NL1010788C2 - Kozijnconstructie met ventilatievoorziening. - Google Patents

Description

«

Korte aanduiding: Kozijnconstructie met ventilatievoorziening.

De uitvinding betreft volgens een eerste aspect daarvan een kozijnconstructie geplaatst in of bestemd voor plaatsing in een opening in een wand van een bouwwerk, in het bijzonder een buitengevel, omvattende: een langs de randen van de opening op te 5 stellen of opgesteld stelkozijn, aan de stijlen van het stelkozijn aangebrachte ankerorganen, zich langs elk van de stijlen van het stelkozijn uitstrekkende geëxtrudeerde kozijnprofielbalken , welke geëxtrudeerde kozijnprofielbalken zijn voorzien van met de ankerorganen samenwerkende koppelmiddelen voor het verbinden van de 10 kozijnprofielbalken met de ankerorganen, een ventilatie-inrichting die is aangebracht tussen een stijl van het stelkozijn en de zich daarlangs uitstrekkende kozijnprofielbalk, welke ventilatie-inrichting een langwerpig lichaam heeft met een of meer zich daardoorheen uitstrekkende ventilatie-luchtdoorlaatkanalen, waarbij 15 het lichaam van de ventilatie-inrichting aan de naar de stijl van het stelkozijn gekeerde zijde is voorzien van eerste koppelmiddelen voor het verbinden van het lichaam met de stijl van het stelkozijn, en waarbij het lichaam van de ventilatie-inrichting aan de van de stijl van het stelkozijn afgekeerde zijde is voorzien van tweede 20 koppelmiddelen, die zodanig zijn uitgevoerd dat het lichaam van de ventilatie-inrichting hoofdzakelijk met dezelfde koppelmiddelen van de kozijnprofielbalk is gekoppeld als voor de koppeling van een dergelijke kozijnprofielbalk met een of meer bijbehorende ankerorganen.

25 Een kozijnconstructie voorzien van een ventilatie-inrichting is bekend uit DE-U 82 35 146.

De uitvinding beoogt een alternatieve constructie te verschaffen voor het realiseren van ventilatie bij een kozijnconstructie met geëxtrudeerde profielbalken. De uitvinding 30 beoogt verder een in de praktijk eenvoudig te monteren en produktietechnisch aantrekkelijke kozijnconstructie met ventilatievoorziening te verschaffen, waarbij geen afbreuk wordt 101078®· - 2 - gedaan aan het uiterlijk van de kozijnconstructie en aan de stevigheid van de kozijnconstructie.

De uitvinding verschaft volgens een eerste aspect daarvan een kozijnconstructie volgens conclusie 1. Een voordeel van de 5 maatregelen volgens het kenmerk van conclusie 1 is dat de ventilatie-inrichting eenvoudig te monteren is in de kozijnconstructie en geen afbreuk doet aan de stevigheid ervan. De kozijnconstructie volgens de uitvinding is verder eenvoudig te produceren en de ventilatie-inrichting van de kozijnconstructie heeft geen storend effect op het 10 uiterlijk van de overige onderdelen van de kozijnconstructie.

Met voordeel is een deel van de strook ingericht als een regenafschermrand. Zo wordt op een eenvoudige manier doorslag van regen door de ventilatie-inrichting voorkomen. De afdekstrook is bij voorkeur vervaardigd uit geëxtrudeerd thermoplastisch kunststof 15 materiaal en de brugstukken zijn voordeligerwijs vervaardigd uit een stijver materiaal, in het bijzonder metaal, bij voorkeur aluminium.

De langwerpige stroken zijn zo eenvoudig en goedkoop te produceren en de metalen brugstukken geven een grote stevigheid aan de ventilatie-inrichting als onderdeel van de ventilatie-inrichting volgens de 20 uitvinding.

In een voorkeursuitvoeringsvorm volgens conclusie 4 is erin voorzien dat de eerste koppelmiddelen van het lichaam van de ventilatie-inrichting zodanig zijn uitgevoerd, dat het lichaam van de ventilatie-inrichting hoofdzakelijk op dezelfde wijze met aan de 25 stijl van het stelkozijn aangebrachte ankerorganen is gekoppeld als een kozijnprofielbalk die rechtstreeks tegen een stijl van het stelkozijn ligt. Hierdoor kan voor de montage van het lichaam van de ventilatie-inrichting aan een stijl van het stelkozijn van dezelfde ankerorganen gebruik worden gemaakt als voor de rechtstreekse montage 30 van de andere kozijnprofielbalken van de kozijnconstructie tegen het stelkozijn. Dit is gemakkelijk voor de monteur, is voldoende stevig en vereist geen aparte ankerorganen voor de ventilatie-inrichting.

