BE1020341A3 - Kast voor een rolluik en inbouw van zulke kast in een opening in een muur. - Google Patents

Kast voor een rolluik en inbouw van zulke kast in een opening in een muur. Download PDF

Info

Publication number
BE1020341A3
BE1020341A3 BE2012/0016A BE201200016A BE1020341A3 BE 1020341 A3 BE1020341 A3 BE 1020341A3 BE 2012/0016 A BE2012/0016 A BE 2012/0016A BE 201200016 A BE201200016 A BE 201200016A BE 1020341 A3 BE1020341 A3 BE 1020341A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
wall
cabinet
profile
section
roller shutter
Prior art date
Application number
BE2012/0016A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Timmerman Productie Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Timmerman Productie Nv filed Critical Timmerman Productie Nv
Priority to BE2012/0016A priority Critical patent/BE1020341A3/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1020341A3 publication Critical patent/BE1020341A3/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/02Shutters, movable grilles, or other safety closing devices, e.g. against burglary
    • E06B9/08Roll-type closures
    • E06B9/11Roller shutters
    • E06B9/17Parts or details of roller shutters, e.g. suspension devices, shutter boxes, wicket doors, ventilation openings
    • E06B9/17007Shutter boxes; Details or component parts thereof

Description

Kast voor een rolluik en inbouw van zulke kast in een opening in een muur.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een kast voor een rolluik.
Meer bepaald heeft de huidige uitvinding betrekking op een kast voor een rolluik, die voorzien is van twee parallelle zijwanden waarin een as is gelagerd waarrond het rolluik kan worden opgerold en waarbij de zijwanden met elkaar zijn verbonden door middel van een kokervormige wand, waarin een langse gleuf is voorzien waardoor het rolluik kan bewegen.
Uiteraard zijn reeds vele vormen van zulke kasten voor rolluiken bekend volgens de stand van de techniek, doch deze vertonen een aantal nadelen of ze zijn minstens voor verbetering vatbaar.
Een zulk nadeel bestaat er bijvoorbeeld in dat de bekende kasten doorgaans zeer moeilijk in te bouwen zijn of bij zulke inbouw veel plaats innemen.
In het bijzonder kan de installatie ervan in een opening in een muur die gevormd wordt door een gevelmuur en een binnenmuur die van elkaar gescheiden zijn door een spouw nogal problematisch zijn.
In zulk geval is typisch vaak een linteel aan de opening van de binnenmuur op een zekere afstand boven een linteel aan de. opening in de gevelmuur voorzien, waarbij ter ondersteuning het linteel van de gevelmuur met behulp van één of meerdere steunprofielen of ophangijzers is bevestigd aan het linteel van de binnenmuur.
Het is hierbij de bedoeling de kast zo dicht mogelijk tot tegen de binnenzijde van de gevelmuur en zo dicht mogelijk onder het linteel van de binnenmuur aan te brengen.
Echter, door de voornoemde steunprofielen of ophangijzers, evenals door de aanwezigheid van eventuele mortelresten op de binnenzijde van de gevelmuur, dient de kast van het rolluik vaak met een grote speling of spouw te worden geplaatst, waardoor veel plaats verloren gaat.
Het weghalen van de steunprofielen of ophangijzers, evenals van het overtollige mortel zou gemakkelijk tot schade aan de gevelmuur kunnen leiden en is daardoor geen goede optie.
Bovendien zou dit een delicaat en tijdrovend karweitje zijn.
Vaak kan door de aanwezige belemmeringen ter plaatse van de opening waar de kast van het rolluik dient te worden geplaatst tevens de onderzijde van de kast niet worden uitgelijnd met de onderzijde van het linteel van de gevelmuur, met als nadelig gevolg dat het geplaatste rolluik een weinig aantrekkelijk uitzicht heeft.
De huidige uitvinding heeft dan ook tot doel aan minstens één of meer van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.
Hiertoe betreft de uitvinding een kast voor een rolluik, die voorzien is van twee parallelle zijwanden waarin een as roteerbaar is aangebracht en waarrond het rolluik kan worden opgerold, welke zijwanden met elkaar zijn verbonden door middel van een kokervormige wand, waarin een langse gleuf is voorzien waardoor het rolluik kan bewegen, waarbij de buitencontouren van de kokervormige wand tegenover de langse gleuf een vlakke bovenzijde bevatten en aanliggend aan de langse gleuf een voorzijde, die aansluit aan de bovenzijde door middel van een aansluitgedeelte dat schuin staat ten opzichte van de bovenzijde of dat voorzien is van een afronding naar de bovenzijde toe.
Een groot voordeel van zulke kast volgens de uitvinding bestaat erin dat door het aansluitgedeelte van de voorzijde gepast uit te voeren, de kast met zijn voorzijde naar de binnenzijde van de gevelmuur gericht en met zijn bovenzijde onder het linteel van de binnenmuur kan worden bevestigd, zodanig dat een ruimte wordt gevormd tussen het aansluitgedeelte van de voorzijde en de gevelmuur, waarbij gedeelten van de steunprofielen of ophangijzers tussen een gevelmuur en een binnenmuur, evenals eventueel aanwezig overtollige mortel vervat zitten.
