BE1024755B1 - WASTE END-STREK DEVICE FOR A WEAVING MACHINE - Google Patents

WASTE END-STREK DEVICE FOR A WEAVING MACHINE Download PDF

Info

Publication number
BE1024755B1
BE1024755B1 BE2016/0178A BE201600178A BE1024755B1 BE 1024755 B1 BE1024755 B1 BE 1024755B1 BE 2016/0178 A BE2016/0178 A BE 2016/0178A BE 201600178 A BE201600178 A BE 201600178A BE 1024755 B1 BE1024755 B1 BE 1024755B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
suction nozzle
waste
stretching device
weaving machine
opening
Prior art date
Application number
BE2016/0178A
Other languages
Dutch (nl)
Other versions
BE1024755A1 (en
Inventor
Marnix Ghesquiere
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE2016/0178A priority Critical patent/BE1024755B1/en
Priority to CN201780073860.XA priority patent/CN109983166B/en
Priority to EP17791097.3A priority patent/EP3548656B1/en
Priority to PCT/EP2017/077638 priority patent/WO2018099662A1/en
Publication of BE1024755A1 publication Critical patent/BE1024755A1/en
Application granted granted Critical
Publication of BE1024755B1 publication Critical patent/BE1024755B1/en

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D47/00Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms
    • D03D47/28Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed
    • D03D47/30Looms in which bulk supply of weft does not pass through shed, e.g. shuttleless looms, gripper shuttle looms, dummy shuttle looms wherein the weft itself is projected into the shed by gas jet
    • D03D47/3066Control or handling of the weft at or after arrival
    • D03D47/308Stretching or holding the weft

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Auxiliary Weaving Apparatuses, Weavers' Tools, And Shuttles (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Afvaleinde-strekinrichtïng voor een weefmachine met een zuigmondstuk (32) dat voorzien is van een laterale zuigsleuf (34) die zich langsheen de lengterichting (52) van het zuigmondstuk (32) uitstrekt voor het opzuigen van afvaleinden (28) en met een opening (35) voorzien aan een eerste einde van het zuigmondstuk (32) gericht naar de rand van het geweven weefsel (3) voor het overbrengen van afvaleinden (28) gehouden in het zuigmondstuk (32) in een richting loodrecht op de lengterichting (52) van het zuigmondstuk (32), en waarbij een ombuigelement (41) tussen de opening (35) en de rand van het geweven weefsel (3) is voorzien, welk ombuigelement (41) minstens gedeeltelijk voorbij de opening (35) uitsteekt voor het ombuigen van afvaleinden (28) gehouden in het zuigmondstuk (32) in hun baan tussen de rand van het geweven weefsel (3) en de opening (35). Een weefmachine met een dergelijke afvaleinde-strekinrichting (30), en het gebruik van een dergelijke afvaleinde-strekinrichting (30).Waste end-stretching device for a weaving machine with a suction nozzle (32) provided with a lateral suction slot (34) extending along the longitudinal direction (52) of the suction nozzle (32) for sucking waste ends (28) and with an opening (28) 35) provided at a first end of the suction nozzle (32) facing the edge of the woven fabric (3) for transferring waste ends (28) held in the suction nozzle (32) in a direction perpendicular to the longitudinal direction (52) of the suction nozzle (32), and wherein a bending element (41) is provided between the opening (35) and the edge of the woven fabric (3), which bending element (41) projects at least partially beyond the opening (35) for bending over waste ends (28) held in the suction nozzle (32) in their path between the edge of the woven fabric (3) and the opening (35). A weaving machine with such a waste end-stretching device (30), and the use of such a waste end-stretching device (30).

Description

(30) Voorrangsgegevens :(30) Priority data:

(73) Houder(s) :(73) Holder (s):

PICANOL NV 8900, IEPER België (72) Uitvinder(s) :PICANOL NV 8900, IEPER Belgium (72) Inventor (s):

GHESQUIERE Marnix 8930 LAUWE België (54) AFVALEINDE-STREKINRICHTING VOOR EEN WEEFMACHINE (57) Afvaleinde-strekinrichtïng voor een weefmachine met een zuigmondstuk (32) dat voorzien is van een laterale zuigsleuf (34) die zieh langsheen de lengterichting (52) van het zuigmondstuk (32) uitstrekt voor het opzuigen van afvaleinden (28) en met een opening (35) voorzien aan een eerste einde van het zuigmondstuk (32) gericht naar de rand van het geweven weefsel (3) voor het overbrengen van afvaleinden (28) gehouden in het zuigmondstuk (32) in een richting loodrecht op de lengterichting (52) van het zuigmondstuk (32), en waarbij een ombuigelement (41) tussen de opening (35) en de rand van het geweven weefsel (3) is voorzien, welk ombuigelement (41) minstens gedeeltelijk voorbij de opening (35) uitsteekt voor het ombuigen van afvaleinden (28) gehouden in het zuigmondstuk (32) in hun baan tussen de rand van het geweven weefsel (3) en de opening (35). Een weefmachine met een dergelijke afvaleinde-strekinrichting (30), en het gebruik van een dergelijke afvaleindestrekinrichting (30).GHESQUIERE Marnix 8930 LAUWE Belgium (54) WASTE-END STRETCH FOR A WEAVING MACHINE (57) Waste-end stretching device for a weaving machine with a suction nozzle (32) provided with a lateral suction slot (34) along the longitudinal direction (52) of the suction nozzle (32) extends for aspirating waste ends (28) and is held with an opening (35) provided at a first end of the suction nozzle (32) facing the edge of the woven fabric (3) for transferring waste ends (28) in the suction nozzle (32) in a direction perpendicular to the longitudinal direction (52) of the suction nozzle (32), and wherein a deflecting element (41) is provided between the opening (35) and the edge of the woven fabric (3), which bending member (41) protruding at least partially beyond the opening (35) to bend waste ends (28) held in the suction nozzle (32) in their path between the edge of the woven fabric (3) and the opening (35). A weaving machine with such a waste end stretcher (30), and the use of such a waste end stretcher (30).

Figure BE1024755B1_D0001

15 415 4

Fig. 5Fig. 5

BELGISCH UITVINDINGSOCTROOIBELGIAN INVENTION PATENT

FOD Economie, K.M.O., Middenstand & EnergieFPS Economy, K.M.O., Self-employed & Energy

Dienst voor de Intellectuele EigendomIntellectual Property Office

Publicatienummer: 1024755 Nummer van indiening: BE2016/0178Publication number: 1024755 Filing number: BE2016 / 0178

Internationale classificatie: D03D 47/30 Datum van verlening: 27/06/2018International classification: D03D 47/30 Date of issue: 27/06/2018

De Minister van Economie,The Minister of Economy,

Gelet op het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot Bescherming van de industriële Eigendom;Having regard to the Paris Convention of 20 March 1883 for the Protection of Industrial Property;

Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, artikel 22, voor de voor 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;Having regard to the Law of March 28, 1984 on inventive patents, Article 22, for patent applications filed before September 22, 2014;

Gelet op Titel 1 Uitvindingsoctrooien van Boek XI van het Wetboek van economisch recht, artikel XI.24, voor de vanaf 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;Having regard to Title 1 Invention Patents of Book XI of the Economic Law Code, Article XI.24, for patent applications filed from September 22, 2014;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien, artikel 28;Having regard to the Royal Decree of 2 December 1986 on the filing, granting and maintenance of inventive patents, Article 28;

Gelet op de aanvraag voor een uitvindingsoctrooi ontvangen door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom op datum van 29/11/2016.Having regard to the application for an invention patent received by the Intellectual Property Office on 29/11/2016.

Overwegende dat voor de octrooiaanvragen die binnen het toepassingsgebied van Titel 1, Boek XI, van het Wetboek van economisch recht (hierna WER) vallen, overeenkomstig artikel XI.19, § 4, tweede lid, van het WER, het verleende octrooi beperkt zal zijn tot de octrooiconclusies waarvoor het verslag van nieuwheidsonderzoek werd opgesteld, wanneer de octrooiaanvraag het voorwerp uitmaakt van een verslag van nieuwheidsonderzoek dat een gebrek aan eenheid van uitvinding als bedoeld in paragraaf 1, vermeldt, en wanneer de aanvrager zijn aanvraag niet beperkt en geen afgesplitste aanvraag indient overeenkomstig het verslag van nieuwheidsonderzoek.Whereas for patent applications that fall within the scope of Title 1, Book XI, of the Code of Economic Law (hereinafter WER), in accordance with Article XI.19, § 4, second paragraph, of the WER, the granted patent will be limited. to the patent claims for which the novelty search report was prepared, when the patent application is the subject of a novelty search report indicating a lack of unity of invention as referred to in paragraph 1, and when the applicant does not limit his filing and does not file a divisional application in accordance with the search report.

Besluit:Decision:

Artikel 1. - Er wordt aanArticle 1

PICANOL NV, Steverlyncklaan 15, 8900 IEPER België;PICANOL NV, Steverlyncklaan 15, 8900 IEPER Belgium;

vertegenwoordigd doorrepresented by

CARDOEN Marnick , Steverlyncklaan 15, 8900, IEPER;CARDOEN Marnick, Steverlyncklaan 15, 8900, YPRES;

een Belgisch uitvindingsoctrooi met een looptijd van 20 jaar toegekend, onder voorbehoud van betaling van de jaartaksen zoals bedoeld in artikel XI.48, § 1 van het Wetboek van economisch recht, voor: AFVALEINDE-STREKINRICHTING VOOR EEN WEEFMACHINE.a Belgian invention patent with a term of 20 years, subject to payment of the annual fees as referred to in Article XI.48, § 1 of the Code of Economic Law, for: WASTE END STRETCH FOR A WEAVING MACHINE.

UITVINDER(S):INVENTOR (S):

GHESQUIERE Marnix, Steenovenstraat 4, 8930, LAUWE;GHESQUIERE Marnix, Steenovenstraat 4, 8930, LAUWE;

VOORRANG:PRIORITY:

AFSPLITSING :BREAKDOWN:

Afgesplitst van basisaanvraag : Indieningsdatum van de basisaanvraag :Split from basic application: Filing date of the basic application:

Artikel 2. - Dit octrooi wordt verleend zonder voorafgaand onderzoek naar de octrooieerbaarheid van de uitvinding, zonder garantie van de Verdienste van de uitvinding noch van de nauwkeurigheid van de beschrijving ervan en voor risico van de aanvrager(s).Article 2. - This patent is granted without prior investigation into the patentability of the invention, without warranty of the Merit of the invention, nor of the accuracy of its description and at the risk of the applicant (s).

Brussel, 27/06/2018,Brussels, 27/06/2018,

Bij bijzondere machtiging:With special authorization:

BE2016/0178BE2016 / 0178

Afvaleinde-strekinrichting voor een weefmachine.Waste-end stretching device for a weaving machine.

Technisch gebied en stand van de techniek.Technical field and state of the art.

[0001] De uitvinding betreft een afvaleinde-strekinrichting voor een weefmachine en een weefmachine bevattende een afvaleindestrekinrichting, in het bijzonder een luchtstraalweefmachine.The invention relates to a waste-end stretching device for a weaving machine and a weaving machine comprising a waste-end stretching device, in particular an air jet weaving machine.

[0002] Bij een luchtstraalweefmachine wordt een inslagdraad ingebracht door middel van lucht die toegevoerd wordt door één of meer hoofdblazers en opeenvolgende bijblazers die langsheen een inslaginsertiekanaal zijn voorzien. In US 3,901,286 wordt bijvoorbeeld een luchtstraalweefmachine getoond. Het deel van een ingebrachte inslagdraad die zieh voorbij een zijrand van een weefsel uitstrekt en niet in het weefsel wordt geweven wordt als afvaleinde aangeduid. Voor een verwijdering van de afvaleinden nadat ze afgesneden zijn, beschrijft US 3,901,286 een leiding die onder het weefsel is aangebracht ter hoogte van een breedhouder voorzien voor het geweven weefsel, waarbij de leiding een mond heeft die gericht is naar het weefsel van beneden.In an airjet weaving machine, a weft thread is introduced by means of air supplied by one or more main blowers and successive auxiliary blowers provided along a weft insertion channel. For example, in US 3,901,286, an air jet weaving machine is shown. The portion of an inserted weft thread that extends beyond a side edge of a fabric and is not woven into the fabric is referred to as a waste end. For removal of the waste ends after they have been cut, US 3,901,286 discloses a conduit disposed under the fabric at the width of a wide web provided for the woven fabric, the conduit having a mouth facing the fabric from below.

