BE1014569A3 - Kantelraam met een sluiting en bedieningsmechanisme en schaarmechanisme voor kantelraam. - Google Patents

Kantelraam met een sluiting en bedieningsmechanisme en schaarmechanisme voor kantelraam. Download PDF

Info

Publication number
BE1014569A3
BE1014569A3 BE2002/0012A BE200200012A BE1014569A3 BE 1014569 A3 BE1014569 A3 BE 1014569A3 BE 2002/0012 A BE2002/0012 A BE 2002/0012A BE 200200012 A BE200200012 A BE 200200012A BE 1014569 A3 BE1014569 A3 BE 1014569A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
scissor mechanism
operating
arm
wing
piece
Prior art date
Application number
BE2002/0012A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Parys Remi E Van
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Parys Remi E Van filed Critical Parys Remi E Van
Priority to BE2002/0012A priority Critical patent/BE1014569A3/nl
Priority to PT03075058T priority patent/PT1327738E/pt
Priority to EP20030075058 priority patent/EP1327738B1/en
Priority to EP08017369.3A priority patent/EP2055879B1/en
Priority to ES03075058T priority patent/ES2439568T3/es
Priority to ES08017369.3T priority patent/ES2523028T3/es
Priority to PT08017369T priority patent/PT2055879E/pt
Application granted granted Critical
Publication of BE1014569A3 publication Critical patent/BE1014569A3/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05FDEVICES FOR MOVING WINGS INTO OPEN OR CLOSED POSITION; CHECKS FOR WINGS; WING FITTINGS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, CONCERNED WITH THE FUNCTIONING OF THE WING
    • E05F11/00Man-operated mechanisms for operating wings, including those which also operate the fastening
    • E05F11/02Man-operated mechanisms for operating wings, including those which also operate the fastening for wings in general, e.g. fanlights
    • E05F11/08Man-operated mechanisms for operating wings, including those which also operate the fastening for wings in general, e.g. fanlights with longitudinally-moving bars guided, e.g. by pivoted links, in or on the frame
    • E05F11/12Mechanisms by which the bar shifts the wing
    • E05F11/14Mechanisms by which the bar shifts the wing directly, i.e. without links, shifting the wing, e.g. by rack and gear or pin and slot
    • E05F11/145Mechanisms by which the bar shifts the wing directly, i.e. without links, shifting the wing, e.g. by rack and gear or pin and slot by pin and slot
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05FDEVICES FOR MOVING WINGS INTO OPEN OR CLOSED POSITION; CHECKS FOR WINGS; WING FITTINGS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR, CONCERNED WITH THE FUNCTIONING OF THE WING
    • E05F11/00Man-operated mechanisms for operating wings, including those which also operate the fastening
    • E05F11/02Man-operated mechanisms for operating wings, including those which also operate the fastening for wings in general, e.g. fanlights
    • E05F11/08Man-operated mechanisms for operating wings, including those which also operate the fastening for wings in general, e.g. fanlights with longitudinally-moving bars guided, e.g. by pivoted links, in or on the frame

Landscapes

  • Specific Sealing Or Ventilating Devices For Doors And Windows (AREA)
  • Wing Frames And Configurations (AREA)
  • Window Of Vehicle (AREA)

Abstract

Deze uitvinding heeft betrekking op een kantelraam dat een vast kader (1) bevat, een vleugel (2) en een sluiting die minstens één ingebouwd schaarmechanisme (6) bevat dat de vleugel (2) met het kader (1) verbindt en een bedieningsmechanisme (7) dat een handgreep (9) bevat en een koppeling (10) tussen deze handgreep (9) en het schaarmechanisme (6). De koppeling (10) bevat een eerste gedeelte (11) dat op het vaste kader (1) is aangebracht en met de handgreep (9) is verbonden en een tweede gedeelte (12) dat op de randen van de vleugel (2) is gemonteerd en verbonden is met het schaarmechanisme (6) , en , in de nabijheid van de kantelas van de vleugel (2) een overbreningsmechanisme (13) tussen de twee gedeelten (11) en (12).

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Kantelraam met een sluiting en bedieningsmechanisme en schaarmechanisme voor kantelraam. 



  Deze uitvinding heeft betrekking op een kantelraam met een vast kader, een daarop aangebrachte rond een horizontale meetkundige kantelas kantelbare vleugel en met een sluiting die minstens één ingebouwd schaarmechanisme bevat dat de vleugel met het kader verbindt en een bedieningsmechanisme voor het bedienen van dit schaarmechanisme, welk bedieningsmechanisme een handgreep bevat en een koppeling tussen deze handgreep en het schaarmechanisme. 



  Kantelraam wordt hier in ruime zin bedoeld, zodat hieronder zowel een kipraam dat naar binnen kantelt, als een klapraam dat naar buiten kantelt, moet worden verstaan. 



  Kantelramen bevinden zich in sommige gevallen zo hoog dat de handgreep zich buiten het bereik van de gebruiker zou bevinden indien ze op de vleugel of het vaste kader zou aangebracht worden. Dit is onder meer het geval bij zogenaamde bovenlichten of bovenramen. 



  In dergelijke gevallen moet het openen en sluiten van op afstand kunnen bediend worden, en wordt de handgreep bijvoorbeeld op een muur in het bereik van de gebruiker geplaatst. 



  Bij bekende kantelramen van deze soort is de voornoemde koppeling tussen de handgreep en het schaarmechanisme een 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 stangenkoppeling die ter plaatse van het raam op de binnenzijde van het vaste kader is aangebracht. 



  Een nadeel van zulke bekende kantelramen'is dat de montage van het schaarmechanisme en van de koppeling relatief moeilijk en tijdrovend is. 



  Een ander nadeel van deze bekende kantelramen is dat alleen ter plaatse van het schaarmechanisme een sluitpunt aanwezig kan zijn zodat om een zeer goede water-en winddichtheid te verkrijgen, in het bijzonder bij grote ramen, meerdere scharen moeten worden voorzien. 



  De huidige uitvinding heeft tot doel een oplossing te bieden voor deze en andere nadelen. 



  Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de koppeling een eerste gedeelte bevat dat met een uiteinde op het vaste kader is aangebracht en verbonden is met de handgreep, een tweede gedeelte dat op de randen van de vleugel is gemonteerd en verbonden is met het schaarmechanisme en, in de nabijheid van de kantelas van de vleugel, een overbrengingsmechanisme tussen de twee gedeelten om de verplaatsing van het ene gedeelte over te brengen naar het andere gedeelte. 



