BE1018086A5 - Ventilatie-element en werkwijze voor het vervaardigen ervan. - Google Patents

Abstract

Ventilatie-element dat twee geëxtrudeerde schalen omvat, een binnenschaal (2) en een buitenschaal (3), en een drager (4) voorzien tussen de voornoemde schalen (2,3), waarbij de drager (4) is voorzien van een luchtdoorgang (5) die reikt van de binnenschaal (2) tot aan de buitenschaal (3), waarbij de drager (4) opgebouwd is uit twee blokken (6 en 7) waarop respectievlijk de binnenschaal (2) en de buitenschaal (3) zijn aangebracht, daardoor gekenmerkt dat de twee blokken (6 en 7) telescopisch verstelbaar zijn.

Description

Ventilatie-element met regelbare elementen.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een ventilatie-element.

Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een ventilatie-element dat boven een raam geplaatst kan worden.

Een bekend ventilatie-element bestaat uit twee geëxtrudeerde aluminiumschalen, een binnenschaal en een buitenschaal, en overeenstemmend twee dragers waarop de aluminiumschalen zijn aangebracht.

De twee kunststofschalen kunnen op elkaar worden aangebracht en dit in het bijzonder in verschillende onderlinge posities, een en ander zodanig dat eenzelfde ventilatie-element kan worden aangebracht op verschillende raamsoorten met afwijkende diktematen.

De schalen zijn voorzien van ribben, groeven en.tanden om op gepaste wijze samen te werken met glasrubbers, raamprofielen of andere elementen die gebruikelijk in een raam worden voorzien.

In de aluminiumprofielen en in de dragers zijn openingen voorzien welke een luchtstroom toelaten van de buitenzijde naar de binnenzijde of omgekeerd.

De bekende ventilatie-elementen vergen echter een aanpassing van de dragers aan de verschillende muurdiktes die overspannen moeten worden.

De huidige uitvinding beoogt een oplossing te bieden aan dit probleem.

Het ventilatie-element volgens de uitvinding omvat daartoe twee geëxtrudeerde schalen, een binnenschaal en een buitenschaal, en een drager voorzien tussen de voornoemde schalen, waarbij de drager is voorzien van een luchtdoorgang die reikt van de binnenschaal tot aan de buitenschaal, en waarbij de dragers telescopisch verstelbaar zijn om aan meerdere muurdiktes te kunnen worden aangepast.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen weergegeven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuren 1 en 2 in perspectief vanuit verschillende oogpunten een ventilatie-element volgens de uitvinding weergeven; figuur 3 een doorsnede weergeeft volgens lijn III-III in figuur 1; figuren 4 en 5 in perspectief vanuit verschillende oogpunten het deel weergeven, zoals aangeduid met pijl F4 in figuur 1; figuren 6 en 7 in perspectief vanuit verschillende oogpunten een alternatieve uitvoeringsvorm van het deel weergeven, zoals aangeduid met pijl F4 in figuur 1.

In figuren 1 tot 3 wordt een ventilatie-element 1 volgens de uitvinding weergegeven.

Het ventilatie-element 1 bestaat in hoofdzaak uit twee geëxtrudeerde schalen, een binnenschaal 2 en een buitenschaal 3, respectievelijk bedoeld om aan de binnenzijde en de buitenzijde van het gebouw te worden voorzien.

Tussen de beide schalen 2 en 3 is een drager 4 voorzien. In de drager 4 is een luchtdoorgang 5 voorzien die reikt van de binnenschaal 2 tot aan de buitenschaal 3.

De kunststofdrager 4 is hier tweedelig uitgevoerd en omvat aldus een eerste blok 6 waarop de binnenschaal 2 is aangebracht, en een tweede blok 7 waarop de buitenschaal 3 is aangebracht.

Het tweede blok 7 vertoont hier een 3D vormgeving met variabele sectie langsheen zijn lengterichting, afgestemd op de 3D vormgeving van het eerste blok 6 met eveneens variabele sectie langsheen zijn lengterichting, een en ander zodanig dat beide blokken 6 en 7 op elkaar kunnen worden bevestigd en geklemd, en dit in verschillende posities met het oog op het bekomen van een instelbare totale breedte B van de drager 4.

