BE1023748A1 - Verdektliggend scharnier voor een draai-kip en kip-draai raam en raam daarmee uitgerust - Google Patents

Abstract

Verdektliggend scharnier voor een draai-kip raam (1) met een vast kader (2) en een vleugel (3), waarbij het verdektliggend scharnier (4) is voorzien van een schaarmechanisme (22) met een hoofdarm (24) die aan een eerste uiteinde (25) voorzien is van een scharnier voor de bevestiging van het verdektliggend scharnier (4) op de bovenzijde van de vleugel (3) en aan een tweede uiteinde (32) scharnierbaar is verbonden met een schaarscharnier (33) dat bedoeld is voor de verbinding met het kader (2), welk schaarscharnier (33) is samengesteld uit twee schaararmen (34, 35) die ten opzichte van elkaar scharnierbaar zijn op een zodanige manier dat het verdektliggend scharnier (4) kan dichtgeplooid worden waarbij de hoofdarm (24) en de schaararmen (34, 35) zich boven elkaar en evenwijdig aan elkaar in horizontale richting uitstrekken, daardoor gekenmerkt dat in de dichtgeplooide toestand van het verdektliggend scharnier (4), de hoofdarm (24) met een gedeelte aan het tweede uiteinde (32) in de hoogte gezien is gelegen boven minstens één van de schaararmen (34, 35) van het schaarscharnier (33).

Description

Verdektliggend scharnier voor een draai-kip en kip-draai raam en raam daarmee uitgerust.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een verdektliggend scharnier voor een raam met een vast kader en een verdraaibare vleugel.

In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een verdektliggend scharnier voor een draai-kip en een kip-draai raam dat zowel kan opendraaien rond een verticale as als kan openkippen rond een horizontale as naargelang de stand van de bedieningskruk van het raam.

De vleugel van het raam is traditioneel aan zijn buitenomtrek voorzien van een beslaggroef waarin beslaglatten verschuifbaar zijn aangebracht, welke beslaglatten in de ene of in de andere zin kunnen verschoven worden door middel van de voornoemde bedieningskruk.

Het raam is zoals bekend voorzien van meerdere sluitpunten in de vorm van sluitpennen die op de beslaglatten zijn bevestigd en die kunnen samenwerken met sluitstukken op de binnenzijde van het vast kader ten einde de vleugel in de sluitstand van de bedieningskruk te vergrendelen door de sluitpennen in of achter de sluitstukken te haken of de vleugel te ontgrendelen door de sluitpennen uit of achter de sluitstukken terug te trekken door de bedieningskruk vanuit de sluitstand in een gepaste draaizin te verdraaien.

Bij het verdraaien van de bedieningskruk in voornoemde draaizin kan ofwel het raam eerst in de draaistand worden gebracht en bij het verder doordraaien van de bedieningskruk vervolgens in de kipstand worden gebracht worden of eerst in kipstand en vervolgens pas in de draaistand worden gebracht. In het eerste geval spreekt men van een draai-kip raam en in het tweede geval van een kip-draai raam. De onderhavige uitvinding .is geldig voor beide types van raam. Met draai-kip raam wordt in wat volgt dan ook tevens een kip-draai raam bedoeld.

Uit het BE 1.017.348 is een verdektliggend scharnier bekend dat aan de bovenzijde van het raam tussen het bovenste horizontaal profiel van het vast kader en de bovenzijde van de vleugel wordt gemonteerd en dat voorzien is van een schaarmechanisme met een hoofdarm die met een eerste uiteinde is verbonden met de vleugel door middel van een scharnier die is aangebracht op een slede die verschuifbaar in een geleiding is aangebracht, welke geleiding bedoeld is om op de vleugel te worden bevestigd overheen de beslagroef aan de bovenzijde van de vleugel, zodat er nog een beslaglat onder kan bewegen die voorzien is van een sluitstuk dat kan samenwerken met een sluitpen op de hoofdarm om het schaarmechanisme met behulp van de bedieningskruk te kunnen blokkeren of deblokkeren ten opzichte van de vleugel.

In de geblokkeerde toestand van het schaarmechanisme kan de vleugel opendraaien, terwijl in de gedeblokkeerde toestand de vleugel kan openkippen.

Uit het BE 1.017.34 8 is het tevens bekend dat de hoofdarm van het verdektliggend scharnier met zijn andere tweede uiteinde is gekoppeld met een schaarscharnier met twee schaararmen die ten opzichte van elkaar scharnierbaar zijn, waarbij de schaararmen met één uiteinde scharnierbaar zijn verbonden met de hoofdarm en met hun andere uiteinde scharnierbaar zijn verbonden met een montagelat waarmee het schaarscharnier kan bevestigd worden aan de binnenzijde van het bovenste horizontaal profiel van het vast kader.

