BE1022584B1

BE1022584B1 - Scroll type fluïdum machine

Info

Publication number: BE1022584B1
Application number: BE2014/0533A
Authority: BE
Inventors: Kiminori Iwano; Yoshio Kobayashi
Original assignee: HITACHI INDUSTRIAL EQUIMENT SYSTEMS Co.,Ltd
Priority date: 2013-09-30
Filing date: 2014-07-09
Publication date: 2016-06-10
Also published as: CN104514718A; JP2015068245A; KR101660110B1; US20150093269A1; JP6153836B2; CN104514718B; KR20150037494A; US10393116B2

Abstract

Bij een compressor omvattende een compressor lichaam en een motor die geïntegreerd zijn met elkaar en met de structuur waarin het sub-samenstel van het motorgedeelte en het compressor lichaam zijn ingericht door het positioneren van de middelpunten van de motor behuizing en compressor behuizing met positioneringspennen, wanneer de vervorming van het flensoppervlak van de motor behuizing groot is aan de compressor behuizing zijde, kunnen de positionering pengaten plaatsingsafmetingen hebben waarbij positionering moeilijk is.

Description

Scroll type fluïdum machine

DOMEIN VAN DE UITVINDING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een scroll type fluïdum machine.

ACHTERGROND VAN DE VERWANTE TECHNIEK

Een scroll compressor waarin een conventionele compressor en een motor geïntegreerd zijn met elkaar wordt beschreven in JP-A No. 2009257337. JP-A No. 2009-257337 beschrijft een structuur omvattende een compressor lichaam dat een vaste scroll en een ronddraaiende scroll omvat en een motor gedeelte dat de ronddraaiende scroll laat roteren. De uitgaande as van de motor is gekoppeld met de aandrijfas van de ronddraaiende scroll via de askoppeling en de koelventilator. SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

In de scroll compressor van JP-A No. 2009-257337 waarbij de compressor en de motor met elkaar geïntegreerd zijn, zijn de uitgaande as van de motor en de aandrijfas van de ronddraaiende scroll van elkaar gescheiden. Bij het montageproces hiervan, worden het sub-samenstel van het motorgedeelte en het compressor lichaam omvattende de compressor behuizing geassembleerd in het eindproces. Op dit moment wordt meestal de zogenaamde spie-verbinding voorzien, waarbij de middelpunten van de motor behuizing en compressor behuizing gepositioneerd zijn door gebruik te maken van een machinaal precisiebewerkt ringvormige convex aan het ene flensdeel en een machinaal precisiebewerkt ringvormige concaaf aan het andere flensdeel.

Hierbij kunnen, wanneer de spie-verbinding vervormt in het sub-samenstellingsproces van de motor behuizing, de middelpunten verschuiven. Bijgevolg kan de constructie waarin positioneringspennen worden gebruikt om de middelpunten te positioneren worden beschouwd. Echter, wanneer de vervorming van het flensoppervlak van de motor behuizing aan de zijde van de compressor behuizing groot wordt als gevolg van het vastzetten van de bouten voor de motor stator, waarbij de bouten de vervorming van het flensoppervlak in het sub-samenstellingsproces beïnvloeden, kunnen de positioneringspennen plaatsingsafmetingen hebben waarbij de positionering van de motor behuizing en compressor behuizing moeilijk is. Daarom kan het nodig zijn de motor behuizing te voorzien van een vorm die een hoge stijfheid verwezenlijkt zodat de plaatsingsafmetingen van de pengaten van de motor behuizing niet worden gewijzigd na het sub-samenstellingsproces.

Voor het aanpakken van het bovengenoemde nadeel is het wenselijk om, binnen een motor behuizing, bevestigingsplaatsen te voorzien waar een motor stator is bevestigd door middel van bevestigingselementen en ribben die de bevestigingsplaatsen versterken.

