BE1021449B1 - DEVICE AND METHOD FOR MONITORING AN IMPOSITION WIRE - Google Patents

DEVICE AND METHOD FOR MONITORING AN IMPOSITION WIRE Download PDF

Info

Publication number
BE1021449B1
BE1021449B1 BE2012/0655A BE201200655A BE1021449B1 BE 1021449 B1 BE1021449 B1 BE 1021449B1 BE 2012/0655 A BE2012/0655 A BE 2012/0655A BE 201200655 A BE201200655 A BE 201200655A BE 1021449 B1 BE1021449 B1 BE 1021449B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
weft thread
monitoring
detector
guide channel
air guide
Prior art date
Application number
BE2012/0655A
Other languages
Dutch (nl)
Original Assignee
Picanol Naamloze Vennootschap
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Naamloze Vennootschap filed Critical Picanol Naamloze Vennootschap
Priority to BE2012/0655A priority Critical patent/BE1021449B1/en
Priority to CN201380051476.1A priority patent/CN104822869B/en
Priority to TR2019/07833T priority patent/TR201907833T4/en
Priority to PCT/EP2013/069994 priority patent/WO2014053377A2/en
Priority to EP13766355.5A priority patent/EP2904136B1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1021449B1 publication Critical patent/BE1021449B1/en

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/28Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed
    • D03D47/30Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed by gas jet
    • D03D47/3066Control or handling of the weft at or after arrival
    • D03D47/3073Detection means therefor
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/28Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed
    • D03D47/30Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed by gas jet
    • D03D47/3066Control or handling of the weft at or after arrival
    • D03D47/308Stretching or holding the weft
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D51/00Driving, starting, or stopping arrangements; Automatic stop motions
    • D03D51/18Automatic stop motions
    • D03D51/34Weft stop motions

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Inrichting en werkwijze voor het bewaken van een inslagdraad in een weefmachine bevattende een tweede inslagdraaddetector (10) voor het voorzien van een signaal wanneer een ingebrachte inslagdraad zijn lengte met een vooraf bepaalde hoeveelheid overschrijdt en een luchtgeleidingskanaal (11) dat stroomopwaarts van de tweede inslagdraaddetector (10) is gelegen, waarbij de tweede inslagdraaddetector (10) gemonteerd is op een weeflade (500) van een weefmachine, en waarbij het luchtgeleidingskanaal (11) stationair op de weefmachine is aangebracht.Apparatus and method for monitoring a weft thread in a weaving machine including a second weft thread detector (10) for providing a signal when an inserted weft thread exceeds its length by a predetermined amount and an air guiding channel (11) running upstream of the second weft thread detector ( 10), the second weft thread detector (10) being mounted on a weaving tray (500) of a weaving machine, and the air guiding channel (11) being arranged stationary on the weaving machine.

Description

Inrichting en werkwijze voor het bewaken van een inslagdraad. Beschrijving.Device and method for monitoring a weft thread. Description.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het bewaken van een inslagdraad in een weefmachine bevattende een inslagdraaddetector voor het voorzien van een signaal wanneer een ingebrachte inslagdraad zijn lengte met een vooraf bepaalde hoeveelheid overschrijdt en een luchtgeleidingskanaal dat stroomopwaarts van de inslagdraaddetector is gelegen, waarbij de inslagdraaddetector gemonteerd is op een weeflade van een weefmachine. De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het bewaken van een inslagdraad in een weefmachine.The invention relates to a device for monitoring a weft thread in a weaving machine comprising a weft thread detector for providing a signal when an inserted weft thread exceeds its length by a predetermined amount and an air duct that is located upstream of the weft thread detector, weft thread detector mounted on a weaving drawer of a weaving machine. The invention further relates to a method for monitoring a weft thread in a weaving machine.

Een inslagdraaddetector die aangebracht is aan de aankomstzijde van een weefmachine voor het bewaken van een aankomst van een ingebrachte inslagdraad is gekend en wordt hierna eerste inslagdraaddetector of aankomstdetector voor inslagdraad genoemd.A weft thread detector disposed on the arrival side of a weaving machine for monitoring the arrival of an inserted weft thread is known and is hereinafter referred to as the first weft thread detector or weft thread arrival detector.

Een inslagdraaddetector voor het voorzien van een signaal wanneer een ingebrachte inslagdraad zijn lengte met een vooraf bepaalde hoeveelheid overschrijdt wordt hierna tweede inslagdraaddetector genoemd. De uitdrukking "tweede inslagdraaddetector" mag niet opgevat worden als een indicatie van het aantal inslagdraaddetectors. In een uitvoeringsvorm is de tweede inslagdraaddetector als enige inslagdraaddetector gebruikt, dit betekent zonder een eerste inslagdraaddetector. De termen "eerste inslagdraaddetector" en "tweede inslagdraaddetector" duiden eerder een volgorde aan waarin de inslagdraaddetectors zijn aangebracht volgens de insertierichting. De tweede inslagdraaddetector is ook genoemd als gebroken inslagdraaddetector.A weft thread detector for providing a signal when an inserted weft thread exceeds its length by a predetermined amount is hereinafter referred to as second weft thread detector. The expression "second weft thread detector" should not be construed as an indication of the number of weft thread detectors. In one embodiment, the second weft thread detector is used as the only weft thread detector, this means without a first weft thread detector. The terms "first weft thread detector" and "second weft thread detector" indicate rather an order in which the weft thread detectors are arranged according to the insertion direction. The second weft thread detector is also referred to as a broken weft thread detector.

Een inrichting voor het bewaken van een inslagdraad in een weefmachine bevattende een eerste inslagdraaddetector en een tweede inslagdraaddetector is gekend uit de stand van de techniek.A device for monitoring a weft thread in a weaving machine comprising a first weft thread detector and a second weft thread detector is known from the prior art.

Bijvoorbeeld, GB 2 119 819 A openbaart een inrichting bevattende een eerste inslagdraaddetector, een zuiginrichting voor inslagdraad en een tweede inslagdraaddetector die opeenvolgend op een steun van een weeflade van een weefmachine zijn bevestigd. De zuiginrichting is voorzien voor het vangen en strekken van ingebrachte inslagdraden aan de aankomstzijde. Een luchtstraal die de zuiginrichting verlaat zonder afgebogen te worden bereikt de detectiezone van de tweede inslagdraaddetector niet. De inrichting bevat een afbuigvinger. De vinger is gelokaliseerd tussen de uitgang van de zuiginrichting en de tweede inslagdraaddetector en bevestigd aan het gestel van de weefmachine loodrecht op de insertiebaan. Tijdens aanslaan, wordt de vinger in het bereik van de luchtstraal gebracht en de luchtstraal wordt afgebogen naar de detectiezone van de tweede inslagdraaddetector. Een inslagdraad aanwezig in de luchtstraal wanneer de vinger zich in het bereik van de luchtstraal bevindt, zal afgebogen worden naar de tweede inslagdraaddetector en zal gedetecteerd worden door de tweede inslagdraaddetector. US 4,432,399 openbaart een inrichting voor het bewaken van een inslagdraad in een weefmachine, bevattende een eerste inslagdraaddetector voor het voorzien van een stopsignaal wanneer de ingebrachte inslagdraad zijn normale lengte niet bereikt en een tweede inslagdraaddetector op afstand van de eerste inslagdraaddetector voor het voorzien van een signaal wanneer de ingebrachte inslagdraad zijn normale lengte met een vooraf bepaalde hoeveelheid overschrijdt. Tussen de twee inslagdraaddetectors is een luchtgeleidingskanaal aangebracht voor het overbruggen van de afstand tussen de twee inslagdraaddetectors, welk luchtgeleidingskanaal in het verlengde van de insertiebaan ligt. De twee inslagdraaddetectors en het luchtgeleidingskanaal zijn aangebracht om te bewegen met het riet.For example, GB 2 119 819 A discloses a device comprising a first weft thread detector, a weft thread suction device and a second weft thread detector which are successively mounted on a support of a weaving drawer of a weaving machine. The suction device is provided for catching and stretching inserted weft threads on the arrival side. An air jet leaving the suction device without being deflected does not reach the detection zone of the second weft thread detector. The device contains a deflection finger. The finger is located between the suction device exit and the second weft thread detector and attached to the weaving machine frame perpendicular to the insertion path. During striking, the finger is brought into the range of the air jet and the air jet is deflected to the detection zone of the second weft thread detector. An weft thread present in the air jet when the finger is in the range of the air jet will be deflected to the second weft thread detector and will be detected by the second weft thread detector. US 4,432,399 discloses a device for monitoring a weft thread in a weaving machine, comprising a first weft thread detector for providing a stop signal when the inserted weft thread does not reach its normal length and a second weft thread detector remote from the first weft thread detector for providing a signal when the weft thread inserted exceeds its normal length by a predetermined amount. An air guide channel is provided between the two weft thread detectors for bridging the distance between the two weft thread detectors, which air guide channel is in line with the insertion path. The two weft thread detectors and the air guide channel are arranged to move with the reed.

Het is het doel van de uitvinding te voorzien in een inrichting en een werkwijze voor het bewaken van een inslagdraad die een betrouwbare detectie toelaat van ingebrachte inslagdraden die hun lengte met een vooraf bepaalde hoeveelheid overschrijden, dit betekent ingebrachte inslagdraden die zich te ver buiten het weefvak uitstrekken.It is the object of the invention to provide a device and a method for monitoring a weft thread that allows reliable detection of inserted weft threads that exceed their length by a predetermined amount, this means inserted weft threads that are too far outside the weaving box extend.

Dit doel wordt opgelost door een inrichting en een werkwijze met de kenmerken van conclusies 1 en 15.This object is solved by a device and a method with the features of claims 1 and 15.