In de gesloten toestand van het raam is het verdektliggend scharnier dichtgeplooid en liggen de schaararmen van het schaarscharnier samen met de montagelat en met het vrije uiteinde van de hoofdarm van het schaarmechanisme boven elkaar opgeplooid in de beperkte ruimte tussen de beslaggroeven van de vleugel en het vast kader in de hoek van het raam aan de scharnierzijde van het raam.

De hoofdarm is daarbij met zijn tweede uiteinde op logische wijze onder de schaararmen gemonteerd, met andere woorden met dit uiteinde het dichtst bij de bovenzijde van de vleugel en dus het verst van de montagelat.

Om zoveel mogelijk ruimte te bieden onder de hoofdarm voor de geleiding met slede op de vleugel, is de hoofdarm voorzien van een dubbele knik die de hoofdarm in twee gedeelten verdeelt die ten opzichte van de montagelat op een verschillende hoogte zijn gelegen, respectievelijk een hoger gelegen eerste gedeelte dat zich boven de voornoemde geleiding uitstrekt en ermee verbonden is en een lager gelegen tweede gedeelte waarmee de hoofdarm met het schaarscharnier is verbonden.

De dubbele knik is zodanig dat de dikte van de twee schaararmen wordt overbrugd, zodanig dat het hoger gelegen eerste gedeelte van de hoofdarm zich in gemonteerde en dichtgeplooide toestand van het verdektliggend scharnier, ongeveer op dezelfde hoogte bevindt als de tweede schaararm die het dichtst tegen de montagelat is gesitueerd.

Door deze knik, in combinatie met de relatief grote belasting van de hoofdarm te wijten aan het relatief grote gewicht van het glas, bestaat het risico dat de hoofdarm bij het openkippen en bij terug sluiten een relatief belangrijke verbuiging ondergaat, wat enkel maar kan opgelost worden door de hoofdarm te versterken, waar echter weinig ruimte voor is gezien de beperkte vrije ruimte tussen de vleugel en het vast kader.

Door deze beperkte ruimte is het bovendien moeilijk om ter plaatse van het schaarscharnier een extra sluitpunt te voorzien, tenzij met een relatief complexe en dure oplossing. Daarom wordt er vaak geen extra sluitpunt op deze plaats voorzien, wat ten nadele is van de dichtheid van het raam voor wind en water.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan één of meer van voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.

Hiertoe betreft de uitvinding een verdektliggend scharnier voor een draai-kip en kip-draai raam met een vast kader en een vleugel, waarbij het verdektliggend scharnier is voorzien van een schaarmechanisme met een hoofdarm waarvan een eerste gedeelte aan een eerste uiteinde voorzien is van een scharnier voor de bevestiging van het verdektliggend scharnier op de bovenzijde van de vleugel en waarvan een tweede gedeelte aan het andere uiteinde scharnierbaar is verbonden met een schaarscharnier dat bedoeld is voor de scharnierbare verbinding van de hoofdarm met het vast kader, welk schaarscharnier is samengesteld uit minstens twee schaararmen die ten opzichte van elkaar scharnierbaar zijn op een zodanige manier dat het verdektliggend scharnier kan dichtgeplooid worden tot in een dichtgeplooide toestand waarbij de hoofdarm en de schaararmen zich boven elkaar en hoofdzakelijk evenwijdig aan elkaar en in horizontale richting uitstrekken, met als kenmerk dat in de voornoemde dichtgeplooide toestand van het verdektliggend scharnier, de hoofdarm met het voornoemde tweede gedeelte aan zijn tweede uiteinde in de hoogte gezien is gelegen boven minstens één van de schaararmen van het schaarscharnier.

Door de hogere ligging van de hoofdarm of althans van het tweede gedeelte waarmee de hoofdarm boven minstens één schaararm is gemonteerd, maakt het mogelijk om eenzelfde vrije hoogte te behouden tussen de bovenzijde van de vleugel en het eerste gedeelte van de hoofdarm waarmee de hoofdarm met de vleugel is verbonden met een minder uitgesproken dubbele knik aangezien met de dubbele knik een kleiner hoogteverschil moet overbrugd worden dan in het bekende geval dat de hoofdarm onder de schaararmen is gelegen, of zelfs zonder dubbele knik.

Dankzij deze minder uitgesproken knik zal er bij belasting van het scharnier minder buiging optreden van de hoofdarm en zal de vleugel ook een stabielere positie innemen bij hogere gewichten van de vleugel.

Er wordt met andere woorden een gunstiger krachtenevenwicht bekomen.

De configuratie van de scharnierpunten en van hun onderlinge ligging is zodanig gekozen dat met een minimum aan uitsparingen in de hoofdarm en in de scharnierarmen voldoende ruimte kan gemaakt worden voor de verschillende scharnierpunten in de dichtgeplooide toestand van het verdektliggend scharnier wanneer de hoofdarm en de schaararmen boven en over elkaar liggen.

De gekozen configuratie laat tevens toe om op eenvoudige manier een bijkomend sluitpunt te voorzien in de hoek van het raam aan de scharnierzijde van de vleugel, wat bevorderlijk is met betrekking tot de dichtheid van het raam voor water en wind.

