BE1029782B1

BE1029782B1 - Systeem en werkwijze voor montage van een wand

Info

Publication number: BE1029782B1
Application number: BE20215751A
Authority: BE
Inventors: Nadia Jansen; Graaf Marcel De
Original assignee: Jansen Building Products Nv
Priority date: 2021-09-23
Filing date: 2021-09-23
Publication date: 2023-04-24
Also published as: EP4155475A1; BE1029782A1

Abstract

De huidige uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het optrekken van wanden, waarbij het systeem omvat: één of meer panelen, een aantal profielelementen die een langsgroef omvatten en geconfigureerd zijn om aan elke kant van de panelen en langs de omtrek ervan te worden gemonteerd, en een aantal clips die elk twee buigbare flenzen omvatten die een goot flankeren en waarbij de flenzen zijn geconfigureerd om verschuifbaar in de groeven van de profielelementen te grijpen.

Description

1 BE2021/5751

SYSTEEM EN WERKWIJZE VOOR MONTAGE VAN EEN WAND

GEBIED VAN DE UITVINDING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op systemen voor het optrekken van wanden, in het bijzonder op systemen voor het optrekken van glazen wanden.

ACHTERGROND

Snelle en robuuste systemen voor het optrekken van wanden zijn zeer wenselijk vanwege hun effectiviteit en lage kosten.

Ruimtecompartimentering in werkplekken en kantoorgebouwen moet snel en met kostenbesparend materiaal gebeuren. Vaste wandsystemen zijn nadelig omdat hun installatie vrij lang duurt en gespecialiseerde arbeid vereist die duur is. Als alternatief kan compartimentering worden bereikt door het plaatsen van wandsystemen die gebruik maken van geprefabriceerde op panelen gebaseerde systemen, zoals glaspanelen (EP 1 710 363).

De bestaande paneelwandsystemen zijn echter gebaseerd op componenten die ‘over- engineered’ zijn (bijv. te zwaar) en er is ander en gespecialiseerd gereedschap nodig voor het monteren van dergelijke wandsystemen. Bovendien bevatten ze verschillende componenten die niet gemakkelijk uitwisselbaar zijn. Ze bevatten vaak complexe systemen die gebruik maken van metalen profielen, elastiekjes, siliconen en ander afdichtingsmateriaal en de montage ervan is tijdrovend, kostbaar en levert een esthetisch onaangenaam resultaat op.

De huidige uitvinding beoogt een oplossing te vinden voor minstens enkele van bovenvermelde problemen en nadelen. Doel van de uitvinding is het verschaffen van een werkwijze welke deze nadelen opheft. De onderhavige uitvinding is gericht op het oplossen van ten minste één van de bovengenoemde nadelen.

Er blijft in de stand der techniek behoefte aan een verbeterd systeem voor het op een snelle en kosteneffectieve wijze optrekken van wanden, dat een professioneel ogend resultaat oplevert. De uitvinding beoogt daartoe een systeem voor het oprichten van wanden te verschaffen dat eenvoudig in gebruik, snel te installeren is en een beperkt aantal onderdelen omvat. Het systeem is met name geschikt voor

2 BE2021/5751 het gebruik van glaspanelen en houten frames waardoor een compartimentering die een praktische en esthetische aantrekkingskracht heeft.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

De onderhavige uitvinding en uitvoeringsvormen daarvan dienen om een oplossing te bieden voor één of meer van de bovengenoemde nadelen. Hiertoe heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een systeem voor het optrekken van wanden omvattende één of meer panelen, een veelvoud van profielelementen en meerdere clips volgens conclusie 1. Voorkeursdragende uitvoeringen van het systeem zijn weergegeven in een van de conclusies 2 tot 8.

In een tweede aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een wand volgens conclusie 9. Voorkeursdragende uitvoeringen van het systeem zijn weergegeven in een van de conclusies 10 tot 12.

In een derde aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor het optrekken van wanden volgens conclusie 13. Meer in het bijzonder voorziet de werkwijze zoals hierin beschreven erin dat een paneel tussen meerdere clips wordt gepositioneerd en wordt omhuld door ten minste één profielelement.

Voorkeursuitvoeringen van de werkwijze zijn weergegeven in één van de conclusies 14 tot 17.