  Het volstaat het overbrengingsmechanisme aan te brengen en dit dan met de gedeelten van de koppeling te verbinden met respectievelijk het schaarmechanisme en de handgreep, hetgeen zeer snel kan gebeuren. Het ingebouwde schaarmechanisme en het daaraan gekoppeld gedeelte van de 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 koppeling dat op de vleugel is aangebracht zijn bij gesloten vleugel niet zichtbaar, hetgeen ook het uitzicht van het raam gunstig beïnvloedt. 



  Doordat een gedeelte van de koppeling op de vleugel gemonteerd is, kunnen op dit gedeelte, indien gewenst, één of meer sluitelementen worden aangebracht die, bij het verplaatsen van de koppeling voor het sluiten van het schaarmechanisme haken achter aanslagen op het vaste kader en zo één of meer bijkomende sluitpunten vormen. 



  Het tweede gedeelte van de koppeling dat op de vleugel gemonteerd is, kan trouwens verlengd worden voorbij het schaarmechanisme en daar voorzien zijn van minstens één sluitelement dat samenwerkt met een aanslag op het vaste kader voor het vormen van een bijkomend sluitpunt. 



  Bij voorkeur is het schaarmechanisme bovenaan ingebouwd en bevat het gedeelte van de koppeling dat op de vleugel is gemonteerd, stangen of latten die verschuifbaar zijn in groeven die minstens op de bovenste rand en op een zijrand van de vleugel aanwezig zijn en een soepele hoekverbinding die deze stangen of latten op beide randen met elkaar verbindt. 



  Vooral in deze uitvoeringsvorm is de montage van de sluiting gemakkelijk en snel. Indien gebruik wordt gemaakt van standaard profielen voor de vleugel en voor het vaste kader, zijn de groeven reeds aanwezig zodat ze niet speciaal voor de stangen of latten van de koppeling moeten worden vervaardigd. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 



  Het overbrengingsmechanisme bevat bij voorkeur een aandrijfstuk dat vast zit op het eerste gedeelte van de koppeling dat met de handgreep verbonden is en een meeneemstuk dat vast zit op het tweede gedeelte van de koppeling, waarbij op het meeneemstuk of op het aandrijfstuk een tap staat die steekt in een groef die aangebracht is op een gedeelte van het aandrijfstuk, respectievelijk van het meeneemstuk, dat zich langs de zijrand van de gesloten vleugel uitstrekt. 



  De uitvinding heeft ook betrekking op het bedieningsmechanisme dat kennelijk bestemd is voor een kantelraam volgens één van de vorige uitvoeringsvormen. 



  Verder heeft de uitvinding ook betrekking op een schaarmechanisme dat bijzonder geschikt is om toegepast te worden op een kantelraam volgens één van de vorige uitvoeringsvormen van de uitvinding, maar ook op andere kantelramen toepasbaar is. 



  De uitvinding heeft aldus ook betrekking op een schaarmechanisme dat een schaarbasis bevat met een basisstuk en een ten opzichte van dit basisstuk verschuifbare bedieningslat, en minstens twee armen. 



  De uitvinding heeft een dergelijk schaarmechanisme als doel waarbij met een minimum aan kracht en ook bij relatief zware ramen, het opengaan van het schaarmechanisme en dus het kantelen van de vleugel wordt verzekerd, maar waarbij de montage op een raam toch eenvoudig blijft. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



  Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat het schaarmechanisme drie armen bevat, namelijk een verbindingsarm die zowel scharnierend als verschuifbaar aan het basisstuk is bevestigd, een hulparm die, enerzijds, scharnierend tussen de uiteinden van de verbindingsarm is bevestigd en, anderzijds, scharnierend verbonden is met het basisstuk en een bedieningsarm die, enerzijds, scharnierend vastgemaakt is op de bedieningslat door middel van een tap die schuifbaar is in een gleuf in het basisstuk en, anderzijds, aan de hulparm gekoppeld is door middel van minstens één meeneempen die door een opening in deze' hulparm steekt, waarbij het uiteinde van de bedieningsarm samenwerkt met een geleiding die op het basisstuk aangebracht is, een en ander zodanig dat, bij verschuiving van de bedieningslat in een richting ten opzichte van het basisstuk,

   de bedieningsarm met zijn uiteinde tegen de geleiding botst en verplicht wordt te wentelen, en zo via de meeneempen de hulparm doet wentelen die op zijn beurt de verbindingsarm wentelt. 



  Bij voorkeur is de geleiding schuin gericht op de lengterichting van het basisstuk en is ook het uiteinde van de bedieningsarm afgeschuind. 



  Het uiteinde van de bedieningsarm is in een bijzondere uitvoeringsvorm trapvormig afgeschuind en vertoont ten minste twee, en bij voorkeur drie, nokken die na elkaar in contact kunnen komen met de geleiding. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 Op de bedieningsarm kunnen twee meeneempennen staan die in de opening in de hulparm steken. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een kantelraam met sluiting en van een bedieningsmechanisme en een schaarmechanisme voor een kantelraam volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een vooraanzicht weergeeft van een kantelraam en daarbij gebruikte sluiting volgens de uitvinding ; figuur 2 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 1 door F2 is aangeduid ; figuur 3 en 4 doorsneden weergeven volgens de respectievelijke lijnen III-III en IV-IV, maar uitsluitend van het overbrengingsmechanisme uit de sluiting van de figuren 1 en 2 ; figuur 5 een doorsnede weergeeft volgens de lijn V-V in figuur 2 ;

   figuur 6 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 1 door F6 is aangeduid, maar uitsluitend van het schaarmechanisme in gesloten stand ; figuur 7 een zicht weergeeft volgens pijl F7 in figuur
6, maar met een gedeelte van de vleugel ; figuur 8 een doorsnede weergeeft volgens de lijn VIII-
VIII in figuur 7, op grotere schaal getekend ; figuur 9 een zicht weergeeft gelijkaardig aan dit van figuur 7, doch voor open stand en met een gedeelte van het vaste kader in streeplijn ; 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 figuur 10 een zicht weergeeft volgens pijl F10 in figuur 6, op grotere schaal en met een gedeelte van het vaste kader ; figuur 11 een doorsnede weergeeft volgens de lijn XI-
XI in figuur 10 ;

   figuren 12 tot 17 zichten weergeven die analoog zijn aan dit van figuur 9, maar op grotere schaal en met van het schaarmechanisme slechts één arm, voor verschillende standen van deze arm ; figuur 18 een doorsnede weergeeft volgens lijn XVIII-
XVIII in figuur 1 ; figuur 19 een doorsnede weergeeft zoals deze van figuur 5, doch voor een uitvoeringsvariante. 



  Het kantelraam is in het weergegeven voorbeeld een kipraam dat hoofdzakelijk bestaat uit een vast kader 1 waarop een vleugel 2 door middel van scharnieren 3 onderaan rond een horizontale meetkundige kantelas kantelbaar is aangebracht. 