Dit bijkomend sluitpunt wordt bij voorkeur gerealiseerd door de eerste schaararm langs zijn voorste rand te voorzien van een longitudinaal uitstekende vinger die kan samenwerken met een sluittap die voorzien wordt op een sluitlat die onder de voornoemde geleiding doorloopt of op een verlengstuk va deze sluitlat.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een draai-kip raam of een kip-draai raam met een vast kader en een daarin verdraaibare vleugel, waarbij het raam is voorzien van een verdektliggend scharnier volgens de uitvinding en waarbij de geleiding is bevestigd op de bovenzijde van de vleugel en de montagelat in een binnenhoek van het vast kader is gemonteerd tegen de binnenzijde van het bovenste horizontaal profiel van het vast kader.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een verdektliggend scharnier voor een draai-kip of kip-draai raam en van zulk raam daarmee uitgerust, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch en in perspectief een draai-kip raam is weergegeven met een verdektliggend scharnier volgens de uitvinding; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur 1; figuur 3 een uiteengenomen zicht weergeeft van het verdektliggend scharnier dat in figuur 1 met pijl F3 is aangeduid; figuur 4 het gedeelte weergeeft dat in figuur 3 met F4 is aangeduid, doch in geassembleerde toestand; figuur 5 een bovenaanzicht weergeeft van het verdektliggend scharnier van figuur 3 in geassembleerde toestand en in een open positie; figuur 6 een onderaanzicht weergeeft van het verdektliggend scharnier van figuur 5; figuur 7 in perspectief het gedeeite weergeeft dat in figuur 5 met het kader F7 is aangeduid; figuur 8 illustreert hoe het gedeelte van figuur 7 wordt gemonteerd in het vast kader van een raam; figuur 9 op grotere schaal het gedeelte toont dat in figuur 6 met het kader F9 is aangeduid, maar in een meer open stand; figuur 10 een vooraanzicht weergeeft van het verdektliggend liggend scharnier van figuur 3 in een geassembleerde toestand; figuur 11 een doorsnede weergeeft volgens lijn XI-XI in figuur 3 maar in gemonteerde toestand in een raam; de figuren 12 tot 14 op grotere schaal het gedeelte weergeven dat in figuur 5 door F7 is aangeduid, dit in verschillende standen en met weglating van bepaalde delen van het scharnier; figuur 15 een zicht weergeeft zoals dit van figuur 4 maar van een variante uitvoeringsvorm van een verdektliggend scharnier volgens de uitvinding.

Het in figuur 1 als voorbeeld gekozen draai-kipraam 1 bevat een vast kader 2 en een vleugel 3 die in het vast kader 2 verdraaibaar en kipbaar is opgehangen door middel van twee verdektliggende scharnieren, respectievelijk een verdektliggend scharnier 4 aan de bovenzijde van de vleugel 3 en een verdektliggend scharnier 5 volgens de uitvinding aan de onderzijde ervan.

Het vast kader 2 en de vleugel 3 zijn opgebouwd uit profielen 6 en 7 waarvan de vleugelprofielen 7 zijn voorzien van een zijdelings uitstekende vleugellip 8 die, zoals is weergegeven in figuur 2, bij een gesloten raam, door tussenkomst van een dichting 9 tegen de voorzijde 10 van het vast kader 2 rust en deze voorzijde 10 gedeeltelijk overlapt en tevens de spleet 11 tussen het kader 2 en de vleugel 3 in vooraanzicht afdekt.

Op de naar elkaar gerichte zijden 12 en 13 van het kader 2 en van de vleugel 3, respectievelijk langs de binnenomtrek van het kader 2 en langs de buitenomtrek van de vleugel 3, zijn op bekende wijze tegenover elkaar gelegen beslaggroeven 14 en 15 voorzien die zich langs de binnenomtrek van het kader 2 en langs de buitenomtrek van de vleugel 3 uitstrekken en die gevormd worden door opstaande ribben 16 die aan hun vrij uiteinde 17 haaks naar binnen zijn omgeplooid.

De voornoemde verdektliggende scharnieren 4 en 5 zijn gemonteerd tussen de beslaggroeven 14 en 15 op de naar elkaar gerichte zijden 12 en 13 van het kader 2 en de vleugel 3 en zijn daarin aan het zicht onttrokken achter de lip 8 wanneer het raam 1 gesloten is. Vandaar ook de benaming verdektliggend scharnier, hoewel hiermee ook alle losse scharnieren 4 en 5 worden benoemd die bedoeld zijn om op deze manier verdekt te worden gemonteerd, zonder daarom reeds gemonteerd te zijn.

Tevens is in het weergegeven voorbeeld de vleugel 3 uitgerust met beslaglatten 18 die verschuifbaar zijn aangebracht in de beslaggroef 15 en van een bedieningskruk 19 om de beslaglatten 18 in de ene of andere richting in de beslaggroeven 15 te verschuiven door verdraaiing van de bedieningskruk 19.