Volgens een eerste aspect van de uitvinding is een inrichting voorzien voor het bewaken van een inslagdraad in een weefmachine bevattende een tweede inslagdraaddetector voor het voorzien van een signaal wanneer een ingebrachte inslagdraad zijn lengte met een vooraf bepaalde hoeveelheid overschrijdt en een luchtgeleidingskanaal dat stroomopwaarts van de tweede inslagdraaddetector is gelegen, waarbij de tweede inslagdraaddetector gemonteerd is op een weeflade van een weefmachine en het luchtgeleidingskanaal stationair op de weefmachine is aangebracht.According to a first aspect of the invention, a device is provided for monitoring a weft thread in a weaving machine comprising a second weft thread detector for providing a signal when an inserted weft thread exceeds its length by a predetermined amount and an air duct that is upstream of the second weft thread detector is located, wherein the second weft thread detector is mounted on a weaving drawer of a weaving machine and the air guide channel is arranged stationarily on the weaving machine.

Met andere woorden is het luchtgeleidingskanaal in een vaste positie met betrekking tot het gestel van de weefmachine aangebracht, terwijl de tweede inslagdraaddetector is gemonteerd op de weeflade en beweegt met het riet tijdens aanslaan.In other words, the air guide channel is arranged in a fixed position with respect to the frame of the weaving machine, while the second weft thread detector is mounted on the weaving drawer and moves with the reed during striking.

In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is een aankomstdetector voor inslagdraad voorzien stroomopwaarts van het luchtgeleidingskanaal, dit betekent dat een inslagdraaddetector voor het detecteren van de aankomst van een inslagdraad voorzien is, meer in het bijzonder een eerste inslagdraaddetector.In preferred embodiments, a weft thread arrival detector is provided upstream of the air guide channel, this means that a weft thread detector is provided for detecting the arrival of a weft thread, more particularly a first weft thread detector.

De eerste inslagdraaddetector en de tweede inslagdraaddetector worden beide gemonteerd op de weeflade in het verlengde van het riet, waarbij de eerste inslagdraaddetector stroomopwaarts van het luchtgeleidingskanaal is aangebracht en de tweede inslagdraaddetector stroomafwaarts van het luchtgeleidingskanaal is aangebracht.The first weft thread detector and the second weft thread detector are both mounted on the weaving drawer in line with the reed, the first weft thread detector being arranged upstream of the air guiding channel and the second weft thread detector being arranged downstream of the air guiding channel.

Inslagdraaddetectors hebben in het algemeen een beperkte detectiezone. Een inslagdraad wordt slechts gedetecteerd wanneer de inslagdraad de detectiezone bereikt. De eerste inslagdraaddetector is aangebracht dicht bij het einde van het riet, waarbij bijblazers voorzien voor een insertie van een inslagdraad, de inslagdraad in de detectiezone van de eerste inslagdraaddetector blazen.Weft thread detectors generally have a limited detection zone. A weft thread is only detected when the weft thread reaches the detection zone. The first weft thread detector is arranged close to the end of the reed, with blowers provided for insertion of a weft thread, blowing the weft thread into the detection zone of the first weft thread detector.

Een tweede inslagdraaddetector voor het detecteren van inslagdraden die te ver buiten een weefvak uitstrekken, bijvoorbeeld gebroken inslagdraden, is ook genoemd als gebroken inslagdraaddetector. Dergelijke tweede inslagdraaddetector is volgens insertierichting stroomafwaarts van de eerste inslagdraaddetector aangebracht. Door het voorzien van een luchtgeleidingskanaal is de luchtstroom gericht naar een gebied dat de tweede inslagdraaddetector toelaat een door de luchtstroom getransporteerde inslagdraad te detecteren. Volgens de uitvinding is het luchtgeleidingskanaal stationair aangebracht. Daarom is het inslagdraadeinde dat het luchtgeleidingskanaal verlaat gepresenteerd aan een presenteergebied dat een meer betrouwbare detectie toelaat. Het presenteergebied is bepaald door de vorm en/of positie van het luchtgeleidingskanaal. De vorm en/of positie kan gekozen worden om de invloed van het bewegen van de inslagdraad doorheen het luchtgeleidingskanaal te minimaliseren en/of krachten die werken op de inslagdraad die beweegt door het luchtgeleidingskanaal minstens in een zone van het luchtgeleidingskanaal te minimaliseren. Vandaar wordt een insertie van een inslagdraad stroomopwaarts van het luchtgeleidingskanaal niet of slechts gering beïnvloed door het transport van de inslagdraad door het luchtgeleidingskanaal. Daarbij beïnvloedt een beweging van de tweede inslagdraaddetector met betrekking tot de gepresenteerde inslagdraad de insertie van inslagdraden stroomopwaarts van het luchtgeleidingskanaal niet of slechts gering.A second weft thread detector for detecting weft threads that extend too far beyond a weaving pocket, for example broken weft threads, is also mentioned as broken weft thread detector. Such a second weft thread detector is arranged downstream of the first weft thread detector according to the insertion direction. By providing an air guide channel, the air flow is directed to an area that allows the second weft thread detector to detect an weft thread transported by the air flow. According to the invention, the air duct is arranged stationary. Therefore, the weft thread end leaving the air guide channel is presented to a presentation area that allows a more reliable detection. The presentation area is determined by the shape and / or position of the air duct. The shape and / or position can be chosen to minimize the influence of the weft thread moving through the air guide channel and / or to minimize forces acting on the weft thread moving through the air guide channel at least in a zone of the air guide channel. Hence, an insertion of a weft thread upstream of the air guide channel is not, or only slightly, affected by the transport of the weft thread through the air guide channel. Thereby, a movement of the second weft thread detector with respect to the presented weft thread does not influence, or only slightly influences, the insertion of weft threads upstream of the air guide channel.

Volgens een uitvoeringsvorm is het luchtgeleidingskanaal uitgevoerd voor het presenteren van een inslagdraad in een presenteergebied dat tijdens aanslaan doorkruist wordt door een detectiezone van de tweede inslagdraaddetector. Hiertoe is in een uitvoeringsvorm een luchtstroom die de uitgangsopening van het luchtgeleidingskanaal verlaat gekanaliseerd naar het presenteergebied, dat zodanig is gekozen dat de detectiezone van de tweede inslagdraaddetector de luchtstroom die de uitgangsopening verlaat tijdens aanlag doorkruist. Een einde van een bijvoorbeeld gebroken inslagdraad die getransporteerd wordt door de luchtstroom zal gepresenteerd worden in het presenteergebied. De tweede inslagdraaddetector is gemonteerd op de weeflade en beweegt tijdens aanslaan, waarbij de detectiezone het presenteergebied doorkruist. Als resultaat wordt een effectieve detectiezone van de tweede inslagdraaddetector doorkruist. Daarom is een meer betrouwbare detectie verzekerd. Met andere woorden, het luchtgeleidingskanaal geleidt tijdens insertie niet noodzakelijk de luchtstroom naar de detectiezone van de tweede inslagdraaddetector, maar eerder naar een presenteergebied voor de detectiezone tijdens insertie, waarbij tijdens aanslaan de detectiezone wordt bewogen naar en dwars door dit presenteergebied en zodoende het presenteergebied doorkruist. In de context van de aanvraag wordt een "presenteergebied voor de detectiezone" gedefinieerd als een gebied dat gelegen is tegenover de kant van de tweede inslagdraaddetector die in gebruik gericht is naar het weefsel en waar een voorste eindgedeelte van een inslagdraad, dat zich uitstrekt buiten het luchtgeleidingskanaal, zich kan bevinden.According to an embodiment, the air guiding channel is designed for presenting a weft thread in a presentation area that is traversed by a detection zone of the second weft thread detector during striking. To this end, in one embodiment, an air flow leaving the exit opening of the air guide channel is channeled to the presentation area, which is selected such that the detection zone of the second weft thread detector traverses the air flow leaving the exit opening during stop. An end of, for example, a broken weft thread that is transported by the air stream will be presented in the presentation area. The second weft thread detector is mounted on the weaving drawer and moves during striking, with the detection zone traversing the presentation area. As a result, an effective detection zone of the second weft thread detector is traversed. That is why a more reliable detection is guaranteed. In other words, the air guide channel does not necessarily guide the air flow to the detection zone of the second weft thread detector during insertion, but rather to a presentation area for the detection zone during insertion, whereby during detection the detection zone is moved to and across this presentation area and thus traverses the presentation area . In the context of the application, an "area of detection for the detection zone" is defined as an area that faces the side of the second weft thread detector which, in use, faces the tissue and where a front end portion of a weft thread extends outside the air duct, can be located.

In een uitvoeringsvorm is een inslagdraadstrekinrichting voorzien in het verlengde van een insertiebaan van de inslagdraad stroomopwaarts van het luchtgeleidingskanaal, welke inslagdraadstrekinrichting uitgevoerd is voor het vangen van eindgedeelten van ingebrachte inslagdraden, waarbij bij voorkeur het luchtgeleidingskanaal minstens 50%, meer voorkeurdragend minstens 70%, in het bijzonder minstens 80% van de afstand tussen de inslagdraadstrekinrichting en de tweede inslagdraaddetector overbrugt. In een uitvoeringsvorm bevat de inslagdraadstrekinrichting een zuigmondstuk, meer in het bijzonder een ring-jet zuigmondstuk. In de context van de aanvraag wordt een ring-jet zuigmondstuk gedefinieerd als een zuiginrichting, waarbij een zuigeffect wordt bekomen door het blazen van perslucht in de zuiginrichting. Perslucht gebruikt voor het vangen van ingebrachte inslagdraden is gebruikt om een inslagdraad doorheen het luchtgeleidingskanaal te transporteren. Het luchtgeleidingskanaal is in voorkeurdragende uitvoeringsvormen voorzien in het verlengde van de dwarsdoorsnede van het zuigmondstuk aan een uitgangszijde van het zuigmondstuk.In one embodiment, a weft thread puller is provided in line with an insertion path of the weft thread upstream of the air guide channel, which weft thread puller is designed for catching end portions of inserted weft threads, wherein preferably the air guide channel is at least 50%, more preferably at least 70%, in in particular bridges at least 80% of the distance between the weft thread drawing device and the second weft thread detector. In one embodiment, the weft thread puller comprises a suction nozzle, more particularly a ring-jet suction nozzle. In the context of the application, a ring-jet suction nozzle is defined as a suction device, wherein a suction effect is achieved by blowing compressed air into the suction device. Compressed air used to capture inserted weft threads is used to transport an weft thread through the air duct. The air guide channel is provided in preferred embodiments in line with the cross-section of the suction nozzle on an output side of the suction nozzle.

