar zijn.
  3. 3. Ventilatie-inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de behuizing (2) ruimte biedt voor minstens vier ventilatie-eenheden (5).
  4. 4. Ventilatie-inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de ventilatie-inrichting (1) een tussenelement (10) omvat, dat via de toegangsopening (8, 9) in de behuizing (2) aanbrengbaar is en in gemonteerde toestand tussen de twee genoemde ventilatie-eenheden (5) van de ventilatie-inrichting (1) is opgesteld.
  5. 5. Ventilatie-inrichting (1) volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de ventilatie-inrichting (1) een even aantal genoemde ventilatie-eenheden (5) omvat en dat in gemonteerde toestand de helft van deze ventilatie-eenheden (5) aan een eerste zijde van het tussenelement (10) is opgesteld en de andere helft van deze ventilatie-eenheden (5) aan een tweede zijde van het tussenelement (10), tegenovergesteld aan de eerste zijde is opgesteld.
  6. 6. Ventilatie-inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de ventilatie-inrichting (1) minstens één eindelement (11) omvat, dat via de toegangsopening (8, 9) in de behuizing (2) aanbrengbaar is en in gemonteerde toestand aan eenzelfde zijde van alle ventilatie-eenheden (5) in de ventilatie-inrichting (1) is opgesteld.
  7. 7. Ventilatie-inrichting (1) volgens één van de conclusies 4 tot en met 6, met het kenmerk dat het tussenelement (10) en/of het eindelement (11) isolerend is uitgevoerd.
  8. 8. Ventilatie-inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de behuizing (2) een eerste opening (8) omvat, en een tweede opening (9) omvat, waarbij de eerste opening (8) en de tweede opening (9) naar keuze dienst kunnen doen als genoemde toegangsopening (8).
  9. 9. Ventilatie-inrichting (1) volgens conclusie 8, met het kenmerk dat de eerste opening (8) via een eerste richting toegang biedt tot de behuizing (2) en dat de tweede opening (9) via een tweede richting, afwijkend van de eerste richting, toegang biedt tot de behuizing (2).
  10. 10. Ventilatie-inrichting (1) volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk dat de ventilatie-inrichting (1) afdekelementen (12, 14, 15, 16) omvat voor het respectievelijk minstens gedeeltelijk afsluiten van de eerste opening (8) en de tweede opening (9).
  11. 11. Ventilatie-inrichting (1) volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de afdekelementen (12, 14, 15, 16) onderling uitwisselbaar aanbrengbaar zijn voor de eerste opening (8) en de tweede opening (9) om deze openingen (8, 9) minstens gedeeltelijk af te sluiten.
  12. 12. Ventilatie-inrichting (1) volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de ventilatie-inrichting (1) een afdekelement (14, 15, 16) omvat voor het gedeeltelijk afsluiten van de toegangsopening (9), zodat na aanbrengen van het afdekelement (14, 15, 16) voor de toegangsopening (9), het vrijgelaten deel van de toegangsopening (9) de uitlaat (4) vormt.
  13. 13. Ventilatie-inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk dat de ventilatie-inrichting meerdere afdekelementen (14, 15, 16) omvat, die onderling uitwisselbaar aanbrengbaar zijn voor de toegangsopening (9) om deze toegangsopening (9) gedeeltelijk af te sluiten zodat na aanbrengen van één van deze afdekelementen (14, 15, 16) voor de toegangsopening (9), het vrijgelaten deel van de toegangsopening (9) de uitlaat (4) vormt, waarbij de vrijgelaten delen (4) bij de verschillende afdekelementen (14, 15, 16) afwijkende posities innemen.
  14. 14. Ventilatie-inrichting (1) volgens conclusie één van de conclusies 10 tot 13, met het kenmerk dat minstens één afdekelement (12) scharnierbaar is opgesteld in de behuizing (2).
  15. 15. Ventilatie-inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de behuizing (2) minstens gedeeltelijk opgebouwd is uit profielen (17).
  16. 16. Ventilatie-inrichting (1) volgens één van de conclusies 10 tot 14 en conclusie 15, met het kenmerk dat de afdekelementen (12, 14, 15, 16) uitgevoerd zijn als profielen (12, 14, 15, 16).
BE2016/5014A 2016-01-11 2016-01-11 Ventilatie-inrichting BE1023751B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2016/5014A BE1023751B1 (nl) 2016-01-11 2016-01-11 Ventilatie-inrichting
EP17150328.7A EP3190350A1 (en) 2016-01-11 2017-01-05 Ventilation device