De beslaglatten 18 zijn voorzien van sluitpennen 20 die kunnen samenwerken met overeenstemmende sluitstukken 21 op de binnenomtrek van het kader 2 om het raam 1 in gesloten stand te kunnen vergrendelen door een gepaste verdraaiing van de bedieningskruk 19.

Voorzijde, achterzijde, frontaal, ... en andere richtingsaanduidingen zijn gezien vanuit het standpunt van iemand die zich aan de voorzijde van het raam 1 met de bedieningskruk 19 bevindt en die met zijn gezicht gericht is naar het raam 1.

Het bovenste verdektliggend scharnier 4 is, zoals weergegeven in figuur 3, voorzien van een schaarmechanisme 23, dat zoals bekend, door een verdraaiing van de bedieningskruk 19 naar een draaistand, in een gesloten stand geblokkeerd wordt ten opzichte van de vleugel 3.

In deze draaistand kan het bovenste verdektliggend scharnier 4 fungeren als een scharnier dat samen met het onderste scharnier 5 een draaibeweging van de vleugel 3 mogelijk maakt rond een verticale as X-X'.

Door de bedieningskruk 20 verder door te draaien naar een kipstand, kan het schaarmechanisme 22 van het bovenste verdektliggend scharnier 4 gedeblokkeerd worden, terwijl tegelijkertijd een bijkomend kipscharnier 23 aan de krukzijde van de vleugel 3 wordt bediend, waarbij dit bijkomend kipscharnier 24 samen met het onderste verdektliggend scharnier 5 een kipbeweging van de vleugel 3 toelaat rond een horizontale as Y-Y'.

Het onderste verdektliggend scharnier 5 vervult op die manier, in het voorkomend geval van een draai-kipraam, een dubbele functie, namelijk die van een verticaal draaischarnier en die van een horizontaal kipscharnier, naargelang de stand van de bedieningskruk 19 in een draaistand of in een kipstand geplaatst is.

De overschakeling van draaistand naar kipstand wordt zoals uitgelegd bewerkstelligd door het schaarmechanisme 22 te blokkeren of te deblokkeren te opzichte van de vleugel 3 door middel van de verschuiving van de bovenste beslaglat 18' op het bovenste horizontaal profiel 7 van de vleugel 3, welke beslaglat 18' onder het schaarmechanisme 22 doorheen loopt.

Het schaarmechanisme 22 is meer in detail in zijn samenstellende delen weergegeven in de figuur 3 en bevat in hoofdzaak een hoofdarm 24 die met een eerste gedeelte 24' aan zijn eerste uiteinde 25 scharnierbaar gekoppeld is aan een slede 26 die in de lengterichting van het bovenste profiel 7 verschuifbaar is in een geleiding 27 die op dit profiel 7 overheen de beslaggroef 15 is bevestigd en waar de schuiflat 18' vrij verschuifbaar onderdoor loopt zoals afgebeeld in figuur 4.

De schuiflat 18' is aan haar vrij uiteinde voorzien van een verlengstuk 18" met U-vormig sluitstuk 28 dat door de verschuiving van de beslaglat 18' kan samenwerken met de sluitpen 29 die op de hoofdarm 24 is bevestigd om aldus de hoofdarm 24 te kunnen blokkeren ten opzichte van de vleugel 3 wanneer de sluitpen 29 in de draaistand van de bedieningskruk 19 gevat zit in het sluitstuk 28 om aldus de vleugel 3 te kunnen verdraaien rond de verticale as X-X' of te kunnen deblokkeren door de sluitpen 29 in de kipstand van de bedieningskruk 19 uit het sluitstuk 28 te verschuiven om het kippen van de vleugel 3 rond de horizontale as Y-Y' mogelijk te maken.

De schuiflat 18' of het verlengstuk 18" is tevens voorzien van een sluittap 30 waarvan de functie verder zal uitgelegd worden.

De hoofdarm 24 is door middel van een scharnierarm 31 scharnierbaar verbonden met de geleiding 27.

Een tweede gedeelte 24" aan het tweede uiteinde 32 van de hoofdarm 24 is gekoppeld aan een schaarscharnier 33 met een schaar met twee schaararmen, respectievelijk een eerste schaararm 34 en een tweede schaararm 35, die door middel van een centraal scharnier 36 met elkaar zijn verbonden, waarbij de hoofdarm 24 scharnierbaar is verbonden met een uiteinde van elk van deze schaararmen 34 en 35, respectievelijk door middel van een scharnier 37 nabij het uiteinde 32 van de hoofdarm 24 en door middel van een scharnierpen 38 die verschuifbaar gevat zit in een gleuf 39 van de hoofdarm 24 op een afstand van het voornoemde uiteinde 32 en van het scharnier 37.