In een uitvoeringsvorm sluit het luchtgeleidingskanaal aan op de uitgangsopening van de inslagdraadstrekinrichting, meer in het bijzonder op de uitgangsopening van het zuigmondstuk van de inslagdraadstrekinrichting. In dit geval wordt efficiënt gebruik gemaakt van de luchtstroom doorheen het zuigmondstuk om de inslagdraad naar het presenteergebied te transporteren, in het bijzonder naar een presenteergebied voor de detectiezone van de tweede inslagdraaddetector.In one embodiment the air guide channel connects to the exit opening of the weft thread drawing device, more in particular to the exit opening of the suction nozzle of the weft thread drawing device. In this case efficient use is made of the air flow through the suction nozzle to transport the weft thread to the presentation area, in particular to a presentation area for the detection zone of the second weft thread detector.

In voorkeurdragende uitvoeringvormen bevat het luchtgeleidingskanaal een buis, in het bijzonder een rechte buis. De buis voorziet in een gesloten luchtgeleidingskanaal, waarbij een luchtstroom doorheen de buis niet of slechts gering verstoord wordt door externe invloeden. Daarbij, bij het voorzien van een rechte buis worden krachten die werken op de inslagdraad terwijl de inslagdraad doorheen de buis beweegt geminimaliseerd en de beweging van de inslagdraad doorheen de buis beïnvloedt niet of slechts gering een insertie van de inslagdraden stroomopwaarts van de buis. Het luchtgeleidingskanaal laat tevens toe een inslagdraad doorheen het luchtgeleidingskanaal te geleiden.In preferred embodiments, the air guide channel comprises a tube, in particular a straight tube. The tube provides a closed air duct, wherein an air flow through the tube is not or only slightly disrupted by external influences. Thereby, when providing a straight tube, forces acting on the weft thread while the weft thread moves through the tube are minimized and the movement of the weft thread through the tube does not, or only slightly, affect an insertion of the weft threads upstream of the tube. The air guide channel also allows a weft thread to be guided through the air guide channel.

Volgens een uitvoeringsvorm heeft de buis een ingangsopening met een cirkelvormige dwarsdoorsnede. In het bijzonder bij het voorzien van een ring-jet zuigmondstuk laat een buis met een cirkelvormige dwarsdoorsnede een gladde overgang toe van de luchtstroom van het zuigmondstuk naar het luchtgeleidingskanaal.According to an embodiment, the tube has an entrance opening with a circular cross section. Particularly when a ring-jet suction nozzle is provided, a tube with a circular cross section allows a smooth transition from the air flow from the suction nozzle to the air duct.

Het luchtgeleidingskanaal is gevormd om de luchtstroom naar het presenteergebied te kanaliseren. Tot dit doel, in een uitvoeringsvorm, bevat het luchtgeleidingskanaal een mondstukvormig eindstuk dat aangebracht is aan een uitgangszijde van het luchtgeleidingskanaal. Voor het beperken van het presenteergebied van de luchtstroom die het luchtgeleidingskanaal verlaat, heeft het mondstukvormig eindstuk, in voorkeurdragende uitvoeringsvormen, een afgeplatte uitgangsopening, in het bijzonder een uitgangsopening met een ovale dwarsdoorsnede. In de context van de aanvraag is de hoogte van uitgangsopening gedefinieerd als de dimensie in de richting loodrecht op de insertiebaan van een inslagdraad en loodrecht op de aanslagrichting.The air guide channel is formed to channel the air flow to the presentation area. For this purpose, in one embodiment, the air guide channel comprises a nozzle-shaped end piece which is arranged on an exit side of the air guide channel. To limit the presentation area of the air flow leaving the air guide channel, the nozzle-shaped end piece, in preferred embodiments, has a flattened exit opening, in particular an exit opening with an oval cross-section. In the context of the application, the height of the exit opening is defined as the dimension in the direction perpendicular to the insertion path of a weft thread and perpendicular to the stop direction.

In een uitvoeringsvorm zijn het mondstukvormig eindstuk en de buis vervaardigd als aparte delen en bevestigd aan elkaar. In een uitvoeringsvorm is het mondstukvormig eindstuk afneembaar bevestigd aan de buis, wat een vervanging van het eindstuk toelaat. In andere uitvoeringsvormen is het mondstukvormig eindstuk permanent bevestigd aan de buis, in het bijzonder gelijmd of gelast aan de buis. In nog een andere uitvoeringsvorm zijn het mondstukvormig eindstuk en de buis in één stuk gevormd.In one embodiment, the nozzle-shaped end piece and the tube are made as separate parts and attached to each other. In one embodiment, the nozzle-shaped end piece is removably attached to the tube, which allows a replacement of the end piece. In other embodiments, the nozzle-shaped end piece is permanently attached to the tube, in particular glued or welded to the tube. In yet another embodiment, the nozzle-shaped end piece and the tube are formed in one piece.

De vorm van het luchtgeleidingskanaal is bij voorkeur geoptimaliseerd voor het minimaliseren van een contact van binnenwanden met de inslagdraad. Echter kan een inslagdraad steeds met de binnenwand van het luchtgeleidingskanaal contact maken, in het bijzonder aan een eindgedeelte van het luchtgeleidingskanaal. Daarom is in een uitvoeringsvorm minstens ter hoogte van de binnenwand van het luchtgeleidingskanaal een slijtvaste deklaag en/of een slijtvast inzetstuk voorzien in een inslagdraadcontactgebied van het luchtgeleidingskanaal, meer in het bijzonder in een gebied van het luchtgeleidingskanaal gericht naar het weefsel.The shape of the air guide channel is preferably optimized for minimizing contact of inner walls with the weft thread. However, a weft thread can always make contact with the inner wall of the air guide channel, in particular at an end portion of the air guide channel. Therefore, in an embodiment at least at the level of the inner wall of the air guide channel, a wear-resistant cover layer and / or a wear-resistant insert is provided in a weft thread contact area of the air guide channel, more particularly in an area of the air guide channel directed towards the fabric.

In een uitvoeringsvorm is het luchtgeleidingskanaal minstens gedeeltelijk, in het bijzonder minstens ter hoogte van de binnenwand vervaardigd uit een materiaal met een lage wrijvingsweerstand tot lucht en inslagdraden, in het bijzonder een synthetisch materiaal, bijvoorbeeld een met vulstoffen versterkt Polyvinylchloride.In one embodiment the air guide channel is at least partially, in particular at least at the height of the inner wall, made of a material with a low frictional resistance to air and weft threads, in particular a synthetic material, for example a polyvinyl chloride reinforced with fillers.

In nog een andere uitvoeringsvorm zijn de eerste inslagdraaddetector voor het detecteren van de aankomst van een inslagdraad en de tweede inslagdraaddetector voor het voorzien van een signaal wanneer een ingebrachte inslagdraad zijn lengte met een vooraf bepaalde hoeveelheid overschrijdt, uitgevoerd voor het optisch bewaken van de inslagdraad. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen werken beide inslagdraaddetectors met hetzelfde werkingsprincipe. In het bijzonder zijn optische inslagdraaddetectors gebruikt als beschreven in EP 0 946 024 BI, waarvan de inhoud hierbij geïncorporeerd wordt door referentie.In yet another embodiment, the first weft thread detector for detecting the arrival of a weft thread and the second weft thread detector for providing a signal when an inserted weft thread exceeds its length by a predetermined amount are designed for optically monitoring the weft thread. In preferred embodiments, both weft thread detectors operate with the same operating principle. In particular, optical weft thread detectors have been used as described in EP 0 946 024 B1, the contents of which are hereby incorporated by reference.

In een uitvoeringsvorm strekt een detectiezone van een eerste en/of tweede inslagdraaddetector zich uit tussen een bovenste deel en een onderste deel van de inslagdraaddetector. In de context van de aanvraag, worden het bovenste deel en het onderste deel van de inslagdraaddetector gedefinieerd als delen van de inslagdraaddetector die boven en onder een insertiebaan zoals gezien in een richting bij benadering loodrecht op een weefsel zijn aangebracht, dit betekent in de richting van de hoogte van het luchtgeleidingskanaal.In one embodiment, a detection zone of a first and / or second weft thread detector extends between an upper part and a lower part of the weft thread detector. In the context of the application, the upper part and the lower part of the weft thread detector are defined as parts of the weft thread detector which are arranged above and below an insertion path as viewed in a direction approximately perpendicular to a fabric, this means in the direction of the height of the air duct.

Volgens een tweede aspect, is voorzien in een werkwijze voor het bewaken van een inslagdraad met een inrichting bevattende een tweede inslagdraaddetector voor het voorzien van een signaal wanneer een ingebrachte inslagdraad zijn lengte met een vooraf bepaalde hoeveelheid overschrijdt die gemonteerd is op een weeflade van een weefmachine en een luchtgeleidingskanaal, welk luchtgeleidingskanaal stroomopwaarts van de tweede inslagdraaddetector is gelegen, waarbij het luchtgeleidingskanaal stationair op de weefmachine is aangebracht en een luchtstroom kanaliseert naar een presenteergebied, en een detectiezone van de tweede inslagdraaddetector bewogen wordt doorheen het presenteergebied tijdens aanslaan.According to a second aspect, there is provided a method for monitoring a weft thread with a device comprising a second weft thread detector for providing a signal when an inserted weft thread exceeds its length by a predetermined amount mounted on a weaving drawer of a weaving machine and an air guiding channel, which air guiding channel is located upstream of the second weft thread detector, wherein the air guiding channel is stationary on the weaving machine and channels an air flow to a presentation area, and a detection zone of the second weft thread detector is moved through the presentation area during striking.