De uitvinding voorziet in een kosteneffectieve, veilige en efficiënte manier om een wand in een gebouw, in het bijzonder een glazen wand, op te richten. De werkwijze zorgt voor minder gereedschap en zorgt voor compartimentering die esthetisch aantrekkelijk is.

BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN

Figuur 1 geeft schematisch een perspectivisch aanzicht weer van een clip voor het ondersteunen van panelen die worden gebruikt voor het optrekken van wanden, volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

Figuur 2 geeft schematisch een perspectivisch aanzicht weer van een profielelement dat wordt gebruikt om de clips en panelen te bevestigen, volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

3 BE2021/5751

Figuur 3 geeft schematisch een dwarsdoorsnede weer van het systeem voor het optrekken van wanden, bestaande uit een clip, een paneel en een profielelement, volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

Figuur 4 geeft schematisch een voorste gedeelte weer van de opgerichte wand die een deuropening omvat, volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

Figuur 5 geeft schematisch een dwarsdoorsnede weer van de doorsnede van een samenstel voor het optrekken van dubbele wanden volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

GEDETAI LLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een systeem en een werkwijze voor het optrekken van wanden evenals de resulterende wand. De uitvinding is in het bijzonder bruikbaar voor glazen wanden, inclusief die wanden die een deur of raam omvatten.

Tenzij anders gedefinieerd, hebben alle termen die worden gebruikt bij het openbaren van de uitvinding, met inbegrip van technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals gewoonlijk begrepen door een gemiddelde vakman in het vakgebied waartoe deze uitvinding behoort. Bij wijze van verdere begeleiding, zijn term definities inbegrepen om de leer van de onderhavige uitvinding beter te waarderen.

De termen of definities die hierin worden gebruikt, zijn uitsluitend bedoeld om te helpen bij het begrijpen van de uitvinding.

Zoals hierin gebruikt, hebben de volgende termen de volgende betekenis: ‘Een’, ‘de’ en ‘het’, zoals ze hierin worden gebruikt, omvatten zowel enkelvoudige als meervoudige referenten, tenzij de context duidelijk anders aangeeft. Bij wijze van voorbeeld verwijst ‘een compartiment’ naar één of meer compartimenten. ‘Ongeveer’ zoals hierin gebruikt, verwijzend naar een meetbare waarde zoals een parameter, een hoeveelheid, een tijdsduur en dergelijke, is bedoeld om variaties van +/- 20% of minder, bij voorkeur +/- 10% of minder te omvatten, met meer voorkeur +/- 5% of minder, met nog meer voorkeur +/- 1% of minder, en met nog

4 BE2021/5751 meer voorkeur +/- 0,1% of minder van en vanaf de gespecificeerde waarde, voor zover dergelijke variaties geschikt zijn om uit te voeren in de geopenbaarde uitvinding. Het moet echter duidelijk zijn dat de waarde waarnaar de modificator ‘ongeveer’ verwijst, zelf ook specifiek wordt geopenbaard. ‘Omvatten’, ‘omvattende’ en ‘omvat’ en ‘bestaande uit’ zoals hier gebruikt, zijn synoniem met ‘bevatten’, ‘bevattende’ of ‘bevat’ en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid specificeren van wat volgt (bijv. een component) en sluiten de aanwezigheid van aanvullende, niet-genoemde componenten, kenmerken, elementen, delen, stappen, die welbekend zijn in de stand der techniek of daarin beschreven zijn, niet uit.

Verder worden de termen eerste, tweede, derde en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies gebruikt voor het onderscheiden van gelijkaardige elementen en niet noodzakelijk voor het beschrijven van een volgorde, noch in de tijd, noch spatiaal, tenzij anders aangegeven. Het dient te worden begrepen dat de termen op die manier gebruikt onder geschikte omstandigheden verwisselbaar zijn en dat de uitvoeringsvormen van de uitvinding hierin beschreven geschikt zijn om in andere volgorde te werken dan hierin beschreven of weergegeven.

Het citeren van numerieke bereiken door eindpunten omvat alle getallen en breuken die zijn opgenomen binnen dat bereik, evenals de genoemde eindpunten.