De schaararmen 34 en 35 zijn met hun ander uiteinde scharnierbaar verbonden met een montagelat 40 waarmee het schaarscharnier 33 aan de binnenzijde van het kader 2 kan worden gemonteerd zoals weergegeven in figuur 8 door middel van een lip 41 waarmee de montagelat 40 in een binnenhoek van het kader in de beslaggroef 14 van het kader 2 kan gehaakt worden en een sleutel 42 die in de beslaggroef 14 van het bovenste horizontaal profiel 6 van het kader 2 kan vergrendeld worden.

De schaararmen 34 en 35 zijn met de montagelat 40 verbonden, respectievelijk door middel van een scharnier 43 op een afstand van de lip 41 en door middel van een scharnierpen 44 die verschuifbaar gevat zit in een gleuf 45 van de montagelat 40, welke gelegen is tussen het scharnier 43 en de lip 41.

Een kenmerk van de uitvinding is dat de hoofdarm 24, tegen de intuïtie in, met zijn tweede uiteinde 32 verdraaibaar gevat zit tussen de beide schaararmen 34 en 35, waarvan de eerste schaararm 34 zich in gemonteerde toestand van het verdektliggend scharnier 4 onder het niveau van de hoofdarm 24 bevindt, terwijl de tweede schaararm 35 zich boven de hoofdarm bevindt, meer bepaald tussen de hoofdarm 24 en de montagelat 40.

Om de hoofdarm 24 zo dicht mogelijk tegen de montagelat 40 en dus zo dicht mogelijk tegen het bovenste horizontaal profiel 6 van het vast kader 2 te brengen om maximaal ruimte te bieden voor de rest van het beslag onder de hoofdarm 24, is deze hoofdarm 24 voorzien van een dubbele knik 46 naar boven toe die een scheiding vormt tussen het voornoemde eerste gedeelte 24' en het voornoemde tweede gedeelte 24" van de hoofdarm 24, waarbij het eerste gedeelte 24' zich in de gesloten toestand van het scharnier 4 op een hoger niveau bevindt en zich over de geleiding 27 uitstrekt.

Dankzij het feit dat de hoofdarm 24 met zijn tweede gedeelte 24" gevat zit tussen de schaararmen 34 en 35, ligt dit tweede gedeelte 24" dichter bij de montagelat 40 en het bovenste horizontaal profiel 6 van het vast kader 2 dan bij de bekende toepassingen waarin dit tweede gedeelte 24" onder de beide schaararmen 34 en 35 is gemonteerd.

Hierdoor kan de dikte van dubbele knik 4 6 die nodig is om het eerste gedeelte 24' van de hoofdarm 24 op het niveau te brengen van de tweede schaararm 35 die het dichtst is gelegen tegen de montagelat 40, kleiner zijn, wat resulteert in het feit dat er door deze opstelling bij belasting minder verbuiging in de hoofdarm 24 optreedt en de vleugel 3 in een stabielere kipstand staat bij hogere gewichten van de vleugel 3.

Om bij het dichtplooien van het scharnier 4 ruimte te laten voor de verschillende scharnierpunten zijn volgende uitsparingen voorzien: ~ een eerste uitsparing 47 in de achterste zijrand van de hoofdarm 24 voor het scharnier 43 dat zich nabij de achterste zijrand van de montagelat 40 en de achterste zijrand van de eerste schaararm 34 bevindt; een tweede uitsparing 48 in dezelfde achterste zijrand van de hoofdarm 24 voor het centraal scharnier 36 dat zich nabij de achterste zijrand van de eerste schaararm 34 en van de tweede schaararm 35 bevindt; en, " een uitsparing 49 in de vorm van een uitdieping in de eerste schaararm 34 voor de scharnierpen 38, welke uitdieping uitgeeft op de voorste zijrand van deze schaararm 34 en welke scharnierpen 38 zich bevindt nabij de voorste zijrand van de tweede schaararm 35 en nabij de voorste zijrand van de hoofdarm 24.

In figuur 9 zijn de bewegingen weergegeven van deze scharnierpunten 43, 36 en 38 tegenover de uitsparingen 17, 48 en 49 bij het sluiten van het verdektliggend scharnier 5 .

De posities van de draaipunten en sleuven zijn zo gekozen dat ondanks de verschillende uitsparingen 43, 36 en 38 het scharnier sterk genoeg blijft.

De onderste eerste schaararm 34 is langs zijn voorste rand aan de kipzijde verder voorzien van een longitudinaal uitstekende vinger 50 die excentrisch is aangebracht en waarachter de sluittap 30 op de beslaglat 18' zich bij het sluiten van het raam 1 kan vasthaken door de sluitbeweging van de bedieningskruk 19.