Volgens een tweede aspect verschaft de uitvinding een systeem of samenstel van onderdelen voor het samenstellen van een 35 kozijnconstructie met ventilatie-inrichting, welk systeem al dan niet een stelkozijn omvat. Het is immers denkbaar dat de kozijnconstructie wordt geplaatst in een wandconstructie die geen stelkozijn vereist of waar al een stelkozijn aanwezig is.

1010788a - 3 -

Verdere voordelige uitvoeringsvormen van de kozijnconstructie volgens de uitvinding, alsmede een systeem voor het samenstellen van een kozijnconstructie zijn beschreven in de conclusies en de navolgende beschrijving aan de hand van de tekening. Daarbij toont: 5 fig. 1 in vertikale doorsnede een spouwmuur voorzien van een kozijnconstructie zonder een ventilatie-inrichting, en fig. 2 in vertikale doorsnede de spouwmuur van figuur 1 voorzien van een kozijnconstructie met een ventilatie-inrichting volgens de uitvinding.

10

Figuur 1 toont een gedeelte van een buitenmuur van een gebouw met een binnenblad 1, een buitenblad 2 en daartussen een spouw 3. Het getoonde gedeelte van de muur bevindt zich boven een opening in die muur. De spouw 3 is afgedicht met een spouwlat 4. Verder is een 15 vochtkering 5 voorzien.

In de muuropening is een kozijnconstructie geplaatst. Deze kozijnconstructie omvat een aan de randen van de muuropening aangebracht houten stelkozijn 7, waarvan alleen de bovenstijl zichtbaar is. Deze bovenstijl 7 is vastgezet aan de spouwlat 4, 20 bijvoorbeeld met een met een streeplijn aangeduide schroef.

Tussen de bovenstijl 7 en het binnenblad 2 bevindt zich een afdichting 8. Een kunststof hoekprofiel 9 ligt over de kopse buitenzijde van het stelkozijn 7.

Langs de binnenkant van elk van de stijlen van het stelkozijn 7 25 strekken zich geëxtrudeerde kozijnprofielbalken 10 uit. Deze bijvoorbeeld uit thermoplastische kunststof of aluminium vervaardigde kozijnprofielbalken kunnen zijn ingericht om een vaste glasruit op te nemen. In dit voorbeeld is aan het door de kozijnprofielbalken 10 gevormde kozijndeel een draaibaar kozijn 11 aangebracht met daarin 30 een (niet getoonde) glasruit.

De geëxtrudeerde kozijnprofielbalken 10 zijn aan hun buitenzijde via ankerorganen 12 bevestigd aan het stelkozijn 7. De ankerorganen 12 zijn met een klikverbinding aan de kozijnprofielbalken 10 bevestigd, waarbij een gedeelte 13 van elk 35 ankerorgaan 12 buiten de kozijnprofielbalk 10 uitsteekt en via een spijker of dergelijke aan het stelkozijn 7 is vastgezet.

Voor het verschaffen van de klikverbinding tussen de kozijnprofielbalken 10 en de ankerorganen 12 zijn de 1010788· - 4 - kozijnprofielbalken 10 aan hun buitenzijde voorzien van een of meer langsgroeven 14 of langsribben (die bij de extrusie van de balken 10 eenvoudig kunnen worden gerealiseerd), op welke groeven en/of ribben telkens een uitsteeksel 15, bijvoorbeeld een klemlip, of ander 5 aangrijpdeel van een ankerorgaan 12 kan aangrijpen.

De bekende kozijnconstructie omvat verder langs de kopse buitenzijde van de stijlen van het stelkozijn 7 aangebrachte afdeklijsten 18, die zijn vastgeklikt op de kozijnprofielbalken 10 en die de spleet tussen het stelkozijn 7 en de kozijnprofielbalken 10 10 afdekken. In dit voorbeeld heeft elke afdeklijst 18 elastische lippen 19, waarmee de afdeklijst 18 tegen het hoekprofiel 9 ligt. De klikverbinding tussen een afdeklijst 18 en een kozijnprofielbalk 10 omvat hier een of meer aan de buitenkant van de kozijnprofielbalk 10 aanwezige langsgroeven 20 of langsribben. Op die groeven en/of ribben 15 kunnen aan de afdeklijst 18 gevormde aangrijporganen 21 aangrijpen, die hier zijn uitgevoerd als zich over de lengte van de afdeklijst 18 uitstrekkende klemribben.