Op deze manier kan de kast veel nauwer aansluiten bij de gevelmuur en bij het linteel van de binnenmuur, zonder dat hiertoe bijkomende bewerkingen nodig zijn.
Hierdoor kan de kast met een kleine speling of spouw in de muuropening worden geplaatst, waardoor plaats wordt gewonnen en waardoor een goed isolerend geheel kan worden bekomen.
De bekende kasten zijn doorgaans uitgevoerd met een rechthoekige doorsnede, waardoor bepaalde obstakels zoals steunprofielen, ophangijzers en overtollige mortel een echte hindernis vormen bij het plaatsen van de kast in een muur en waardoor tussen de kast en de gevelmuur en/of het linteel van de binnenmuur een grote speling of spouw dient gelaten te worden, zodat de benodigde plaats relatief groot is en de kast moeilijker te isoleren is, wat uiteraard allemaal nadelig is.
In sommige uitvoeringsvormen laat een kast volgens de uitvinding tevens toe de onderkant van de kast uit te lijnen met de onderkant van het linteel van de buitenmuur, waardoor een mooie afwerking kan worden verkregen, waar dit niet het geval is met de bekende kasten.
Bovendien is het mogelijk in de voornoemde ruimte tussen de gevelmuur en het aansluitgedeelte van de voorzijde van de kast een isolatieschuim aan te brengen, waardoor de kast beter kan worden geïsoleerd dan de bekende kasten.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een kast volgens de uitvinding is de voorzijde van de kokervormige wand voorzien van een getrapt gedeelte tussen het aansluitgedeelte en de langse gleuf, waarbij liefst het getrapt gedeelte een sprong naar binnen maakt in de richting weg van de langse gleuf.
Deze uitvoeringsvorm van een kast volgens de uitvinding is erg praktisch voor toepassingen waarbij een voornoemd steunprofiel ter plaatse van het linteel van de gevelmuur een L-vormige doorsnede heeft, waarbij een eerste been van de L-vormige doorsnede onder het linteel is aangebracht en een tweede been tegen de binnenzijde van de gevelmuur en waarbij voorts het steunprofiel met L-vormige doorsnede is opgehangen aan de binnenmuur door middel van een hangprofiel dat met één uiteinde tegen het tweede been is bevestigd, waarbij het steunprofiel met L-vormige doorsnede en het voornoemde uiteinde van het hangprofiel een getrapt profiel vormt dat overeenstemt met een getrapt gedeelte van de voorzijde van de kast.
Aldus kan met zulke uitvoeringsvorm van een kast volgens de uitvinding en bij zulke specifieke toepassing van de kast, de kast zeer dicht tot bij de gevelmuur worden gebracht doordat het getrapt profiel van de combinatie van steunprofiel en hangprofiel in het getrapt gedeelte van de voorzijde van de kast kan vallen.
De uitvinding heeft ook betrekking op een inbouw van een kast voor een rolluik zoals hiervoor beschreven, in een opening in een muur gevormd door een gevelmuur en een binnenmuur die van elkaar gescheiden zijn door een spouw, waarbij een linteel aan de opening van de binnenmuur op een zekere afstand boven een linteel aan de opening in de gevelmuur is voorzien en waarbij ter ondersteuning het linteel van de gevelmuur met behulp van één of meerdere steunprofielen of ophangijzers is bevestigd aan het linteel van de binnenmuur en waarbij de kast met zijn voorzijde naar de binnenzijde van de gevelmuur gericht en met zijn bovenzijde onder het linteel van de binnenmuur is bevestigd, waarbij in een ruimte tussen het aansluitgedeelte van de voorzijde met de bovenzijde van de kast en de gevelmuur gedeelten van de steunprofielen of ophangijzers of overtollige mortel vervat zitten.
Zoals hiervoor reeds werd uiteengezet, wordt bij zulke inbouw volgens de uitvinding erg efficiënt gebruik gemaakt van de beschikbare ruimte.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een kast van een rolluik volgens de uitvinding en een inbouw volgens de uitvinding van zulke kast in een opening van een muur, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 in doorsnede een bekende inbouw van een kast van een rolluik weergeeft boven een raam in een opening van een muur bij een nieuwbouw toepassing; figuur 2 in doorsnede op analoge wijze als in figuur 1 een inbouw volgens de uitvinding van een kast voor een rolluik volgens de uitvinding weergeeft; figuur 3 in doorsnede een bekende inbouw van een kast weergeeft boven een raam in een opening van een muur bij een oudere toepassing; en, figuur 4 in doorsnede op analoge wijze als in figuur 3 een inbouw volgens de uitvinding weergeeft in dezelfde opening van de muur, bijvoorbeeld na een renovatie.
De in figuur 1 weergegeven bekende kast 1 voor een rolluik (dat niet is weergegeven in de figuur) is voorzien van twee parallelle zijwanden 2 waarin een as 3 roteerbaar is aangebracht en waarrond zulk rolluik kan worden opgerold.