Dit wordt geïllustreerd aan de hand van de figuren 12 tot 14, waarin figuur 12 de situatie weergeeft van een opengekipt raam 1, terwijl figuur 13 de situatie weergeeft nadat de vleugel 3 vanuit zijn kipstand naar een sluitstand tegen het vast kader 2 is teruggeduwd en het schaarscharnier 33 hierdoor is dichtgeplooid en figuur 14 de situatie weergeeft nadat de bedieningskruk 19 naar de sluitstand is teruggedraaid en hierdoor de sluittap 30 door de beweging van beslaglat 18' is verplaatst in de richting van pijl P in figuur 13, waardoor de sluittap 30 zich heeft vastgehaakt achter de vinger 50.

Uit de praktijk weet men dat de hoogte van de spleet 11 tussen het vast kader 2 en de vleugel 3 kan variëren onder invloed van verschillende factoren zoals zaagtolerant. les bij het samenstellen van de profielen 6 en 7 van het kader 2 en de vleugel 3, het gewicht van de vleugel 3, de hoogteregeling van de vleugel 3, en dergelijke meer. De ruimte waarin het schaarscharnier 31 moet passen is dus veranderlijk, evenals de verticale speling tussen de sluittap 30 en de onderzijde van de hoofdarm 24 en dus ook de hoogte dat de sluittap 30 boven de vinger 50 uitsteekt.

Doordat de hoofdarm 24 niet meer onderaan ligt zoals bij de bekende verdektliggende scharnieren 4 en doordat de hoofdarm 24 door de dubbele knik 4 6 nog een niveau naar boven gaat, is er meer vrije ruimte tussen de vinger 50 en de onderzijde van de hoofdarm 24, welke ruimte kan benut worden om, voor een gegeven hoogte van de sluittap 30, een relatief groot hoogteverschil van de spleet 11 op te vangen zonder dat de sluittap 30 onder de vinger 50 terecht komt, waardoor deze zijn sluitfunctie zou verliezen.

Een voordeel van de uitvinding is dan ook dat de lengte van de sluittap 30 zo gedefinieerd kan worden dat de sluitfunctie van het sluitpunt 30-50 steeds bewaard blijft binnen een relatief grote marge van de hoogte van de spleet 11 tussen kader 2 en vleugel 3.

Op deze manier kan er ook ter plaatse van het schaarscharnier 33 op een eenvoudige en plaatsbesparende manier een bijkomend sluitpunt 30-50 worden gerealiseerd in de bovenhoek aan de scharnierzijde van het raam 1.

De werking van een raambeslag met een bovenscharnier 5 volgens de uitvinding is eenvoudig en als volgt.

Indien vanuit de vergrendelde situatie van figuur 14 de bedieningskruk 19 wordt verdraaid van de sluitstand naar de draaistand, dan wordt de beslaglat 18' samen met de sluxttap 30 en het sluitstuk 28 verplaatst in de tegengestelde richting van de pijl P in figuur 13, waardoor het sluitpunt 30-50 wordt ontkoppeld terwijl de sluitpen 29 nog steeds in het U-vormig sluitstuk 28 gevangen zit en hierdoor het schaarmechanisme 22 geblokkeerd is ten opzichte van de vleugel 3, waardoor in deze stand van de bedieningskruk 19 de vleugel 3 kan opengedraaid worden rond de verticale as X-X' .

Wanneer de bedieningskruk 19 vanuit deze draaistand verder door wordt gedraaid, wordt het sluitstuk 28 in tegengestelde zin van pijl P van de sluitpen 219 verwijderd, waardoor het schaarmechanisme nu wordt gedeblokkeerd en het kippen toelaat van de vleugel 3 rond een horizontale as Y-Y' . Men spreekt in dit geval van een draai-kip raam gezien de volgorden van de draai- en van de kipfuncties bij het verdraaien van de bedieningskruk 19.

De in figuur 15 weergegeven variant verschilt van de uitvoeringsvorm zoals hierboven beschreven, in het feit dat er nu twee U-vomige sluitstukken 28' en 28" zijn voorzien die met hun opening naar elkaar toe zijn gericht en die samen met de beslaglat 18' meebewegen.

In dit geval is het mogelijk om de bedieningskruk 19 vanuit de sluitstand in de andere zin dan hierboven te verdraaien, in welk geval de volgorde van het bekomen van de draai- en kipfuncties wordt omgedraaid en men in dat geval spreekt van een kip-draai raam.

Het is duidelijk dat de hoofdarm 24 uit meerdere stukken kan bestaan, bijvoorbeeld uit twee stukken die ter plaatse van de dubbele knik losmaakbaar met elkaar zijn verbonden.

De uitvinding is niet beperkt tot een verdektliggend scharnier met slechts twee schaararmen, maar heeft naar uitbreiding toe ook betrekking op een verdektliggend scharnier met meer dan twee schaararmen die scharnierbaar zijn ten opzichte van elkaar, waarbij de hoofdarm in de dichtgeplooide en gemonteerde toestand van het verdektliggend scharnier met zijn tweede gedeelte 24" boven minstens één van de schaararmen is gelegen.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een verdektliggend scharnier volgens de uitvinding voor een draai-kip of kip-draai raam en de daarbij horende onderdelen kunnen in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (20)

Conclusies .