[0003] Gedurende het tijdsinterval tussen twee inslaginserties, blijft een deel van de inslagdraad in de hoofdblazer of de bijhorende hoofdblazer, en blijft de hoofdblazer blazen tegen het deel van de inslagdraad die binnen in de hoofdblazer is aangebracht. Dit kan schade veroorzaken aan de inslagdraad. Bij het weven van bijvoorbeeld een inslagdraad met hoge tors, kan de längere blaastijd leiden tot het onttorsen van de inslagdraad. Overeenstemmend bij het weven van multifilament inslagdraden, waar verschillende fijne garens samen één inslagdraad vormen, door de betrekkelijk längereDuring the time interval between two weft insertions, part of the weft thread remains in the main blower or associated main blower, and the main blower continues to blow against the part of the weft thread that is disposed inside the main blower. This can cause damage to the weft thread. When weaving a weft thread with a high torsion, for example, the longer blowing time can lead to de-threshing of the weft thread. Similar when weaving multifilament weft threads, where several fine yarns together form one weft thread, due to the relatively longer length

BE2016/0178 blaastijd, kan het deel van de inslagdraad dat onderhevig is aan de längere blaastijd ontrafeld worden. De onttorste of ontrafelde uiteinden van de inslagdraad hebben andere kenmerken dan het overige deel van de inslagdraad en kunnen visueel waarneembare weeffouten veroorzaken.BE2016 / 0178 blowing time, the part of the weft thread that is subject to the longer blowing time can be unraveled. The de-warped or unraveled ends of the weft thread have different characteristics from the rest of the weft thread and may cause visually observable weaving errors.

[0004] Om dit probleem op te lossen, is het gekend om längere afvaleinden te gebruiken, met andere woorden, om inslagdraden met een dergelijke afvaleindelengte te weven dat een beschadigd of io slechter voorste einde van de inslagdraad zieh na een inslaginsertie voorbij een rand van een te weven weefsel uitstrekt. Met andere woorden het beschadigde of slechter voorste einde van de inslagdraad wordt niet in het weefsel geweven, maar steekt voorbij het geweven weefsel uit.[0004] To solve this problem, it is known to use longer waste ends, in other words, to weave weft threads with such waste end length that a damaged or worse front end of the weft thread after an insertion insert past an edge of stretches a fabric to be woven. In other words, the damaged or worse front end of the weft thread is not woven into the fabric, but protrudes beyond the woven fabric.

[0005] De lange afvaleinden kunnen in elkaar wervelen en een warboel vormen naast het weefsel die de volgende ingebrachte inslagdraden verstoort. Er bestaat eveneens een risico dat zuike lange afvaleinden terug in een volgend weefvak springen, met andere woorden terug het weefvak binnendringen en tussendoor kettingdraden geweven worden.The long drop ends can swirl together and form a tangle next to the fabric interfering with the subsequent weft threads inserted. There is also a risk of such long long waste ends jumping back into a next weaving section, in other words penetrating back into the weaving section and weaving warp threads in between.

Samenvatting van de uitvinding.Summary of the invention.

[0006] Het is een doel van de uitvinding te voorzien in een afvaleinde-strekinrichting voor een weefmachine en een weefmachine bevattende een afvaleinde-strekinrichting, waarbij ook met zekerheid betrekkelijk lange afvaleinden gehouden kunnen worden. Het is verder een doel van de uitvinding te voorzien in een gebruik van een afvaleinde-strekinrichting in een weefmachine.It is an object of the invention to provide a waste-end straightening device for a weaving machine and a weaving machine comprising a waste-end straightening device, wherein relatively long waste ends can also be held with certainty. It is a further object of the invention to provide a use of a waste-end stretching device in a weaving machine.

BE2016/0178 [0007] Dit doel wordt opgelost door de afvaleindestrekinrichting met de kenmerken van conclusie 1, de weefmachine met de kenmerken van conclusie 14 en het gebruik van een afvaleinde-strekinrichting met de kenmerken van conclusie 15.BE2016 / 0178 This object is solved by the waste end stretcher with the features of claim 1, the weaving machine with the features of claim 14 and the use of a waste end stretcher with the features of claim 15.

Voorkeurdragende uitvoeringsvormen worden in de afhankelijke conclusies gedefinieerd.Preferred embodiments are defined in the dependent claims.

[0008] Volgens een eerste aspect wordt een afvaleindestrekinrichting voor een weefmachine voorzien, de afvaleindeîo strekinrichting bevattende een zuigmondstuk dat aangepast is om aangebracht te worden in de baan van een afvaleinde van een ingebrachte inslagdraad die uitsteekt voorbij een rand van een geweven weefsel, waarbij het zuigmondstuk aangepast is voor het uitoefenen van een zuigkracht langsheen een lengterichting van het zuigmondstuk, waarbij het zuigmondstuk aangepast is om bevestigd te worden op de weefmachine zodat de lengterichting van het zuigmondstuk zieh evenwijdig met de inslaginsertierichting uitstrekt, waarbij het zuigmondstuk voorzien is van een laterale zuigsleuf die zieh langsheen de lengterichting van het zuigmondstuk uitstrekt voor het opzuigen van afvaleinden in het zuigmondstuk en met een opening voorzien aan een eerste einde van het zuigmondstuk gericht naar de rand van het geweven weefsel voor het overbrengen van afvaleinden gehouden in het zuigmondstuk in een richting loodrecht op de lengterichting van het zuigmondstuk, en waarbij een ombuigelement tussen de opening en de rand van het geweven weefsel is voorzien, welk ombuigelement minstens gedeeltelijk voorbij de opening uitsteekt voor het ombuigen van een deel van de afvaleinden gehouden in het zuigmondstuk in hun baan tussen de rand van het geweven weefsel en de opening.[0008] In a first aspect, a weaving loom end stretching device is provided, the litter end stretching device comprising a suction nozzle adapted to be inserted in the lane of a litter end of an inserted weft thread that protrudes beyond an edge of a woven fabric, the suction nozzle is adapted to exert a suction force along a longitudinal direction of the suction nozzle, the suction nozzle being adapted to be attached to the weaving machine so that the longitudinal direction of the suction nozzle extends parallel to the weft insertion direction, the suction nozzle being provided with a lateral suction slot extending along the longitudinal direction of the suction nozzle for aspirating waste ends into the suction nozzle and having an opening provided at a first end of the suction nozzle facing the edge of the woven fabric for transferring waste ends held in the suction nozzle in a direction perpendicular to the longitudinal direction of the suction nozzle, and wherein a deflecting element is provided between the opening and the edge of the woven fabric, the deflecting element protruding at least partially beyond the opening for deflecting part of the waste ends held in the suction nozzle in their path between the edge of the woven fabric and the opening.

[0009] Een einde van het zuigmondstuk gericht naar de rand[0009] One end of the suction nozzle facing the edge

BE2016/0178 van het geweven weefsel wordt aangeduid als eerste einde. Een wand aan dit eerste einde wordt aangeduid als eerste eindwand.BE2016 / 0178 of the woven fabric is referred to as the first end. A wall at this first end is referred to as the first end wall.

Voorste einden of afvaleinden van ingebrachte inslagdraden worden in het zuigmondstuk opgezogen via de laterale zuigsleuf.Front ends or drop ends of inserted weft threads are sucked into the suction nozzle through the lateral suction slot.

Voorafgaand aan het afsnijden van het weefsel, worden de afvaleinden samen met het weefsel in een weefsel optrekrichting bewogen, waarbij over het algemeen de bewegingsbaan van het weefsel geen linéaire baan is. Het weefsel wordt meestal geleid langsheen een breedhouder en in sommige gevallen bovendien langsheen geleidingsrollen. Door middel van de opening voorzien aan het eerste einde, kunnen de afvaleinden met het weefsel bewegen terwijl door het zuigmondstuk gehouden te worden. De opening wordt afgeschermd door middel van het ombuigelement om een deel van de afvaleinden dat in het zuigmondstuk wordt is gehouden en zieh tussen het zuigmondstuk en de rand van het weefsel radiaal weg van de opening uitstrekt om te buigen, zodat afvaleinden gehouden in het zuigmondstuk omgebogen worden in hun baan tussen de rand van het geweven weefsel en de opening, hierbij vermijdend dat het weefsel of indien toepasselijk een afvalband in het zuigmondstuk wordt getrokken.Prior to cutting the fabric, the drop ends are moved together with the fabric in a fabric pull-up direction, generally the path of movement of the fabric is not a linear path. The fabric is usually guided along a wide holder and in some cases additionally along guide rollers. By means of the opening provided at the first end, the waste ends can move with the tissue while being held by the suction nozzle. The opening is shielded by the deflector element to bend a portion of the waste ends held in the suction nozzle and extending radially between the suction nozzle and the edge of the tissue away from the opening, so that waste ends held in the suction nozzle are bent over in their path between the edge of the woven fabric and the opening, thereby avoiding pulling the fabric or, if appropriate, a waste tape into the suction nozzle.

[0010] In een uitvoeringsvorm verlaten de afvaleinden het zuigmondstuk via de opening nadat het weefsel over een bepaalde afstand werd overgebracht. In andere uitvoeringsvormen worden de afvaleinden afgesneden en via een tweede einde voorzien tegenover het eerste einde van het zuigmondstuk verwijderd.In one embodiment, the waste ends exit the suction nozzle through the opening after the tissue has been transferred a certain distance. In other embodiments, the waste ends are cut and disposed via a second end opposite the first end of the suction nozzle.

[0011] In voorkeurdragende uitvoeringsvormen, worden de afvaleinden geleid langsheen een onderste deel van de opening. In het bijzonder, kan de weefmachine een breedhouder bevatten voor het breedhouden van het geweven weefsel. Daarom, steekt inIn preferred embodiments, the waste ends are guided along a bottom portion of the opening. In particular, the weaving machine may include a wide holder for holding the woven fabric wide. Therefore, plug in

BE2016/0178 voorkeurdragende uitvoeringsvormen, het ombuigelement minstens met zijn onderste boord voorbij de opening uit voor het ombuigen van afvaleinden gehouden in het zuigmondstuk in hun baan tussen de rand van het geweven weefsel en de opening.BE2016 / 0178 preferred embodiments, the deflector element at least with its bottom edge past the opening for deflecting waste ends held in the suction nozzle in their path between the edge of the woven fabric and the opening.

[0012] In een uitvoeringsvorm is het ombuigelement integraal met een lichaam van het zuigmondstuk gevormd. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen worden het ombuigelement en het lichaam van het zuigmondstuk als aparte onderdelen gevormd, waarbij het ombuigelement zodanig ten opzichte van het lichaam van het zuigmondstuk is gepositioneerd dat een spleet is voorzien tussen een eerste eindwand van het lichaam van het zuigmondstuk en het ombuigelement, waarbij de grootte van de spleet groot genoeg gekozen is om te vermijden dat afvaleinden tussen de eerste eindwand van het lichaam van het zuigmondstuk en het ombuigelement worden gevangen. De grootte of breedte van de spleet wordt passend door de vakman gekozen afhankelijk van de eigenschappen van het te weven materiaal. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is de breedte van de spleet tussen ongeveer 2 mm en ongeveer 4 mm.In one embodiment, the bending element is formed integrally with a body of the suction nozzle. In preferred embodiments, the bending member and the body of the suction nozzle are formed as separate parts, the bending member being positioned relative to the body of the suction nozzle such that a gap is provided between a first end wall of the body of the suction nozzle and the bending member, wherein the size of the slit is chosen to be large enough to avoid trapping ends between the first end wall of the suction nozzle body and the deflector element. The size or width of the slit is appropriately chosen by the skilled person depending on the properties of the material to be woven. In preferred embodiments, the width of the gap is between about 2 mm and about 4 mm.