Aan de binnenzijde van de muur zijn afwerklijsten 22 en 23 voorzien.

20 De in figuur 1 getoonde kozijnconstructie biedt geen ventilatiemogelijkheid anders dan het openzetten van het beweegbare kozijndeel. Aan de hand van figuur 2 zal nu worden besproken op welke wijze een ventilatiemogelijkheid volgens de uitvinding kan worden voorzien.

25 In figuur 2 zijn die onderdelen die overeenkomen met onderdelen van figuur 1 van dezelfde verwijzingscijfers voorzien. Zonodig wordt voor hun gedetailleerde beschrijving verwezen naar de toelichting bij figuur 1.

In figuur 2 is duidelijk de bovenstijl 7 van het stelkozijn te 30 herkennen. Verder is de zich langs die bovenstijl 7 uitstrekkende kozijnprofielbalk 10 te herkennen, waarbij deze balk 10 nu echter niet direct tegen de bovenstijl 7 is aangebracht (zoals in figuur 1) maar er een nog nader te beschrijven ventilatie-inrichting 30 tussen de bovenstijl 7 en de balk 10 aanwezig is. Hierbij verschaft de 35 ventilatie-inrichting 30 een of meer luchtdoorlaatkanalen tussen de buitenatmosfeer (links in de figuren) en de door de muur afgeschermde ruimte (rechts in de figuren).

1010788"» - 5 -

De ventilatie-inrichting 30 heeft een langwerpig lichaam, in het bijzonder met een lengte in hoofdzaak overeenkomstig de afstand tussen de staande zijstijlen van het stelkozijn.

Het lichaam van de ventilatie-inrichting 30 omvat aan de 5 bovenzijde een langwerpige strook 31, welke strook 31 aan een naar de buitenatmosfeer gekeerde langsrand daarvan een naar beneden wijzende regenafschermrand 32 vormt. De strook 31 kan bijvoorbeeld uit kunststof of aluminium zijn geëxtrudeerd.

Het lichaam van de ventilatie-inrichting 30 omvat verder onder 10 de strook 31 opgestelde en in langsrichting van de strook 31 gezien op een afstand van elkaar gelegen brugstukken 33, die tussen hen in het luchtdoorlaatkanaal van de ventilatie-inrichting 30 begrenzen. De brugstukken 33 zijn bij voorkeur robuust uitgevoerd, bijvoorbeeld uit metaal, aluminium, of een versterkte kunststof. Het brugstuk 33 is 15 bij voorkeur zodanig dat daardoor ook de regenafschermrand 32 wordt ondersteund, zoals is gerealiseerd met uitsteeksel 34 van het brugstuk 33, dat hier aan zijn vrije einde klemmend verbonden is met de strook 31.

Aan de naar de bovenstijl van het stelkozijn 7 gekeerde zijde 20 is de strook 31 voorzien van eerste koppelmiddelen, die zodanig zijn uitgevoerd dat zij op in hoofdzaak dezelfde wijze samenwerken met de ankerorganen 12 als die kozijnprofielbalken 10 die rechtstreeks tegen een stijl van het stelkozijn zijn bevestigd, zoals bijvoorbeeld hier tegen de onderstijl en de zijstijlen van het stelkozijn.

25 In figuur 2 is te zien dat de bovenzijde van de strook 31 in doorsnede nagenoeg identiek aan de buitenzijde van de kozijnprofielbalk 10, waarbij de bovenzijde van de strook 31 is voorzien van meerdere opstaande langsribben en twee dicht langs elkaar gelegen ribben een langsgroef 36 begrenzen waar een klemlip 15 30 van een ankerorgaan 12 in past. Een exacte kopie is uiteraard niet nodig om toch een zelfde wijze van koppeling met de ankerorganen 12 mogelijk te maken.

Tevens is te herkennen dat de strook 31 aan zijn bovenzijde is voorzien van opstaande langsribben 37 (of groeven) waar de afdeklijst 35 18 mee kan worden gekoppeld.

De brugstukken 33, die in feite de van de bovenstijl 7 afgekeerde zijde van het lichaam van de ventilatie-inrichting 30 vormen, zijn voorzien van tweede koppelmiddelen, die zodanig zijn 1010788* - 6 - uitgevoerd dat het lichaam van de ventilatie-inrichting 30 hoofdzakelijk op dezelfde wijze met de kozijnprofielbalk 10 is gekoppeld als de koppeling van een kozijnprofielbalk met een of meer ankerorganen als die balk 10 rechtstreeks tegen het stelkozijn 7 5 ligt.