Verdere kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de volgende beschrijving van de uitvoeringsvormen geïllustreerd in de tekeningen, waarbijFurther features and advantages of the invention will be apparent from the following description of the embodiments illustrated in the drawings, wherein

Figuur 1 is een schematisch bovenaanzicht van een gedeelte van een weefmachine met een inrichting volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding;Figure 1 is a schematic top view of a portion of a weaving machine with an apparatus according to an embodiment of the invention;

Figuur 2 is een perspectiefaanzicht van een gedeelte van de weefmachine weergegeven in figuur 1 in een ' stand tijdens insertie van een inslagdraad;Figure 2 is a perspective view of a portion of the weaving machine shown in Figure 1 in a position during insertion of a weft thread;

Figuur 3 is een vooraanzicht van een uitvoeringsvorm van een mondstukvormig eindstuk;Figure 3 is a front view of an embodiment of a nozzle-shaped end piece;

Figuur 4 is een dwarsdoorsnede volgens een lijn A-A in figuur 3;Figure 4 is a cross-section along a line A-A in Figure 3;

Figuur 5 is een vooraanzicht van een inslagdraaddetector en het mondstukvormige eindstuk tijdens insertie;Figure 5 is a front view of a weft thread detector and the nozzle-shaped end piece during insertion;

Figuur 6 is een vooraanzicht van een inslagdraaddetector en het mondstukvormig eindstuk van figuur 5 tijdens aanslaan;Figure 6 is a front view of a weft thread detector and the nozzle-shaped end piece of Figure 5 during engagement;

Figuur 7 is een vooraanzicht van een inslagdraaddetector en het mondstukvormig eindstuk van figuur 6 tijdens het verder aanslaan;Figure 7 is a front view of a weft thread detector and the nozzle-shaped end piece of Figure 6 during further striking;

Figuur 8 is een perspectiefaanzicht van een gedeelte van de weefmachine weergegeven in figuur 2 in een stand tijdens aanslaan van een inslagdraad;Fig. 8 is a perspective view of a portion of the weaving machine shown in Fig. 2 in a position during the tapping of a weft thread;

Figuren 9 en 10; Figuren 11 en 12; Figuren 13 en 14;Figures 9 and 10; Figures 11 and 12; Figures 13 and 14;

Figuren 15 en 16; en Figuren 17 en 18 zijn respectievelijk variante uitvoeringsvormen van figuren 3 en 4.Figures 15 and 16; and Figures 17 and 18 are variant embodiments of Figures 3 and 4, respectively.

Figuur 19 is een bovenaanzicht van een luchtgeleidingskanaal voorzien van het mondstukvormig eindstuk van figuren 17 en 18;Figure 19 is a plan view of an air guide channel provided with the nozzle-shaped end piece of Figures 17 and 18;

Figuur 20 is een perspectiefaanzicht van figuur 19.Figure 20 is a perspective view of Figure 19.

Figuur 1 is een schematisch bovenaanzicht van een gedeelte van een weefmachine, meer in het bijzonder van een luchtweefmachine, met een inrichting 1 voor het bewaken van een inslagdraad bevattende een tweede inslagdraaddetector 10 volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding tijdens het inbrengen van een inslagdraad 2. Figuur 2 toont een perspectiefaanzicht van een gedeelte van een weefmachine vergelijkbaar met figuur 1.Figure 1 is a schematic top view of a portion of a weaving machine, more particularly of an air weaving machine, with a device 1 for monitoring a weft thread comprising a second weft thread detector 10 according to a first embodiment of the invention during the insertion of a weft thread 2 Figure 2 shows a perspective view of a portion of a weaving machine similar to Figure 1.

De inslagdraad 2 wordt ingebracht in een weefvak gevormd door selectief optillen en neerlaten van kettingdraden 3. Tijdens insertie wordt de inslagdraad 2 ondersteund door bijblazers 4 en geleid in een insertiekanaal 509 (zie figuur 2) doorheen een riet 5. Het insertiekanaal 509 bepaalt hoofdzakelijk de insertiebaan van de inslagdraad. In de afgebeelde uitvoeringsvorm is een eerste inslagdraaddetector 6, ook genoemd aankomstdetector voor inslagdraad, aangebracht op de weeflade 500 (zie figuur 2) aan het einde van het insertiekanaal 509 naast het riet 5 om de aankomst van de inslagdraad 2 te detecteren.The weft thread 2 is inserted into a weaving pocket formed by selectively lifting and lowering warp threads 3. During insertion, the weft thread 2 is supported by blowers 4 and guided into an insertion channel 509 (see Figure 2) through a reed 5. The insertion channel 509 essentially determines the insertion path of the weft thread. In the illustrated embodiment, a first weft thread detector 6, also called a weft thread arrival detector, is mounted on the weaving drawer 500 (see Figure 2) at the end of the insertion channel 509 next to the reed 5 to detect the arrival of the weft thread 2.

Het voorste eindgedeelte 2f van de ingebrachte inslagdraad 2 wordt gevangen en gestrekt met een vooraf bepaalde spanning door een inslagdraadstrekinrichting 7, zoals een zuigmondstuk. Zoals schematisch weergegeven, is de inslagdraadstrekinrichting 7 stationair aangebracht op de weefmachine in een verlengde van een insertiebaan van de inslagdraad 2, bijvoorbeeld door middel van een steunbalk 700.The front end portion 2f of the weft thread 2 inserted is caught and stretched with a predetermined tension by a weft thread drawing device 7, such as a suction nozzle. As shown diagrammatically, the weft thread drawing device 7 is stationarily arranged on the weaving machine in line with an insertion path of the weft thread 2, for example by means of a support beam 700.

Het riet 5 is vastgemaakt aan de weeflade 500 en wordt in aanslagrichting B bewogen naar een aanslaglijn 800 van een weefsel 8 voor een aanslagbeweging, in het kort aanslaan. De inslagdraad 2, waarvan het voorste eindgedeelte 2f is gevangen en gestrekt door de inslagdraadstrekinrichting 7, zoals schematisch is weergegeven in figuur 1, wordt met het riet 5 naar de aanslaglijn 800 bewogen en wordt aangeslagen in het weefsel 8.The reed 5 is attached to the weaving drawer 500 and is moved in stop direction B to a stop line 800 of a fabric 8 for a stop movement, in short stop. The weft thread 2, the front end portion 2f of which is caught and stretched by the weft thread drawing device 7, as schematically shown in Figure 1, is moved with the reed 5 to the stop line 800 and is struck in the fabric 8.

Volgens de uitvoeringsvorm weergegeven in figuur 1 is een inslagdraadhoudinrichting 9 stationair aangebracht op de weefmachine in een gebied van een aanslaglijn 800 voor het houden van de voorste eindgedeelten van een aantal aangeslagen inslagdraden 2d. Zoals boven vermeld, is de inslagdraadstrekinrichting 7 eveneens stationair op de weefmachine aangebracht, op een afstand van de aanslaglijn 800 in het verlengde van een insertiebaan van de inslagdraad 2. In een uitvoeringsvorm is een beweegbare geleidingsinrichting 91 voorzien voor het geleiden van het gevangen voorste eindgedeelte 2f van de inslagdraad 2 naar de inslagdraadhoudinrichting 9. De geleidingsinrichting 91 is op de weeflade 500 bevestigd. Een snijinrichting 92 is voorzien tussen een weefselrand 801 van het weefsel 8 en de inslagdraadhoudinrichting 9 voor het snijden van de einden van de inslagdraden nadat deze zijn ingebonden door de kettingdraden 3. De snijinrichting 92 is aangebracht dicht bij de weefselrand 801 voor het minimaliseren van de lengte van de einden van de ingebonden inslagdraden die uitsteken voorbij het weefsel 8. De afgesneden einden worden verwijderd via een leiding (niet weergegeven) voorzien aan de inslagdraadhoudinrichting 9. Verder is nog een optionele zuiginrichting 12 voor verwijderen van foutief ingebrachte inslagdraden schematisch weergegeven.According to the embodiment shown in Fig. 1, a weft thread holding device 9 is stationarily arranged on the weaving machine in an area of a stop line 800 for holding the front end portions of a number of struck weft threads 2d. As mentioned above, the weft thread puller 7 is also stationary on the weaving machine, at a distance from the stop line 800 in line with an insertion path of the weft thread 2. In one embodiment, a movable guide device 91 is provided for guiding the trapped front end portion 2f from the weft thread 2 to the weft thread holding device 9. The guiding device 91 is mounted on the weaving drawer 500. A cutting device 92 is provided between a fabric edge 801 of the fabric 8 and the weft thread holding device 9 for cutting the ends of the weft threads after they have been bound by the warp threads 3. The cutting device 92 is arranged close to the fabric edge 801 to minimize the length of the ends of the bound weft threads protruding beyond the fabric 8. The cut ends are removed via a conduit (not shown) provided on the weft thread holding device 9. Furthermore, an optional suction device 12 for removing incorrectly inserted weft threads is schematically shown.

In de afgebeelde uitvoeringsvorm is de inslagdraadstrekinrichting 7 een ring-jet zuigmondstuk. De inslagdraadstrekinrichting 7 is verbonden met een persluchttank (niet weergegeven) om een zuigeffect te bekomen.In the illustrated embodiment, the weft thread drawing device 7 is a ring-jet suction nozzle. The weft thread puller 7 is connected to a compressed air tank (not shown) to achieve a suction effect.