  Bij dit kipraam is de vleugel 2 naar binnen kantelend en de kant waarnaar de vleugel 2 kantelt wordt hierna dan ook de binnenzijde of voorzijde genoemd. 



  De vleugel 2 is over zijn volledige omtrek op zijn naar het kader 1 gekeerde zijde van een groef 4 voorzien die in hoofdzaak de vorm heeft van een omgekeerde T en gevormd wordt tussen twee ribben 5 met omgeplooide naar elkaar gerichte uiteinden zodat latten die al dan niet schuifbaar in de groef 4 aangebracht zijn door deze ribben 5 in de groef 4 gehouden worden. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 Het kantelraam is voorzien van een sluiting die bestaat uit een ingebouwd schaarmechanisme 6, dat is aangebracht tussen de bovenrand van de vleugel 2 en de bovenkant van het vaste kader   1,   en een bedieningsmechanisme 7. 



  Het bedieningsmechanisme 7 bestaat uit een handgreep 9 die onder het kantelraam, binnen het bereik van een gebruiker, bijvoorbeeld op de muur is bevestigd en een koppeling 10 tussen de handgreep 9 en het schaarmechanisme 6. 



  De koppeling 10 is samengesteld uit een eerste gedeelte 11 dat met zijn bovenste uiteinde op de voorzijde van het vaste kader is aangebracht en met zijn onderste uiteinde met de handgreep 9 verbonden is ; een tweede gedeelte 12 dat volgens de uitvinding op de randen van de vleugel 2 is gemonteerd en verbonden is met het schaarmechanisme 6 ; en, op maximum 10 cm, en bij voorkeur maximum 5 cm afstand van de kantelas van de vleugel 2, een overbrengingsmechanisme 13 dat is aangebracht tussen beide voornoemde gedeelten 11 en 12 om de verplaatsing van het eerste gedeelte 11 over te brengen naar het tweede gedeelte 12. 



  Het eerste gedeelte 11 bestaat uit een stang 14 die verschuifbaar is aangebracht in beugels 15 die op de muur en op het kader 1 zijn bevestigd. 



  Het overbrengingsmechanisme 13 bestaat uit een aandrijfstuk 16 en een meeneemstuk 17. 



  Het aandrijfstuk 16 is gevormd door een hoofdzakelijk Lvormig profiel waarvan het ene been 18 het bovenste 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 uiteinde van de stang 14 omringt, er door klemschroeven 18A op vast is gemaakt en tegen de voorzijde van het kader 1 gelegen is en het andere been 19 zich langs de binnenrand van het kader 1 uitstrekt. 



  Het been 19 is op de naar de vleugel 2 gerichte zijde voorzien van twee gebogen en evenwijdige ribben 20 die samen een groef 21 begrenzen, waarbij deze ribben 20 naar de voorzijde van het kader 1 omhoog hellend zijn. Deze ribben 20 strekken zich over de volledige breedte van het been 19 uit. 



  De onderste ribbe 20 sluit met haar hoogste uiteinde aan op een naar beneden gerichte ribbe 22. 



  Het meeneemstuk 17 is gevormd uit een hoofdzakelijk rechthoekig element dat tegenover het aandrijfstuk 16 in de groef 4 van de vleugel 2 verschuifbaar is aangebracht en dat met het op de vleugel 2 aangebrachte gedeelte 12 van de koppeling 10 is verbonden, bijvoorbeeld door middel van een koppeling 23. 



  Dit meeneemstuk 17 is op zijn naar het kader 1 gerichte zijde onderaan en nabij zijn rand aan de buitenkant van de vleugel gelegen rand voorzien van een tap 24 die gevat is in voornoemde groef 21. In het midden en bovenaan is het meeneemstuk 17 op voornoemde zijde voorzien van een. versterkingsribbe 25. 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 In een rand van het meeneemstuk 17 is in een uitsparing een bladveer 26 geklemd die tegen de wanden van groef 4 van de vleugel 2 drukt. 



  Het tweede gedeelte 12 van de koppeling 10 dat op de vleugel 2 gemonteerd is, bestaat uit twee platte stangen of latten 27 en 28 uit kunststof die respectievelijk in de groeven 4 van een zijrand en van een bovenste rand van de vleugel 2 verschuifbaar zijn aangebracht en die ter plaatse van de hoek met elkaar verbonden zijn door middel van een op zich bekende en in figuur 1 schematisch door een streeplijn weergegeven soepele hoekverbinding 29, welke bijvoorbeeld een ketting bevat die tussen twee aansluiteinden verschuifbaar geleid wordt in een op de vleugel 2 bevestigd kokerprofiel. 



  De lat 27 is onderaan door middel van voornoemde koppeling 23 vastgemaakt aan het meeneemstuk 17. Hiertoe bezit deze lat 27 op een uiteinde een vertanding, bijvoorbeeld op haar zijranden, die past in een complementaire vertanding, bijvoorbeeld op de wanden van een uitholling op een verdikt einde van het meeneemstuk 17, zodat een stevige koppeling in de lengterichting van de lat 27 wordt verkregen. 



  De lat 28 is door middel van een gelijkaardige koppeling 30 verbonden met het schaarmechanisme 6. 



  Het schaarmechanisme 6 bestaat hoofdzakelijk uit drie onderling verbonden armen, namelijk de bedieningsarm 31, de hulparm 32 en de verbindingsarm 33, die aan één uiteinde scharnierbaar zijn aangebracht rond tappen, respectievelijk 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 34,35, 36, die aangebracht zijn op een scharnierbasis die bestaat uit een basisstuk 37 en een daarin schuifbare bedieningslat 38. 



  Het basisstuk 37 heeft de vorm van een omgekeerde goot waarvan omgeplooide randen in de groef 4 aan de bovenrand van de vleugel 2, onder de uiteinden van de ribben 5 zijn aangebracht. Dit basisstuk 37 is op de vleugel 2 bevestigd door middel van een borgschroef 39 die doorheen het basisstuk 37 en los doorheen een langse gleuf 40 in de bedieningslat 38, in de vleugel 2 is vastgeschroefd. 



  Deze bedieningslat 38 is onder de goot van het basisstuk 37 verschuifbaar in haar lengterichting en dus evenwijdig aan de lengterichting van het basisstuk 37 aangebracht en steekt met haar beide uiteinden buiten uit het basisstuk 37. Eén uiteinde is verbonden met de lat 28 van het bedieningsmechanisme 7 door middel van voornoemde koppeling 30 en bezit een eindstukje 38A dat van een vertanding is voorzien die samenwerkt met een vertanding op het uiteinde van de lat 28. 