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2016/5014A BE1023751B1 (nl) 2016-01-11 2016-01-11 Ventilatie-inrichting

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1023751A1 true BE1023751A1 (nl) 2017-07-11
BE1023751B1 BE1023751B1 (nl) 2017-07-11

Family

ID=55542399

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2016/5014A BE1023751B1 (nl) 2016-01-11 2016-01-11 Ventilatie-inrichting

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP3190350A1 (nl)
BE (1) BE1023751B1 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2021245546A1 (en) 2020-06-01 2021-12-09 Renson Ventilation Nv Frame structure with ventilation arrangement

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5372182A (en) * 1993-05-24 1994-12-13 Gore; Thomas L. Modular regenerator pre-conditioner air system
DE202010010605U1 (de) * 2010-07-23 2011-11-03 Mdm Diels Gmbh Entlüftungs- und Belüftungsanlage
WO2012155913A1 (en) 2011-05-13 2012-11-22 Inventilate Holding Aps Ventilation system with a rotatable air flow generator and one or more moveable registers and method for obtaining ventilation through the ventilation system
DE202011104662U1 (de) 2011-08-03 2011-12-05 LUNOS Lüftungstechnik GmbH für Raumluftsysteme Einbauprofil
DE102013004647A1 (de) * 2012-05-16 2013-11-21 Ltg Aktiengesellschaft Lufttechnisches Gerät zur Be- und Entlüftung sowie Be- und Entlüftungsverfahren

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2021245546A1 (en) 2020-06-01 2021-12-09 Renson Ventilation Nv Frame structure with ventilation arrangement
BE1028363A1 (nl) 2020-06-01 2022-01-04 Renson Ventilation Nv Kozijnconstructie met ventilatievoorziening

Also Published As

Publication number Publication date
EP3190350A1 (en) 2017-07-12
BE1023751B1 (nl) 2017-07-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP7190551B2 (ja) データセンタ熱除去システムおよび方法
TWI494056B (zh) Pet with a drying box
IT201800010686A1 (it) Ventilconvettore
KR101093320B1 (ko) 환기장치
WO2005073094A2 (en) Food container
RU2581989C1 (ru) Устройство охлаждения
BE1023751B1 (nl) Ventilatie-inrichting
US20170342640A1 (en) Heated storage rack
NL2012727A (nl) Inrichting en systeem voor het luchttechnisch scheiden van ruimten.
IT201800010687A1 (it) Ventilconvettore
ITMI20080063A1 (it) Forno e metodo di cottura e deumidificazione di pane parzialmente precotto o di deumidificazione di pane cotto
US20180168068A1 (en) Air ventilation device inside an enclosure intended to house modular electrical units, and enclosure comprising such a device
CA2967088C (en) Air curtain apparatus
US20180328610A1 (en) Air curtain apparatus
KR20130001011U (ko) 농산물 건조기
JP6412378B2 (ja) 換気空調システム
EP1853139B1 (en) Refridgerated display chest
EP3450872A1 (en) Air supply device
US20170229846A1 (en) Air conditioning arrangement
JP4775022B2 (ja) 熱交換換気装置
JP4100438B2 (ja) 換気装置
CN220083156U (zh) 一种室内自循环平衡智能供热装置
GB201116636D0 (en) Ventilation damper apparatus
WO2015144975A1 (en) Room-specific ventilation beam and ventilation beam order
JP6539062B2 (ja) チャンバーボックス