Deze zijwanden 2 zijn met elkaar verbonden door middel van een kokervormige wand 4, waarin een langse gleuf 5 is voorzien waardoor het rolluik kan bewegen.
Zoals volgens de stand van de techniek gebruikelijk is, is de kokervormige wand 4 van de bekende kast 1 opgebouwd uit meerdere vlakke panelen 6, bijvoorbeeld typisch vervaardigd uit één of andere kunststof of hout, die zijn samengevoegd tot een balkvormig geheel.
Meer bepaald is er tegenover de gleuf 5 een vlak paneel 7 dat de bovenzijde 7 vormt van de kokervormige wand 4.
Voorts is er aanliggend aan de gleuf 5 een vlak paneel 6 dat de voorzijde 8 van de kokervormige wand 4 vormt.
Parallel aan deze voorzijde 8 is er tevens een vlak paneel 6 dat de achterzijde 9 van de bekende kast 1 vormt.
Tot slot is er parallel aan de bovenzijde 7 en dwars op de achterzijde 9 en voorzijde 8 nog een vlak paneel 6 dat de onderzijde 10 vormt en dat aan één langse rand 11 verbonden is met de achterzijde 9, terwijl een andere vrije langse rand 12 de gleuf 5 afbakent.
Deze bekende kast 1 uit figuur 1 is ingebouwd in een opening 13 in een muur 14 van een nieuwbouw woning, welke opening bedoeld is voor het plaatsen van een raam 15 en waarbij de bekende kast 1 boven dit raam 15 is geplaatst.
Deze muur 14 bestaat uit een gevelmuur 16 en een binnenmuur 17 die van elkaar gescheiden zijn door een spouw 18.
Hierbij wordt de bovenrand van de opening 13 in de gevelmuur 16 gevormd door een linteel 19 en de bovenrand van de opening 13 in de binnenmuur 17 door een linteel 20 dat op een zekere hoogte H boven het linteel 19 van de gevelmuur 16 is gelegen.
Ter ondersteuning van het linteel 18 van de gevelmuur 16 is dit linteel 18 met behulp van meerdere steunprofielen 21 of ophangijzers 21 bevestigd aan het linteel 20 van de binnenmuur 17.
In dit geval heeft zulk steunprofiel 21 ter plaatse van het linteel 18 van de gevelmuur 16 een gedeelte 22 in de vorm van een L-profiel 22 met L-vormige doorsnede, waarbij een eerste been 23 van het L-profiel 22 onder het linteel 18 is aangebracht en een tweede been 24 tegen de binnenzijde 25 van de gevelmuur 16 is aangebracht.
Dit gedeelte 22 van het steunprofiel 21 in de vorm van een L-profiel is voorts opgehangen aan de binnenmuur 17, of meer bepaald aan het linteel 20 van de binnenmuur 17, door middel van een gedeelte 26 van het steunprofiel 21 in de vorm van een hangprofiel 26 dat met één uiteinde 27 tegen het tweede been 24 is bevestigd.
Het gedeelte 22 met L-vormige doorsnede en het voornoemde uiteinde 27 van het hangprofiel 26 vormen hierbij een getrapt profiel 28.
In dit geval is het hangprofiel 26 voorts met schroeven 29 en pluggen 30 in het betonnen linteel 20 van de binnenmuur 17 vastgeschroefd.
In de spouw 18 is, zoals gebruikelijk, ook een laag warmte isolerend materiaal 31 met een dikte D aangebracht tegen de binnenmuur 17, terwijl afwateringsslabben 32 tussen de binnenmuur 17 en de gevelmuur 16 zorgen voor een correcte afwatering van eventueel aanwezig vocht in de spouw 18.
< *
Het is duidelijk dat de steunprofielen 21 of ophangijzers 21, en meer bepaald de schuin gerichte gedeelten ervan, die zich uitstrekken vanaf de gevelmuur 16 naar de binnenmuur 17, evenals overtollige mortelspecie 33 die eventueel aanwezig is aan de binnenzijde 25 van de gevelmuur 16, belangrijke obstakels vormen voor het plaatsen van zulke bekende kast 1 met balkvormige contouren.
Een gevolg hiervan is dat bij het plaatsen van zulke bekende kast 1 de afstand A tussen de voorzijde 8 van de bekende kast 1 en de binnenzijde 25 van de gevelmuur 16 moeilijk of niet geminimaliseerd kan worden doordat doorgaans één of meerdere van de voornoemde obstakels een verdere beweging van de voorzijde 8 van de bekende kast 1 naar de binnenzijde 25 van de gevelmuur 16 toe verhinderen.
Bovendien is het zo dat zeker overtollige mortelspecie 33, doch ook de steunprofielen of ophangijzers 21 niet over de ganse muur 14 dezelfde vorm hebben, zodat het op voorhand moeilijk te voorspellen valt in welke positie de bekende kast 1 boven de opening 13 kan worden geplaatst zonder hierbij obstakels zoals steunprofielen of ophangijzers 21, spouwankers, overtollige mortelspecie 33 en dergelijke meer te moeten wegnemen.