[0013] In een uitvoeringsvorm is de eerste eindwand van het lichaam van het zuigmondstuk zodanig getrapt dat een onderste deel van de eerste eindwand dat onder de laterale zuigsleuf is aangebracht verder weg van het ombuigelement is gepositioneerd dan een bovenste deel van de eerste eindwand. Door het ombuigen van de afvaleinden door middel van het ombuigelement, worden de afvaleinden langsheen de rand van de opening aan het onderste deel van de eerste eindwand geleid. Door middel van de trap, wordt voldoende vrije ruimte voorzien voor het geleiden van de afvaleinden.In one embodiment, the first end wall of the suction nozzle body is stepped such that a lower portion of the first end wall disposed below the lateral suction slot is positioned further away from the bending member than an upper portion of the first end wall. By bending the waste ends by means of the bending element, the waste ends are guided along the edge of the opening on the bottom part of the first end wall. By means of the stairs, sufficient free space is provided for guiding the waste ends.

BE2016/0178 [0014] In een uitvoeringsvorm is een opening voorzien die zieh uitstrekt in een richting loodrecht op de lengterichting van het zuigmondstuk. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen hebben de opening en het ombuigelement complementaire ringvormige, ronde of halfronde dwarsdoorsneden. In sommige uitvoeringsvormen wordt het weefsel door middei van de breedhouder omgebogen. Door een ringvormige, ronde of halfronde opening en een respectievelijk ombuigelement te voorzien, is een lengte van een niet-lineaire baan van een inslagdraad die zieh tussen de opening en de rand van het weefsel via het ombuigelement uitstrekt minstens hoofdzakelijk constant gedurende de overbrenging langsheen de opening. Aldus wordt een relatieve beweging van de afvaleinden die door het zuigmondstuk in de lengterichting van het zuigmondstuk worden gehouden vermeden of minstens minimaal gehouden.BE2016 / 0178 In one embodiment, an opening is provided which extends in a direction perpendicular to the longitudinal direction of the suction nozzle. In preferred embodiments, the opening and the bending member have complementary annular, round or semicircular cross sections. In some embodiments, the fabric is bent through the center of the wide holder. By providing an annular, round or semicircular opening and a respective bending element, a length of a non-linear path of a weft thread extending between the opening and the edge of the fabric through the bending element is at least substantially constant during transmission along the opening. Thus, a relative movement of the waste ends held by the suction nozzle in the longitudinal direction of the suction nozzle is avoided or at least minimized.

[0015] Het ombuigelement is in een uitvoeringsvorm direct aan een gestel van de weefmachine bevestigd. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is het ombuigelement aan het lichaam van het zuigmondstuk bevestigd. Hiervoor is in een uitvoeringsvorm het ombuigelement aan de eerste eindwand van het lichaam van het zuigmondstuk bevestigd in een gebied boven de opening. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is het bovenste deel van de eerste eindwand van het lichaam van het zuigmondstuk voorzien van een bevestigingsuitsteeksel, welk bevestigingsuitsteeksel een inwendig kanaal van het zuigmondstuk naar het eerste einde begrenst, waarbij het ombuigelement aan het bevestigingsuitsteeksel is bevestigd.In one embodiment, the bending element is directly attached to a frame of the weaving machine. In preferred embodiments, the bending member is attached to the body of the suction nozzle. For this purpose, in one embodiment, the bending member is attached to the first end wall of the body of the suction nozzle in an area above the opening. In preferred embodiments, the top portion of the first end wall of the body of the suction nozzle is provided with a mounting protrusion, which mounting protrusion defines an internal channel from the suction nozzle to the first end, the deflection member being attached to the mounting protrusion.

[0016] In een uitvoeringsvorm bevat de afvaleindestrekinrichting verder een bevestigingslichaam, waarbij het zuigmondstuk bevestigd is aan of integraal gevormd is met hetIn one embodiment, the waste end stretching device further includes a mounting body, the suction nozzle being attached to or integrally formed with the

BE2016/0178 bevestigingslichaam, en welk bevestigingslichaam aangepast is om aanpasbaar in positie aan een gestel van de weefmachine te worden bevestigd. De positie is bijvoorbeeld enkel aanpasbaar in de lengterichting van het zuigmondstuk om de positie van de afvaleinde-strekinrichting voor verschillende weefselbreedtes en/of verschillende afvaleindelengten aan te passen.BE2016 / 0178 mounting body, and which mounting body is adapted to be mounted adaptably in position to a frame of the weaving machine. For example, the position is only adjustable in the longitudinal direction of the suction nozzle to adjust the position of the waste end stretcher for different tissue widths and / or different waste end lengths.

[0017] De afvaleinde-strekinrichting bevat verder in een uitvoeringsvorm een ring-jet inrichting voor het voorzien van een zuigkracht.The waste end stretcher further comprises, in one embodiment, a ring-jet device for providing suction.

[0018] In een uitvoeringsvorm is de ring-jet inrichting aan het bevestigingslichaam en/of het zuigmondstuk bevestigd, en aldus samen verplaatsbaar met het zuigmondstuk.In one embodiment, the ring-jet device is attached to the mounting body and / or the suction nozzle, and thus movable together with the suction nozzle.

[0019] In een uitvoeringsvorm worden de afvaleinden in het weefsel ingelegd. De afvaleinden worden bij voorkeur niet ingelegd, wegens de siechte kwaliteit van de voorste einden van de afvaleinden. De weefmachine is in een uitvoeringsvorm voorzien van vangdraden of afval-kettingdraden voor het vormen van een afvalband en daarmee worden de ingebrachte inslagdraden gestrekt gehouden. Voor het geleiden van vangdraden of een afvalband die geweven werd met behulp van vangdraden, wordt in een uitvoeringsvorm een breedhouder voorzien met een lengte die de breedte van het weefsel overschrijdt. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen bevat de afvaleinde-strekinrichting een geleidingselement voor het geleiden van de vangdraden, waarbij het geleidingselement tussen het ombuigelement en de rand van het geweven weefsel is gepositioneerd, bijvoorbeeld op een afstand van de breedhouder.In one embodiment, the waste ends are inserted into the tissue. The waste ends are preferably not inserted, because of the poor quality of the front ends of the waste ends. In one embodiment, the weaving machine is provided with catch threads or waste warp threads for forming a waste tape and the inserted weft threads are thereby kept stretched. In an embodiment, a wide holder having a length exceeding the width of the fabric is provided for guiding capture threads or a scrap tape that has been woven using capture threads. In preferred embodiments, the waste-end stretcher includes a guide member for guiding the capture threads, the guide member positioned between the bending member and the edge of the woven fabric, for example, at a distance from the wide holder.

BE2016/0178 [0020] Het geleidingselement is in een uitvoeringsvorm aan het gestel van de weefmachine bevestigd tussen het ombuigelement en de rand van het geweven weefsel, welke rand bijvoorbeeld door middel van een breedhouder wordt geleid. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen is het ombuigelement integraal of als een structurele eenheid met het geleidingselement gevormd.BE2016 / 0178 [0020] The guiding element is in one embodiment attached to the frame of the weaving machine between the bending element and the edge of the woven fabric, which edge is guided, for example, by means of a wide holder. In preferred embodiments, the bending member is formed integrally or as a structural unit with the guide member.

[0021] In een uitvoeringsvorm is het geleidingselement voorzien van een groef om de afvalband evenwijdig met de rand van het weefsel te houden. In voorkeurdragende uitvoeringsvormen bevat het geleidingselement een conusvormig, dubbel conusvormig, diabolovormig of zandlopervormig tussenelement dat aangrenzend aan het ombuigelement is aangebracht, waarbij het tussenelement minstens een conusvormig eerste deel bevat met een toenemende diameter in een richting weg van het ombuigelement, en waarbij de kleinste diameter van het eerste deel kleiner is dan de diameter van het ombuigelement. Hierbij wordt de afvalband evenwijdig met de rand van het weefsel geleid door middel van het tussenelement samen met het ombuigelement. In een uitvoeringsvorm bevat het tussenelement verder een conusvormig tweede deel met een afnemende diameter in een richting weg van het ombuigelement, welk tweede deel tussen het ombuigelement en het eerste deel is aangebracht. In de context van de aanvraag, wordt een dergelijk tussenelement bevattende twee conusvormige delen aangeduid als een dubbel-conusvormig, diabolovormig of zandlopervormig tussenelement. Het eerste en tweede conusvormig deel verschillen in een uitvoeringvorm echter in lengte en/of openingshoek en/of het eerste en het tweede deel hebben beide de vorm van een afgeknotte conus. Het tussenelement is gemaakt uit een materiaal met een läge wrijvingscoëfficiënt wanneer gebruikt met de inslagdraden, zodat de afvalband glad langsheen het tussenelement wordt overgebracht.In one embodiment, the guide element is provided with a groove to keep the waste tape parallel to the edge of the fabric. In preferred embodiments, the guide member includes a cone-shaped, double-cone, diabolo, or hourglass-shaped intermediate member disposed adjacent to the bending member, the intermediate member containing at least a cone-shaped first portion with an increasing diameter in a direction away from the bending member, and the smallest diameter of the first part is smaller than the diameter of the bending element. The waste belt is guided parallel to the edge of the fabric by means of the intermediate element together with the bending element. In one embodiment, the intermediate element further includes a cone-shaped second part with a decreasing diameter in a direction away from the bending element, the second part being arranged between the bending element and the first part. In the context of the application, such an intermediate element containing two conical parts is referred to as a double-conical, diabolo-shaped or hourglass-shaped intermediate element. In an embodiment, however, the first and second cone-shaped part differ in length and / or opening angle and / or the first and the second part both have the shape of a truncated cone. The intermediate element is made of a material with a low coefficient of friction when used with the weft threads, so that the waste tape is smoothly transferred along the intermediate element.

BE2016/0178 [0022] In een uitvoeringsvorm bevat het geleidingselement verder een ring die aangrenzend aan het tussenelement aan een zijde weg van het ombuigelement is aangebracht, waarbij de ring draaibaar ten opzichte van het tussenelement rond een as evenwijdig met de inslaginsertierichting is gemonteerd. De ring is aangepast om te worden verdraaid door het contact met de inslagdraden die langsheen het geleidingselement worden overgebracht. Hiertoe is de ring bij voorkeur gemaakt uit een materiaal met een hogere wrijvingscoëfficiënt wanneer gebruikt met io de inslagdraden dan het tussenelement. Bovendien, is de ring in een uitvoeringvorm iets excentrisch ten opzichte van het tussenelement aangebracht, waarbij de ring bij voorkeur een diameter heeft die iets groter is dan de grootste diameter van het tussenelement, zodat de inslagdraden contact maken met de ring en niet met het tussenelement.BE2016 / 0178 In one embodiment, the guide member further includes a ring disposed adjacent the intermediate member on one side away from the bending member, the ring being rotatably mounted relative to the intermediate member about an axis parallel to the weft insertion direction. The ring is adapted to be rotated by contact with the weft threads transmitted along the guide element. For this purpose, the ring is preferably made of a material with a higher coefficient of friction when used with the weft threads than the intermediate element. In addition, in an embodiment the ring is arranged slightly eccentrically relative to the intermediate element, the ring preferably having a diameter slightly greater than the largest diameter of the intermediate element, so that the weft threads contact the ring and not the intermediate element .

[0023] In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de laterale zuigsleuf van het zuigmondstuk beperkt door een onderste lip en een bovenste lip, waarbij de afvaleinde-strekinrichting aangepast is om gemonteerd te worden op de weefmachine met de laterale zuigsleuf die zieh dicht bij en evenwijdig met een steunbalk van een weefselsteun van de weefmachine uitstrekt, waarbij de onderste lip minstens hoofdzakelijk ter hoogte van de steunbalk voor het geleiden van afvaleinden via de steunbalk en de onderste lip in het zuigmondstuk is aangebracht.In a preferred embodiment, the lateral suction slot of the suction nozzle is limited by a lower lip and an upper lip, the drop-end stretching device being adapted to be mounted on the weaving machine with the lateral suction slot close to and parallel to a support beam of a tissue support of the weaving machine, wherein the lower lip is arranged at least mainly at the level of the support beam for guiding waste ends via the support beam and the lower lip in the suction nozzle.