  De tap 34 op een uiteinde van de bedieningsarm 31 is bevestigd op de bedieningslat 38, ter plaatse van een verbreding 38B daarvan. De tap 34 is verschuifbaar in een langse gleuf 41 in het basisstuk 37. Deze gleuf 41 is dichter bij de binnenzijde van de vleugel 2 gelegen dan de in het midden van de bedieningslat 38 gelegen gleuf 40. 



  Voornoemde verbreding 38B komt uit het basisstuk 37 naar buiten zodat de bedieningslat   38'ter   hoogte van de 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 verbreding 34A geleid wordt door de binnenzijde van de vleugel 2. Op deze manier worden de krachten die op de tap 34 worden uitgeoefend en die verantwoordelijk zijn voor het uitslijten van de gleuf 40 in het basisstuk 37, afgeleid naar de groef 4 in de vleugel 2 die beter tegen deze krachten bestand is. In feite dient de gleuf 40 alleen om de tap 34 door te laten zodat hij de arm 31 kan aandrijven, en niet zozeer om deze tap 34 te geleiden. 



  De bedieningsarm 31 is op zijn van de tap 34 verwijderde uiteinde 42 verbreed en aan de zijde die, in open stand van het schaarmechanisme 6, van de verbindingsarm 33 verwijderd is, dit is bij een naar binnen opengaande vleugel 2 zoals in het voorbeeld, aan de binnenzijde, in trapvorm afgeschuind zodat drie neuzen of nokken 43,44 en 45 worden gevormd die achtereenvolgens dichter bij de tap 34 gelegen zijn en die bij het opengaan van het schaarmechanisme 6 opeenvolgend samenwerken met een, naar het kader 1 gekeerde in dezelfde zin als het uiteinde 42 schuine geleiding die gevormd is door de schuine rand 46 van een aanslag 47 die aangebracht is aan een uiteinde van het basisstuk 37. 



  Meer naar de buitenzijde van de vleugel 2 is tegenover de gleuf 41 een tweede aanslag 48 op het basisstuk 37 aangebracht die, tijdens het sluiten, de bedieningsarm 31 verplicht de gewenste koers te kiezen door het contact met een rand 31A van deze bedieningsarm 31. 



  De hulparm 32 is met een uiteinde door de tap 35 scharnierbaar met het basisstuk 37 verbonden en met zijn ander uiteinde door een scharnierpen 49 gekoppeld aan een 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 tussen de uiteinden gelegen gedeelte van de verbindingsarm 33. De tap 35 staat bijvoorbeeld naast de borgschroef 39 boven op het gedeelte van het basisstuk 37 dat de aanslag 47 vormt. 



  In zijn middengedeelte bevat de hulparm 32 een opening 50 die min of meer L-vormig is met een gleuf 51 in de lengterichting van de hulparm 32 en aan de kant van de tap 35 een daarop aansluitend breder gedeelte 52. Door deze opening 50 steken twee meeneempennen 53 en 54 die op het verbrede uiteinde 42 van de bedieningsarm 31 zijn aangebracht. 



  De tap 36 van de verbindingsarm 33 steekt doorheen een langse gleuf 55 in het basisstuk 37. De verbindingsarm 33, die het kader 1 en de vleugel 2 verbindt, is met een uiteinde door middel van de tap 36 bevestigd op een voet 56 die boven de bedieningslat 38 in het basisstuk 37 verschuifbaar gevat is en niet doorheen de gleuf 55 kan. 



  Op het verst van de gleuf 40 verwijderde uiteinde, is het basisstuk 37 onderaan en aan weerszijden van de gleuf 55, van een afschuining 37A voorzien zoals in detail in figuur 8 is weergegeven. Door deze afschuiningen 37A is de onderkant van het basisstuk naar voornoemd uiteinde toe naar de bedieningslat 38 hellend. De gleuf 55 is aangebracht in een bredere groef en de tap 36 is tussen de bodem van deze groef en de verbindingsarm 33 omringd door een veer 36A die de verbindingsarm 33 van het basisstuk 37 wegduwt. 

 <Desc/Clms Page number 14> 

 Wanneer de tap 36 zich op het uiteinde van de gleuf 55 bevindt zoals weergegeven in figuur 8, dit is bij gesloten stand van het schaarmechanisme 6, is de voet 56 tegen de afschuiningen 37A gelegen, waardoor de verbindingsarm 33 onder tussenkomst van de tap 36 tegen het basisstuk 37 getrokken. De veer 36A is dan samengedrukt.

   Door deze veer 36A gaat de verbindingsarm 33 zich van het basisstuk 37 verwijderen wanneer tap 36 zich in de gleuf 55 verplaatst en de afschuiningen 37A in hoogte afnemen of wegvallen, dit is tijdens het open gaan van het schaarmechanisme 6. 



  Hierdoor kan het schaarmechanisme 6 ook bij kleine ramen goed functioneren. 



  Het andere uiteinde van de verbindingsarm 33 is scharnierbaar verbonden met het kader 1 door middel van een tap 57 die op een voetstuk 58 staat. Dit voetstuk 58 wordt met een draaibeweging in de groef 4 aan de onderzijde van de bovenkant van het vaste raam 1 geplaatst zodat het met een rand onder een ribbe 5 van de groef 4 haakt en wordt door het aanspannen van een schuine persvijs 59   vastgeklemd   zoals in detail in figuur 11 wordt weergegeven. Door middel van een boorschroef 59A wordt het voetstuk 58 op zijn plaats gehouden. 



  De tap 57 bezit een verdikte kop waarrond het uiteinde van de arm 33 losneembaar is aangebracht. Deze arm 33 wordt op de kop van de tap 57 gehouden door een grendelwiel 60 dat naast de tap 57 rond een pen 61 draaibaar op de arm 33 is aangebracht en met een rand 62 in een groef steekt die aangebracht is aan een aan de onderzijde buiten de arm 33 uitstekend gedeelte van de tap 57. 

 <Desc/Clms Page number 15> 

 Zoals vooral blijkt uit figuur 10, is de rand 62 van een onderbreking 63 voorzien die zodanig is dat, wanneer ze tegenover de tap 57 gelegen is, de rand 62 niet langer het verwijderen van de arm 33 van de tap 57 belet. Een rond de pen 61 aangebrachte, niet weergegeven, veer duwt het grendelwiel 60 in de stand waarin de onderbreking 63 op een afstand van de tap 57 gelegen is.

   Door met de hand het grendelwiel 60 te verdraaien tot de onderbreking 63 tegenover de tap 57 gelegen is, kan de arm 33 van de tap 57 verwijderd worden zodat het schaarmechanisme 6 los is van het vaste kader 1 en de vleugel 2 volledig kan worden gekanteld, bijvoorbeeld voor het reinigen. Zodra het grendelwiel 60 losgelaten wordt, draait het onder invloed van de veer naar zijn oorspronkelijke grendelstand terug. 