Voor dezelfde redenen is tevens de afstand B tussen de bovenzijde 7 van de bekende kast 1 en de onderzijde 34 van het linteel 20 van de binnenmuur 17 moeilijk tot een minimum te beperken omwille van de aanwezige obstakels, wat vaak bij de bekende kasten 1 wel gewenst is.
Immers, bij de bekende kasten 1 vormt de kokervormige wand 4 bestaande uit panelen 6 tevens het gedeelte dat na de plaatsing van de bekende kast 1 zichtbaar is voor personen in de woning, welk gedeelte doorgaans niet meer verder wordt afgewerkt door bijkomende plinten of voegmaterialen en dergelijke meer.
Hierdoor vormt de voornoemde afstand B tevens de breedte B van een zichtbare spleet tussen bekende kast 1 en het linteel 20, welke liefst zo klein mogelijk wordt gehouden, zowel voor esthetische redenen, maar ook omwille van de warmte-isolatie.
Anderzijds bestaat een ander nadeel van de bekende kasten 1 erin dat na het plaatsen van de bekende kast 1 de beschikbare ruimte tussen de bekende kast 1 en de muur 14 voor het aanbrengen van een warmte-isolatieschuim 35 erg beperkt is.
Voorts zijn bij de bekende kasten 1 de panelen 6 doorgaans over een gedeelte van hun binnenzijde nog voorzien zijn van warmte-isolerend materiaal 36.
Het is echter zo dat de panelen 6 zelf na het plaatsen van zulke bekende kast 1 vaak nog steeds een koude brug vormen tussen de buitenlucht waarin het rolluik zich bevindt en de lucht in de ruimte binnen de woning, waardoor een groot gedeelte van het effect van het warmte-isolerend materiaal 36 verloren gaat.
In figuur 1 is ook nog geïllustreerd dat de afwateringsslab 33 bij het plaatsen van de bekende kast 1 vaak door de hoekpunt tussen de bovenzijde 7 en de voorzijde 8 van de bekende kast 1 in grote mate wordt belast, vervormd of wordt geklemd tussen de bekende kast 1 en bijvoorbeeld overtollige mortelspecie 33 en zo meer, wat uiteraard tevens nadelig is.
In figuur 2 is een inbouw 37 volgens de uitvinding weergegeven van een kast 38 volgens de uitvinding voor een rolluik waarmee minstens aan de voornoemde nadelen van de bekende kasten 1 een oplossing wordt geboden.
Een eerste aspect van zulke kast 38 volgens de uitvinding is dat de buitencontouren van de kokervormige wand 4 ervan tegenover de langse gleuf 5 een vlakke bovenzijde 7 bevatten en aanliggend aan de langse gleuf 5 een voorzijde 8, die aansluit aan de bovenzijde 7 door middel van een aansluitgedeelte 39 dat schuin staat ten opzichte van de bovenzijde 7 of dat als alternatief bijvoorbeeld voorzien is van een afronding naar de bovenzijde 7 toe.
In dit geval wordt het aansluitgedeelte 39 gevormd door een vlak gedeelte 39 dat schuin naar binnen is gericht in een richting van de bovenzijde 7 van de kast 38.
Bij de bekomen inbouw 37 volgens de uitvinding van de kast 38 in de opening 13 boven een raam 15 is de kast 38 opnieuw bevestigd met zijn voorzijde 8 naar de binnenzijde 25 van de gevelmuur 16 gericht en met zijn bovenzijde 8 onder het linteel 20 van de binnenmuur 17, waarbij ditmaal echter een ruimte 40 wordt gevormd tussen het aansluitgedeelte 39 van de voorzijde 8 met de bovenzijde 7 van de kast 38 en de gevelmuur 16 waarin overtollige mortelspecie 33 of gedeelten van de steunprofielen 21 vervat kunnen zitten.
Op deze wijze wordt reeds bekomen dat de kast 38 ongehinderd geplaatst kan worden ondanks de eventuele aanwezigheid van bepaalde obstakels zoals mortelspecie 33, steunprofielen 21 en dergelijke meer tussen het aansluitgedeelte 39 en de muur 14.
Nog een voordeel van een kast 38 volgens de uitvinding bestaat erin dat afwateringsslabben 32 tussen de binnenmuur 17 en de gevelmuur 16 niet meer worden belast of vervormd, wat duidelijk bijdraagt aan de duurzaamheid van de inbouw 37.
Tevens is duidelijk uit figuur 2 af te leiden dat de ruimte 40 tussen het aansluitgedeelte 39 van de voorzijde 8 van de kast 1 en de muur 14 veel groter is dan bij de bekende kasten 1, zodat gemakkelijker een hoeveelheid warmte-isolatieschuim 35 kan worden aangebracht en in een grotere hoeveelheid.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een kast 38 volgens de uitvinding en zoals tevens het geval is in de uitvoeringsvorm van figuur 2, is de voorzijde 8 van de kokervormige wand 4 voorzien van een getrapt gedeelte 41 tussen het aansluitgedeelte 39 van deze voorzijde 8 en de langse gleuf 5 waardoor het rolluik kan bewegen.