[0024] Volgens een tweede aspect wordt een weefmachine bevattende een breedhouder langsheen welke breedhouder een weefsel wordt geleid en een afvaleinde-strekinrichting voorzien, waarbij de afvaleinde-strekinrichting een zuigmondstuk bevat dat aangepast is voor het uitoefenen van een zuigkracht langsheen eenIn a second aspect, a weaving machine comprising a wide holder along which wide holder a fabric is guided and a waste end stretcher is provided, the waste end stretcher comprising a suction nozzle adapted to apply a suction force along a

BE2016/0178 lengterichting van het zuigmondstuk, waarbij het zuigmondstuk stationair op de weefmachine is aangebracht in een verlengde van de breedhouder in een axiale richting van de breedhouder en met de lengterichting van het zuigmondstuk die zieh evenwijdig met de inslaginsertierichting uitstrekt. Met andere woorden, de afvaleindestrekinrichting wordt zodanig op de weefmachine aangebracht dat de lengterichting van het zuigmondstuk coaxiaal met of evenwijdig met de axiale richting van de breedhouder is aangebracht.BE2016 / 0178 longitudinal direction of the suction nozzle, the suction nozzle being mounted stationary on the weaving machine in an extension of the wide holder in an axial direction of the wide holder and with the length direction of the suction nozzle extending parallel to the weft insertion direction. In other words, the waste-end stretching device is mounted on the weaving machine such that the longitudinal direction of the suction nozzle is arranged coaxially with or parallel to the axial direction of the wide holder.

[0025] Volgens een derde aspect wordt een gebruik voorzien van een afvaleinde-strekinrichting in een weefmachine bevattende een breedhouder langsheen welke breedhouder een weefsel wordt geleid, waarbij de afvaleinde-strekinrichting een zuigmondstuk dat aangepast is voor het uitoefenen van een zuigkracht langsheen de lengterichting van het zuigmondstuk bevat, waarbij het zuigmondstuk stationair op de weefmachine is aangebracht in een verlengde van de breedhouder in een axiale richting van de breedhouder en met de lengterichting van het zuigmondstuk die zieh evenwijdig met de inslaginsertierichting uitstrekt. Met andere woorden, de afvaleinde-strekinrichting is bij gebruik in de weefmachine zodanig aangebracht dat de lengterichting van het zuigmondstuk coaxiaal met of evenwijdig met de axiale richting van de breedhouder is aangebracht.According to a third aspect, a use is provided with a waste-end stretching device in a weaving machine comprising a wide holder along which wide holder a fabric is guided, the waste-end stretching device being a suction nozzle adapted to exert a suction force along the longitudinal direction of the suction nozzle, the suction nozzle being mounted stationary on the weaving machine in an extension of the wide holder in an axial direction of the wide holder and with the longitudinal direction of the suction nozzle extending parallel to the weft insertion direction. In other words, the waste-end stretching device, when used in the weaving machine, is arranged such that the longitudinal direction of the suction nozzle is arranged coaxially or parallel to the axial direction of the wide holder.

Korte beschrijving van de tekeningen.Brief description of the drawings.

[0026] Hierna wordt een uitvoeringsvorm van de uitvinding in detail beschreven met verwijzing naar de tekeningen. Doorheen de tekeningen worden dezelfde elementen aangeduid door dezelfde referentienummers.In the following, an embodiment of the invention is described in detail with reference to the drawings. Throughout the drawings, like elements are designated by like reference numbers.

BE2016/0178BE2016 / 0178

Figuur 1 is een perspectief aanzicht van een afvaleindestrekinrichting vanaf de voorkant;Figure 1 is a perspective view of a drop-end puller from the front;

Figuur 2 is een perspectief aanzicht van de afvaleindestrekinrichting van figuur 1 vanaf de achterkant;Figure 2 is a perspective view of the waste end stretcher of Figure 1 from the rear;

Figuur 3 is een dwarsaanzicht van een weefmachine met een weefselsteun en een afvaleinde-strekinrichting;Figure 3 is a cross-sectional view of a weaving machine with a fabric support and a waste-end stretcher;

Figuur 4 is een perspectief aanzicht van een fractie van de afvaleinde-strekinrichting van figuur 2;Figure 4 is a perspective view of a fraction of the waste end stretcher of Figure 2;

Figuur 5 is een perspectief aanzicht van de weefmachine met de weefselsteun, de breedhouder en een afvaleinde-strekinrichting vanaf de achterkant van de weefmachine en vanaf boven;Figure 5 is a perspective view of the weaving machine with the tissue support, the wide holder and a waste-end stretcher from the rear of the weaving machine and from above;

Figuur 6 is een perspectief aanzicht van de weefmachine vanaf de achterkant;Figure 6 is a perspective view of the weaving machine from the rear;

Figuur 7 is een aanzicht van de weefmachine van figuur 4 vanaf boven; enFigure 7 is a view of the weaving machine of Figure 4 from above; and

Figuur 8 is een dwarsaanzicht van een weefmachine met een weefselsteun en een breedhouder.Figure 8 is a cross-sectional view of a weaving machine with a fabric support and a wide holder.

Gedetailleerde beschrijving van uitvoeringsvormen van de uitvinding.Detailed description of embodiments of the invention.

[0027] Figuren 1 en 2 zijn perspectief aanzichten van een afvaleinde-strekinrichting 30 respectievelijk vanaf de voorkant en vanaf de achterkant. De afvaleinde-strekinrichting 30 getoond in figuren 1 en 2 bevat een bevestigingslichaam 31, een zuigmondstuk 32, een geleidingselement 40 met een ombuigelement 41 dat aan het lichaam van het zuigmondstuk 32 aan zijn eerste einde 58 is bevestigd, en een ring-jet inrichting 33 die aan het bevestigingslichaam 31 aan een tweede einde 59 van het zuigmondstuk 32 is bevestigd. In de context van de aanvraag, wordt een einde van het zuigmondstuk 32, dat in gebruik aangebracht isFigures 1 and 2 are perspective views of a waste-end stretcher 30 from the front and from the rear, respectively. The waste end stretcher 30 shown in Figures 1 and 2 includes a mounting body 31, a suction nozzle 32, a guide member 40 with a deflector 41 attached to the body of the suction nozzle 32 at its first end 58, and a ring-jet device 33 which is attached to the mounting body 31 at a second end 59 of the suction nozzle 32. In the context of the application, one end of the suction nozzle 32, which is in use, is placed

BE2016/0178 om gericht te zijn naar een rand van een geweven weefsel aangeduid als eerste einde 58. Een tegenoverliggend einde van het zuigmondstuk 32 wordt aangeduid als tweede einde 59. Een wand aan het eerste einde 58 wordt aangeduid als eerste eindwand 46.BE2016 / 0178 to face an edge of a woven fabric referred to as first end 58. An opposite end of the suction nozzle 32 is referred to as second end 59. A wall at first end 58 is referred to as first end wall 46.

[0028] Het zuigmondstuk 32 heeft een laterale zuigsleuf 34 die zieh langsheen de lengterichting 52 van het zuigmondstuk 32 uitstrekt voor het opzuigen van voorste einden of afvaleinden van ingebrachte inslagdraden (niet getoond) in het zuigmondstuk 32. io Het zuigmondstuk 32 bevat verder een opening 35 voorzien aan zijn eerste einde 58. De opening 35 aan het eerste einde 58 laat de afvaleinden toe te bewegen in een richting loodrecht op de lengterichting 52 van het zuigmondstuk 32 van de afvaleindestrekinrichting 30 terwijl de afvaleinden in het zuigmondstuk 32 worden gehouden en door de uitgeoefende zuigkracht worden gestrekt. Om te vermijden dat afvaleinden te diep in het zuigmondstuk 32 worden opgezogen wanneer die loodrecht op de lengterichting 52 langsheen de opening 35 worden overgebracht, wordt de opening 35 afgeschermd door middel van het ombuigelement 41 zodat afvaleinden van ingebrachte inslagdraden (niet getoond in figuren 1 en 2), die gehouden zijn in het zuigmondstuk 32 omgebogen worden in hun baan tussen de rand van het geweven weefsel en de opening 35. In de getoonde uitvoeringsvorm is de opening 35 voorzien van een ringvormige dwarsdoorsnede en is het ombuigelement 41 voorzien van een ronde dwarsdoorsnede, waarbij de diameter van het ombuigelement 41 groter is dan de diameter van de opening 35. Het ombuigelement 41 steekt minstens met zijn onderste boord 47 voorbij de opening 35 uit voor het ombuigen van afvaleinden 28 gehouden in het zuigmondstuk 32 in hun baan tussen de rand van het geweven weefsel 3 en de opening 35.The suction nozzle 32 has a lateral suction slot 34 extending along the longitudinal direction 52 of the suction nozzle 32 for aspirating front ends or drop ends of inserted weft threads (not shown) in the suction nozzle 32. The suction nozzle 32 further includes an opening 35 provided at its first end 58. The opening 35 at the first end 58 allows the waste ends to move in a direction perpendicular to the longitudinal direction 52 of the suction nozzle 32 of the waste end extractor 30 while holding the waste ends in the suction nozzle 32 and through the suction applied. In order to prevent waste ends from being drawn too deep into the suction nozzle 32 when they are transferred perpendicular to the longitudinal direction 52 along the opening 35, the opening 35 is shielded by means of the deflecting element 41 so that drop ends of inserted weft threads (not shown in Figures 1 and 2), which are held in the suction nozzle 32 are bent in their path between the edge of the woven fabric and the opening 35. In the embodiment shown, the opening 35 is provided with an annular cross-section and the bending element 41 is provided with a round cross-section the diameter of the deflector element 41 being greater than the diameter of the opening 35. The deflector element 41 projects at least with its bottom edge 47 past the opening 35 to deflect drop ends 28 held in the suction nozzle 32 in their path between the rim of the woven fabric 3 and the opening 35.

BE2016/0178 [0029] Een zuigkracht langsheen een lengterichting 52 van het zuigmondstuk 32 wordt door middel van de ring-jet inrichting 33 met een nippel 36 voor een luchttoevoer uitgeoefend. Bij voorkeur wordt perslucht op een pulserende wijze via de nippel 36 aan de ring-jet inrichting 33 toegevoerd, in het bijzonder op een niet continue wijze, zodat de afvaleinden 28 gemakkelijk in het zuigmondstuk 32 kunnen worden opgezogen, en gemakkelijk langsheen de opening 35 kunnen worden bewogen.BE2016 / 0178 A suction force along a longitudinal direction 52 of the suction nozzle 32 is exerted by means of the ring-jet device 33 with a nipple 36 for an air supply. Preferably, compressed air is supplied in a pulsating manner via the nipple 36 to the ring-jet device 33, in particular in a non-continuous manner, so that the waste ends 28 can be easily sucked into the suction nozzle 32, and can easily pass along the opening 35 be moved.

ίο [0030] In de getoonde uitvoeringsvorm heeft een inwendig kanaal 49 van het zuigmondstuk 32 een minstens hoofdzakelijk ronde dwarsdoorsnede. In de getoonde uitvoeringsvorm kan het zuigmondstuk 32 aan een weefmachine 11 (zie figuren 3 tot 7) bevestigd worden door middel van twee bouten 37, waarbij de positie aanpasbaar of instelbaar is in een richting evenwijdig met de inslaginsertierichting. In de getoonde uitvoeringsvorm is een steun 22 bevattende twee steunbouten 26 voorzien, die vast in positie aan een gestel 2 (zie figuren 3 tot 7) van de weefmachine 11 is bevestigd, waarbij het bevestigingslichaam 31 instelbaar in positie aan de steun 22 door middel van de twee bouten 37 is bevestigd. Wanneer de positie van het bevestigingslichaam 31 wordt aangepast, worden de ring-jet inrichting 33 die aan het bevestigingslichaam 31 is bevestigd en het zuigmondstuk 32 dat aan het bevestigingslichaam 31 is bevestigd gezamenlijk in positie aangepast.In the shown embodiment, an internal channel 49 of the suction nozzle 32 has an at least substantially round cross section. In the embodiment shown, the suction nozzle 32 can be attached to a weaving machine 11 (see Figures 3 to 7) by means of two bolts 37, the position of which is adjustable or adjustable in a direction parallel to the weft insertion direction. In the shown embodiment, a support 22 comprising two support bolts 26 is provided, which is fixedly fixed in position to a frame 2 (see figures 3 to 7) of the weaving machine 11, the fixing body 31 being adjustable in position on the support 22 by means of the two bolts 37 are attached. When the position of the mounting body 31 is adjusted, the ring-jet device 33 attached to the mounting body 31 and the suction nozzle 32 attached to the mounting body 31 are adjusted together in position.