In dit voorbeeld zijn de brugstukken 33 aan de onderzijde voorzien van een klemuitsteeksel 38, dat in groef 14 van de kozijnprofielbalk 10 past, en van een klemuitsteeksel 39, dat in een langsgroef 20 van de balk 10 past, alsmede van een klemlip 40, 10 overeenkomstig de tweede klemlip van een ankerorgaan 12, en een klemuitsparing 41 waar een klemlangsril 42 van de balk 10 in past.

De bevestiging van de brugstukken 33 aan de onderzijde van de strook 31 is hier spiegelsymmetrisch uitgevoerd aan de koppeling van de brugstukken 33 met de balk 10, maar uiteraard kan die bevestiging 15 ook heel anders zijn uitgevoerd. In een variant kunnen de brugstukken 33 een geheel vormen met de strook 31.

Voor het regelen van de ventilatie door de ventilatie-inrichting 30 is hier aan de binnenzijde van de kozijnconstructie een schuifklep 44 aangebracht, die verschuifbaar is in een op de 20 brugstukken 33 vastgeklikt roosterdeel 45 met doorlaatopeningen 46.

Het zal duidelijk zijn dat voor de bevestiging van de ventilatie-inrichting 30 aan de kozijnprofielbalk 10 van dezelfde koppelmiddelen van de kozijnprofielbalk 10 gebruik wordt gemaakt als nodig zijn voor de bevestiging van een dergelijke kozijnprofielbalk 25 aan een of meer ankerorganen 12 en aan de afdeklijst 18. Hierdoor kunnen derhalve alle kozijnprofielbalken van dit kozijn in doorsnede identiek zijn, in ieder geval wat de uitvoering van de buitenkant daarvan betreft, hetgeen produktietechnisch zeer voordelig is.

Tevens worden voor de bevestiging van de ventilatie-inrichting 30 30 aan de bovenstijl 7 dezelfde ankerorganen 12 gebruikt als voor de rechtstreekse bevestiging van de andere kozijnprofielbalken 10 tegen het stelkozijn 7.

Het zal duidelijk zijn dat de ventilatie-inrichting 30 ook bijvoorbeeld kan zijn uitgevoerd met een additionele strook aan de 35 onderzijde, zodat het luchtdoorlaatkanaal aan de bovenzijde en onderzijde door stroken wordt begrensd. Verder kunnen natuurlijk andere klepmiddelen zijn voorzien voor het regelen van de ventilatie, kan zijn voorzien in een demping van het geluid en kan bij een 1010788« - 7 - uitvoering in metaal zijn voorzien in een thermische scheiding van het binnenste deel van het buitenste deel van de ventilatie-inrichting.

Aan elk kopse axiale einden van het lichaam van de ventilatie-5 inrichting 30 is bij voorkeur een kopschot aanwezig, dat het kopse einde afdekt en daarbij zich tot aan de regenafschermrand 32 uitstrekt, zodat vanaf de zijkant geen regen in het luchtdoorlaatkanaal kan binnendringen. Bij voorkeur zijn die kopschotten voorzien van koppelmiddelen die het toelaten de 10 afdeklijsten 18 aan die kopschotten te koppelen, zodat die afdeklijsten 18 zich ononderbroken rondom het hele stelkozijn 7 kunnen uitstrekken.

In een variant kan de getoonde ventilatie-inrichting 30 zijn aangepast om tussen de onderstijl van het stelkozijn en een daarboven 15 liggende kozijnprofielbalk te worden geplaatst. Uiteraard is in het kader van de uitvinding ook een plaatsing van een ventilatie-inrichting langs een zij stijl van het stelkozijn denkbaar. De getoonde klikverbindingen kunnen zonodig worden geborgd, bijvoorbeeld met een borgschroef.

20 Het zal duidelijk zijn dat de aanvrage niet alleen betrekking heeft op een in een muuropening gemonteerde kozijnconstructie of op een, bijvoorbeeld in een fabriek van te voren gefabriceerde, kozijnconstructie die bestemd is om in een muuropening te worden gemonteerd, maar ook betrekking heeft op een systeem of een samenstel 25 van de onderdelen waaruit de kozijnconstructie volgens de uitvinding wordt opgebouwd. Een dergelijk systeem wordt bijvoorbeeld door de kozijnenfabrikant geleverd.