Hierbij maakt het getrapt gedeelte 41 bij voorkeur een sprong 42 naar binnen in de richting weg van de langse gleuf 5.
In het voorbeeld van figuur 2 is deze sprong 42 schuin uitgevoerd ten opzichte van de bovenzijde 7 of de voorzijde 8 van de kast 38.
Een groot voordeel van deze getrapte uitvoering van de voorzijde 8 van de kast 38 is dat het getrapt gedeelte 41 van de voorzijde 8 van de kast 38 overeenstemt met het een getrapt profiel 28 gevormd door het gedeelte 22 met L-vormige doorsnede van het steunprofiel 21 en het uiteinde 27 van het hangprofiel 26 van dat steunprofiel 21.
Hierdoor kan de afstand A tussen de voorzijde 8 van de kast 38 volgens de uitvinding en de binnenzijde 25 van de gevelmuur 16 tot een minimum worden beperkt.
In de getoonde uitvoeringsvorm van figuur 2 is de voorzijde 8 van de kast 38 samengesteld uit meerdere panelen 43, 44 en 45.
Aangezien het geen zin heeft de voorzijde 8 van de kast 38 te isoleren, worden deze panelen 43 tot 45 volgens de uitvinding liefst zo dun mogelijk gemaakt, bijvoorbeeld uit een metaal zoals aluminium of dergelijke.
De panelen 43 tot 45 zijn aan hun langse randen aan elkaar gekoppeld door middel van complementaire koppelingsmiddelen 46, die gevormd worden door een tand op een eerste paneel en een groef op een volgend paneel.
Nog een interessant aspect van een kast 38 volgens de uitvinding bestaat erin metalen randprofielen 47, 48 en 49 te voorzien, die zijn aangebracht tussen de zijwanden 2 van de kast 38 en die bijvoorbeeld ook uit aluminium vervaardigd kunnen zijn.
Meer bepaald vormt in dit geval het metalen randprofiel 47 een metalen ribbe 47 tussen de bovenzijde 7 en de achterzijde 9 van de kast 38, terwijl het metalen randprofiel 48 een metalen ribbe 48 vormt tussen de achterzijde 9 en de onderzijde 10 van de kast 38.
Het metalen randprofiel 49 is dan weer aanliggend aan de langse gleuf 5 en vormt aldus een metalen rand 49 van de onderzijde 10 aan de langse gleuf 5.
Kortom, de metalen panelen 43 tot 45 van de voorzijde 8, evenals de voornoemde metalen randprofielen 47 tot 49 vormen samen met de zijwanden 2 het gedeelte van de kast 38 dat de stevigheid van de kast 38 bepaalt.
Hierbij wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van sterke, doch lichte materialen, zoals aluminium, zodat de ganse kast 38 zeer licht kan worden uitgevoerd.
Nog een voordeel van zulke uitvoeringsvorm van een kast 38 volgens de uitvinding bestaat erin dat tussen het metalen paneel 45 dat het aansluitgedeelte 39 van de voorzijde 8 vormt en het metalen randprofiel 47 van de bovenzijde 7 een ruimte 50 overblijft die gevuld is met een profiel 51 warmte isolerend materiaal, bijvoorbeeld vervaardigd uit een polymeerschuim.
Op analoge wijze is er tussen de metalen randprofielen 47 en 48 ook zulke ruimte 50 die gevuld is met een ander profiel warmte isolerend materiaal 51, net zoals er een ruimte 50 is tussen de metalen randprof ielen 48 en 4 9 die gevuld is met nog een ander warmte isolerend materiaal 51.
De opeenvolgende profielen 51 uit warmte isolerend materiaal zijn hierbij aansluitend aan elkaar aangebracht en strekken zich uit tussen de zijwanden 2 van de kast 38, zodat een groot gedeelte van de binnencontouren van de bovenzijde 8, de achterzijde 9 en de onderzijde 10 van de kokervormige wand 4 voorzien zijn van warmte isolerend materiaal 51 dat een aaneensluitend geheel vormt.
Meer bepaald vormt het voornoemde gedeelte van de binnencontouren uit warmte isolerend materiaal een cilindervormige wand 52 ter omsluiting van een gedeelte van de rolluik in opgerolde toestand.
Een heel groot voordeel van deze uitvoeringsvorm van een kat 38 volgens de uitvinding, bestaat erin dat ter plaatse van het afgeschuind aansluitgedeelte 39 van de kast een warmte isolerend schuim 35 kan worden aangebracht, waarbij eerst en vooral de beschikbare ruimte 40 hiervoor voldoende groot is, maar waarbij dit schuim 35 zodanig kan worden aangebracht dat het gelijktijdig gedeeltelijk het profiel 51 uit warmte isolerend materiaal afdekt dat mede de bovenzijde 7 van de kast vormt, evenals de laag warmte isolerend materiaal 31 die in de spouw 18 is voorzien.