[0031] Het getoonde geleidingselement 40 is voorzien (gezien in de lengterichting 52) van het ombuigelement 41, een tussenelement 42, en een ring 43. Het getoonde tussenelement 42 heeft een dubbele conusvorm met een conusvormig eerste deel met een toenemende diameter in een richting weg van de eersteThe guide element 40 shown is provided (viewed in the longitudinal direction 52) with the bending element 41, an intermediate element 42, and a ring 43. The intermediate element 42 shown has a double cone shape with a conical first part of increasing diameter in one direction away from the first

BE2016/0178 eindwand 46 en een conusvormig tweede deel aangebracht tussen het eerste deel en het ombuigelement 41 met een afnemende diameter in een richting weg van de eerste eindwand 46. In de getoonde uitvoeringsvorm is het tweede deel beduidend korter dan het eerste deel, bijvoorbeeld is de lengte van het tweede deel bij benadering een derde van de lengte van het eerste deel. In de getoonde uitvoeringsvorm worden het ombuigelement 41 en het tussenelement 42 bijvoorbeeld integraal gevormd uit een materiaal dat enkei kleine wrijvingskrachten uitoefent op de afvaleinden of een io afvalband die langsheen het geleidingselement 40 wordt overgebracht. De ring 43 is apart gevormd en is draaibaar door middel van een bout 45 op het tussenelement 42 en/of het lichaam van het zuigmöndstuk 32 gemonteerd. In een uitvoeringsvorm is de ring 43 uit rubber gemaakt die een hogere wrijvingskracht uitoefent op de afvaleinden dan de rest van het geleidingselement 40. De diameter van de ring 43 is in de getoonde uitvoeringsvorm iets groter dan de grootste diameter van het tussenelement 42. Verder is de ring 43 in de getoonde uitvoeringsvorm iets excentrisch ten opzichte van het tussenelement 42 aangebracht, en strekt zieh meer tot de omgeving van het onderste deel uit voor het geleiden van de inslagdraden. De diameter van het ombuigelement 41 is groter dan de kleinste diameter van het tussenelement 42. De diameter van het ombuigelement 41 is bij voorkeur minstens hoofdzakelijk gelijk aan de grootste diameter van het tussenelement 42. In een alternatieve uitvoeringsvorm wordt in plaats van een geleidingselement 40 enkei het ombuigelement 41 voorzien aan het eerste einde 58 van het lichaam van het zuigmöndstuk 32.BE2016 / 0178 end wall 46 and a conical second part arranged between the first part and the bending element 41 with a decreasing diameter in a direction away from the first end wall 46. In the shown embodiment the second part is considerably shorter than the first part, for example the length of the second part is approximately one third of the length of the first part. In the embodiment shown, the bending element 41 and the intermediate element 42 are, for example, integrally formed of a material which exerts some small frictional forces on the waste ends or a waste belt which is transferred along the guide element 40. The ring 43 is formed separately and is rotatably mounted on the intermediate element 42 and / or the body of the suction nozzle 32 by means of a bolt 45. In one embodiment, the ring 43 is made of rubber which exerts a higher frictional force on the drop ends than the rest of the guide element 40. The diameter of the ring 43 in the embodiment shown is slightly larger than the largest diameter of the intermediate element 42. Furthermore, the ring 43 in the shown embodiment is arranged slightly eccentrically with respect to the intermediate element 42, and extends more to the vicinity of the lower part for guiding the weft threads. The diameter of the deflecting element 41 is greater than the smallest diameter of the intermediate element 42. The diameter of the deflecting element 41 is preferably at least substantially equal to the largest diameter of the intermediate element 42. In an alternative embodiment, instead of a guide element 40, the bending element 41 provided at the first end 58 of the body of the suction nozzle 32.

[0032] In de context van de aanvraag, is een deel van de eerste eindwand 46 van het lichaam van het zuigmöndstuk 32 aangebracht onder de laterale zuigsleuf 34 aangeduid als onderste deel 50 vanIn the context of the application, a portion of the first end wall 46 of the body of the suction nozzle 32 is disposed below the lateral suction slot 34 designated as lower portion 50 of

BE2016/0178 de eerste eindwand 46. Een deel van de eerste eindwand 46 van het lichaam van het zuigmondstuk 32 aangebracht boven de laterale zuigsleuf 34 is aangeduid als bovenste deel 51 van de eerste eindwand 46.BE2016 / 0178 the first end wall 46. A part of the first end wall 46 of the body of the suction nozzle 32 arranged above the lateral suction slot 34 is indicated as the upper part 51 of the first end wall 46.

[0033] In de getoonde uitvoeringsvorm is het bovenste deel 51 van de eerste eindwand 46 voorzien van een bevestigingsuitsteeksel 44, welk bevestigingsuitsteeksel 44 het inwendig kanaal 49 van het zuigmondstuk 32 naar het eerste einde 58 begrenst. Het geleidingselement 40 is aan het bevestigingsuitsteeksel 44 bevestigd.In the shown embodiment, the top portion 51 of the first end wall 46 is provided with a mounting projection 44, which mounting projection 44 defines the internal channel 49 of the suction nozzle 32 to the first end 58. The guide element 40 is attached to the mounting projection 44.

[0034] In de getoonde uitvoeringsvorm is de eerste eindwand 46 van het lichaam van het zuigmondstuk 32 getrapt zodanig dat het onderste deel 50 van de eerste eindwand 46 verder weg van het ombuigelement 41 is gepositioneerd dan het bovenste deel 51 van de eerste eindwand 46. Daarbij wordt een voldoende vrije ruimte voor de afvaleinden gehouden in het zuigmondstuk 32 voorzien tussen het onderste deel 50 van de eerste eindwand 46 en het ombuigelement 41 onder de opening 35. Het ombuigelement 41 is bij voorkeur zodanig bevestigd dat er ook een kleine spieet 48 blijft tussen het bovenste deel 51 van de eerste eindwand 46 en het ombuigelement 41 om te vermijden dat inslagdraden tussen het lichaam van het zuigmondstuk 32 en het ombuigelement 41 gevangen worden.In the shown embodiment, the first end wall 46 of the body of the suction nozzle 32 is stepped such that the lower part 50 of the first end wall 46 is positioned further away from the bending member 41 than the upper part 51 of the first end wall 46. Thereby, a sufficient free space for the waste ends is maintained in the suction nozzle 32 provided between the bottom part 50 of the first end wall 46 and the bending element 41 below the opening 35. The bending element 41 is preferably fixed in such a way that a small gap 48 also remains. between the top portion 51 of the first end wall 46 and the deflector element 41 to prevent weft threads from being caught between the body of the suction nozzle 32 and the deflector element 41.

[0035] Figuur 3 is een dwarsaanzicht van de afvaleindestrekinrichting 30 van figuren 1 en 2 die bevestigd is op een weefmachine met een weefselsteun 1 met een steunbalk 20 die zieh in een aanslagrichting in een kanaal van een riet 4 uitstrekt, waarbij slechts het zuigmondstuk 32 is getoond en, duidelijkheidshalve, hetFigure 3 is a cross-sectional view of the waste end stretching device 30 of Figures 1 and 2 mounted on a weaving machine having a tissue support 1 with a support beam 20 extending in a stop direction into a channel of a reed 4, with only the suction nozzle 32 has been shown and, for the sake of clarity, it

BE2016/0178 ombuigelement 41 niet getoond is. Zoals getoond in figuur 4, steekt het bevestigingsuitsteeksel 44 uit het bovenste deel 51 van de eerste eindwand 46, dat het inwendig kanaal 49 van het zuigmondstuk 32 naar het eerste einde 58 begrenst. Zoals getoond in figuur 3, heeft de aldus gevormde opening 35 hoofdzakelijk een ringvorm, met andere woorden de opening 35 is gevormd door een vrije overspanning tussen het inwendig kanaal 49 en het bevestigingsuitsteeksel 44.BE2016 / 0178 bending element 41 is not shown. As shown in Figure 4, the mounting protrusion 44 protrudes from the top portion 51 of the first end wall 46, which defines the internal channel 49 of the suction nozzle 32 to the first end 58. As shown in Figure 3, the opening 35 thus formed is essentially of an annular shape, in other words the opening 35 is formed by a free span between the inner channel 49 and the mounting projection 44.

io [0036] Het geleidingselement 40 is bevestigd aan het tussenelement 42 door middel van een bout 45, zodat de ring 43 van het geleidingselement 40 draaibaar blijft ten opzichte van het tussenelement 42. Het ombuigelement 41 en het tussenelement 42, die één samensteiiing vormen, worden door een bout 57 (getoond in figuur 4) stationair aan het zuigmondstuk 32 bevestigd. De bout 57 strekt zieh uit doorheen de opening 54 (getoond in figuur 3) van het bevestigingsuitsteeksel 44, en kan met een werktuig dat zieh in gebruik doorheen het zuigmondstuk 32 uitstrekt, aangespannen worden. Om verdraaiing van het ombuigelement 41 en het tussenelement 42 omheen de bout 57 te vermijden, is in de uitvoeringsvorm getoond in figuren 3 en 4, een pen 55 voorzien die uit een eindoppervlak 56 van het bevestigingsuitsteeksel 44 steekt en kan samenwerken met een opening (niet getoond) in het ombuigelement 41 en/of het tussenelement 42. Het ombuigelementThe guide element 40 is attached to the intermediate element 42 by means of a bolt 45, so that the ring 43 of the guide element 40 remains rotatable relative to the intermediate element 42. The deflecting element 41 and the intermediate element 42, which form one assembly, are fixed to the suction nozzle 32 by a bolt 57 (shown in Figure 4). The bolt 57 extends through the opening 54 (shown in Figure 3) of the mounting protrusion 44, and can be tightened with a tool extending through the suction nozzle 32 in use. In order to avoid twisting of the bending member 41 and the intermediate member 42 around the bolt 57, in the embodiment shown in Figures 3 and 4, a pin 55 is provided which projects from an end surface 56 of the mounting projection 44 and can cooperate with an opening (not shown) in the deflecting element 41 and / or the intermediate element 42. The deflecting element

41 wordt tegen het eindoppervlak 56 geklemd.41 is clamped against the end surface 56.

[0037] Zoals getoond in figuur 3 is de laterale zuigsleuf 34 beperkt door een onderste lip 38 en een bovenste lip 39. De afvaleinde-strekinrichting 30 is aan het gestel 2 van de weefmachine gemonteerd met de laterale zuigsleuf 34 die zieh evenwijdig uitstrekt met de steunbalk 20 van de weefselsteun 1, waarbij de onderste lipAs shown in Figure 3, the lateral suction slot 34 is limited by a lower lip 38 and an upper lip 39. The waste-end stretching device 30 is mounted on the frame 2 of the weaving machine with the lateral suction slot 34 extending parallel to the support beam 20 of the tissue support 1, with the lower lip

BE2016/0178 minstens hoofdzakelijk ter hoogte van de steunbalk 20 van de weefselsteun 1 is aangebracht om afvaleinden via de steunbalk 20 en de laterale zuigsleuf 34 in het zuigmondstuk 32 te geleiden.BE2016 / 0178 is arranged at least mainly at the level of the support beam 20 of the tissue support 1 to guide drop ends via the support beam 20 and the lateral suction slot 34 into the suction nozzle 32.

[0038] Figuur 8 toont schematisch een dwarsaanzicht van een weefmachine 11 met een weefselsteun 1 en een breedhouder 23. De getoonde weefselsteun 1 is aan een gestel 2 van een weefmachine bevestigd om een weefsel 3 te ondersteunen. De weefselsteun 1 strekt zieh minstens uit over de breedte van het weefsel 3, îo bijvoorbeeld over een lengte in de orde van grootte van verscheidene meters. Bovendien worden een riet 4, een lade 5, een klemlat 6, ladebenen 7 en een ladeas 8 getoond. In de getoonde uitvoeringsvorm wordt het riet 4 op de lade 5 geklemd door middel van de klemlat 6 en bouten 25. In de getoonde uitvoeringsvorm wordt verder een geleidingsrol 24 voor het weefsel 3 stroomafwaarts van de breedhouder 23 naast de weefselsteun 1 voorzien. Voor een inslaginsertie wordt de inslagdraad in een weefvak geblazen door middel van een hoofdblaasinrichting (niet getoond) en meerdere bijblazers 9, die op een gekende wijze op de lade 5 zijn bevestigd.Figure 8 schematically shows a cross-sectional view of a weaving machine 11 with a tissue support 1 and a wide holder 23. The tissue support 1 shown is attached to a frame 2 of a weaving machine to support a tissue 3. The fabric support 1 extends at least over the width of the fabric 3, for example over a length of the order of several meters. In addition, a reed 4, a drawer 5, a clamping slat 6, drawer legs 7 and a drawer shaft 8 are shown. In the embodiment shown, the reed 4 is clamped on the drawer 5 by means of the clamping slat 6 and bolts 25. In the embodiment shown, a guide roller 24 for the fabric 3 is further provided downstream of the wide holder 23 next to the fabric support 1. For a weft insertion, the weft thread is blown into a weaving compartment by means of a main blower (not shown) and a plurality of additional blowers 9, which are mounted on the drawer 5 in a known manner.