De inrichting 1 voor het bewaken van een inslagdraad volgens de uitvinding bevat een tweede inslagdraaddetector 10 voor het voorzien van een signaal wanneer een ingebrachte inslagdraad zijn lengte met een vooraf bepaalde hoeveelheid overschrijdt. De tweede inslagdraaddetector 10 is gemonteerd op de weeflade 500 van de weefmachine en beweegt samen met de weeflade 500. In de weergegeven uitvoeringsvorm is de tweede inslagdraaddetector 10 gemonteerd op de weeflade 500 in lijn met de eerste inslagdraaddetector 6.The device 1 for monitoring a weft thread according to the invention comprises a second weft thread detector 10 for providing a signal when an inserted weft thread exceeds its length by a predetermined amount. The second weft thread detector 10 is mounted on the weaving drawer 500 of the weaving machine and moves together with the weaving drawer 500. In the illustrated embodiment, the second weft thread detector 10 is mounted on the weaving drawer 500 in line with the first weft thread detector 6.

Verder is een luchtgeleidingskanaal 11 voorzien, dat gelegen is stroomopwaarts van de tweede inslagdraaddetector 10 gezien volgens insertierichting van de inslagdraad. Het luchtgeleidingskanaal 11 is vast aangebracht in een positie ten opzichte van het gestel van de weefmachine.Furthermore, an air guide channel 11 is provided, which is located upstream of the second weft thread detector 10 as viewed in the direction of insertion of the weft thread. The air guide channel 11 is fixedly arranged in a position relative to the frame of the weaving machine.

Zoals schematisch weergegeven is het luchtgeleidingskanaal 11 door middel van een steunbalk 700 aangebracht aan de uitgangszijde van de inslagdraadstrekinrichting 7 in een verlengde van een insertiebaan van de inslagdraad 2. In de uitvoeringsvorm sluit het luchtgeleidingskanaal 11 aan op een uitgangsopening van de als zuigmondstuk uitgevoerde inslagdraadstrekinrichting 7. Het luchtgeleidingskanaal 11 overbrugt grotendeels de afstand tussen de inslagdraadstrekinrichting 7 en de tweede inslagdraaddetector 10, meer in het bijzonder overbrugt minstens 80% van de afstand tussen de inslagdraadstrekinrichting 7 en de inslagdraaddetector 10.As shown diagrammatically, the air guide channel 11 is arranged by means of a support beam 700 on the exit side of the weft thread puller 7 in line with an insertion path of the weft thread 2. In the embodiment, the air guide channel 11 connects to an outlet opening of the weft thread puller 7 designed as a suction nozzle. The air guide channel 11 largely bridges the distance between the weft thread stretching device 7 and the second weft thread detector 10, more particularly bridges at least 80% of the distance between the weft thread stretching device 7 and the weft thread detector 10.

In een weergegeven uitvoeringsvorm bevat het luchtgeleidingskanaal 11 een rechte buis 110 met een ingangsopening met een cirkelvormige dwarsdoorsnede en een mondstukvormig eindstuk 112 aangebracht aan de uitgangszijde van het luchtgeleidingskanaal 11. In de weergegeven uitvoeringsvorm is het mondstukvormig eindstuk 112 gemonteerd op de rechte buis 110. Het luchtgeleidingskanaal 11 is minstens ter hoogte van de binnenwand vervaardigd uit een materiaal met een lage wrijvingsweerstand tot lucht en een lage wrijvingsweerstand tot inslagdraden, in het bijzonder een synthetisch materiaal.In a shown embodiment, the air guide channel 11 comprises a straight tube 110 with an entrance opening with a circular cross section and a nozzle-shaped end piece 112 arranged on the exit side of the air guide channel 11. In the illustrated embodiment, the nozzle-shaped end piece 112 is mounted on the straight tube 110. air guiding channel 11 is made at least at the height of the inner wall from a material with a low frictional resistance to air and a low frictional resistance to weft threads, in particular a synthetic material.

Figuur 3 toont een vooraanzicht en figuur 4 een dwarsdoorsnede volgens een lijn A-A in figuur 3 van een uitvoeringsvorm van een mondstukvormig eindstuk 112. Andere uitvoeringsvoorbeelden van mondstukvormige eindstukken 112 zijn weergegeven in figuren 9 tot 18 en zullen hieronder beschreven worden met referentie tot deze figuren.Figure 3 shows a front view and Figure 4 shows a cross-section along a line A-A in Figure 3 of an embodiment of a nozzle-shaped end piece 112. Other exemplary embodiments of nozzle-shaped end pieces 112 are shown in Figures 9 to 18 and will be described below with reference to these figures.

Zoals weergegeven in figuren 3 en 4 heeft het mondstukvormig eindstuk 112 een afgeplatte uitgangsopening 112a. In de weergegeven uitvoeringsvorm heeft de uitgangsopening 112a een ovale dwarsdoorsnede. Aan de ingangsopening 112b heeft het mondstukvormig eindstuk 112 een cirkelvormige dwarsdoorsnede die aansluit op de dwarsdoorsnede van de buis getoond in figuur 2. Een kanaal 112c is voorzien tussen de ingangsopening 112b met een cirkelvormige dwarsdoorsnede en de afgeplatte uitgangsopening 112a. In de context van de aanvraag wordt de lengte van het mondstukvormig eindstuk 112 gedefinieerd als de dimensie in de richting van een insertiebaan van een inslagdraad. De breedte van het mondstukvormig eindstuk 112 is gedefinieerd als de dimensie in de aanslagrichting B, dit betekent in de richting van een bewegingsbaan van de inslagdraad tijdens aanslaan. De hoogte van het mondstukvormig eindstuk 112 is gedefinieerd als de dimensie in de richting loodrecht op de insertiebaan en loodrecht op de aanslagrichting B. Zoals getoond in de dwarsdoorsnede van figuur 3, is volgens deze uitvoeringsvorm een breedte van het kanaal 112c bij benadering constant over de lengte van het mondstukvormig eindstuk 112. Een hoogte van het kanaal 112c doorheen het mondstukvormig eindstuk 112 vermindert voor het kanaliseren van de luchtstroom door het mondstukvormig eindstuk 112 naar een presenteergebied. Zoals te zien in figuur 3 is de afgeplatte uitgangsopening 112a iets naar boven gebogen met betrekking tot een centerlijn om de koers van de afgeplatte uitgangsopening 112a aan de aanslagrichting B aan te passen.As shown in Figures 3 and 4, the nozzle-shaped end piece 112 has a flattened outlet opening 112a. In the illustrated embodiment, the exit port 112a has an oval cross-section. At the entrance opening 112b, the nozzle-shaped end piece 112 has a circular cross-section that connects to the cross-section of the tube shown in Figure 2. A channel 112c is provided between the entrance opening 112b with a circular cross-section and the flattened exit opening 112a. In the context of the application, the length of the nozzle-shaped end piece 112 is defined as the dimension in the direction of an insertion path of a weft thread. The width of the nozzle-shaped end piece 112 is defined as the dimension in the stop direction B, this means in the direction of a path of movement of the weft thread during stop. The height of the nozzle-shaped end piece 112 is defined as the dimension in the direction perpendicular to the insertion path and perpendicular to the stop direction B. As shown in the cross-section of Figure 3, according to this embodiment, a width of the channel 112c is approximately constant over the length of the nozzle-shaped end piece 112. A height of the channel 112c through the nozzle-shaped end piece 112 reduces for channeling the air flow through the nozzle-shaped end piece 112 to a presentation area. As seen in Fig. 3, the flattened exit opening 112a is bent slightly upwards with respect to a center line to adjust the course of the flattened exit opening 112a to the stop direction B.

Voor het bevestigen van het mondstukvormig eindstuk 112 is een ringvormige ruimte 112d voor het ontvangen van de buis 110 (zie figuur 2) voorzien aan de ingangszijde van het mondstukvormig eindstuk 112. Verder is een inzetstuk 112e, bijvoorbeeld een staaf, nabij de uitgangsopening 112a voorzien. Het inzetstuk 112e is slijtvast uitgevoerd, bijvoorbeeld bevat een slijtvaste coating en/of is uitgevoerd in een slijtvast materiaal. Het inzetstuk 112e kan tijdens aanslaan samenwerken met een eindgedeelte 2f (zie figuur 1) van een inslagdraad 2 dat zich uitstrekt tussen het mondstukvormig eindstuk 112 en de tweede inslagdraaddetector 10. Hierbij is het slijtvast inzetstuk 112e voorzien in een inslagdraadcontactgebied van het luchtgeleidingskanaal 11, meer in het bijzonder in een gebied van het luchtgeleidingskanaal 11 gericht naar het weefsel 8.For attaching the nozzle-shaped end piece 112, an annular space 112d for receiving the tube 110 (see Figure 2) is provided on the entrance side of the nozzle-shaped end piece 112. Furthermore, an insert 112e, for example a rod, is provided near the exit opening 112a . The insert 112e has a wear-resistant design, for example contains a wear-resistant coating and / or is made of a wear-resistant material. The insert 112e can engage with an end portion 2f (see Figure 1) of an weft thread 2 extending between the nozzle-shaped end piece 112 and the second weft thread detector 10. The wear-resistant insert 112e is provided in an weft thread contact area of the air guiding channel 11, more in particular in an area of the air guide channel 11 facing the fabric 8.

Tijdens aanslaan, worden de tweede inslagdraaddetector 10 en de eerste inslagdraaddetector 6, die beide op de weeflade 500 zijn gemonteerd, bewogen in de aanslagrichting B zoals getoond in figuur 1.During striking, the second weft thread detector 10 and the first weft thread detector 6, both mounted on the weaving drawer 500, are moved in the stop direction B as shown in Figure 1.