1.- Verdektliggend scharnier voor een draai~kip en kip-draai raam (1) met een vast kader (2) en een vleugel (3), waarbij het verdektliggend scharnier (4) is voorzien van een schaarmechanisme (22) met een hoofdarm (24) waarvan een eerste gedeelte (24') aan een eerste uiteinde (25) voorzien is van een scharnier voor de bevestiging van het verdektliggend scharnier (4) op de bovenzijde van de vleugel (3) en waarvan een tweede gedeelte (24") aan het tweede uiteinde (32) scharnierbaar is verbonden met een schaarscharnier (33) dat bedoeld is voor de scharnierbare verbinding van de hoofdarm (24) met het vast kader (2), welk schaarscharnier (33) is samengesteld uit minstens twee schaararmen (34,35) die ten opzichte van elkaar scharnierbaar zijn op een zodanige manier dat het verdektliggend scharnier (4) kan dichtgeplooid worden in een dichtgeplooide toestand waarbij de hoofdarm (24) en de schaararmen (34,35) zich boven elkaar en hoofdzakelijk evenwijdig aan elkaar en in horizontale richting uitstrekken, daardoor gekenmerkt dat in de voornoemde dichtgeplooide toestand van het verdektliggend scharnier (4), de hoofdarm (24) met het voornoemde tweede gedeelte (24") aan zijn tweede uiteinde (32) in de hoogte gezien is gelegen boven minstens één van de schaararmen (34,35) van het schaarscharnier (33).

2.- Verdektliggend scharnier volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat in de voornoemde dichtgeplooide toestand van het verdektliggend scharnier (4), de hoofdarm (24) met zijn voornoemde tweede gedeelte (24") is gelegen tussen twee van de minstens twee schaararimen (34,35) .

3. - Verdektliggend scharnier volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het scharnier aan het eerste uiteinde (25) van de hoofdarm (24) is aangebracht op een slede (26) die verschuifbaar is aangebracht in een geleiding (27) die bedoeld is voor de bevestiging van het verdektliggend scharnier (4) op de bovenzijde van de vleugel (3) en dat het schaarscharnier (33) is samengesteld uit minstens twee schaararmen die ten opzichte van elkaar scharnierbaar zijn, waarbij deze schaararmen (34,35) met één uiteinde scharnierbaar zijn verbonden met de hoofdarm (24) en met hun andere uiteinde scharnierbaar zijn verbonden met een montagelat (40) waarmee het schaarscharnier (33) kan bevestigd worden aan de binnenzijde van het vast kader (2).

4. ™ Verdektliggend scharnier volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de hoofdarm (24) is voorzien van een dubbele knik (46) tussen het eerste gedeelte (24'} en het tweede gedeelte (24") van de hoofdarm (24), waarbij in de voornoemde dichtgeplooide toestand van het verdektliggend scharnier (4), het eerste gedeelte (24') op een hoger niveau is gelegen dan het tweede gedeelte (24").

5. ~ Verdektliggend scharnier volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat het hoger gelegen eerste gedeelte (24') van de hoofdarm (24) in de dichtgeplooide toestand van het verdektliggend scharnier (4) ongeveer op dezelfde hoogte is gelegen als de schaararm (35) die in de hoogte gezien het dichtst bij de montageplaat (40) is gelegen.

6. - Verdektliggend scharnier volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat er twee schaararmen (34, 35) zijn, respectievelijk een eerste onderliggende schaararm (34) en een tweede bovenliggende schaararm (35), en dat de hoofdarm (24) scharnierbaar is verbonden met een uiteinde van elk van de beide schaararmen (34,35), respectievelijk door middel van een scharnier (37) nabij het tweede uiteinde (32) van de hoofdarm (24) en door middel van een scharnierpen (38) die verschuifbaar gevat zit in een gleuf (39) van de hoofdarm (24) die gelegen is tussen het betreffende scharnier (37) aan het tweede uiteinde (32) van de hoofdarm (24) en de knik (46).

7. ~ Verdektliggend scharnier volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de gleuf (39) in de hoofdarm (24) voor de scharnierpen (38) gelegen is nabij de voorste zijrand van de hoofdarm (24) en dat deze scharnierpen (38) gelegen is nabij de voorste zijrand van de tweede schaararm (35) en dat er in de eerste schaararm (34) een uitsparing (49) is voorzien voor deze scharnierpen (38) in de vorm van een uitdieping die uitgeeft op de voorste zijrand van deze eerste schaararm (34).

8. - Verdektliggend scharnier volgens conclusie 6 of 7, daardoor gekenmerkt dat de eerste schaararm (34) met de montagelat (40) is verbonden door middel van een scharnier (43) en de tweede schaararm (35) met de montagelat (40) is verbonden door middel van een scharnierpen (44) die verschuifbaar gevat zit in een gleuf (45) van de montagelat (40) die op een afstand is gelegen van het voornoemde scharnier (43) van de eerste schaararm (34).