[0039] De weefselsteun 1 bevat minstens één geprofileerde steunbalk 20, ondersteund door meerdere steunelementen 10, die door middel van schroefelementen 21 aan het gestel 2 zijn bevestigd. De geprofileerde steunbalk 20 is zodanig bevestigd dat zijn uiteinde gericht naar het riet 4 zieh in een kanaal van het riet 4 uitstrekt bij aanslag. In de getoonde uitvoeringsvorm is het steunelement 10 voorzien van een kraag ΊΊ die toelaat om het steunelement 10 met hoge nauwkeurigheid aan het gestel 2 te bevestigen. In US 7,770,605 B2 wordt bijvoorbeeld een dergelijke weefselsteun 1 getoond, waarvan de inhoud hierbij door referentie wordt geïncorporeerd.The fabric support 1 contains at least one profiled support beam 20, supported by a plurality of support elements 10, which are attached to the frame 2 by means of screw elements 21. The profiled support beam 20 is mounted such that its end faces the reed 4 extending into a channel of the reed 4 at stop. In the shown embodiment the support element 10 is provided with a collar ΊΊ which allows to fix the support element 10 to the frame 2 with high accuracy. For example, in US 7,770,605 B2 such a tissue support 1 is shown, the contents of which are hereby incorporated by reference.

BE2016/0178 [0040] De afvaleinde-strekinrichting 30 en zijn gebruik in een weefmachine zal hieronder in meer detail worden beschreven met referentie naar de figuren 5 tot 7.BE2016 / 0178 The waste end straightener 30 and its use in a weaving machine will be described in more detail below with reference to Figures 5 to 7.

[0041] Figuren 5, 6 en 7 tonen schematisch de weefmachine 11 met de weefselsteun 1, de breedhouder 23 en de afvaleindestrekinrichting 30 getoond in figuren 1 en 2 respectievelijk in een perspectief aanzicht vanaf de achterkant van de weefmachine en vanaf boven, in een perspectief aanzicht vanaf de achterkant en in îo een aanzicht vanaf de bovenkant. Zoals getoond in figuur 3 is de laterale zuigsleuf 34 beperkt door de onderste lip 38 en de bovenste lip 39. De afvaleinde-strekinrichting 30 is aan het gestel 2 van de weefmachine gemonteerd met de opening 35 gericht naar een rand van het weefsel 3, en aldus, naar de breedhouder 23 en de laterale is zuigsleuf 34 die zieh evenwijdig met de inslaginsertierichting 29 uitstrekt, met andere woorden evenwijdig met een aanslaglijn van het weefsel 3, waarbij de onderste lip 38 minstens hoofdzakelijk ter hoogte van de steunbalk 20 van de weefselsteun 1 is aangebracht om afvaleinden via de steunbalk 20 en de laterale zuigsleuf 34 in het zuigmondstuk 32 te geleiden. Hierbij is het zuigmondstuk 32 stationair op de weefmachine 11 aangebracht, en in een verlengde van de breedhouder 23 in een axiale richting 53 van de breedhouder 23 en met de lengterichting 52 van het zuigmondstuk 32 die zieh evenwijdig met de inslaginsertierichting 29 uitstrekt.Figures 5, 6 and 7 schematically show the weaving machine 11 with the tissue support 1, the wide holder 23 and the waste end stretching device 30 shown in Figures 1 and 2, respectively, in a perspective view from the rear of the weaving machine and from above, in a perspective view. view from the back and in îo a view from the top. As shown in Figure 3, the lateral suction slot 34 is limited by the lower lip 38 and the upper lip 39. The waste end stretcher 30 is mounted on the frame 2 of the weaving machine with the opening 35 facing an edge of the fabric 3, and thus, towards the wide holder 23 and the lateral is suction slot 34 which extends parallel to the weft insertion direction 29, in other words parallel to a stop line of the fabric 3, the lower lip 38 at least substantially at the level of the support beam 20 of the fabric support 1 is arranged to guide drop ends through the support beam 20 and the lateral suction slot 34 into the suction nozzle 32. Here, the suction nozzle 32 is mounted stationary on the weaving machine 11, and in an extension of the wide holder 23 in an axial direction 53 of the wide holder 23 and with the longitudinal direction 52 of the suction nozzle 32 extending parallel to the weft insertion direction 29.

[0042] In de uitvoeringsvorm getoond in figuren 5 tot 7 zijn vangdraden 12 (ook aangeduid als afval-kettingdraden) voorzien voor het vangen van de afvaleinden van de ingebrachte inslagdradenIn the embodiment shown in Figures 5 to 7, trapping threads 12 (also referred to as waste warp threads) are provided for capturing the drop ends of the inserted weft threads

13. De weefselband die door middel van de vangdraden 12 is geweven wordt aangeduid als afvalband 18. In een alternatieve uitvoeringsvorm zijn geen vangdraden voorzien en worden de13. The webbing woven by means of the catch threads 12 is referred to as waste tape 18. In an alternative embodiment, no catch threads are provided and the

BE2016/0178 afvaleinden ingelegd, bijvoorbeeld met behulp van een inrichting zoals beschreven in WO 2015/189033 Al en/of EP 2176455 Bl, waarvan de inhoud hierbij door referentie wordt geïncorporeerd.BE2016 / 0178 waste ends inlaid, for example with the aid of a device as described in WO 2015/189033 A1 and / or EP 2176455 B1, the contents of which are hereby incorporated by reference.

[0043] In de getoonde uitvoeringsvorm wordt een apart hulpriet 14 (zie figuren 4 en 6) voor de vangdraden 12 voorzien, die op de lade 5 is bevestigd. Inslagdraaddetectors 15, 16 worden aan het aankomsteinde van het riet 4 en het hulpriet 14 voorzien. De afvalband 18 en de afvaleinden worden van het weefsel 3 afgesneden door middel van een schematisch getoond snij-inrichting 17. Zoals best te zien is in figuren 6 en 7 wordt in de getoonde uitvoeringsvorm een spaninrichting 19 bevattende mondstukken, bijvoorbeeld twee mondstukken, voorzien op het hulpriet 14 voor het spannen van reeds ingebrachte inslagdraden. Een dergelijke spaninrichting 19 wordt bijvoorbeeld beschreven in WO 2015/177155 Al, waarvan de inhoud hierbij door referentie wordt geïncorporeerd.In the shown embodiment, a separate auxiliary reed 14 (see Figures 4 and 6) is provided for the catching wires 12, which is mounted on the drawer 5. Weft thread detectors 15, 16 are provided at the arrival end of the reed 4 and the auxiliary reed 14. The waste belt 18 and the waste ends are cut off from the fabric 3 by means of a schematically shown cutting device 17. As can best be seen in figures 6 and 7, in the shown embodiment a clamping device 19 containing for instance two nozzles is provided on the auxiliary reed 14 for tensioning already inserted weft threads. Such a tensioning device 19 is described, for example, in WO 2015/177155 A1, the contents of which are hereby incorporated by reference.

[0044] In de getoonde uitvoeringsvorm wordt het geleidingselement 40 op een afstand van de breedhouder 23 gepositioneerd, waarbij de positie van de breedhouder 23 gekozen wordt om minstens hoofdzakelijk met de breedte van het weefsel 3 overeen te komen. De afvalband 18 wordt langsheen het tussenelement 42 van het geleidingselement 40 geleid, waarbij het ombuigelement 41 met een grotere diameter dan het zuigmondstuk 32 mechanisch en vloeiend mechanisch de afvalband 18 verhindert om in het zuigmondstuk 32 te worden opgezogen.In the shown embodiment, the guide element 40 is positioned at a distance from the wide holder 23, the position of the wide holder 23 being selected to correspond at least substantially to the width of the fabric 3. The waste belt 18 is guided along the intermediate element 42 of the guide element 40, the bending element 41 of a larger diameter than the suction nozzle 32 mechanically and smoothly mechanically preventing the waste belt 18 from being sucked into the suction nozzle 32.

[0045] Zoals hierboven beschreven heeft de draaibaar gemonteerde ring 43 van het geleidingselement 40 een iets grotere diameter dan de grootste diameter van het tussenelement 42. DeAs described above, the rotatably mounted ring 43 of the guide element 40 has a slightly larger diameter than the largest diameter of the intermediate element 42. The

BE2016/0178 ring 43 zal aldus contact maken met de inslagdraden die zieh uitstrekken tussen de breedhouder 23 en het zuigmondstuk 32 via het geleidingselement 40, en worden de inslagdraden geleid bij de beweging van het weefsel 3 langsheen de ring 43.BE2016 / 0178 ring 43 will thus make contact with the weft threads which extend between the wide holder 23 and the suction nozzle 32 via the guiding element 40, and the weft threads are guided during the movement of the fabric 3 along the ring 43.

[0046] In gebruik worden de inslagdraden ingebracht en door de spaninrichting 19 gespannen, dan aangeslagen terwijl het voorste einde of afvaleinde van de ingebrachte inslagdraad dat zieh voorbij de vangdraden 12 uitstrekt in het zuigmondstuk 32 wordt opgezogen via de laterale zuigsleuf 34. Bij een verdere overbrenging van het weefsel 3 blijven de afvaleinden gestrekt door middel van de afvaleinde-strekinrichting 30 terwijl die met het weefsel 3 in de optrekrichting worden overgebracht, waarbij de afvaleinden langsheen de opening 35 worden bewogen. De afvalband 18 wordt geleid door middel van het tussenelement 42. Het ombuigelement 41 verhindert dat de afvalband 18 in het zuigmondstuk 32 wordt opgezogen. In de getoonde uitvoeringsvorm, bij een verdere overbrenging van het weefsel 3, zullen de afvaleinden uiteindelijk uit het zuigmondstuk 32 via de opening 35 worden verwijderd. In andere uitvoeringsvormen worden de afvaleinden via het tweede einde 59 van het zuigmondstuk 32 afgesneden en verwijderd.In use, the weft threads are inserted and tensioned by the tensioning device 19, then struck while the front end or drop-off end of the inserted weft thread extending past the catch threads 12 is sucked through the lateral suction slot 34. In a further When transferring the fabric 3, the waste ends remain stretched by means of the waste end stretching device 30 while those with the tissue 3 are transferred in the pull-up direction, the waste ends being moved along the opening 35. The waste belt 18 is guided by means of the intermediate element 42. The deflecting element 41 prevents the waste belt 18 from being drawn into the suction nozzle 32. In the embodiment shown, upon further transfer of the fabric 3, the waste ends will eventually be removed from the suction nozzle 32 through the opening 35. In other embodiments, the waste ends are cut and removed through the second end 59 of the suction nozzle 32.

[0047] Het is duidelijk dat het bevestigen van het zuigmondstuk 32 in een weefmachine niet beperkt is tot het gebruik van de steun 22 en het bevestigingslichaam 31, maar dat hiertoe voigens een alternatief bevestigingselementen kunnen worden gebruikt die een instelling van de positie van het zuigmondstuk 32 ten opzichte van de weefmachine toelaten.It is clear that the fastening of the suction nozzle 32 in a weaving machine is not limited to the use of the support 22 and the fastening body 31, but that for this purpose an alternative fastening elements can be used which adjust the position of the suction nozzle 32 relative to the weaving machine.