De 3D vormgeving van beide blokken 6 en 7 wordt verduidelijkt in de figuren 4 en 5.

Het eerste blok 6 aanzien kan worden als een profiel met hoofdzakelijk U-vormige sectie, met rug 8 en benen 9 en 10, waarbij in het centrale gedeelte 11 de rug 8 is voorzien van een uitsparing 12.

De buitenwanden van de benen 9 en 10 bevinden zich op een afstand Dl.

Het tweede blok 7 aanzien kan worden als een profiel met hoofdzakelijk U-vormige sectie, met rug 13 en benen 14 en 15, waarbij in het centrale gedeelte 16 de rug 13 is voorzien van een uitsparing 17.

De rug 8, de benen 9 en 10, de rug 13 en de benen 14 en 15 zijn dikwandig of hier massief uitgevoerd, meer bepaald met diktes groter dan 2 mm, hier tussen 5 mm en 30 mm.

Van het inwendig gedeelte van de uitsparing 17 tot de aansluiting van de rug 13 met het onderaan gelegen been 15 reiken enkele waterafvoerkanalen 18.

De binnenwanden van de benen 14 en 15 bevinden zich op een afstand D2, op passende wijze in overeenstemming met of zelfs enigszins kleiner dan de buitenmaat Dl van het eerste blok 6, een en ander zodanig dat deze klemmend kunnen worden samengebracht.

De blokken 6 en 7 zijn aan hun buitenzijde voorzien van een dusdanige vormgeving, in het bijzonder van enkele randen 19, en nabij de overgang van de rug 13 met het been 15, van een schouder 20, in overeenstemming met, en bedoeld voor de bevestiging van de binnenschaal 2 en de buitenschaal 3 op de blokken 6 en 7.

Deze binnenschaal 2 is daartoe voorzien van een eerste paar uitstekende flanken 21 die, zoals weergegeven in de figuren 1 tot 3, passend samenwerken met de buitenzijde van het eerste blok 6, en van een tweede paar uitstekende flanken 22 waarvan de bovenaan gelegen flank 22 passend samenwerkt met de buitenzijde van het tweede blok 7, en waarvan de onderaan gelegen flank 22 voorzien is van tanden 23 voor de samenwerking met een kunststof bevestigingsprofiel 24 tussen de binnenste schaal 2 en de buitenste schaal 3.

In lijn met de luchtdoorgang 5 is de binnenschaal 2 voorzien van een uitsparing 25 en verder in lijn daarmee van een roteerbaar aangebrachte afsluitklep 26.

In analogie daarmee is ook de buitenschaal 3 in lijn met de luchtdoorgang 5 aldaar voorzien van een uitsparing 27 en in lijn daarmee van een zelfregulerende afsluitklep 28 vervaardigd uit kunststof.

Deze zelfregulerende afsluitklep 28 is roteerbaar aangebracht in een afschermkap 29 dat op de buitenschaal 3 is aangebracht door toedoen van een zogenaamde clips-verbinding 30.

De zelfregulerende afsluitklep 28 vertoont hoofdzakelijk een Y-vorm.

De werking van het ventilatie-element 1 volgens de uitvinding is eenvoudig en als volgt.

In afwezigheid van de afsluitkleppen 26 en 28 voorziet het ventilatie-element 1 volgens de uitvinding in een $ geïsoleerd element dat in de weergegeven oriëntatie bov’ën een raamprofiel kan worden aangebracht, waarin een doorgang 5 is voorzien die aansluit met openingen 26 en 27 in de aluminium schalen 2 en 3 die een behuizing van het ventilatie-element 1 vormen.

Lucht kan dan ongehinderd van binnen naar buiten verplaatst worden, of omgekeerd, afhankelijk van de drukverschillen over de binnenzijde en de buitenzijde van het gebouw.

Bij drukevenwicht zou het ventilatie-element 1, voorlopig nog bekeken in de afwezigheid van de afsluitkleppen 26 en 28, een goed isolerend element vormen, doch zonder bijzonder nut.

Inderdaad, de blokken 6 en 7 en het kunststof bevestigingsprofiel 24 tussen de binnenste schaal 2 en de buitenste schaal 3 voorzien in een goede isolatie tussen binnenzijde en buitenzijde van het gebouw, enerzijds, en tussen het ventilatie-element 1 en het raamprofiel, anderzijds.