In een variant zijn de ankerorganen uitgevoerd als lijsten die langs de stijlen van het stelkozijn worden aangebracht en in een weer 30 andere variant zijn de ankerorganen integraal met het stelkozijn.

De uitvindingsgedachte is ook van toepassing op kozijnconstructies die zonder gebruik van een stelkozijn in een opening worden geplaatst.

Tenslotte heeft de aanvrage betrekking op ventilatie-35 inrichtingen die kennelijk bestemd zijn om te worden toegepast voor het samenstellen van de kozijnconstructie volgens de uitvinding.

1010788·

Claims (14)

1. Kozijnconstructie geplaatst in of bestemd voor plaatsing in een opening in een wand van een bouwwerk, in het bijzonder een 5 buitengevel, omvattende: - een langs de randen van de opening op te stellen of opgesteld stelkozijn (7) , - aan de stijlen van het stelkozijn aangebrachte ankerorganen (12,13), 10. zich langs elk van de stijlen van het stelkozijn uitstrekkende geëxtrudeerde kozijnprofielbalken (10), welke geëxtrudeerde kozijnprofielbalken zijn voorzien van met de ankerorganen samenwerkende koppelmiddelen (14) voor het verbinden van de kozijnprofielbalken met de ankerorganen, 15. een ventilatie-inrichting (30) die is aangebracht tussen een stijl van het stelkozijn (7) en de zich daarlangs uitstrekkende kozijnprofielbalk (10), welke ventilatie-inrichting (10) een langwerpig lichaam heeft met een of meer zich daardoorheen uitstrekkende ventilatieluchtdoorlaatkanalen, waarbij het lichaam van 20 de ventilatie-inrichting (30) aan de naar de stijl van het stelkozijn (7) gekeerde zijde is voorzien van eerste koppelmiddelen (36) voor het verbinden van het lichaam met de stijl van het stelkozijn, en waarbij het lichaam van de ventilatie-inrichting (30) aan de van de stijl van het stelkozijn afgekeerde zijde is voorzien van tweede 25 koppelmiddelen (38,40), die zodanig zijn uitgevoerd dat het lichaam van de ventilatie-inrichting hoofdzakelijk met dezelfde koppelmiddelen (14) van de kozijnprofielbalk (10) is gekoppeld als voor de koppeling van een dergelijke kozijnprofielbalk met een of meer bijbehorende ankerorganen (12), 30 met het kenmerk, dat het lichaam van de ventilatie-inrichting een geëxtrudeerde langwerpige strook (31) omvat, die zich op een afstand langs de kozijnprofielbalk uitstrekt, en verder tussen de strook en de kozijnprofielbalk opgestelde en in langsrichting van de strook gezien 35 op een afstand van elkaar gelegen brugstukken (33) omvat, die tussen hen in een of meer luchtdoorlaatkanalen begrenzen. 1010788« - 9 -

2. Kozijnconstructie volgens conclusie 1, waarbij de strook (31) aan een naar de buitenatmosfeer gekeerde langsrand daarvan een regenafschermrand (32) draagt of vormt.

3. Kozijnconstructie volgens conclusie 1 of 2, waarbij de strook (31) van geëxtrudeerd thermoplastisch kunststof materiaal is vervaardigd.

4. Kozijnconstructie volgens een van de conclusies 1-3, waarbij de 10 brugstukken (33) van een stijver materiaal dan de strook, in het bijzonder een metaal, bij voorkeur aluminium, zijn vervaardigd.

5. Kozijnconstructie volgens een van de conclusies 1-4, waarbij de eerste koppelmiddelen (32,36) van het lichaam van de ventilatie- 15 inrichting (30) zodanig zijn uitgevoerd, dat het lichaam van de ventilatie-inrichting (30) met ankerorganen (12) gekoppeld is die identiek zijn aan de ankerorganen die een kozijnprofielbalk rechtstreeks tegen een stijl van het stelkozijn bevestigen.

6. Kozijnconstructie volgens een van de conclusies 1-5, waarbij over een kopse zijde van het stelkozijn langwerpige afdeklijsten (18) zijn aangebracht, en waarbij de kozijnprofielbalken (10) aan de naar het stelkozijn gekeerde zijde zijn voorzien van afdeklijstkoppelmiddelen voor het onderling koppelen van de 25 kozijnprofielbalken en de afdeklijsten, en waarbij het lichaam van de ventilatie-inrichting (30) aan de naar het stelkozijn gekeerde zijde is voorzien van afdeklijstkoppelmiddelen (37) voor het koppelen van het lichaam met de afdeklijst (18).