[0048] De afvaleinde-strekinrichting, de weefmachine en het gebruik van een afvaleinde-strekinrichting voigens de uitvinding zijnThe waste end stretcher, the weaving machine and the use of a waste end stretcher according to the invention are

BE2016/0178 niet beperkt tot de bij wijze van voorbeeld beschreven en in de tekeningen getoonde uitvoeringsvormen. Alternatieven en combinaties van de beschreven en getoond uitvoeringsvormen die onder de conclusies vallen, zijn eveneens mogelijk.BE2016 / 0178 is not limited to the embodiments described by way of example and shown in the drawings. Alternatives and combinations of the described and shown embodiments covered by the claims are also possible.

BE2016/0178BE2016 / 0178

Claims (5)

Conclusies.Conclusions. 1. Afvaleinde-strekinrichting voor een weefmachine bevattende een zuigmondstuk (32) dat aangepast is om aangebraeht te worden in de baan van een afvaleinde (28) van een ingebrachte inslagdraad die uitsteekt voorbij een rand van een geweven weefsel (3), waarbij het zuigmondstuk (32) aangepast is voor het uitoefenen van een zuigkracht langsheen een lengterichting (52) van het zuigmondstuk (32), daardoor gekenmerkt dat het zuigmondstuk (32) aangepast is om bevestigd te worden op de weefmachine (11) zodat de lengterichting (52) van het zuigmondstuk (32) zieh evenwijdig met de inslaginsertierichting (29) uitstrekt, waarbij het zuigmondstuk (32) voorzien is van een laterale zuigsleuf (34) die zieh langsheen de lengterichting (52) van het zuigmondstuk (32) uitstrekt voor het opzuigen van afvaleinden (28) in het zuigmondstuk (32) en met een opening (35) voorzien aan een eerste einde (58) van het zuigmondstuk (32) gericht naar de rand van het geweven weefsel (3) voor het overbrengen van afvaleinden (28) gehouden in het zuigmondstuk (32) in een richting loodrecht op de lengterichting (52) van het zuigmondstuk (32), en waarbij een ombuigelement (41) tussen de opening (35) en de rand van het geweven weefsel (3) is voorzien, welk ombuigelement (41) minstens gedeeltelijk voorbij de opening (35) uitsteekt voor het ombuigen van afvaleinden (28) gehouden in het zuigmondstuk (32) in hun baan tussen de rand van het geweven weefsel (3) en de opening (35).A loom scrap-end stretcher comprising a suction nozzle (32) adapted to be inserted into the path of a scrap-thread drop-off end (28) extending beyond an edge of a woven fabric (3), the suction nozzle (32) adapted to apply a suction force along a longitudinal direction (52) of the suction nozzle (32), characterized in that the suction nozzle (32) is adapted to be mounted on the weaving machine (11) so that the longitudinal direction (52) of the suction nozzle (32) extends parallel to the weft insertion direction (29), the suction nozzle (32) having a lateral suction slot (34) extending along the longitudinal direction (52) of the suction nozzle (32) for vacuuming waste ends (28) in the suction nozzle (32) and with an opening (35) provided at a first end (58) of the suction nozzle (32) facing the edge of the woven fabric (3) for transferring waste blades (28) held in the suction nozzle (32) in a direction perpendicular to the longitudinal direction (52) of the suction nozzle (32), and wherein a deflecting element (41) is located between the opening (35) and the edge of the woven fabric (3 ), which deflector element (41) projects at least partially beyond the opening (35) for deflecting drop ends (28) held in the suction nozzle (32) in their path between the edge of the woven fabric (3) and the opening ( 35). 2. Afvaleinde-strekinrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het ombuigelement (41) minstens met zijn onderste boord (47) voorbij de opening (35) uitsteekt voor het ombuigen van afvaleinden (28) gehouden in het zuigmondstuk (32) in hun baan tussen de rand van het geweven weefsel (3) en de opening (35).Waste-end stretching device according to claim 1, characterized in that the bending element (41) projects at least with its bottom edge (47) beyond the opening (35) for bending waste ends (28) held in the suction nozzle (32) in their path between the edge of the woven fabric (3) and the opening (35). BE2016/0178BE2016 / 0178 3. Afvaleinde-strekinrichting volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het ombuigelement (41) en een lichaam van het zuigmondstuk (32) als aparte onderdelen zijn gevormd, waarbij het ombuigelement (41) zodanig ten opzichte van het lichaam van het zuigmondstuk (32) is gepositioneerd dat een spieet (48) is voorzien tussen een eerste eindwand (46) van het lichaam van het zuigmondstuk (32) en het ombuigelement (41), waarbij de grootte van de spieet (48) groot genoeg is gekozen om te vermijden dat afvaleinden (28) tussen de eerste eindwand (46) van het lichaam van het zuigmondstuk (32) en het ombuigelement (41) worden gevangen.Waste-end stretching device according to claim 1 or 2, characterized in that the bending element (41) and a body of the suction nozzle (32) are formed as separate parts, the bending element (41) such with respect to the body of the suction nozzle ( 32) is positioned that a wedge (48) is provided between a first end wall (46) of the body of the suction nozzle (32) and the bending element (41), the size of the wedge (48) being chosen large enough to avoid trapping ends (28) between the first end wall (46) of the suction nozzle body (32) and the deflector element (41). 4, daardoor gekenmerkt dat de opening (35) en het ombuigelement (41) complementaire ringvormige, ronde of halfronde dwarsdoorsneden hebben.4, characterized in that the opening (35) and the bending element (41) have complementary annular, round or semicircular cross sections. 6. Afvaleinde-strekinrichting volgens één van de conclusies 1 totWaste end stretching device according to any one of claims 1 to 5, daardoor gekenmerkt dat het bovenste deel (51) van de eerste eindwand (46) van het lichaam van het zuigmondstuk (32) voorzien is van een bevestigingsuitsteeksel (44), welk bevestigingsuitsteeksel (44) naar het eerste einde (58) begrensd wordt door een inwendig kanaal (49) van het zuigmondstuk (32), waarbij het ombuigelement (41) aan het bevestigingsuitsteeksel (44) is bevestigd.5, characterized in that the top part (51) of the first end wall (46) of the body of the suction nozzle (32) is provided with a mounting projection (44), which mounting projection (44) is bounded to the first end (58) through an internal channel (49) of the suction nozzle (32), the bending element (41) being attached to the mounting projection (44). BE2016/0178BE2016 / 0178 7. Afvaleinde-strekinrichting volgens één van de conclusies 1 totWaste end stretching device according to any one of claims 1 to 6, daardoor gekenmerkt dat de afvaleinde-strekinrichting (30) verder een bevestigingslichaam (31) bevat, waarbij het zuigmondstuk (32) bevestigd is aan of integraal gevormd is met het bevestigingslichaam (31), en welk bevestigingslichaam (31) aangepast is om aanpasbaar in positie aan een gestel (2) van de weefmachine (11) bevestigd te worden.6, characterized in that the waste end stretcher (30) further includes a mounting body (31), the suction nozzle (32) being attached to or integrally formed with the mounting body (31), and the mounting body (31) adapted to be adaptable in position to be attached to a frame (2) of the weaving machine (11). 8. Afvaleinde-strekinrichting volgens één van de conclusies 1 totThe waste-end stretching device according to any one of claims 1 to 7, daardoor gekenmerkt dat de afvaleinde-strekinrichting (30) verder een ring-jet inrichting (33) bevat voor het voorzien van een zuigkracht, waarbij bij voorkeur de ring-jet inrichting (33) aan het bevestigingslichaam (31) en/of het zuigmondstuk (32) is bevestigd.7, characterized in that the waste-end stretching device (30) further comprises a ring-jet device (33) for providing a suction force, preferably the ring-jet device (33) on the mounting body (31) and / or the suction nozzle (32) is attached. 9. Afvaleinde-strekinrichting volgens één van de conclusies 1 totThe waste-end stretching device according to any one of claims 1 to 8, daardoor gekenmerkt dat een geleidingselement (40) voor het geleiden van vangdraden (12) is voorzien, waarbij het geleidingselement (40) tussen het ombuigelement (41) en de rand van het geweven weefsel (3) is gepositioneerd.8, characterized in that a guide element (40) is provided for guiding catching threads (12), the guide element (40) being positioned between the bending element (41) and the edge of the woven fabric (3). 10. Afvaleinde-strekinrichting volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat het ombuigelement (41) integraal of als een structurele eenheid met het geleidingselement (40) is gevormd.Waste-end stretching device according to claim 9, characterized in that the bending element (41) is formed integrally or as a structural unit with the guide element (40). 11. Afvaleinde-strekinrichting volgens conclusie 9 of 10, daardoor gekenmerkt dat het geleidingselement (40) een conusvormig, dubbel conusvormig of zandlopervormig tussenelement (42) bevat dat aangrenzend aan het ombuigelement (41) is aangebracht, waarbij het tussenelement (42) minstens een conusvormig eerste deel met een toenemende diameter in een richting weg van het ombuigelement (41) bevat, en waarbij de kleinste diameter van hetWaste-end stretching device according to claim 9 or 10, characterized in that the guide element (40) comprises a cone-shaped, double-cone-shaped or hourglass-shaped intermediate element (42) which is arranged adjacent to the bending element (41), the intermediate element (42) being at least one conical first portion of increasing diameter in a direction away from the deflector element (41), and the smallest diameter of the BE2016/0178 eerste deel kleiner is dan de diameter van het ombuigelement (41).BE2016 / 0178 first part is smaller than the diameter of the bending element (41). 12. Afvaleinde-strekinrichting voigens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat het geleidingselement (40) verder een ring (43)Waste-end stretching device according to claim 11, characterized in that the guide element (40) further comprises a ring (43) 5 bevat die aangrenzend aan het tussenelement (42) is aangebracht aan een zijde weg van het ombuigelement (41), waarbij de ring (43) draaibaar ten opzichte van het tussenelement (42) rond een as evenwijdig met de inslaginsertierichting (29) is gemonteerd.5 disposed adjacent to the intermediate member (42) on one side away from the bending member (41), the ring (43) being rotatably mounted relative to the intermediate member (42) about an axis parallel to the weft insertion direction (29) . ioio 13. Afvaleinde-strekinrichting voigens één van de conclusies 1 tot 12, daardoor gekenmerkt dat de laterale zuigsleuf (34) van het zuigmondstuk (32) beperkt is door een onderste lip (38) en een bovenste lip (39), waarbij de afvaleinde-strekinrichting (30) aangepast is om gemonteerd te worden op de weefmachine (11) met is de laterale zuigsleuf (34) die zieh dicht bij en evenwijdig met een steunbalk (20) van een weefselsteun (1) van de weefmachine (11) uitstrekt, waarbij de onderste lip (38) minstens hoofdzakelijk ter hoogte van de steunbalk (20) voor het geleiden van afvaleinden (28) via de steunbalk (20) en de onderste lip (38) in het zuigmondstukThe waste-end stretching device according to any one of claims 1 to 12, characterized in that the lateral suction slot (34) of the suction nozzle (32) is limited by a lower lip (38) and an upper lip (39), the waste-end stretcher (30) is adapted to be mounted on the weaving machine (11) with the lateral suction slot (34) extending close to and parallel to a support beam (20) of a weaving support (1) of the weaving machine (11), the lower lip (38) at least substantially at the level of the support beam (20) for guiding waste ends (28) through the support beam (20) and the lower lip (38) in the suction nozzle 20 (32) is aangebracht.20 (32) is provided. 14. Weefmachine bevattende een breedhouder (23) langsheen welke breedhouder (23) een weefsel (3) wordt geleid en een afvaleinde-strekinrichting (30) voigens één van de conclusies 1 totWeaving machine comprising a wide holder (23) along which wide holder (23) a fabric (3) is guided and a waste-end stretching device (30) according to any one of claims 1 to 25 13, waarbij de afvaleinde-strekinrichting (30) een zuigmondstuk (32) bevat dat aangepast is voor het uitoefenen van een zuigkracht langsheen de lengterichting (52) van het zuigmondstuk (32), waarbij het zuigmondstuk (32) stationair op de weefmachine (11) is aangebracht in een verlengde van de breedhouder (23) in een axiale13, wherein the waste end stretcher (30) includes a suction nozzle (32) adapted to apply a suction along the longitudinal direction (52) of the suction nozzle (32), the suction nozzle (32) stationary on the weaving machine ( 11) is arranged in an extension of the wide holder (23) in an axial 30 richting (53) van de breedhouder (23) en met de lengterichting (52) van het zuigmondstuk (32) die zieh evenwijdig met de30 direction (53) of the wide holder (23) and with the longitudinal direction (52) of the suction nozzle (32) which is parallel to the BE2016/0178 inslaginsertierichting (29) uitstrekt.BE2016 / 0178 weft insertion direction (29). 15. Gebruik van een afvaleinde-strekinrichting volgens één van de conclusies 1 tot 13 in een weefmachine (11) bevattende eenUse of a waste-end stretching device according to any one of claims 1 to 13 in a weaving machine (11) containing a 4. Afvaleinde-strekinrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, daardoor gekenmerkt dat de eerste eindwand (46) van het lichaam van het zuigmondstuk (32) zodanig getrapt is dat een onderste deel (50) van de eerste eindwand (46) onder de laterale zuigsleuf (34) verder weg van het ombuigelement (41) is gepositioneerd dan een bovenste deel (51) van de eerste eindwand (46).Waste-end stretching device according to claim 1, 2 or 3, characterized in that the first end wall (46) of the body of the suction nozzle (32) is stepped such that a lower part (50) of the first end wall (46) underneath the lateral suction slot (34) is positioned further away from the bending member (41) than an upper part (51) of the first end wall (46). 5. Afvaleinde-strekinrichting volgens één van de conclusies 1 totWaste end stretching device according to any one of claims 1 to 5 breedhouder (23) langsheen welke breedhouder (23) een weefsel (3) is geleid, waarbij de afvaleinde-strekinrichting (30) een zuigmondstuk (32) aangepast voor het uitoefenen van een zuigkracht langsheen de lengterîchting (52) van het zuigmondstuk (32) bevat, waarbij het zuigmondstuk (32) stationair op de io weefmachine (11) is aangebracht in een verlengde van de breedhouder (23) in een axiale richting (53) van de breedhouder (23) en met de lengterîchting (52) van het zuigmondstuk (32) die zieh evenwijdig met de inslaginsertierichting (29) uitstrekt.A wide holder (23) along which wide holder (23) a fabric (3) is guided, the waste-end stretching device (30) a suction nozzle (32) adapted to exert a suction force along the longitudinal direction (52) of the suction nozzle (32) ), the suction nozzle (32) being mounted stationary on the weaving machine (11) in an extension of the wide holder (23) in an axial direction (53) of the wide holder (23) and with the longitudinal direction (52) of the suction nozzle (32) which extends parallel to the weft insertion direction (29). BE2°16/O178 BE2 ° 16 / O 178 BEZOIß/O178 σιVISIT / O 178 σι UTUT BE2016/0178BE2016 / 0178 BE2016/0178 unBE2016 / 0178 un Β62016Ό178 62016Ό 178 BE2016/0178BE2016 / 0178 BE2016/0178BE2016 / 0178 BE2016/0178BE2016 / 0178 Afvaleinde-strekinrichting voor een weefmachine.Waste-end stretching device for a weaving machine. Afvaleinde-strekinrichting voor een weefmachine met een 5 zuigmondstuk (32) dat voorzien is van een laterale zuigsleuf (34) die zieh langsheen de lengterichting (52) van het zuigmondstuk (32) uitstrekt voor het opzuigen van afvaleinden (28) en met een opening (35) voorzien aan een eerste einde van het zuigmondstuk (32) gericht naar de rand van het geweven weefsel (3) voor het io overbrengen van afvaleinden (28) gehouden in het zuigmondstuk (32) in een richting loodrecht op de lengterichting (52) van het zuigmondstuk (32), en waarbij een ombuigelement (41) tussen de opening (35) en de rand van het geweven weefsel (3) is voorzien, welk ombuigelement (41) minstens gedeeltelijk voorbij de opening is (35) uitsteekt voor het ombuigen van afvaleinden (28) gehouden in het zuigmondstuk (32) in hun baan tussen de rand van het geweven weefsel (3) en de opening (35). Een weefmachine met een dergelijke afvaleinde-strekinrichting (30), en het gebruik van een dergelijke afvaleinde-strekinrichting (30).Waste-end stretching device for a weaving machine with a suction nozzle (32) provided with a lateral suction slot (34) extending along the longitudinal direction (52) of the suction nozzle (32) for vacuuming waste ends (28) and with an opening (35) provided at a first end of the suction nozzle (32) facing the edge of the woven fabric (3) for transferring waste ends (28) held in the suction nozzle (32) in a direction perpendicular to the longitudinal direction (52 ) of the suction nozzle (32), and wherein a bending element (41) is provided between the opening (35) and the edge of the woven fabric (3), which bending element (41) protrudes at least partially beyond the opening (35) for bending waste ends (28) held in the suction nozzle (32) in their trajectory between the edge of the woven fabric (3) and the opening (35). A weaving machine with such a waste end stretcher (30), and the use of such a waste end stretcher (30).
BE2016/0178A 2016-11-29 2016-11-29 WASTE END-STREK DEVICE FOR A WEAVING MACHINE BE1024755B1 (en)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2016/0178A BE1024755B1 (en) 2016-11-29 2016-11-29 WASTE END-STREK DEVICE FOR A WEAVING MACHINE
CN201780073860.XA CN109983166B (en) 2016-11-29 2017-10-27 Waste end stretching device for weaving machine
EP17791097.3A EP3548656B1 (en) 2016-11-29 2017-10-27 Waste end stretching device for a weaving machine
PCT/EP2017/077638 WO2018099662A1 (en) 2016-11-29 2017-10-27 Waste end stretching device for a weaving machine