Figuren 5 tot 7 tonen op opeenvolgende ogenblikken een vooraanzicht van een tweede inslagdraaddetector 10 en het mondstukvormige eindstuk 112 tijdens de aanslagrichting B. De tweede inslagdraaddetector 10 is uitgevoerd voor het optisch bewaken van inslagdraden. De tweede inslagdraaddetector 10 is op gekende wijze door bevestigingsmiddelen 15 bevestigd aan de weeflade 500 (zie figuur 1). In de weergegeven uitvoeringsvorm is de tweede inslagdraaddetector 10 voorzien van een geleidingsopening 10a aangebracht in het verlengde van het insertiekanaal 509 van het riet 5 (zie figuur 2). De vorm van de geleidingsopening 10a van de tweede inslagdraaddetector 10 is gelijkaardig aan de vorm van de tanden van het riet 5. De geleidingsopening 10a is begrensd door een bovenste been 10b en een onderste been 10c, waarbij lichtstralen gericht zijn dwars door de geleidingsopening 10a tussen het bovenste been 10b en het onderste been 10c. Met andere woorden een detectiezone van de tweede inslagdraaddetector 10 strekt zich uit tussen een bovendeel en een onderdeel van de inslagdraaddetector 10 loodrecht op een insertiebaan. De eerste inslagdraaddetector 6 is bijvoorbeeld gelijkaardig uitgevoerd aan de tweede inslagdraaddetector 10. Voorbeelden van inslagdraaddetectors geschikt voor gebruik als de tweede inslagdraaddetector 10 en/of de eerste inslagdraaddetector 6 zijn beschreven in EP 0 943 024 BI.Figures 5 to 7 show, at successive moments, a front view of a second weft thread detector 10 and the nozzle-shaped end piece 112 during the stop direction B. The second weft thread detector 10 is designed for optically monitoring weft threads. The second weft thread detector 10 is attached to the weaving drawer 500 in known manner by fastening means 15 (see figure 1). In the embodiment shown, the second weft thread detector 10 is provided with a guide opening 10a arranged in line with the insertion channel 509 of the reed 5 (see Figure 2). The shape of the guide opening 10a of the second weft thread detector 10 is similar to the shape of the teeth of the reed 5. The guide opening 10a is bounded by an upper leg 10b and a lower leg 10c, with light rays directed transversely through the guide opening 10a between the upper leg 10b and the lower leg 10c. In other words, a detection zone of the second weft thread detector 10 extends between an upper part and a part of the weft thread detector 10 perpendicular to an insertion path. For example, the first weft thread detector 6 is similar to the second weft thread detector 10. Examples of weft thread detectors suitable for use as the second weft thread detector 10 and / or the first weft thread detector 6 are described in EP 0 943 024 B1.

Het luchtgeleidingskanaal 11, meer in het bijzonder het mondstukvormig eindstuk 112, is uitgevoerd om de inslagdraad te presenteren in een presenteergebied. Zoals weergegeven in figuur 5 tot 7 is het presenteergebied zodanig gekozen dat het doorkruist wordt door de detectiezone van de tweede inslagdraaddetector 10 tijdens aanslaan. Zoals hierboven beschreven, is het presenteergebied waarin een inslagdraad wordt gepresenteerd aan de tweede inslagdraaddetector 10 bepaald door de positie en/of de vorm van het luchtgeleidingskanaal 11. In de context van de aanvraag, is het presenteergebied bepaald door het gebied van het voorste eindgedeelte 2f dat zich voorbij het mondstukvormig eindstuk 112 uitstrekt. In het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 5 is het voorste eindgedeelte 2f dat het presenteergebied bepaalt bijvoorbeeld bij benadering voorbij het centrum van het mondstukvormig eindstuk 112 gelegen. Het presenteergebied wordt in dit uitvoeringsvoorbeeld doorkruist door de detectiezone van de tweede inslagdraaddetector 10 in standen gelegen nabij de standen van figuren 6 en 7, zoals de stand van figuur 8.The air guide channel 11, more particularly the nozzle-shaped end piece 112, is designed to present the weft thread in a presentation area. As shown in Figs. 5 to 7, the presentation area is selected such that it is traversed by the detection zone of the second weft thread detector 10 during striking. As described above, the presentation area in which a weft thread is presented to the second weft thread detector 10 is determined by the position and / or shape of the air guide channel 11. In the context of the application, the presentation area is determined by the area of the front end portion 2f extending beyond the nozzle-shaped end piece 112. For example, in the exemplary embodiment of Figure 5, the front end portion 2f defining the presentation area is located approximately beyond the center of the nozzle-shaped end piece 112. In this exemplary embodiment, the presentation area is traversed by the detection zone of the second weft thread detector 10 in positions located near the positions of figures 6 and 7, such as the position of figure 8.

Figuren 9 tot 18 tonen uitvoeringsvoorbeelden van mondstukvormige eindstukken 112. De mondstukvormige eindstukken 112 getoond in figuren 3 tot 4 en 9 tot 18 zijn gelijkaardig in vorm en gemeenschappelijke referentienummers zullen gebruikt worden voor gelijkaardige of gemeenschappelijke elementen. In alle uitvoeringsvormen heeft het mondstukvormig eindstuk 112 een afgeplatte uitgangsopening 112a met een ovale dwarsdoorsnede en een ingangsopening 112b met een cirkelvormige dwarsdoorsnede die aansluit op de dwarsdoornede van de buis 110 getoond in figuur 2. Een kanaal 112c is voorzien tussen de ingangsopening 112b en de afgeplatte uitgangsopening 112a. Het presenteergebied waar inslagdraden worden gepresenteerd aan de tweede inslagdraaddetector 10 is bepaald door de vorm van de uitgangsopening 112a, zijn breedte, zijn hoogte en zijn positie met betrekking tot de insertiebaan.Figures 9 to 18 show exemplary embodiments of nozzle-shaped end pieces 112. The nozzle-shaped end pieces 112 shown in Figures 3 to 4 and 9 to 18 are similar in shape and common reference numbers will be used for similar or common elements. In all embodiments, the nozzle-shaped end piece 112 has a flattened outlet opening 112a with an oval cross-section and an entrance opening 112b with a circular cross-section that connects to the cross-section of the tube 110 shown in Figure 2. A channel 112c is provided between the entrance opening 112b and the flattened exit opening 112a. The presentation area where weft threads are presented to the second weft thread detector 10 is determined by the shape of the exit aperture 112a, its width, its height, and its position with respect to the insertion web.

Zoals hierboven vermeld, is het presenteergebied gekozen zodat het presenteergebied doorkruist wordt door de detectiezone van de tweede inslagdraaddetector 10 tijdens aanslaan. Daarom wordt de hoogte van de afgeplatte uitgangsopening 112a gekozen opdat het presenteergebied is gelokaliseerd tussen het bovenste been 10b en het onderste been 10c van de tweede inslagdraaddetector 10 tijdens aanslaan (zie figuren 5 tot 7). Echter binnen deze randvoorwaarden is het mogelijk de hoogte te wijzigen. De breedte van de afgeplatte uitgangsopening 112a en/of zijn verschuiving met betrekking tot een lengteas van de inslagdraadstrekinrichting 7 (zie figuur 2) volgens de aanslagrichting B kan ook gewijzigd worden om te verzekeren dat het presenteergebied doorkruist wordt door de detectiezone van de tweede inslagdraaddetector 10.As mentioned above, the presentation area is selected so that the presentation area is traversed by the detection zone of the second weft thread detector 10 during striking. Therefore, the height of the flattened exit opening 112a is selected so that the presentation area is located between the upper leg 10b and the lower leg 10c of the second weft thread detector 10 during striking (see Figures 5 to 7). However, within these preconditions, it is possible to change the height. The width of the flattened exit opening 112a and / or its offset with respect to a longitudinal axis of the weft thread puller 7 (see Figure 2) according to the stop direction B can also be changed to ensure that the presentation area is traversed by the detection zone of the second weft thread detector 10 .

Zoals de vergelijking van figuren 3 en 4 en figuren 9 en 10 toont, verschilt de uitvoeringsvorm van figuur 9 met de uitvoeringsvorm van figuur 3 dat een hoogte van de afgeplatte uitgangsopening 112a verminderd is voor het verminderen van het presenteergebied. Echter een breedte van het kanaal 112c naar het mondstukvormig eindstuk 112 is constant gehouden.As the comparison of Figures 3 and 4 and Figures 9 and 10 shows, the embodiment of Figure 9 differs from the embodiment of Figure 3 in that a height of the flattened exit opening 112a is reduced to reduce the presentation area. However, a width from the channel 112c to the nozzle-shaped end piece 112 is kept constant.

In de context van de aanvraag, is het gebied van het kanaal 112c dat aangebracht is dichter bij de aanslaglijn 800 (zie figuur 1) gerefereerd als voorste gebied, terwijl het tegenoverliggende gebied van het kanaal 112c gerefereerd wordt als achterste gebied. In de uitvoeringsvorm van figuren 11 en 12 is een zijwand van het kanaal 112c doorheen het mondstukvormig eindstuk 112 voorzien van een convexe bult in het voorste gebied. Door het voorzien van een convexe bult in het voorste gebied, wordt een luchtstroom die stroomt in het voorste gebied omgebogen naar het achterste gebied.In the context of the application, the area of the channel 112c that is arranged closer to the stop line 800 (see Figure 1) is referred to as the front area, while the opposite area of the channel 112c is referred to as the rear area. In the embodiment of Figures 11 and 12, a side wall of the channel 112c through the nozzle-shaped end piece 112 is provided with a convex hump in the front region. By providing a convex bump in the front area, an air stream that flows in the front area is deflected to the rear area.