Door het voorzien van de ribben die de bevestigingsplaatsen in de motor behuizing versterken, kan de stijfheid van de motor behuizing worden verhoogd, en kan de verandering van de plaatsingsafmetingen van de pengaten gebruikt voor het positioneren van de motor behuizing worden tegengegaan.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

Fig. 1 toont een langsdoorsnede van een scroll compressor van dit voorbeeld;

Fig. 2A toont een achteraanzicht van een motor behuizing als een referentievoorbeeld;

Fig. 2B toont een perspectivisch aanzicht van de motor behuizing als een referentievoorbeeld;

Fig. 3 toont een uiteengenomen aanzicht van een elektromotor van dit voorbeeld;

Fig. 4A toont een achteraanzicht van de motor behuizing van dit voorbeeld;

Fig. 4B toont een perspectivisch aanzicht van de motor behuizing van dit voorbeeld;

Fig. 5A toont een perspectivisch aanzicht van een compressor behuizing van dit voorbeeld; en

Fig. 5B toont een perspectivisch aanzicht van de elektromotor. BESCHRIJVING VAN VOORKEURSUITVOERINGSVORMEN

Hierna worden voorbeelden van de onderhavige uitvinding beschreven met behulp van de tekeningen.

Fig. 1 is een langsdoorsnede van een scroll compressor van dit voorbeeld. Fig. 1 toont een volledige scroll compressor 1 omvattende een scroll type lucht compressor lichaam en een elektromotor 5. Het lucht compressor lichaam omvat een compressor behuizing 2, een vaste scroll 3, een ronddraaiende scroll 4, een aandrijfas 10, een kruk gedeelte 11, en rotatiepreventie mechanismen 17 die de rotatie van de ronddraaiende scroll voorkomen.

Zoals getoond in Fig. 1 is de compressor behuizing 2, die het buitenomhulsel van het compressor lichaam vormt, gevormd als een afgedekt cilindrisch lichaam dat is afgesloten aan de eerste zijde in de aandrijfas richting en dat open is aan de tweede zijde in de aandrijfas richting. Met andere woorden, de compressor behuizing 2 omvat in hoofdzaak: een cilindrisch gedeelte 2A geopend aan de tweede zijde van de aandrijfas richting (aan de zijde van de vaste scroll 3); een ringvormig bodemgedeelte 2B integraal gevormd aan de eerste zijde van het cilindrische gedeelte 2A in de aandrijfas richting en radiaal binnenwaarts uitstrekkend; en een cilindrisch bevestigingsgedeelte 2C voor de elektromotor 5. Het bevestigingsgedeelte 2C steekt uit vanuit de binnenomtrek van het onderste gedeelte 2B naar de tegenoverliggende zijden in de aandrijfas richting.

Binnen het cilindrische gedeelte 2A van de compressor behuizing 2, zijn de hierna genoemde ronddraaiende scroll 4, het krukas gedeelte 11, de rotatiepreventie mechanismen 17, etc. ondergebracht. De meervoudige rotatiepreventie mechanismen 17 (waarvan er slechts één is geïllustreerd in Fig. 1) zijn aangebracht naar het bodemgedeelte 28 van de compressor behuizing 2 toe op bepaalde intervallen in omtreksrichting tussen het onderste gedeelte 2B en een hierna genoemde eindplaat 4A van de ronddraaiende scroll 4.

Pengaten 2E zijn machinaal precisiebewerkt aan het bevestigingsgedeelte 2C om de compressor behuizing 2 en een motor behuizing 15 te positioneren, zoals later wordt beschreven.

Elk van de meervoudige rotatiepreventie mechanismen 17, voorzien tussen het onderste gedeelte 2B van de compressor behuizing 2 en de achterzijde van de ronddraaiende scroll 4, is gevormd uit, bijvoorbeeld, een hulp kruk 19, een hulp krukas lager 20 aan de zijde van de compressor behuizing 2, en een hulp krukas lager 21 aan de zijde van de ronddraaiende scroll 4. Het hulp krukas lager 20 is ondergebracht in een lageruitsteeksel 2D voorzien aan de compressor behuizing 2. Het hulp krukas lager 21 is ondergebracht in een lageruitsteeksel 6B voorzien aan de ronddraaiende scroll 4.