  Voornoemde versterkingsribbe 25 belet dat, wanneer de vleugel 2 na een volledige kanteling, opnieuw dicht gewenteld wordt, de tap 24 boven de groef 21 zou komen te liggen. 



  Op het gedeelte 12 van de koppeling 10 kunnen één of meer sluittappen 64 aangebracht zijn die samenwerken met aanslagen 65 die op het kader 1 zijn bevestigd. Een dergelijke sluittap 64 is bijvoorbeeld op het aan de lat 28 gekoppelde aansluituiteinde van de hoekverbinding 29 aangebracht. Ook aan de andere zijde van het schaarmechanisme 6 is een dergelijke sluittap 64 aangebracht die samenwerkt met een aanslag 65 op het kader 1 en hiertoe is de lat 28 voorbij het schaarmechanisme 6 verlengd met een stang 66 die door middel van een koppeling 

 <Desc/Clms Page number 16> 

 analoog aan voornoemde koppeling 30 verbonden is met de bedieningslat 38 van het schaarmechanisme 6. De stang 66 kan zelf nog via een hoekverbinding aansluiten op een stang langs een opstaande rand van de vleugel. 



  Ook op het schaarmechanisme 6, en meer bepaald op de onderzijde van de verbindingsarm 33 staat een sluittap 67 die evenwel niet met een aanslag op het vaste kader 1 samenwerkt, maar met twee ribben 68 van een sluitblokje dat op het eindstukje 38A van de bedieningslat 38 aangebracht is. 



  De werking van het kantelraam en de daarbij horende sluiting is als volgt. 



  Wanneer het kantelraam gesloten is, zoals weergegeven in de figuren 1 en 7, is het schaarmechanisme 6 dicht en is de handgreep 9 in haar hoogste stand. De sluittappen 64 haken achter de erbij horende aanslagen 65 en de sluittap 67 bevindt zich tussen de ribben 68. 



  Om het kantelraam te openen wordt de handgreep 9 naar beneden getrokken. Door tussenkomst van de stang 14 wordt het aandrijfstuk 16 naar beneden verplaatst. Doordat het meeneemstuk 17 met zijn tap 24 in de groef 21 van het aandrijfstuk 16 steekt, wordt het mee naar beneden verplaatst waardoor ook de lat 27 naar beneden wordt getrokken.

   Via de hoekverbinding 29 worden de lat 28 en de bedieningslat 38 van het schaarmechanisme 6 dan langs de vleugel 2 verplaatst, naar rechts in de figuren 6,7, 9 en 12 tot 17 gezien. 

 <Desc/Clms Page number 17> 

 Door de beweging van de latten 27 en 28 worden de sluittappen 64 van de aanslagen 65 losgemaakt en wordt de sluittap 67 voorbij de ribben 68 gebracht zodat de verbindingsarm 33 niet langer geblokkeerd is, terwijl gelijktijdig, door de beweging van de bedieningslat 38, ook de bedieningsarm 31 van het schaarmechanisme 6 naar rechts wordt verplaatst. 



  Bij de aanvang van de beweging van de bedieningslat 38 zal de bedieningsarm zich eerst over een zekere afstand vrij kunnen verplaatsen tot wanneer hij, zoals weergegeven in figuur 12, in contact komt met de rand 46 van de aanslag 47. Gedurende deze eerste verplaatsing bevindt het gleufvormig gedeelte 51 van de hulparm 32 zich evenwijdig met de schuifrichting van de arm 31, waardoor de meeneempennen 53 en 54 van de bedieningsarm 31 zich vrij in dit gleufvormig gedeelte 51 kunnen bewegen. Tijdens deze eerste beweging zal de positie van de andere armen 32 en 33 van het schaarmechanisme 6 dus ongemoeid blijven en zal het kantelraam bijgevolg nog dicht blijven. 



  Tijdens de verdere verplaatsing van de bedieningslat 38, schuift de nok 43 over de rand 46 van de aanslag 47 en wordt de bedieningsarm 31 naar buiten gewenteld tot wanneer, zoals weergegeven in figuur 13, de eerste nok 34 ten einde komt van de rand 46 en de tweede nok 35 op dat ogenblik in contact komt met deze rand 46. 



  De vorm van de rand 47 zorgt ervoor dat de bedieningsarm 31 verplicht wordt te wentelen, hetgeen noodzakelijk kan zijn 

 <Desc/Clms Page number 18> 

 bij relatief zware ramen, waarbij de natuurlijke hefboom van het schaarmechanisme 6 niet voldoende is om het raam open te duwen. 



  Door het wentelen van de bedieningsarm 31 wordt ook de hulparm 32, door de geleiding van de meeneempennen 52 en 53 in de opening 50, rond zijn tap 35 naar buiten gewenteld, en wordt bovendien ook de verbindingsarm 33, door de scharnierverbinding 49, rond zijn verschuifbare tap 36 naar buiten gedraaid zodat de vleugel 2 naar binnen openklapt. 



  Doordat het voetstuk 58 een vast punt is van het kader 1, verplaatst de verschuifbare tap 36 zich hierbij in de gleuf 55 naar rechts. 



  De afstand D tussen de tap 34 van de bedieningsarm 31 en het contactpunt van de nok 43 met de aanslag 47, gemeten loodrecht op de schuifrichting van de bedieningslat 38, wordt, rekening houdend met de beperkte beschikbare ruimte tussen het kader 1 en de vleugel 2, zo groot mogelijk gekozen, zodat een maximale hefboomwerking bekomen wordt om de bedieningsarm 31 te verdraaien, waardoor ook zwaardere kantelramen zonder grote krachtinspanning van de gebruiker kunnen opengeduwd worden. 



  Wanneer de bedieningslat 38 nog verder naar rechts wordt getrokken, zullen, zoals weergegeven in de figuren 14 en 15, eerst de tweede nok 44 en daarna ook de derde nok 45 over de rand 46 schuiven en zullen de armen 31,32 en 33, op dezelfde manier als tijdens de vorige verschuiving, steeds verder opengespreid worden tot wanneer, zoals 

 <Desc/Clms Page number 19> 

 weergegeven in figuur 18, het zwaartepunt G van de vleugel 2 voorbij de verticale lijn door de scharnieren 3 komt en de vleugel 2, door zijn eigen gewicht, de neiging heeft automatisch verder open te kantelen, waardoor het verder openen van het kantelraam mogelijk wordt zonder bijkomende hefboomwerking van het schaarmechanisme 6. 