Het kunststofbevestigingsprofiel 24 behoudt daarbij de thermische scheiding tussen een binnenkader en een buitenkader van een gebruikelijk onderliggend raam.

De blokken 6 en' 7 zijn op klemmende wijze op elkaar gebracht, wat een telescopische verstelbaarheid toelaat die optioneel stappenloos is.

Het gebruikte hardschuim, in dit geval harde EPS, biedt het voordeel dat het een relatief harde kunststof is, doch voldoende flexibel en vervormbaar of indrukbaar wat toelaat een matrijs met beperkte toleranties te voorzien, bijvoorbeeld van 0,1 mm. Bovendien is EPS eenvoudig te bewerken en voorziet het in een zeer gunstige thermische en akoestische isolatie.

De drager 4 is hier dikwandig uitgevoerd zodat de globale structuur voldoende stijfheid biedt. De wanden vertonen meer in het bijzonder een dikte groter dan 2 mm, en bij voorkeur groter dan 3 mm, hier in het bijzonder tussen 5 en 3 0 mm, maar afhankelijk van de afmetingen van het ventilatie-element 1, de gebruikte kunststof of de gewenste karakteristieken, kunnen deze maten hiervan afwijken.

Dit kenmerk resulteert in het voordeel dat het aangewende materiaal niet de sterkte dient te vertonen zoals deze van de gebruikelijk aangewende materialen voor dunwandig uitgevoerde extrusie-profielen, zoals PVC,

Dit laat dan weer toe de drager 4 te vervaardigen uit een sterk isolerend en goed bewerkbaar materiaal, welke eigenschappen van belang zijn voor de huidige toepassing.

In wat volgt worden de afsluitkleppen 26 en 28 aan het ventilatie-element 1 terug in rekening gebracht.

Dankzij de aanwezigheid van de zelfregulerende afsluitklep 28 wordt de luchtdoorstroming bij een drukverschil van buiten naar binnen beperkt.

Inderdaad, naarmate de overdruk tussen de buitenomgeving en de binnenomgeving toeneemt, bijvoorbeeld ten gevolge van een inwerkende wind, wordt de neiging van toenemende luchtdoorstroming doorheen de luchtdoorgang 5 beperkt doordat de zelfregulerende afsluitklep 28 opwaarts getild wordt.

Dit optillen wordt bewerkstelligd door het drukverschil tüssen de buitenomgeving en de binnenomgeving en eventueel ook door de bijkomende drukwijzigingen ten gevolge van de luchtstroom zelf en de specifieke vergeving van het ventilatie-element 1 aldaar, onder andere door de venturi-werking ter plaatse van de zelfregulerende afsluitklep 28.

De zelfregulerende afsluitklep 28 vertoont daartoe een bijzondere gewichtsverdeling ten opzichte van zijn scharnieras.

Meer bepaald zorgt de specifieke Y-vormige sectie er hier voor dat het zwaartepunt van de zelfregulerende afsluitklep 28 zich hoofdzakelijk op het been ervan bevindt waarmee de zelfregulerende afsluitklep 28 scharnierbaar is opgehangen.

Het tegengewicht neemt toe naarmate de zelfregulerende afsluitklep 28 gekanteld wordt ten gevolge van een overdruk aan de buitenzijde van de ventilatie-element 1. Hierdoor wordt een te snelle afsluiting voorkomen.

De afsluitklep 26 laat toe de luchtdoorgang 5 manueel af te sluiten langs de binnenzijde.

Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm weergegeven in de figuren 6 en 7, zijn de blokken 6 en 7 aan één of aan beide vrije uiteinden voorzien van bevestigingsmiddelen 31, hier in de vorm van een tand of groef 31 in de vorm van een zwaluwstaart dwars op de lengterichting van de blokken 6 en 7 gericht.

Deze bevestigingsmiddelen 31 laten toe de drager 4 te verlengen door blokken 6 of 7 met elkaar te verbinden, of er hulp-, tussen- of eindstukken of dergelijke op aan te brengen.

Ter plaatse van de uiteinden kunnen tevens bijkomende uitsparingen 32 voorzien worden die dienst kunnen doen als deel van de luchtdoorgang 5.