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2016/0178A BE1024755B1 (en) 2016-11-29 2016-11-29 WASTE END-STREK DEVICE FOR A WEAVING MACHINE

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1024755A1 BE1024755A1 (en) 2018-06-20
BE1024755B1 true BE1024755B1 (en) 2018-06-27

Family

ID=57544144

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2016/0178A BE1024755B1 (en) 2016-11-29 2016-11-29 WASTE END-STREK DEVICE FOR A WEAVING MACHINE

Country Status (4)

Country Link
EP (1) EP3548656B1 (en)
CN (1) CN109983166B (en)
BE (1) BE1024755B1 (en)
WO (1) WO2018099662A1 (en)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN110735217B (en) * 2019-11-21 2020-12-22 福建宇邦纺织科技有限公司 Weft catching device for air jet loom to weave chemical fiber filament fabric
CN110886043A (en) * 2019-12-26 2020-03-17 鲁丰织染有限公司 Stretching auxiliary spraying system for reducing length of waste selvage yarn of air jet loom

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH512606A (en) * 1969-10-22 1971-09-15 Machf L Te Strake Ag Nv Loom
US3908710A (en) * 1971-06-21 1975-09-30 Strake Maschf Nv Weaving machine
EP0393468A1 (en) * 1989-04-21 1990-10-24 SOMET SOCIETA' MECCANICA TESSILE S.p.A. Weft yarn suction device for air looms

Family Cites Families (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3901286A (en) 1973-08-20 1975-08-26 Rueti Te Strake Bv Weft tensioning and cutting means
CH594089A5 (en) * 1976-01-27 1977-12-30 Rueti Ag Maschf
BE1000989A3 (en) * 1987-10-09 1989-05-30 Picanol Nv Device for stretching weft thread on weaving machines - has U=shaped reed section with device at one side contg. S=shaped duct with blower pipe producing air current
JPH09256245A (en) * 1996-03-22 1997-09-30 Toyota Autom Loom Works Ltd Weft tension device in jet loom
KR100250384B1 (en) * 1997-11-13 2000-04-01 정원기 Handling equipment of weft cutting yarn of water cutting yarn
CN2661725Y (en) * 2003-12-08 2004-12-08 河北保定依棉集团有限公司 Slitter edge yarn guide rail for air-jet loom
BE1017274A6 (en) 2006-09-13 2008-05-06 Picanol Nv TISSUE SUPPORT FOR A WEAVING MACHINE.
BE1017684A3 (en) 2007-07-12 2009-03-03 Picanol Nv METHOD FOR INSERTING AN END OF A WELDING THREAD INTO A SIDE OF A TISSUE AND A PNEUMATIC EDGE INSERT.
KR101043654B1 (en) * 2008-09-09 2011-06-22 젯트기연 주식회사 Disposal device of weft yarn end bearing for water jet loom
JP5369915B2 (en) * 2009-06-11 2013-12-18 株式会社豊田自動織機 Weft tension applying device for air jet loom
EP2348144A1 (en) * 2010-01-26 2011-07-27 ITEMA (Switzerland) Ltd. Pneumatic stretching device of the weft thread for air-jet weaving looms, with a weft deflecting head arranged inside the launch channel of the reed
BE1021879B1 (en) 2014-05-22 2016-01-25 Picanol STRETCHING DEVICE FOR A WINDING WIRE
BE1022146B1 (en) 2014-06-13 2016-02-19 Picanol SELF-EDUCATION DEVICE FOR A WRAKING THREAD
JP6119715B2 (en) * 2014-10-27 2017-04-26 株式会社豊田自動織機 Weft tension applying device for air jet loom

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH512606A (en) * 1969-10-22 1971-09-15 Machf L Te Strake Ag Nv Loom
US3908710A (en) * 1971-06-21 1975-09-30 Strake Maschf Nv Weaving machine
EP0393468A1 (en) * 1989-04-21 1990-10-24 SOMET SOCIETA' MECCANICA TESSILE S.p.A. Weft yarn suction device for air looms

Also Published As

Publication number Publication date
CN109983166A (en) 2019-07-05
EP3548656A1 (en) 2019-10-09
WO2018099662A1 (en) 2018-06-07
EP3548656B1 (en) 2020-12-16
CN109983166B (en) 2020-12-11
BE1024755A1 (en) 2018-06-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1024755B1 (en) WASTE END-STREK DEVICE FOR A WEAVING MACHINE
US2790208A (en) Method and means for opening crimped continuous filament tow
CH618743A5 (en)
BE1019614A3 (en) DEVICE AND METHOD FOR THE CATCHING AND PIECE OF IMPACT WIRES IN WEAVING MACHINES.
EP2812472B1 (en) Device for catching and stretching a weft thread, weaving machine and method for catching and stretching a weft thread
BE1026412B1 (en) VEGETABLE HEAD
BE1021449B1 (en) DEVICE AND METHOD FOR MONITORING AN IMPOSITION WIRE
BE1017893A5 (en) Weft thread stretching device for weaving machine, has input portion formed over distance close to U-shaped channel insertion, and blower provided near entrance of conduction element
CS203501B1 (en) Method of and apparatus for separating impurities from staple fibres under simultaneous straightening of cleaned fibres in open-end spinning process
EP0536092A1 (en) Shedding mechanism
EP0582763B1 (en) Device for retaining weftyarns in linear shed multiphase looms
EP1291092B1 (en) Method and device for removing cardboard from a wastepaper mixture
FR2535351A1 (en) DEVICE EQUIPPED WITH A WEAVING MACHINE WITHOUT A SHUTTLE, FOR FORMING A SHAFT ON A FABRIC
BE1024804B1 (en) Weft thread guide device for an air jet weaving machine
DE2642809A1 (en) TICKET GRIPPER FOR WEAVING MACHINES WITH REMOVAL OF THE WEFT FROM FIXED SPOOLS
BE1000989A3 (en) Device for stretching weft thread on weaving machines - has U=shaped reed section with device at one side contg. S=shaped duct with blower pipe producing air current
BE1009619A6 (en) STRETCHER FOR WEAVING MACHINES.
BE1024545B1 (en) Device and method for catching and stretching weft threads
BE1024006B1 (en) Bending device for a weaving machine and method for manufacturing a bending device
BE1023396B1 (en) BENDING DEVICE FOR A WEAVING MACHINE AND METHOD FOR MANUFACTURING A BENDING DEVICE
BE1003986A3 (en) Before winding device for looms and method for wiring of such before winding device.
BE1017456A3 (en) A DEVICE FOR MAINTAINING THE FABRIC WIDTH OF A FABRIC ON A WEAVING MACHINE.
US5706868A (en) Yarn brake assembly having a guide element for bypassing a yarn brake during threading
DE1710001C3 (en) Open-end spinning device with a spinning turbine
DE3345627A1 (en) DEVICE FOR INSERTING A WIDE THREAD IN THE COMPARTMENT OF A WEAVING MACHINE

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20180627