7. Kozijnconstructie volgens conclusie 6, waarbij het lichaam van de ventilatie-inrichting (30) aan de naar de kozijnprofielbalk (10) gekeerde zijde is voorzien van derde koppelmiddelen (39), die het lichaam koppelen met dezelfde koppelmiddelen van de kozijnprofielbalk (10) als voor het koppelen van een afdeklijst (18) met een 35 kozijnprofielbalk (10). 1010788* - 10 -

8. Kozijnconstructie volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de ankerorganen zijn aangebracht aan of zijn gevormd door langwerpige ankerlijsten, die langs elke stijl van het stelkozijn zijn aangebracht. 5

9. Kozijnconstructie volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de ankerorganen (12) en de koppelmiddelen (14) van de tegen de stijlen liggende kozijnprofielbalken (10), alsmede de eerste koppelmiddelen (36) van het lichaam van de ventilatie- 10 inrichting (30) en de ankerorganen (12) een klikverbinding vormen.

10. Kozijnconstructie volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de tweede koppelmiddelen (38) van het lichaam van de ventilatie-inrichting (30) en de naburige kozijnprofielbalk (10) 15 een klikverbinding vormen.

11. Kozijnconstructie volgens conclusie 6, waarbij de afdeklijsten (18) en de tegen de stijlen van het stelkozijn liggende kozijnprofielbalken (10), alsmede de derde koppelmiddelen (39) van 20 het lichaam van de ventilatie-inrichting (30) en de naburige kozijnprofielbalk (10) een klikverbinding vormen.

12. Kozijnconstructie volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de kozijnprofielbalken zijn ingericht voor het 25 opnemen van een of meer glasruiten of zijn ingericht voor het opnemen van een beweegbaar, bijvoorbeeld draaibaar, kozijn (11), waarin een of meer glasruiten zijn opgenomen.

13. Systeem voor het samenstellen van een kozijnconstructie bestemd 30 voor plaatsing in een al dan niet van een stelkozijn voorziene opening in een wand van een bouwwerk, in het bijzonder in een buitengevel, het systeem omvattende: - aan de randen van de opening, danwel aan elk van de stijlen van het stelkozijn aan te brengen ankerorganen, 35. langs de randen van de opening, danwel langs de stijlen van het stelkozijn aan te brengen geëxtrudeerde kozijnprofielbalken, 10107 88* - 11 - welke kozijnprofielbalken zijn voorzien van met de ankerorganen samenwerkende koppelmiddelen voor het verbinden van de kozijnprofielbalken met de ankerorganen, - een ventilatie-inrichting, die is ingericht om te worden 5 aangebracht tussen de langs een rand van de opening, danwel een stijl van het stelkozijn aan te brengen ankerorganen en een zich daarlangs uitstrekkende kozijnprofielbalk, welke ventilatie-inrichting een langwerpig lichaam heeft met een of meer zich daardoorheen uitstrekkende luchtdoorlaatkanalen, waarbij het lichaam van de 10 ventilatie-inrichting aan de naar de rand van de opening, danwel de stijl van het stelkozijn, te keren zijde is voorzien van eerste koppelmiddelen voor het verbinden van het lichaam met de ankerorganen, en waarbij het lichaam van de ventilatie-inrichting aan de van de rand van de opening, danwel de stijl van het stelkozijn, af 15 te keren zijde is voorzien van tweede koppelmiddelen, die zodanig zijn uitgevoerd dat het lichaam van de ventilatie-inrichting hoofdzakelijk met dezelfde koppelmiddelen (14) van de kozijnprofielbalk (10) koppelbaar is als voor de koppeling van een dergelijke kozijnprofielbalk met een of meer bijbehorende 20 ankerorganen (12), met het kenmerk, dat het lichaam van de ventilatie-inrichting een geëxtrudeerde langwerpige strook (31) omvat, die zich op een afstand langs de kozijnprofielbalk uitstrekt, en verder tussen de strook en de 25 kozijnprofielbalk opgestelde en in langsrichting van de strook gezien op een afstand van elkaar gelegen brugstukken (33) omvat, die tussen hen in een of meer luchtdoorlaatkanalen begrenzen.

14. Ventilatie-inrichting kennelijk bestemd voor de 30 kozijnconstructie en/of het systeem volgens een of meer van de voorgaande conclusies. 1010788«