Wanneer een eerste blok 6 aan minstens één uiteinde is voorzien van een tand of groef 31, terwijl het tweede blok 7 minstens aan het andere uiteinde is voorzien van een tand of groef 31, dan laat dit toe de blokken 6 en 7 te verzagen op gewenste lengte en aan beide uiteinden een verlengstuk, een eindstuk of een tussenstuk te voorzien dat dan dient voorzien te zijn van een overeenstemmende groef of tand.

Het verzagen van de blokken 6 en 7 gebeurt daartoe aan de van elkaar verwijderde vrije uiteinden, een en ander zodanig dat de drager 4, wanneer de blokken 6 en 7 zijn samengebracht na verzagen, aan elk van de vrije uiteinden nog steeds voorzien is van verbindingsmiddelen, zij het dan slechts aan één van de blokken 6 en 7.

Dit laat toe te voorzien in ventilatie-elementen 1 met willekeurige lengte met de mogelijkheid deze alsnog aan beide vrije uiteinden te voorzien van een verlengstuk, een eindstuk of een tussenstuk of dergelijke.

De blokken 6 en 7 zijn overigens op klemmende wijze op elkaar gebracht, wat bij geschrankte onderlinge positionering de mogelijkheid biedt om de blokken te verlengen met bijkomende blokken of te voorzien van hulp-, tussen- of eindstukken of dergelijke.

De klemmende samenwerking tussen de blokken 6 en 7 laat een telescopische verstelbaarheid toe, die optioneel stappenloos kan zijn, doch het is duidelijk dat deze verstelbaarheid voor een gegeven drager 4 beperkt is tot een bepaald interval.

Het is duidelijk dat de blokken 6 en 7 ook geïntegreerd en uit één stuk kunnen zijn vervaardigd. Dit resulteert in een goedkopere, doch minder flexibele drager 4.

De drager 4 of de blokken 6 en 7 kunnen in diverse lengten worden vervaardigd, bijvoorbeeld in lengtes van één meter.

Het is ook duidelijk dat een drager 4 in diverse materialen kan worden vervaardigd, of dat één drager 4 verschillende materialen kan omvatten.

Zowel de binnenschaal 2, als de buitenschaal 3 kunnen worden voorzien van verbindingsmiddelen voor het aanbrengen van tal van accessoires, zoals insectengaas of een pollenfilter die bij voorkeur vervangbaar zijn, externe bedieningsmiddelen, een ventilator, middelen voor geluidsdemping of warmterecuperatie.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een ventilatie-element volgens de uitvinding kan in velerlei vormen of afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (7)

1. Ventilatie-element voor het vormen van een ventilatiedoorgang tussen twee ruimtes dat twee geëxtrudeerde schalen omvat, een binnenschaal (2) en een buitenschaal (3), en een drager (4) voorzien tussen de voornoemde schalen (2,3), waarbij de drager (4) is voorzien van een luchtdoorgang (5) die reikt van de binnenschaal (2) tot aan de buitenschaal (3), en waarbij de drager (4) is opgebouwd uit twee blokken (6 en 7) waarop respectievelijk de binnenschaal en de buitenschaal zijn aangebracht, daardoor gekenmerkt dat de twee blokken telescopisch verstelbaar zijn

2. Ventilatie-element volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de drager (4) wanden omvat met een dikte groter dan 2 mm.

3. Ventilatie-element volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de drager (4) wanden omvat met een dikte groter dan 5 mm.

4. Ventilatie-element volgens één of meer voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de drager (4) is voorzien van waterafvoerkanalen (18).

5. Ventilatie-element volgens één of meer voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat tussen de binnenste schaal (2) en de buitenste schaal (3) een kunststof bevestigingsprofiel (24) is voorzien.

6. Ventilatie-element volgens één of meer voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de drager (4), of desgevallend minstens één van de blokken (6,7), aan minstens één van zijn vrije uiteinden voorzien is van bevestigingsmiddelen voor de bevestiging van een eindstuk, een tussenstuk of een verlengstuk of dergelijke.

7. Ventilatie-element volgens conclusies 9 en 2, daardoor gekenmerkt dat het eerste blok (6) aan één uiteinde is voorzien van bevestigingsmiddelen, terwijl het tweede blok (7) aan het andere uiteinde is voorzien van bevestigingsmiddelen.