De rotatiepreventie mechanismen 17 voorkomen rotatie van de ronddraaiende scroll 4, en zorgen ervoor dat de zijde van het onderste gedeelte 2B van de compressor behuizing 2 een stootbelasting van de ronddraaiende scroll 4 ontvangt.

De vaste scroll 3 is bevestigd aan de open eindzijde van de compressor behuizing 2 (cilindrisch gedeelte 2A) als een scroll element. De vaste scroll 3 omvat in hoofdzaak: een eindplaat 3A gevormd om een schijfvorm te hebben; een spiraal omwentelingsgedeelte 3B verhoogd aangebracht op het oppervlak van de eindplaat 3A; een cilindrisch steungedeelte 3C voorzien aan de buitenomtrek van de eindplaat 3A om het omwentelingsgedeelte 3B radiaal extern te omringen en bevestigd aan het open uiteinde van de compressor behuizing 2 (cilindrisch gedeelte 2A) gebruikmakende van, bijvoorbeeld, verschillende bouten (niet weergegeven); en een koelvin 3D gelegen tegenoverliggend het omwentelingsgedeelte 3B over de eindplaat 3A.

De ronddraaiende scroll 4 vormt een ander scroll element. De ronddraaiende scroll 4 is voorzien in de compressor behuizing 2 tegenoverliggend de vaste scroll 3 in de aandrijfas richting en in staat om daarin rond te draaien. Zoals getoond in Fig. 1, omvat de ronddraaiende scroll 4: de eindplaat 4A met een schijf vorm; een omwentelingsgedeelte 4B verhoogd aangebracht op het oppervlak van de eindplaat 4A, meerdere koelvinnen 4C verhoogd aangebracht op de tegenoverliggende zijde van het omwentelingsgedeelte 4B; en een cilindrisch plaat uitsteekgedeelte 6 dat zich uitstrekt vanuit de achterzijde van de eindplaat 4A (tegengesteld aan het lap gedeelte 4B) en bevestigd is aan het hierna genoemde kruk gedeelte 11 via een ronddraaiend lager 13.

De hierna genoemde rotatiepreventie mechanismen 17 zijn gelegen aan de buiten diameter zijde van het plaat uitsteekgedeelte 6 in de omtreksrichting van de ronddraaiende scroll 4 op vooraf bepaalde intervallen tussen het plaat uitsteekgedeelte 6 en het onderste gedeelte 2B van de compressor behuizing 2. Het middelpunt van het plaat uitsteekgedeelte 6 van de ronddraaiende scroll 4 is radiaal verschoven ten opzichte van het middelpunt van de vaste scroll 3 door een vooraf bepaalde afstand (baanstraal).

Het ronddraaiende lager 13 is gelegen tussen het plaat uitsteekgedeelte 6 van de ronddraaiende scroll 4 en het kruk gedeelte 11. Het ronddraaiende lager 13 ondersteunt een uitsteekgedeelte 6A van de ronddraaiende scroll 4 zodanig dat het uitsteekgedeelte 6A kan ronddraaien ten opzichte van het kruk gedeelte 11, ter compensatie van het ronddraaien van de ronddraaiende scroll 4 ten opzichte van de hartlijn van de aandrijfas 10 met een voorafbepaalde baanstraal.

De aandrijfas 10 is draaibaar voorzien via lagers 5A en 5B van de elektromotor 5 en roterend aangedreven door de elektromotor 5 losneembaar gekoppeld met de compressor behuizing 2. Het uitsteekgedeelte 6A van de ronddraaiende scroll 4 is gekoppeld met en in staat om rond te draaien ten opzichte van de boven eindzijde van de aandrijfas 10 (de tweede zijde in de aandrijfas richting) via het hierna genoemde kruk gedeelte 11 en het ronddraaiende lager 13.

Een balansgewicht 12 is voorzien aan de aandrijfas 10 om het ronddraaien van de ronddraaiende scroll 4 te stabiliseren, en roteert samen met de aandrijfas 10 tijdens compressie.