  Wanneer de tap 34, zoals weergegeven in figuur 9, het einde van de gleuf 41 bereikt, is het kantelraam maximaal geopend. 



  De vorm van de ribben 20 is zodanig gekozen dat de tap 24 tijdens het openkantelen van de vleugel 2, enerzijds, zich ongehinderd in de groef 21 kan verplaatsen, en, anderzijds, de krachten tussen het aandrijfstuk 16 en het meeneemstuk 17 in de verticale richting maximaal overbrengt. 



  Voor het sluiten van het kantelraam wordt omgekeerd te werk gegaan en wordt de bedieningslat 38 terug door het bedieningsmechanisme 7 naar links geschoven. Het is duidelijk dat in dit geval het schaarmechanisme 6 in omgekeerde zin werkt. 



  Wanneer op het einde van de sluitbeweging, zoals weergegeven in figuur 16, het kantelraam bijna volledig gesloten is en de hefboomwerking op de bedieningsarm 31 minimaal is, wordt het verder sluiten van het kantelraam bevorderd doordat de aanslag 48 tijdens het verder verschuiven van de bedieningsarm 31 tegen de rand 31A drukt en de arm 31 zodoende naar binnen duwt tot in de volledig gesloten stand, zoals weergegeven in figuur 17. Tijdens 

 <Desc/Clms Page number 20> 

 deze laatste beweging van de bedieningsarm 31 worden tevens de sluittappen 64 en 67 van het kantelraam vergrendeld. 



  De bovenzijde van het basisstuk 37 van het schaarmechanisme 6 is iets afgeschuind om toe te laten dat de naar buiten draaiende uiteinden van de armen 31,32 en 33 zich ook, zij het in beperkte mate, verticaal kunnen bewegen om de verticale verplaatsing H van de tap 57 tijdens het kantelen van de vleugel 2 toe te laten. Met hetzelfde doel wordt de arm 33 vervaardigd uit veerstaal teneinde bij lage kantelramen die gekenmerkt zijn door een grote verplaatsing H, voldoende te kunnen meebuigen. 



  Het is mogelijk om in geval van grote kantelramen voorbij het reeds beschreven schaarmechanisme 6 één of meer bijkomende gelijkaardige schaarmechanismen te voorzien die samen met het eerste schaarmechanisme 6 bediend worden om een betere krachtverdeling te bekomen. 



  De sluiting volgens de uitvinding kan aldus modulair opgebouwd worden en is bovendien zeer gemakkelijk en snel te monteren. 



  Het schaarmechanisme 6, de lat 28 en de hoekverbinding 29 worden met elkaar verbonden en in de groef 4 in de bovenste rand van de vleugel 2 geschoven. Het basisstuk 37 van het schaarmechanisme 6 wordt door één enkele borgschroef 40 vastgezet. De lat 27 met het meeneemstuk 17 worden vanaf de onderkant in de groef 4 op een opstaande rand van de vleugel 2 geschoven en de lat 27 wordt met de' hoekverbinding 29 verbonden. Bij het monteren wordt het 

 <Desc/Clms Page number 21> 

 meeneemstuk 17 op zijn plaats gehouden door de klemming van de bladveer 27. 



  Om toe te laten bij de montage de juiste positie van het meeneemstuk 17 te verzekeren kan dit laatste aan de onderkant van een afbreekbaar haakje zijn voorzien. Wanneer dit haakje tegen de onderkant van de vleugel aanslaat, is het meeneemstuk op de correcte afstand van de kantelas. Bij de eerste verplaatsing van het meeneemstuk 17 breekt dit haakje af. 



  De neerwaarts gerichte ribbe 22 van dit meeneemstuk 17 belet een verkeerde koppeling met het aandrijfstuk 16. 



  Het raam moet niet noodzakelijk een naar binnen kantelende vleugel 2 bezitten. Het kantelraam kan evengoed een naar buiten kantelende vleugel 2 bezitten. Het is duidelijk dat in dergelijk geval in de voorgaande beschrijving binnenzijde of voorzijde moeten vervangen worden door buitenzijde of achterzijde. 



  In het weergegeven voorbeeld zijn het kader 1 en de vleugel 2 uit aluminium profielen vervaardigd, maar het is duidelijk dat ze ook uit profielen uit ander materiaal zoals staal of kunststof of uit houten balken kunnen vervaardigd zijn. In figuur 19 is trouwens een doorsnede weergegeven van een gedeelte van een raam uit met metalen profielen versterkte kunststof profielen. De groeven 4 zijn dan opliggend in de randen van de vleugel 2, maar verzonken. 

 <Desc/Clms Page number 22> 

 



  Het hiervoor beschreven schaarmechanisme 6 is, gezien de geringe kracht die het vereist, bijzonder geschikt om in een sluiting met een bedieningsmechanisme 7 gebruikt te worden zoals hiervoor beschreven, maar het is duidelijk dat dit schaarmechanisme ook met andere bedieningsmechanismen kan worden gebruikt en bijvoorbeeld met bedieningsmechanismen die een handgreep bevatten die op de vleugel of het vaste kader aangebracht is. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een kantelraam en daarbij gebruikte sluiting volgens de uitvinding kunnen in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (18)