Figuren 13 en 14 tonen een uitvoeringsvorm van het mondstukvormig eindstuk 112 gelijkaardig aan dat van figuren 11 en 12. In de uitvoeringsvorm getoond in figuren 13 en 14 is een zijwand van het kanaal 112c doorheen het mondstukvormig eindstuk 112 ook voorzien van een convexe bult in het voorste gebied van het mondstukvormig eindstuk 112, waarbij een hoogte van de afgeplatte uitgangsopening 112a is verminderd in vergelijking met de uitvoeringsvorm van figuren 11 en 12.Figures 13 and 14 show an embodiment of the nozzle-shaped end piece 112 similar to that of Figures 11 and 12. In the embodiment shown in Figures 13 and 14, a side wall of the channel 112c through the nozzle-shaped end piece 112 is also provided with a convex hump in the front region of the nozzle-shaped end piece 112, wherein a height of the flattened exit opening 112a is reduced in comparison with the embodiment of Figures 11 and 12.

Figuren 15 en 16 tonen een verdere uitvoeringsvorm van een mondstukvormig eindstuk 112, waarbij een kanaal 112c doorheen het mondstukvormig eindstuk 112 gebogen is naar een aanslaglijn 800 (zie figuur 1) om een presenteergebied te voorzien dat dichter is van de aanslaglijn 800. In de weergegeven uitvoeringsvorm is een kromming van de zijwanden van het kanaal 112c niet uniform. Eerder is een gebied van het kanaal 112c dichter bij de aanslaglijn 800 voorzien met een meer geprononceerde concave kromming voor het geleiden van een luchtstroom naar het achterste gebied van het kanaal 112c.Figures 15 and 16 show a further embodiment of a nozzle-shaped end piece 112, wherein a channel 112c is bent through the nozzle-shaped end piece 112 to a stop line 800 (see Figure 1) to provide a presentation area that is closer to the stop line 800. In the illustrated In one embodiment, a curvature of the side walls of the channel 112c is not uniform. Rather, an area of the channel 112c is provided closer to the stop line 800 with a more pronounced concave curvature for guiding an air flow to the posterior area of the channel 112c.

Figuren 17 en 18 tonen een uitvoeringsvorm van een mondstukvormig eindstuk 112 gelijkaardig aan dat getoond in figuren 15 en 16. In de uitvoeringsvorm getoond in figuren 17 en 18 is een kromming naar de aanslaglijn 800 wezenlijk meer geprononceerd om het presenteergebied dichter te brengen bij de aanslaglijn 800 (zie figuur 1).Figures 17 and 18 show an embodiment of a nozzle-shaped end piece 112 similar to that shown in Figures 15 and 16. In the embodiment shown in Figures 17 and 18, a curvature to the stop line 800 is substantially more pronounced to bring the presentation area closer to the stop line 800 (see figure 1).

Figuren 19 en 20 tonen een luchtgeleidingskanaal 11 met een buis 110, bijvoorbeeld een rechte buis die voorzien is van een aantal openingen 115 voor het ontsnappen van perslucht uit de buis 110. Tevens is de buis 110 nabij de ingangsopening waar de buis 110 bedoeld is om bevestigd te worden aan de inslagdraadstrekinrichting 7 voorzien van uitsparingen 116 om het bevestigen te vereenvoudigen. De openingen in de buis 110 kunnen volgens een niet weergegeven variante in andere posities langsheen de buis 110 aangebracht worden, bijvoorbeeld gelijkaardig zoals bij een buis gekend uit EP 0 273 473.Figures 19 and 20 show an air duct channel 11 with a tube 110, for example a straight tube which is provided with a number of openings 115 for escaping compressed air from the tube 110. The tube 110 is also near the entrance opening where the tube 110 is intended to be attached to the weft thread puller 7 provided with recesses 116 to facilitate attachment. The openings in the tube 110 can be arranged along a tube 110 according to a variant (not shown), for example similar as with a tube known from EP 0 273 473.

De inrichting en de werkwijze volgens de uitvinding zijn niet beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen. De inrichting en de werkwijze kunnen eveneens worden uitgevoerd binnen de conclusies volgens variante uitvoeringsvormen, vormen en afmetingen. Combinaties van de geïllustreerde uitvoeringsvormen die onder de conclusies vallen zijn eveneens mogelijk.The device and method according to the invention are not limited to the embodiments described as examples and shown in the figures. The device and method can also be carried out within the claims according to variant embodiments, shapes and dimensions. Combinations of the illustrated embodiments that fall under the claims are also possible.

Claims (15)

ConclusiesConclusions 1. Inrichting voor het bewaken van een inslagdraad in een weefmachine bevattende een tweede inslagdraaddetector (10) voor het voorzien van een signaal wanneer een ingebrachte inslagdraad zijn lengte met een vooraf bepaalde hoeveelheid overschrijdt en een luchtgeleidingskanaal (11) dat stroomopwaarts van de tweede inslagdraaddetector (10) is gelegen, waarbij de tweede inslagdraaddetector (10) gemonteerd is op een weeflade (500) van de weefmachine, daardoor gekenmerkt dat het luchtgeleidingskanaal (11) stationair op de weefmachine is aangebracht.A device for monitoring a weft thread in a weaving machine comprising a second weft thread detector (10) for providing a signal when an inserted weft thread exceeds its length by a predetermined amount and an air guide channel (11) upstream of the second weft thread detector ( 10), wherein the second weft thread detector (10) is mounted on a weaving drawer (500) of the weaving machine, characterized in that the air guide channel (11) is arranged stationarily on the weaving machine. 2. Inrichting voor het bewaken van een inslagdraad volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het luchtgeleidingskanaal (11) is uitgevoerd voor het presenteren van een inslagdraad (2) in een presenteergebied dat tijdens aanslaan doorkruist wordt door een detectiezone van de tweede inslagdraaddetector (10).Device for monitoring a weft thread according to claim 1, characterized in that the air guide channel (11) is designed for presenting a weft thread (2) in a presentation area that is traversed by a detection zone of the second weft thread detector (10) . 3. Inrichting voor het bewaken van een inslagdraad volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat een inslagdraadstrekinrichting (7) is voorzien in het verlengde van een insertiebaan van de inslagdraad (2) stroomopwaarts van het luchtgeleidingskanaal (11), welke inslagdraadstrekinrichting (7) uitgevoerd is voor het vangen van eindgedeelten (2f) van ingebrachte inslagdraden (2).Device for monitoring a weft thread according to claim 1 or 2, characterized in that an weft thread puller (7) is provided in line with an insertion path of the weft thread (2) upstream of the air guide channel (11), which weft thread puller (7) is designed to catch end portions (2f) of inserted weft threads (2). 4. Inrichting voor het bewaken van een inslagdraad volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat het luchtgeleidingskanaal (11) minstens 80% van de afstand tussen de inslagdraadstrekinrichting (7) en de tweede inslagdraaddetector (10) overbrugt.Device for monitoring a weft thread according to claim 3, characterized in that the air guide channel (11) bridges at least 80% of the distance between the weft thread drawing device (7) and the second weft thread detector (10). 5. Inrichting voor het bewaken van een inslagdraad volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat het luchtgeleidingskanaal (11) aansluit op de uitgangsopening (112a) van de inslagdraadstrekinrichting (7).Device for monitoring a weft thread according to claim 4, characterized in that the air guide channel (11) connects to the outlet opening (112a) of the weft thread stretching device (7). 6. Inrichting voor het bewaken van een inslagdraad volgens één van de conclusies 1 tot 5, daardoor gekenmerkt dat het luchtgeleidingskanaal (11) een buis (110) bevat, in het bijzonder een rechte buis (110), waarbij de buis (110) bij voorkeur aan een ingangszijde een opening bevat met een cirkelvormige dwarsdoorsnede.Device for monitoring a weft thread according to one of claims 1 to 5, characterized in that the air guide channel (11) comprises a tube (110), in particular a straight tube (110), the tube (110) being preferably contains an opening with a circular cross-section on an entrance side. 7. Inrichting voor het bewaken van een inslagdraad volgens één van de conclusies 1 tot 6, daardoor gekenmerkt dat het luchtgeleidingskanaal (11) een mondstukvormig eindstuk (112) bevat dat aangebracht is aan een uitgangszijde van het luchtgeleidingskanaal (11).Device for monitoring a weft thread according to one of claims 1 to 6, characterized in that the air guide channel (11) comprises a nozzle-shaped end piece (112) arranged on an output side of the air guide channel (11). 8. Inrichting voor het bewaken van een inslagdraad volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat het mondstukvormig eindstuk (112) een afgeplatte uitgangsopening (112a) heeft, in het bijzonder een uitgangsopening (112a) met een ovale dwarsdoorsnede.Device for monitoring a weft thread according to claim 7, characterized in that the nozzle-shaped end piece (112) has a flattened exit opening (112a), in particular an exit opening (112a) with an oval cross-section. 9. Inrichting voor het bewaken van een inslagdraad volgens conclusie 7 of 8, daardoor gekenmerkt dat het mondstukvormig eindstuk (112) en de buis (110) in één stuk gevormd zijn.Device for monitoring a weft thread according to claim 7 or 8, characterized in that the nozzle-shaped end piece (112) and the tube (110) are formed in one piece. 10. Inrichting voor het bewaken van een inslagdraad volgens één van de conclusies 1 tot 9, daardoor gekenmerkt dat een slijtvast inzetstuk (112e) voorzien is in een inslagdraad-contactgebied van het luchtgeleidingskanaal (11), meer in het bijzonder in een gebied van het luchtgeleidingskanaal (11) gericht naar het weefsel (8).Device for monitoring a weft thread according to one of claims 1 to 9, characterized in that a wear-resistant insert (112e) is provided in a weft thread contact area of the air guide channel (11), more particularly in a region of the air duct (11) directed to the fabric (8). 11. Inrichting voor het bewaken van een inslagdraad volgens één van de conclusies 1 tot 10, daardoor gekenmerkt dat het luchtgeleidingskanaal (11) minstens ter hoogte van de binnenwand is vervaardigd uit een materiaal met een lage wrijvingsweerstand tot lucht en inslagdraden, in het bijzonder een synthetisch materiaal.Device for monitoring a weft thread according to one of claims 1 to 10, characterized in that the air guide channel (11) is manufactured at least at the height of the inner wall from a material with a low frictional resistance to air and weft threads, in particular a synthetic material. 12. Inrichting voor het bewaken van een inslagdraad volgens één van de conclusies 1 tot 11, daardoor gekenmerkt dat een eerste inslagdraaddetector (6) voor het detecteren van de aankomst van een inslagdraad is voorzien, waarbij de eerste inslagdraaddetector (6) is gemonteerd op de weeflade (500) van de weefmachine stroomopwaarts van het luchtgeleidingskanaal (11).Device for monitoring a weft thread according to one of claims 1 to 11, characterized in that a first weft thread detector (6) for detecting the arrival of a weft thread is provided, the first weft thread detector (6) being mounted on the weaving drawer (500) of the weaving machine upstream of the air duct (11). 13. Inrichting voor het bewaken van een inslagdraad volgens één van de conclusies 1 tot 12, daardoor gekenmerkt dat de eerste inslagdraaddetector (6) voor het detecteren van de aankomst van een inslagdraad en de tweede inslagdraaddetector (10) voor het voorzien van een signaal wanneer een ingebrachte inslagdraad zijn lengte met een vooraf bepaalde hoeveelheid overschrijdt, zijn uitgevoerd voor het optisch bewaken van een inslagdraad.Device for monitoring a weft thread according to one of claims 1 to 12, characterized in that the first weft thread detector (6) for detecting the arrival of a weft thread and the second weft thread detector (10) for providing a signal when an inserted weft thread exceeds its length by a predetermined amount, are designed for optically monitoring a weft thread. 14, Inrichting voor het bewaken van een inslagdraad volgens conclusie 13, daardoor gekenmerkt dat een detectiezone van een inslagdraaddetector (6, 10) zich uitstrekt tussen een bovenste deel en een onderste deel van de inslagdraaddetector (6, 10).Device for monitoring a weft thread according to claim 13, characterized in that a detection zone of a weft thread detector (6, 10) extends between an upper part and a lower part of the weft thread detector (6, 10). 15. Werkwijze voor het bewaken van een inslagdraad met een inrichting volgens één van de conclusies 1 tot 14 bevattende een tweede inslagdraaddetector (10) voor het voorzien van een signaal wanneer een ingebrachte inslagdraad zijn lengte met een vooraf bepaalde hoeveelheid overschrijdt die gemonteerd is op een weeflade (500) van een weefmachine en een luchtgeleidingskanaal (11) dat stroomopwaarts van de tweede inslagdraaddetector (10) is gelegen, daardoor gekenmerkt dat het luchtgeleidingskanaal (11) dat stationair op de weefmachine is aangebracht een luchtstroom kanaliseert naar een presenteergebied, en dat een detectiezone van de tweede inslagdraaddetector (10) bewogen wordt doorheen het presenteergebied tijdens aanslaan.A method for monitoring a weft thread with a device according to any one of claims 1 to 14 comprising a second weft thread detector (10) for providing a signal when an inserted weft thread exceeds its length by a predetermined amount mounted on a weaving drawer (500) of a weaving machine and an air guiding channel (11) located upstream of the second weft thread detector, characterized in that the air guiding channel (11) stationarily arranged on the weaving machine channels an air flow to a presentation area, and that a detection zone of the second weft thread detector (10) is moved through the presentation area during striking.
BE2012/0655A 2012-10-01 2012-10-01 DEVICE AND METHOD FOR MONITORING AN IMPOSITION WIRE BE1021449B1 (en)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2012/0655A BE1021449B1 (en) 2012-10-01 2012-10-01 DEVICE AND METHOD FOR MONITORING AN IMPOSITION WIRE
CN201380051476.1A CN104822869B (en) 2012-10-01 2013-09-25 Apparatus and method for monitoring weft yarn
TR2019/07833T TR201907833T4 (en) 2012-10-01 2013-09-25 Device and method for tracing the weft thread.
PCT/EP2013/069994 WO2014053377A2 (en) 2012-10-01 2013-09-25 Device and method for monitoring a weft thread
EP13766355.5A EP2904136B1 (en) 2012-10-01 2013-09-25 Device and method for monitoring a weft thread