Het kruk gedeelte 11 is geheel voorzien met de boven eindzijde van de aandrijfas 10, en gekoppeld aan het uitsteekgedeelte 6A van de ronddraaiende scroll 4 via het ronddraaiende lager 13. Het kruk gedeelte 11 roteert samen met de aandrijfas 10. Dit is het moment waarop de rotatie wordt omgezet in het ronddraaien van de ronddraaiende scroll 4 via het ronddraaiende lager 13.

Een koelventilator 22 is aan het achterste uiteinde van de aandrijfas 10 bevestigd, en draait samen met de aandrijfas 10 om koellucht te genereren. De koellucht wordt geleid naar de koelribben 3D van de vaste scroll 3 en de koelribben 4C van de ronddraaiende scroll 4 door een lucht geleidingskanaal 23, en passeert tussen de ribben en door het plaat uitsteekgedeelte 6 aan de zijde van de compressor behuizing 2 om elk gedeelte opgewarmd door compressiewarmte te koelen.

Meervoudige compressiekamers 7 zijn ingericht tussen het omwentelingsgedeelte 3B van de vaste scroll 3 en het omwentelingsgedeelte 4B van de ronddraaiende scroll 4. Zoals getoond in Fig. 1, zijn de compressiekamers 7 geplaatst om het omwentelingsgedeelte 4B van de ronddraaiende scroll 4 te overlappen met het omwentelingsgedeelte 3B van de vaste scroll 3, en gevormd om te worden geklemd door de eindplaten 3A en 4A tussen de omwentelingsgedeelten 3B en 4B.

Een aanzuigopening 8 wordt aan de buitenomtrek van de vaste scroll 3 voorzien. De aanzuigopening 8 ademt lucht in van buitenaf via een aanzuigfïlter. De lucht wordt continu gecomprimeerd met het ronddraaien van de ronddraaiende scroll 4 in elke compressiekamer 7.

Een afvoeropening 9 wordt aan de midden zijde van de vaste scroll 3 voorzien. De afvoeropening 9 ledigt gecomprimeerde lucht uit de compressieruimte 7 bij de binnenste diameter naar een reservoir (niet getoond).

De elektromotor 5 wordt aan de achterkant van de compressor voorzien om de aandrijfas 10, roteerbaar ondersteund door lagers 5A en 5B, te roteren.

Dit wil zeggen dat de ronddraaiende scroll 4 wordt aangedreven door de elektromotor 5 via de aandrijfas 10 en kruk gedeelte 11, en ronddraait ten opzichte van de vaste scroll 3 terwijl de rotatie wordt verhinderd door de rotatiepreventie mechanismen 17.

Aldus, de compressiekamer 7 aan de buitendiameter, als deel van de meervoudige compressiekamers 7, ademt lucht in vanuit de aanzuigopening 8 van de vaste scroll 3. De ingeademde lucht wordt continu gecomprimeerd in elke compressiekamer 7. De compressiekamer 7 bij de binnen diameter ledigt gecomprimeerde lucht uit de afvoeropening 9 gelegen aan de midden zijde van de eindplaat 3A naar buiten toe.

Hierna wordt het elektromotor gedeelte van dit voorbeeld toegelicht. Zoals getoond in Fig. 1, omvat de elektromotor 5 een motor stator 5C ingericht in de motor behuizing 15 en een rotor 5E concentrisch voorzien met de aandrijfas 10.

Fig. 2A toont een achteraanzicht van de motor behuizing als referentievoorbeeld. Fig. 2B toont een perspectivisch aanzicht van de motor behuizing als referentievoorbeeld. Fig. 2A is het achteraanzicht van de motor behuizing gezien vanaf de zijde tegenoverliggend de zijde die is bevestigd aan de compressor behuizing. Fig. 2B is het perspectivisch aanzicht ervan. In Figuren 2A en 2B omvat de motor behuizing 25: een uitsteeksel 15F dat de positie van de motor stator 5C in de aandrijfas richting definieert; bevestigingsplaatsen 15A voor bevestigingsbouten 5F, welke bevestigingsmiddelen zijn ter bevestiging van de motor stator 5C, de bevestigingplaatsen 15A apart gelegen van de projectie 15F op een bepaalde afstand in de aandrijfas richting; een flensoppervlak 15B dat een koppelvlak is voor de compressor behuizing 2; en pengaten 15C op het flensoppervlak 15B voor de compressor behuizing, waarbij de pengaten 15C machinaal precisiebewerkt zyn tot eenzelfde grootte als die van de hierna genoemde pengaten 2E van de compressor behuizing 2 om positioneringspennen voor de compressor behuizing 2 in te brengen.