Conclusies.
1. - Kantelraam dat een vast kader (1) bevat, een daarop aangebrachte rond een horizontale meetkundige kantelas kantelbare vleugel (2) en een sluiting die minstens één ingebouwd schaarmechanisme (6) bevat dat de vleugel (2) met het kader (1) verbindt en een bedieningsmechanisme (7) voor het bedienen van dit schaarmechanisme (6), welk bedieningsmechanisme (7) een handgreep (9) bevat en een koppeling (10) tussen deze handgreep (9) en het schaarmechanisme (6), daardoor gekenmerkt dat de koppeling (10) een eerste gedeelte (11) bevat dat op het vaste kader (1) is aangebracht en met de handgreep (9) is verbonden en een tweede gedeelte (12) dat op de randen van de vleugel (2) is gemonteerd en verbonden is met het schaarmechanisme (6), en, in de nabijheid van de kantelas van de vleugel (2), een overbrengingsmechanisme (13)
tussen de twee gedeelten (11) en (12) om de verplaatsing van het ene gedeelte (11) over te brengen naar het andere gedeelte (12).
2.-Kantelraam volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat op het tweede gedeelte (12) van de koppeling (10) dat op de vleugel (2) is gemonteerd één of meer sluittappen (64) zijn aangebracht die bij het verplaatsen van de koppeling (10) samenwerken met aanslagen (65) op het vaste kader (1) om één of meer sluitpunten te vormen.
3.-Kantelraam volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het tweede gedeelte (12) van de koppeling <Desc/Clms Page number 24> (10) dat op de vleugel (2) is gemonteerd, verlengd is voorbij het schaarmechanisme (6) en daar voorzien is van minstens één sluittap (64) die samenwerkt met een aanslag (65) op het vaste kader (1) voor het vormen van een bijkomend sluitpunt.
4.-Kantelraam volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat het schaarmechanisme (6) bovenaan is ingebouwd en dat het tweede gedeelte (12) van de koppeling (10) dat op de vleugel (2) is gemonteerd, stangen of latten (27,28) bevat die verschuifbaar zijn in groeven (4) die minstens op de bovenste rand en op een zijrand van de vleugel (2) aanwezig zijn en een soepele hoekverbinding (29) die deze stangen of latten op beide randen met elkaar verbindt.
5.-Kantelraam volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat het overbrengingsmechanisme (13) een aandrijfstuk (16) bevat dat vast zit op het eerste gedeelte (11) van de koppeling (10) en een meeneemstuk (17) dat vast zit op het tweede gedeelte (12) van de koppeling (10), waarbij op het meeneemstuk (17) of het aandrijfstuk (16) een tap (24) is aangebracht die steekt in een groef (21) die aangebracht is op een gedeelte van het aandrijfstuk (16), respectievelijk het meeneemstuk (17) dat zich langs de zijrand van de gesloten vleugel (2) uitstrekt.
6.-Kantelraam volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat het aandrijfstuk (16) een in hoofdzaak L-vormig profiel is, waarvan één been (18) vastgeklemd is op een stang (14) die <Desc/Clms Page number 25> deel uitmaakt van het eerste gedeelte (11) van de koppeling (10) en het andere been (19) van twee ribben (20) is voorzien die de groef (21) vormen, terwijl het meeneemstuk (17) de tap (24) bezit die in de groef (21) steekt.
7.-Bedieningsmechanisme voor een kantelraam volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat het een overbrengingsmechanisme (13) bevat met een aandrijfstuk (16) en een meeneemstuk (17), waarbij één van beide stukken (16,17) van de groef (21) is voorzien en het ander van een tap (24) die in de groef (21) past.
8.-Schaarmechanisme dat een schaarbasis bevat met een basisstuk (37) en een ten opzichte van dit basisstuk (37) verschuifbare bedieningslat (38), en minstens twee armen (31,32, 33), daardoor gekenmerkt dat het drie armen (31,32, 33) bevat, namelijk een verbindingsarm (33) die zowel scharnierend als verschuifbaar aan het basisstuk (37) is bevestigd, een hulparm (32) die, enerzijds, scharnierend tussen de uiteinden van de verbindingsarm (33) is bevestigd en, anderzijds, scharnierend verbonden is met het basisstuk (37) en een bedieningsarm (31) die, enerzijds, scharnierend vastgemaakt is op de bedieningslat (38) door middel van een tap (34) die schuifbaar is in een gleuf (41) in het basisstuk (37) en, anderzijds, aan de hulparm (32) gekoppeld is door middel van minstens één meeneempen (53,54) die door een opening (50) in deze hulparm (32) steekt,
waarbij het uiteinde van de bedieningsarm (31) samenwerkt met een geleiding (46) die op het basisstuk (37) aangebracht is, een en ander zodanig dat, bij verschuiving van de bedieningslat (38) in een richting ten opzichte van <Desc/Clms Page number 26> het basisstuk (37) de bedieningsarm (31) met zijn uiteinde tegen de geleiding (46) botst en verplicht wordt te wentelen, en zo via de meeneempen (53,54) de hulparm (32) doet wentelen die op zijn beurt de verbindingsarm (33) wentelt.
9.-Schaarmechanisme volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de geleiding (46) schuin gericht is op de lengterichting van het basisstuk (37) en dat ook het uiteinde van de bedieningsarm (31) afgeschuind is.
10.-Schaarmechanisme volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat het uiteinde van de bedieningsarm (31). trapvormig afgeschuind is en ten minste twee, en bij voorkeur drie, nokken (43,44, 45) vertoont die na elkaar in contact kunnen komen met de geleiding (46).
11.-Schaarmechanisme volgens een van de conclusies 8 tot 9, daardoor gekenmerkt dat op de bedieningsarm (31) twee meeneempennen (53,54) staan die in de opening (50) in de hulparm (32) steken.
12.-Schaarmechanisme volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de opening (50) in de hulparm (32) die min of meer L-vormig is, bestaat uit een gleuf (51) en, aan de zijde van de scharnierbare bevestiging van de hulparm (32) aan het basisstuk (37) een breder gedeelte (52).
13.-Schaarmechanisme volgens een van de conclusies 8 tot 12, daardoor gekenmerkt dat op het basisstuk (37) aan de andere zijde dan de gleuf (41) waardoor de tap (34) steekt <Desc/Clms Page number 27> een aanslag (48) is aangebracht die samenwerkt met een zijrand (31A) van de bedieningsarm (31) en over een afstand van het verschuiven van deze bedieningsarm (31) zijn kanteling kan beletten.
14.-Schaarmechanisme volgens een van de conclusies 8 tot 13, daardoor gekenmerkt dat het een voetstuk (59) bezit waarop een tap (57) is aangebracht waarrond een uiteinde van de verbindingsarm (33) draaibaar is, welke tap (57) rondom voorzien is van een groef, terwijl naast deze tap (57) een grendelwiel (60) wentelbaar op de verbindingsarm (33) vastgemaakt is en dat een rand (62) bezit die in de groef steekt, maar van een onderbreking (63) is voorzien zodat, wanneer de onderbreking (63) tegenover de tap (57) is gelegen, de verbindingsarm (33) los kan gemaakt worden van de tap (57).
15.-Schaarmechanisme volgens een van de conclusies 8 tot 14, daardoor gekenmerkt dat de bedieningslat (38) op een uiteinde een eindstukje (38A) bezit dat van minstens één ribbe (68) is voorzien, terwijl op de verbindingsarm (33) een sluittap (67) aangebracht is die bij gesloten schaarmechanisme (6) en voor een stand van de bedieningslat (38) achter deze ribbe (68) haakt om het opengaan van het schaarmechanisme (6) te beletten.
16.-Schaarmechanisme volgens een van de conclusies 8 tot 15, daardoor gekenmerkt dat het gemonteerd is tussen een vast kader (1) en een vleugel (2), en het basisstuk (37) door een borgschroef (39) die zich doorheen dit basisstuk <Desc/Clms Page number 28> (37) en een gleuf (40) in de geleidingslat (38) in de vleugel (2) geschroefd is.
17.-Schaarmechanisme volgens een van de conclusies 8 tot 16, daardoor gekenmerkt dat de verbindingsarm (33) zowel scharnierend als verschuifbaar verbonden is met het basisstuk (37) door middel van een tap (36) die doorheen een gleuf (55) in het basisstuk (37) steekt en verbonden is met een voet (56) die tussen de bedieningslat (38) en het basisstuk (37) verschuifbaar gevat is, waarbij op het uiteinde van de gleuf (55) waar de tap (36) bij gesloten stand van het schaarmechanisme (6) gelegen is, het basisstuk (37) op de naar de bedieningslat (38) gekeerde zijde minstens één afschuining (37A) bevat die naar het uiteinde schuin naar de bedieningslat (38) gericht is en met de afschuining (37A) samenwerkt terwijl de tap (36) omringd is door een veer (36A) die de verbindingsarm (33) van het basisstuk (37) weg duwt.
18.-Schaarmechanisme volgens een van de conclusies 8 tot 17, daardoor gekenmerkt dat het gemonteerd is in een kantelraam volgens een van de conclusies 1 tot 7.
BE2002/0012A 2002-01-10 2002-01-10 Kantelraam met een sluiting en bedieningsmechanisme en schaarmechanisme voor kantelraam. BE1014569A3 (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2002/0012A BE1014569A3 (nl) 2002-01-10 2002-01-10 Kantelraam met een sluiting en bedieningsmechanisme en schaarmechanisme voor kantelraam.
PT03075058T PT1327738E (pt) 2002-01-10 2003-01-07 Janela basculante com sistema de fecho e mecanismo actuador e mecanismo tipo tesoura para janela basculante
EP20030075058 EP1327738B1 (en) 2002-01-10 2003-01-07 Closing system for tilting windows and comprising an actuating mechanism and a scissor-type mechanism
EP08017369.3A EP2055879B1 (en) 2002-01-10 2003-01-07 Scissor-type mechanism for a tilting window
ES03075058T ES2439568T3 (es) 2002-01-10 2003-01-07 Sistema de cierre para ventanas basculantes y comprendiendo un mecanismo de accionamiento y un mecanismo tipo tijera
ES08017369.3T ES2523028T3 (es) 2002-01-10 2003-01-07 Mecanismo tipo tijera para una ventana basculante
PT08017369T PT2055879E (pt) 2002-01-10 2003-01-07 Mecanismo tipo tesoura para janela basculante