Zoals duidelijk in figuur 2 is te zien, vormen op deze wijze de warmte isolerende laag 31 in de spouw 18, het opgespoten warmte isolerend schuim 35 in de ruimte 40 en de profielen 51 uit warmte isolerend materiaal 51 een doorlopend geheel dat zich uitstrekt vanaf het linteel 20 tot aan het raam 15, waardoor het rolluik dat zich in de buitenlucht bevindt, volledig door warmte isolerende materialen is afgesloten van de ruimte in de woning, waarbij bovendien geen koude bruggen meer gevormd, kunnen worden.
Bovendien is het zo dat voor de afwerking van de kast 38 de afstand B tussen de bovenzijde 8 van de kast 38 en de onderzijde 34 van het linteel 20 niet veel belang meer heeft, zodat, zowel grotere, als kleinere afstanden B gekozen kunnen worden naargelang de wensen.
Een praktische manier om zulke kast 38 volgens de uitvinding af te werken, bestaat erin een lat 53 aan te brengen op het linteel 20, parallel aan het raam 15, en de onderzijde 10 en achterzijde 9 van de kast 38 van het oog te onttrekken, enerzijds, door een paneel 54 aan te brengen op de onderzijde 10, in een uitsparing 55 die hiertoe voorzien is in de onderzijde 10 van de kast 38, en dwars daarop een paneel 56 aan te brengen dat bevestigd wordt op de voornoemde lat 53 en op de kop van het paneel 54 aan de onderzijde 10.
Het is duidelijk dat zo een perfecte afwerking tussen het bovenliggende linteel 20 en het raam 15 wordt bekomen, waarbij naar believen aanpassingen kunnen worden doorgevoerd in functie van de concrete situatie.
In figuur 3 wordt een andere situatie weergegeven van een inbouw van een bekende kast 1 voor een rolluik, zoals deze vaak voorkomt bij oudere gebouwen en die vaak nog problematischer is dan in het voorgaande geval dat een situatie in een nieuwbouwwoning betrof.
Hierbij is het linteel 19 van de gevelmuur 16 enigszins anders opgehangen aan het linteel 20 van de binnenmuur 15, meer bepaald door een steunprofiel of ophangijzer 21 dat een schuin gedeelte 57 heeft dat over een zekere hoogte C zich schuin opwaarts uitstrekt vanaf de gevelmuur 16 naar binnenmuur 17.
Het steunprofiel 21 is nog steeds voorzien van een gedeelte 22 in de vorm van een L-profiel dat het linteel 19 ondersteunt en waarop een gedeelte 26 in de vorm van een ophangprofiel 26 is gelast, waardoor het steunprofiel 21 opnieuw een getrapt profiel 28 heeft.
De bekende kast 1 is nog steeds uitgevoerd zoals in figuur 1 met een kokervorimge wand 4 in de vorm van een balkvormig element bestaande uit vlakke panelen 6.
Het is duidelijk dat de plaatsing van zulke bekende kast 1 sterk belemmerd wordt door de vorm van het steunprofiel 21 en in het bijzonder door het schuin gedeelte 57 met hoogte C ervan, waardoor de bekende kast 1 in deze situatie enkel op een afstand B onder het linteel 20 kan worden geplaatst die groter is dan de hoogte C waarover het schuin gedeelte 57 zich uitstrekt.
Bijgevolg steekt de kast 1 zich in dit geval ook met een substantieel grote hoogte F uit onder het linteel 19 van de gevelmuur, in tegenstelling tot wat het geval was in de nieuwbouwsituatie van de figuren 1 en 2, waar de kast 1 of 38 binnen de hoogte H viel en de onderzijde 10 van de kast 1 of 38 kon worden uitgelijnd met het linteel 19.
Het is duidelijk dat zulke situatie weinig mooi oogt en verre van eenvoudig te isoleren is.
In figuur 4 is een inbouw 37 volgens de uitvinding weergegeven van een kast 38 volgens de uitvinding, toegepast op de situatie van figuur 3, bijvoorbeeld na een renovatie waarbij het raam 15 en de bekende kast 1 werd vervangen.
De kast 37 volgens de uitvinding is identiek uitgevoerd als in figuur 2.
Het is duidelijk dat door het getrapt gedeelte 41 en het schuin aansluitgedeelte 39 van de voorkant 8 van de kast 38, het getrapt gedeelte 28 en het schuin gedeelte 57 van het steunprofiel 21 geen of nauwelijks nog een belemmering meer vormen voor het plaatsen van de kast 38.
Hierdoor kan de kast 38 in de opening 13 boven het raam 15 worden aangebracht waarbij de hoogte F waarmee de onderzijde 10 van de kast 38 onder het linteel 19 uitsteekt substantieel veel kleiner is dan in het geval van figuur 3 met de bekende kast 1.
Bovendien kan de kast 38 tevens tot op een veel kleinere afstand B onder het linteel 20 worden voorzien.