Hierna is de montagevolgorde van de elektromotor 5 toegelicht. Fig. 3 is een uiteengenomen aanzicht van de elektromotor van dit voorbeeld. In Fig. 3 wordt de motor stator 5C eerst ingebracht in de motor behuizing 15. De motor stator 5C en uitsteeksel 15F staan in contact met elkaar om de positie van de motor stator 5C in de aandrijfas richting te definiëren.

Daarna wordt een lager 5B ingebracht in een lagerhuis 14. Het lagerhuis 14 past dan in de motor behuizing 15 waarin de motor stator 5C geplaatst is.

De bevestigingsbouten 5F worden ingebracht in de elektromotor 5 langs de lagerhuis 14 zijde, en bevestigd aan de bevestigingsplaatsen 15A voorzien in de motor behuizing 15 door bout penetratiegaten 5D voorzien aan het lagerhuis 14 en de motor stator 5C. Door het bevestigen van de bevestigingsbouten 5F doorheen de penetratiegaten voorzien in het lagerhuis 14 en de motor stator 5C, is plaatsing van de bedrading van de motor stator 5C naar de voedingsbron en een bedrading opening 14A, voorzien in het lagerhuis 14, verwezenlijkt. De bevestigingsbouten 5F hebben een rotatiepreventie functie van de motor stator 5C tijdens compressie. Daarom zijn rotatiepreventie inrichtingen zoals schroeven die worden vastgeschroefd in de radiale richting van de motor stator 5C onnodig.

Op dit moment, wanneer de bevestigingsplaatsen 15A vervormd zijn naar het lagerhuis 14 toe door axiale spanning van de bevestigingsbouten 5F, wordt het flensoppervlak 15B van de motor behuizing 15 aan de zijde van de compressor behuizing vervormd. Wanneer het flensoppervlak 15B vervormd wordt, worden de posities van de pengaten 15C gewijzigd om niet gepositioneerd te zijn met de pengaten 2E, wat zorgt voor een moeilijke montage.

Anderzijds, om het hoge rendement van montage van de scroll compressor te verkrijgen, worden het sub-samenstel van de motor 5 en de compressor behuizing 2 gemonteerd, vooraf aan de montage van het compressor gedeelte zoals de ronddraaiende scroll. Op dat moment kan een opening of inkeping worden voorzien om gereedschappen etc. in te brengen bij het monteren van rotatiepreventie mechanismen 17 van de ronddraaiende scroll in de latere processen. In dit geval kunnen de gereedschappen gemakkelijk worden ingebracht op de lagers en rotatiepreventie mechanismen 17 vanuit de opening of inkeping voorzien aan de motor behuizing door geen lagerhuis te voorzien dat het lager 5A opneemt. In dat geval echter, aangezien de stijfheid van het flensoppervlak van de motor behuizing vermindert, wordt de vervorming van het flensoppervlak door het sub-samenstellingsproces groter. Wanneer de inrichting van de bevestigingsbouten van de motor stator en de gaten of inkepingen van het flensoppervlak onregelmatig zijn, is de aard van de vervorming van het flensoppervlak ingewikkeld doordat de inrichting een grote invloed heeft op de vervorming van het flensoppervlak in het sub-samenstellingsproces. Mede door de bovenstaande factoren, kunnen de pengaten van de motor behuizing plaatsingsafmetingen hebben waarbij het positioneren van de compressor behuizing moeilijk is. Het is belangrijk om de stijfheid van de motor behuizing te vergroten zodat de plaatsingsafmetingen van de pengaten van de motor behuizing niet veranderen na het sub-samenstellingsproces.