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2002/0012A BE1014569A3 (nl) 2002-01-10 2002-01-10 Kantelraam met een sluiting en bedieningsmechanisme en schaarmechanisme voor kantelraam.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1014569A3 true BE1014569A3 (nl) 2004-01-13

Family

ID=3897157

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2002/0012A BE1014569A3 (nl) 2002-01-10 2002-01-10 Kantelraam met een sluiting en bedieningsmechanisme en schaarmechanisme voor kantelraam.

Country Status (4)

Country Link
EP (2) EP1327738B1 (nl)
BE (1) BE1014569A3 (nl)
ES (2) ES2439568T3 (nl)
PT (2) PT2055879E (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2015112104A1 (en) * 2014-01-24 2015-07-30 Kurtoğlu Bakir Kurşun San. Aş Closing insulation system in sliding windows and doors
CN117923006B (zh) * 2024-03-22 2024-05-17 山东沾化珍味嘉食品有限公司 一种果蔬脆片用贮存容器

Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2330115A1 (de) * 1973-06-13 1975-01-09 Goetz Metallbau Gmbh Betaetigungseinrichtung fuer kippbare oder schwenkbare fenster, insbesondere fuer oberlichtfenster

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE255718C (nl) *
DE1932858C3 (de) * 1969-06-28 1980-11-27 Gretsch-Unitas Gmbh Baubeschlagfabrik, 7000 Stuttgart Durch ein Gestänge schwenkbare Ausstellschere für Fensterflügel oder dergleichen, insbesondere Oberlichter
DE19515708A1 (de) * 1995-04-28 1996-10-31 Winkhaus Fa August Ausstellvorrichtung für Fenster, Türen oder dergleichen

Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2330115A1 (de) * 1973-06-13 1975-01-09 Goetz Metallbau Gmbh Betaetigungseinrichtung fuer kippbare oder schwenkbare fenster, insbesondere fuer oberlichtfenster

Also Published As

Publication number Publication date
EP1327738A3 (en) 2003-10-15
ES2439568T3 (es) 2014-01-23
EP1327738B1 (en) 2013-10-09
EP1327738A2 (en) 2003-07-16
EP2055879A2 (en) 2009-05-06
PT2055879E (pt) 2014-10-01
EP2055879B1 (en) 2014-09-03
ES2523028T3 (es) 2014-11-20
PT1327738E (pt) 2014-01-03
EP2055879A3 (en) 2014-02-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4420905A (en) Closure hardware
BE1017949A5 (nl) Beslag van een raam en onderdelen daarvoor.
BE1016457A3 (nl) Vergrendelmechanisme voor een raam of dergelijke.
NL8003639A (nl) Schuifdak.
NL8801359A (nl) Open dakconstructie voor een voertuig.
US6161335A (en) Balance shoe for reducing the size of a pivotable window sash assembly
BE1014569A3 (nl) Kantelraam met een sluiting en bedieningsmechanisme en schaarmechanisme voor kantelraam.
GB2291678A (en) Stay with catch
US3461609A (en) Manual operator for awning sash windows
BE1015260A3 (en) Scissor mechanism for tilt and turn window, comprises connecting arm, auxiliary arm, actuator arm, follower pin, actuator bar and base piece with guide
CN110621194A (zh) 可折叠铰接结构,尤其是用于支撑底座或支承面的可折叠铰接结构
US3214157A (en) Closure operator
BE1023748B1 (nl) Verdektliggend scharnier voor een draai-kip en kip-draai raam en raam daarmee uitgerust
GB2259947A (en) Stay with catch
NL8802552A (nl) Open-dakconstructie voor een voertuig.
CA2089856A1 (en) File cabinet and latch mechanism
JP2007063824A (ja) 窓装置のロック装置
CA2406973A1 (en) Window system with locking device
EA012764B1 (ru) Устройство для открывания створки окна
AU738704B2 (en) A louvre operating mechanism comprising link members, a rack member and a gear member
BE1016962A3 (nl) Verdektliggend scharnier.
NO322975B1 (no) Innretning for a apne og/eller heve en dor, og en dor som er montert hengende.
BE901658A (nl) Deur-of raamconstructie met een meerpuntsluiting en daarbij gebruikte hulpsluiting.
BE1030137B1 (nl) Beslag voor een kip-draairaam en raam daarmee uitgerust.
WO1996002723A1 (en) Stay with catch