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2012/0655A BE1021449B1 (en) 2012-10-01 2012-10-01 DEVICE AND METHOD FOR MONITORING AN IMPOSITION WIRE

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1021449B1 true BE1021449B1 (en) 2015-11-25

Family

ID=47189644

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2012/0655A BE1021449B1 (en) 2012-10-01 2012-10-01 DEVICE AND METHOD FOR MONITORING AN IMPOSITION WIRE

Country Status (5)

Country Link
EP (1) EP2904136B1 (en)
CN (1) CN104822869B (en)
BE (1) BE1021449B1 (en)
TR (1) TR201907833T4 (en)
WO (1) WO2014053377A2 (en)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN104178888B (en) * 2014-07-28 2015-11-04 吴江万工机电设备有限公司 A kind of Dimension Synthesis method of high speed four bar beating-up mechanism
CN105671752B (en) * 2016-04-08 2018-03-16 青岛百佳机械有限公司 Water-jet loom photoelectric weft-finder telecontrol equipment and the water-jet loom with the device
BE1024545B1 (en) * 2016-09-02 2018-04-05 Picanol Nv Device and method for catching and stretching weft threads
CN107090650B (en) * 2017-04-19 2018-09-14 张赓 A kind of Weft search unit and its application method

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2494731A1 (en) * 1980-11-25 1982-05-28 Rueti Ag Maschf DEVICE FOR MONITORING FRAME WIRE IN WOVEN FABRICS
WO2011000561A1 (en) * 2009-07-01 2011-01-06 Picanol N.V. Device and method for catching and stretching weft threads in weaving machine

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3978893A (en) * 1974-09-26 1976-09-07 Enshu, Limited Apparatus for detecting success in weft insertion of shuttleless looms
FR2526053A1 (en) 1982-05-03 1983-11-04 Saurer Diederichs Sa WEFT RECEIVING AND MONITORING DEVICE FOR A WEAVING MACHINE WITHOUT A SHUTTLE WITH PNEUMATIC WEFT INSERTION
EP0204093B1 (en) * 1985-04-05 1989-08-02 Kabushiki Kaisha Toyoda Jidoshokki Seisakusho A method and an apparatus for detecting the weft yarn in a jet loom
NL8603069A (en) 1986-12-02 1988-07-01 Picanol Nv MAIN BLAZER WITH INCREASED PULL FOR WEAVING MACHINES.
BE1010779A3 (en) 1996-12-02 1999-01-05 Picanol N V Naamloze Vennoosch WOOF WACHTER for a weaving machine.
DE10115172C1 (en) * 2001-06-08 2002-12-19 Dornier Gmbh Lindauer Process for monitoring weft insertion in air jet weaving machines and device for carrying out the process
KR101226503B1 (en) * 2010-08-17 2013-01-25 신상대 The industrial used weaving machine for lattice type

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2494731A1 (en) * 1980-11-25 1982-05-28 Rueti Ag Maschf DEVICE FOR MONITORING FRAME WIRE IN WOVEN FABRICS
WO2011000561A1 (en) * 2009-07-01 2011-01-06 Picanol N.V. Device and method for catching and stretching weft threads in weaving machine

Also Published As

Publication number Publication date
EP2904136B1 (en) 2019-03-06
CN104822869A (en) 2015-08-05
EP2904136A2 (en) 2015-08-12
WO2014053377A3 (en) 2014-07-03
WO2014053377A2 (en) 2014-04-10
TR201907833T4 (en) 2019-06-21
CN104822869B (en) 2016-09-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1021449B1 (en) DEVICE AND METHOD FOR MONITORING AN IMPOSITION WIRE
BE1019614A3 (en) DEVICE AND METHOD FOR THE CATCHING AND PIECE OF IMPACT WIRES IN WEAVING MACHINES.
BE1005230A3 (en) Device for seeking an impact on wire looms.
BE1017893A5 (en) Weft thread stretching device for weaving machine, has input portion formed over distance close to U-shaped channel insertion, and blower provided near entrance of conduction element
JP5647980B2 (en) Weft containment element
CS221827B2 (en) Device for guiding the weft thread driven by means of flowing fluidum in the weaving machine shed
NL8602192A (en) METHOD FOR REPAIRING A CHAIN BREAK IN WEAVING MACHINES AND REWIRING DEVICES USED THEREIN
BE1021879B1 (en) STRETCHING DEVICE FOR A WINDING WIRE
BE1026412B1 (en) VEGETABLE HEAD
KR900008684B1 (en) Reed tools
US3677307A (en) Arrangement provided with a photo-cell and controlling the detecting means and the stop motion in a loom upon breaking of a thread in the warping, weaving and knitting systems
BE1024755B1 (en) WASTE END-STREK DEVICE FOR A WEAVING MACHINE
CN100542924C (en) Be used to detect the device of yarn
JP2005060919A (en) Jet weaving machine
US4432399A (en) Filling-thread monitoring device for jet looms
KR100871902B1 (en) Warping machine having shifting main separator
NL7907050A (en) PNEUMATIC WEAVING MACHINE.
ES2703825T3 (en) Wire laying machine
BE1017456A3 (en) A DEVICE FOR MAINTAINING THE FABRIC WIDTH OF A FABRIC ON A WEAVING MACHINE.
BE1021694B1 (en) AUXILIARY NOZZLE FOR A WEAVING MACHINE
BE1024804A1 (en) Weft thread guide device for an air jet weaving machine
FR2784697A1 (en) Assembly for pile yarn tension and yarn break detection has number of elastic springs for yarn guide eyelets and light beams which are cut by their upper ends on yarn break for automatic loom stop
BE1019609A3 (en) STORAGE ELEMENT FOR WINDING WIRE.
BE1024545A1 (en) Device and method for catching and stretching weft threads
BE1024006B1 (en) Bending device for a weaving machine and method for manufacturing a bending device