Fig. 4A toont een achteraanzicht van de motor behuizing van dit voorbeeld. Fig. 4B toont een perspectivisch aanzicht van de motor behuizing van dit voorbeeld. Fig. 4A toont het achteraanzicht van de motor behuizing gezien vanaf de zijde tegenoverliggend de zijde bevestigd aan de compressor behuizing. Fig. 4B toont het perspectivisch aanzicht ervan. In Fig. 4A en 4B, worden dezelfde verwijzingscijfers gegeven voor dezelfde onderdelen als Fig. 2. Het verschil ligt erin dat ribben 15E zijn voorzien in de ruimte tussen het uitsteeksel 15F en bevestigingsplaatsen 15A in de motor behuizing 15 in de aandrijfas richting. Dienovereenkomstig, dienen de ribben 15E om de bevestigingsplaatsen 15A versterken. De ribben 15E zijn zodanig ingericht dat het uitsteeksel 15F en elke bevestigingsplaats 15A op een bepaalde afstand van elkaar gelegen zijn in de aandrijfas richting en geheel met elkaar gekoppeld. De gedeelten met een inkeping 15D op de motor behuizing 15 om gereedschappen etc. in te brengen bij het monteren van de rotatiepreventie mechanismen 17 staat in contact met de binnenkant tussen de rotatiepreventie mechanismen 17 en motor stator 5C.

Fig. 5A toont een perspectivisch aanzicht van de compressor behuizing van dit voorbeeld. Fig. 5B toont een perspectivisch aanzicht van de elektromotor van dit voorbeeld. Fig. 5A toont een perspectivisch aanzicht van de compressor behuizing van dit voorbeeld. Fig. 5B toont een perspectivisch aanzicht van de elektromotor van dit voorbeeld. In Fig. 5A, de pengaten 2E voor het positioneren van de motor behuizing 15 zijn gevormd op het bevestigingsgedeelte van de compressor behuizing 2. Het bevestigingsgedeelte is een koppelvlak voor de compressor behuizing 2 en motor behuizing 15. In Fig. 5B, zijn positioneringspennen 15G bevestigd aan de pengaten 15C op het flensoppervlak 15B van de motor behuizing 15. Door het bevestigen van de positioneringspennen 15G aan de pengaten 2E en pengaten 15C, zijn de pengaten 2E en pengaten 15C gekoppeld aan elkaar om de compressor behuizing te bevestigen aan de motor behuizing.

Zoals hierboven uiteengezet, door het voorzien van ribben die de bevestigingsplaatsen in de motor behuizing versterken, kein de stijfheid van de motor behuizing worden vergroot, en kan er vermeden worden dat plaatsingsafmetingen van de pengaten 15C van de motor behuizing veranderen, en kein dus de elektromotor 5 en compressor behuizing 2 nauwkeurig worden gepositioneerd. Door de ribben 15E geheel te voorzien in de motor behuizing 15, kern de nauwkeurigheid van de posities vein de pengaten 15C worden gewaarborgd zonder toename van de productgrootte. Door het voorzien van de ribben om het uitsteeksel 15F en bevestigingsplaatsen 15A, uit elkaar gelegen in de aandrijfas richting, geheel met elkaar te koppelen, kein de stijfheid van de motor behuizing worden vergroot terwijl de interferentie tussen een spoelgedeelte 5G voorzien aan de motor stator 5C en de bevestigingsplaatsen 15A kan worden vermeden. Derhalve kan de vervorming van de motor behuizing worden tegengegaan.

De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de bovenstaande voorbeelden maar omvat verschillende modificaties. Bijvoorbeeld, de onderhavige uitvinding is toepasbaar op zuigercompressoren en schroefcompressoren zolang het direct gekoppelde motortype compressoren zijn.