Voorts vertoont een kast 38 volgens de uitvinding nog steeds dezelfde voordelen die reeds werden aangehaald bij de bespreking van figuur 2, bijvoorbeeld aangaande de mogelijkheden voor het isoleren van de inbouw 37 en het afwerken ervan.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een kast 38 voor een rolluik volgens de uitvinding, evenals een inbouw 37 volgens de uitvinding van zulke kast 38 kunnen in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (16)

1. Kast (38) voor een rolluik, die voorzien is van twee parallelle zijwanden (2) waarin een as (3) roteerbaar is aangebracht en waarrond het rolluik kan worden opgerold, welke zijwanden (2) met elkaar zijn verbonden door middel van een kokervormige wand (4), waarin een langse gleuf (5) is voorzien waardoor het rolluik kan bewegen, daardoor gekenmerkt dat de buitencontouren van de kokervormige wand (4) tegenover de langse gleuf (5) een vlakke bovenzijde (7) bevatten en aanliggend aan de langse gleuf (5) een voorzijde (8), die aansluit aan de bovenzijde (7) door middel van een aansluitgedeelte (39) dat schuin staat ten opzichte van de bovenzijde (7) of dat voorzien is van een afronding naar de bovenzijde (7) toe.
2. Kast (38) voor een rolluik volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de buitencontouren van de kokervormige wand (4) tevens een vlakke achterzijde (9) bevatten die haaks staat op de bovenzijde (7) en aanliggend aan de langse gleuf (5) eveneens een onderzijde (10) die zich uitstrekt tot aan de achterzijde (9).
3. Kast (38) volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de voorzijde (8) van de kokervormige wand (4) voorzien is van een getrapt gedeelte (41) tussen het aansluitgedeelte (39) en de langse gleuf (5).
4. Kast (38) volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat het getrapt gedeelte (41) een sprong (42) naar binnen maakt in de richting weg van de langse gleuf (5).
5. Kast (38) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het aansluitgedeelte (39) gevormd wordt door een vlak gedeelte (45) dat schuin naar binnen is gericht in een richting van de bovenzijde (7).
6. Kast (38) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voorzijde (8) is samengesteld uit meerdere panelen (43,44,45).
7. Kast (38) volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de panelen (43,44,45) aan hun langse randen aan elkaar gekoppeld zijn door middel van complementaire koppelingsmiddelen (46) , die gevormd worden door een tand op een eerste paneel en een groef op een volgend paneel.
8. Kast (38) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat metalen randprofielen (47,48,49) zijn aangebracht tussen de zijwanden (2) van de kast (38) ter vorming van een metalen ribbe (47) tussen de bovenzijde (7) en de achterzijde (9), een metalen ribbe (48) tussen de achterzijde (9) en de onderzijde (10) en een metalen rand (49) van de onderzijde (10) aan de langse gleuf (5).
9. Kast (38) volgens conclusies 6 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de panelen (43,44,45) van de voorzijde (8) en de metalen randprofielen (47,48,49) uit aluminium zijn vervaardigd.
10. Kast (38) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat minstens een gedeelte van de binnencontouren van de bovenzijde (7), de achterzijde (9) en de onderzijde (10) van de kokervormige wand (4) voorzien zijn van een warmte isolerend materiaal (51).
11. Kast (38) volgens conclusies 9 en 10, daardoor gekenmerkt dat in de ruimten (50) tussen het aansluitgedeelte (39) van de voorzijde (8) en het metalen randprofiel (47) van de bovenzijde (7), evenals in andere ruimten (50) tussen de metalen randprofielen (47,48,49) profielen (51) zijn aangebracht uit warmte isolerend materiaal die aansluitend aan elkaar zijn aangebracht.
12. Kast (38) volgens conclusie 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde gedeelte van de binnencontouren uit warmte isolerend materiaal een cilindervormige wand (52) vormen ter omsluiting van een gedeelte van de rolluik in opgerolde toestand.
13. Kast (38) volgens één van de conclusies 10 tot 12, daardoor gekenmerkt dat het warmte isolerend materiaal een polymeerschuim is.
14. Inbouw (37) van een kast (38) volgens één van de voorgaande conclusies in een opening (13) in een muur (14) gevormd door een gevelmuur (16) en een binnenmuur (17) die van elkaar gescheiden zijn door een spouw (18), waarbij een linteel (20) aan de opening (13) van de binnenmuur (17) op een zekere afstand (H) boven een linteel (19) aan de opening (13) in de gevelmuur (17) is voorzien en waarbij ter ondersteuning het linteel (19) van de gevelmuur (16) met behulp van één of meerdere steunprof ielen (21) of ophangijzers (21) is bevestigd aan het linteel (20) van de binnenmuur (17), daardoor gekenmerkt dat de kast (38) met zijn voorzijde (8) naar de binnenzijde (25) van de gevelmuur (16) gericht en met zijn bovenzijde (7) onder het linteel (20) van de binnenmuur (17) is bevestigd, waarbij in een ruimte (40) tussen het aansluitgedeelte (39) van de voorzijde (8) met de bovenzijde (7) van de kast (38) en de gevelmuur (16) gedeelten (57) van de steunprofielen (21), ophangijzers (21) of overtollige mortelspecie (33) vervat zitten.