9. “ Verdektliggend scharnier volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat het scharnier (43) tussen de montagelat (40) en de eerste schaararm (34) gelegen is nabij de achterste zijrand van de montagelat (40) en nabij de achterste zijrand van de eerste schaararm (34) en dat er voor dit scharnier (43) een eerste uitsparing (47) is voorzien in de achterste zijrand van de hoofdarm (24).

10. ~ Verdektliggend scharnier volgens één van de conclusies 6 tot 9, daardoor gekenmerkt dat de minstens twee schaararmen (34,35) met elkaar zijn verbonden door middel van een centraal scharnier (36) dat zich nabij de achterste zijrand van de eerste schaararm (34) en van de tweede schaararm (35) bevindt en dat de hoofdarm (24) aan zijn achterste zijrand is voorzien van een tweede uitsparing (48) voor dit centraal scharnier (36).

11. - Verdektliggend scharnier volgens één van de voorgaande conclusies 3 tot 10, daardoor gekenmerkt dat de geleiding {21) is voorzien om er een beslaglat (18') onder te laten passeren en dat deze beslaglat of een verlengstuk (18") voor deze schuiflat (18') is voorzien van U-vormig sluitstuk (28) dat door de verschuiving van de beslaglat (18') of van het verlengstuk (18") kan samenwerken met een sluitpen (29) die op de hoofdarm (24) is bevestigd om aldus de hoofdarm (24) te kunnen blokkeren of deblokkeren ten opzichte van de beslaglat (18') of van het verlengstuk (18") .

12. - Verdektliggend scharnier volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de beslaglat (18') of het verlengstuk (18") is voorzien van twee U-vormige sluitstukken (28' en 28") die met hun opening naar elkaar toe zijn gericht en die zich op een afstand van elkaar bevinden, welke sluitstukken (28' en 28") beiden kunnen samenwerken met de voornoemde een sluitpen (29) op de hoofdarm (24),

13. - Verdektliggend scharnier volgens conclusie 11 of 12, daardoor gekenmerkt dat de eerste schaararm (34) langs zijn voorste rand is voorzien van een .longitudinaal uitstekende vinger (50) en dat de voornoemde beslaglat (18') of het verlengstuk (18") ervoor is voorzien van een sluittap (30) die kan samenwerken met de vinger (50) voor het vormen van een sluitpunt (30-50) ter plaatse van de schaarscharnier (33) .

14. - Verdektliggend scharnier volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat de vinger (50) excentrisch is aangebracht op de eerste schaararm (34).

15. - Verdektliggend scharnier volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het schaarmechanisme (22) naast de hoofdarm (24) een bijkomende scharnierarm (31) bevat die met een uiteinde scharnierbaar is verbonden met het hoger gelegen gedeelte (24') van de hoofdarm (24) en met het andere uiteinde scharnierbaar is verbonden met de geleiding (27).

16. - Verdektliggend scharnier volgens één van de conclusies 3 tot 15, daardoor gekenmerkt dat de montagelet (40) is voorzien van een lip (41) waarmee de montagelat (40) kan vastgehaakt worden in een verticale beslaggroef (14) van het vast kader (2) aan de scharnierzijde van het raam (1).

17. - Verdektliggend scharnier volgens conclusie 16, daardoor gekenmerkt dat de montagelat (40) is voorzien van een sleutel (42) waarmee de montagelat (40) kan bevestigd worden in een horizontale beslaggroef (14) van het kader (2) , welke sleutel zich op een afstand bevindt van de lip (41) .

18. ~ Draai-kip raam of kip-draai. raam met een vast kader en een daarin verdraaibare vleugel, daardoor gekenmerkt dat het raam (1) is voorzien van een verdektliggend scharnier (4) volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de geleiding (27) is bevestigd op de bovenzijde van de vleugel (3) en de montagelat (40) in een binnenhoek van het vast kader (2) is gemonteerd tegen de binnenzijde van het bovenste horizontaal profiel (6) van het vast kader (2).

19. - Draai-kip raam of kip-draai raam volgens conclusie 18, daardoor gekenmerkt dat de vleugel langs zijn buitenomtrek is voorzien van een beslaggroef (15) waarin beslaglatten verschuifbaar zijn aangebracht die door middel van een bedieningskruk (19) kunnen verschoven worden en dat de geleiding (27) overheen een beslaggroef (15) van de vleugel met een beslaglat (18') is gemonteerd.

20.- Draai-kip raam of kip-draai raam volgens conclusie 19, daardoor gekenmerkt dat de betreffende beslaglat (18') aan de bovenzijde van de vleugel (3) of een verlengstuk ervan is voorzien van een voornoemd sluitstuk (28) dat kan samenwerken met de tap (29) van de hoofdarm en van een sluittap (30) die kan samenwerken met de eerste schaararm (34) ter vorming van een sluitpunt (30-50).