Claims

CONCLUSIES

1. Een scroll type fluïdum machine omvattende: een vaste scroll; een ronddraaiende scroll die is voorzien tegenoverliggend aan de vaste scroll en ronddraait; een compressor behuizing waarin de vaste scroll en de ronddraaiende scroll zijn ondergebracht; en een elektromotor omvattende een aandrijfas die de ronddraaiende scroll aandrijft en een motor stator ondergebracht in de motorbehuizing, waarbij de motor behuizing bevestigingsplaatsen omvat voor bevestigingselementen voor het bevestigen van de motor stator aan de motor behuizing, en ribben die de bevestigingsplaatsen versterken zijn voorzien in de motor behuizing.
2. De scroll type fluïdum machine volgens conclusie 1, waarbij de motor behuizing een uitsteeksel omvat dat een positie van de motor stator definieert in de aandrijfas richting, en de bevestigingsplaatsen apart zijn gelegen van het uitsteeksel in de aandrijfas richting.
3. De scroll type fluïdum machine volgens conclusie 2, waarbij de ribben voorzien zijn voor het integraal met elkaar koppelen van het uitsteeksel en de bevestigingsplaatsen.
4. De scroll type fluïdum machine volgens een der conclusies 1 tot 3, waarbij eerste pengaten voorzien zijn aan een bevestigingsgedeelte van de compressor behuizing, het bevestigingsgedeelte wordt gebruikt als een koppelvlak voor de compressor behuizing en de motor behuizing, tweede pengaten zijn voorzien aan een flensoppervlak van de motor behuizing, het flensoppervlak wordt gebruikt als een koppelvlak van de compressor behuizing en de motor behuizing, en de eerste en tweede pengaten zijn gekoppeld met positioneringspennen om de compressor behuizing en de motor behuizing aan elkaar te bevestigen.
5. De scroll type fluïdum machine volgens conclusie 1, omvattende: rotatiepreventie mechanismen die rotatie van de ronddraaiende scroll voorkomen, waarbij een inkeping is aangebracht op de motor behuizing om in contact te staan met een binnenkant tussen de motor stator en de rotatiepreventie % mechanismen.
6. De scroll type fluïdum machine volgens conclusie 1, waarbij een lager dat de aandrijfas ondersteunt is voorzien, en geen lagerhuis is voorzien voor het onderbrengen van het lager.
7. Een compressor omvattende: een compressor lichaam om fluïdum te comprimeren; een aandrijfas om het compressor lichaam aan te drijven; en een elektromotor omvattende een motor stator en een motor behuizing, waarbij de motor stator bout penetratiegaten omvat voorzien in de aandrijfas richting, de motor behuizing bevestigingsplaatsen heeft waaraan bevestigingsbouten zijn bevestigd om de motor stator aan de motor behuizing vast te maken door de bout penetratiegaten, en de motor behuizing ribben omvat die vervorming van de motor behuizing verhinderen op een moment van bevestiging van de bevestigingsbouten.
8. De compressor volgens conclusie 7, waarbij de motor behuizing een uitsteeksel omvat om een positie van de motor stator in de aandrijfas richting te bepalen, en de bevestigingsplaatsen zijn apart gelegen van het uitsteeksel in de aandrijfas richting.
9. De compressor volgens conclusie 8, waarbij de ribben zijn voorzien om het uitsteeksel en de bevestigingsplaatsen geheel met elkaar te koppelen.
10. De compressor volgens een der conclusies 7 tot 9, waarbij het compressor lichaam een compressor behuizing omvat die een buitenomhulsel vormt, eerste pengaten zijn voorzien aan het bevestigingsgedeelte van de compressor behuizing, het bevestigingsgedeelte is gebruikt als koppelvlak van de compressor behuizing en de motor behuizing, tweede pengaten zijn voorzien aan het flensoppervlak van de motor behuizing, het flensoppervlak is gebruikt als koppelvlakken van de compressor behuizing en de motor behuizing, en de eerste en tweede pengaten worden gekoppeld door positioneringspinnen om de compressor behuizing aan de motor behuizing te bevestigen.
11. De compressor volgens conclusie 7, waarbij een inkeping is voorzien op de motor behuizing om in contact te staan met een binnenkant.
12. De compressor volgens conclusie 7, waarbij de bevestigingsplaatsen en de ribben zijn voorzien binnen de motor behuizing.
13. De compressor volgens conclusie 7, waarbij een lager dat de aandrijfas ondersteunt is voorzien, en geen lagerhuis is voorzien voor het onderbrengen van het lager.