15. Inbouw (37) volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat een voornoemd steunprofiel (21) ter plaatse van het linteel (19) van de gevelmuur (16) een gedeelte (22) heeft in de vorm van een L-profiel (22) met een L-vormige doorsnede, waarbij een eerste been (23) van de L-vormige doorsnede onder het linteel (19) is aangebracht en een tweede been (24) tegen de binnenzijde (25) van de gevelmuur (16).
16. Inbouw (37) volgens conclusie 15, daardoor gekenmerkt dat het gedeelte van het steunprofiel (21) in de vorm van een L-profiel (22) is opgehangen aan de binnenmuur (17) door middel van een gedeelte van het steunprofiel (21) in de vorm van een hangprofiel (26) dat met één uiteinde (27) tegen het tweede been (24) is bevestigd, waarbij het gedeelte in de vorm van een L-profiel (22) en het voornoemde uiteinde (27) van het hangprofiel (26) een getrapt profiel (28) vormen dat overeenstemt met een getrapt gedeelte (41) van de voorzijde (8) van de kast (38) .
BE2012/0016A 2012-01-10 2012-01-10 Kast voor een rolluik en inbouw van zulke kast in een opening in een muur. BE1020341A3 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2012/0016A BE1020341A3 (nl) 2012-01-10 2012-01-10 Kast voor een rolluik en inbouw van zulke kast in een opening in een muur.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE201200016 2012-01-10
BE2012/0016A BE1020341A3 (nl) 2012-01-10 2012-01-10 Kast voor een rolluik en inbouw van zulke kast in een opening in een muur.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1020341A3 true BE1020341A3 (nl) 2013-08-06

Family

ID=45581679

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2012/0016A BE1020341A3 (nl) 2012-01-10 2012-01-10 Kast voor een rolluik en inbouw van zulke kast in een opening in een muur.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1020341A3 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1021845B1 (nl) * 2014-05-08 2016-01-22 WINSOL, naamloze vennootschap Scherminrichting om ingebouwd te worden boven een raam en werkwijze voor het inbouwen daarvan

Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1989008767A1 (en) * 1988-03-11 1989-09-21 Jalousie Shutters Limited Improvements in the installation of roller shutters

Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1989008767A1 (en) * 1988-03-11 1989-09-21 Jalousie Shutters Limited Improvements in the installation of roller shutters

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1021845B1 (nl) * 2014-05-08 2016-01-22 WINSOL, naamloze vennootschap Scherminrichting om ingebouwd te worden boven een raam en werkwijze voor het inbouwen daarvan

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1019998A3 (nl) Pleisterprofiel voor het bepleisteren van een houten element.
BE1019134A3 (nl) Afwateringssysteem voor een schuifraam of schuifdeur.
WO2006017582A3 (en) Roof and wall covering with improved corner construction
BE1026971B1 (nl) Gordijngevel en werkwijze voor het monteren ervan
EP2479369A1 (en) Prefabricated window frame unit comprising an insulating surround and integrated sill
BE1020341A3 (nl) Kast voor een rolluik en inbouw van zulke kast in een opening in een muur.
BE1021698B1 (nl) Wandsysteem voor een wand van houten balken
ITMI20091678A1 (it) Porta prefabbricata in legno a filo parete e dima di montaggio.
BE1021211B1 (nl) Ondersteuningsinrichting voor metselwerk
ITTV20110169A1 (it) Dispositivo di interconnessione per porte scorrevoli a scomparsa
NL2001794C2 (nl) Isolatiepaneel, een spouwmuur voorzien van dergelijke isolatiepanelen en een werkwijze voor het vervaardigen van een spouwmuur.
NL2004640C2 (nl) Systeem en werkwijze voor het samenstellen van een buitenwand van een gebouw.
BE1023913B1 (nl) Systeem van geprefabriceerde elementen voor het plaatsen van een geïntegreerde nis in een verlaagd plafond of een wand .
US6631751B2 (en) Vertical frame structures
BE1029782B1 (nl) Systeem en werkwijze voor montage van een wand
PL214165B1 (pl) Przegroda ognioodporna
NL1040217C2 (nl) Dorpelconstructie.
BE1021998B1 (nl) Dagkantenbekledingselement
EP3121361A1 (en) Covering strip
BE1019705A3 (nl) Muurelement en muursamenstel.
NL1035007C2 (nl) Latei.
NL2009114C2 (nl) Deurkozijn en deurset omvattende een dergelijk deurkozijn.
BE1021473B1 (nl) Montageset voor het ophangen en/of verankeren van metselwerk van een buitenblad van een spouwmuur aan een binnenblad van de spouwmuur, evenals zulk metselwerk en een werkwijze voor het ophangen en/of verankeren van zulk metselwerk
NL2016861B1 (nl) Prefab bouwelement
BE1021845B1 (nl) Scherminrichting om ingebouwd te worden boven een raam en werkwijze voor het inbouwen daarvan