Terwijl de termen ‘één of meer’ of ‘ten minste één’, zoals één of meer of ten minste één lid (leden) van een groep leden, op zich duidelijk is, omvat de term door middel van verdere toelichting onder meer een verwijzing naar een van de leden, of naar twee of meer van de leden, zoals bijvoorbeeld elke 23, 24, 25, 26 of >7 enz. van de leden, en tot alle genoemde leden.

Verwijzing doorheen deze specificatie naar ‘één uitvoeringsvorm’ of ‘een uitvoeringsvorm’ betekent dat een specifiek kenmerk, structuur of karakteristiek beschreven in verband met de uitvoeringsvorm is opgenomen in tenminste één uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Dus, voorkomen van de uitdrukkingen ‘in één uitvoeringsvorm’ of ‘in een uitvoeringsvorm’ op diverse plaatsen doorheen deze specificatie hoeven niet noodzakelijk allemaal naar dezelfde uitvoeringsvorm te refereren, maar kunnen dit wel doen. Voorts, de specifieke kenmerken, structuren of karakteristieken kunnen gecombineerd worden op eender welke geschikte manier, zoals duidelijk zou zijn voor de vakman op basis van deze bekendmaking, in één of meerdere uitvoeringsvormen. Voorts, terwijl sommige hierin beschreven uitvoeringsvormen sommige, maar niet andere, in andere uitvoeringsvormen inbegrepen kenmerken bevatten, zĳn combinaties van 5 kenmerken van verschillende uitvoeringsvormen bedoeld als gelegen binnen de reikwijdte van de uitvinding, en vormen deze verschillende uitvoeringsvormen, zoals zou begrepen worden door de vakman. In de volgende conclusies kan bijvoorbeeld elk van de geclaimde uitvoeringsvormen in elke combinatie worden gebruikt.

In een eerste aspect heeft de uitvinding betrekking op een systeem voor het optrekken van wanden, waarbij het systeem omvat: - één of meer panelen; - een veelvoud van profielelementen die een langsgroef omvatten en geconfigureerd zijn om aan elke kant van de panelen en langs de omtrek ervan te worden gemonteerd; en - een veelvoud van clips die elk twee buigbare flenzen omvatten die een goot flankeren en waarbij de flenzen zijn geconfigureerd om verschuifbaar in de groeven van de profielelementen te grijpen.

Bij voorkeur zijn de clips in hoofdzaak ‘U’ of 'V’-vormig en hebben een in hoofdzaak vlakke bodem, welke vorm op voordelige wijze het wiebelen van de clip na montage vermijdt. Op deze manier wordt ook de algehele stabiliteit van de samengebouwde wand verbeterd, omdat de vorm van de clips een grotere weerstand biedt tegen het buigen van het paneel.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding zijn de flenzen van de clips buigbaar tussen 15° en -30°, bij voorkeur tussen 10° en -25°, zelfs meer bij voorkeur tussen 5° en -20°. Deze buigamplitude maakt het niet alleen mogelijk dat de clip beter herstelt van stoten tegen de wand, maar nog belangrijker, het maakt op voordelige wijze tijdelijke vervorming van de clips mogelijk, zodat het inbrengen van de profielelementen gemakkelijker wordt gemaakt. Hiertoe zijn de clips van het systeem gemaakt van een buigzaam materiaal, bij voorkeur verenstaal. In de context van de huidige uitvinding zijn buigbare of flexibele materialen materialen die uit vorm kunnen worden gebogen of samengedrukt zonder te breken, en die gemakkelijk in hun oorspronkelijke vorm kunnen worden teruggebracht. In een nog meer geprefereerde uitvoeringsvorm zijn de clips gemaakt van laaggelegeerd mangaanstaal, middelhoog-koolstofstaal of hoog-koolstofstaal met een zeer hoge

6 BE2021/5751 vloeigrens. Hierdoor kunnen de clips terugkeren naar hun oorspronkelijke vorm ondanks aanzienlijke doorbuiging of buiging. In een verdere uitvoering hebben de clips een dikte variërend van 35 tot 65 mm, bij voorkeur tussen 40 en 60 mm.

In een uitvoeringsvorm omvat het gedeelte van elke buigbare flens van elke clip een uitsteeksel nabij zijn rand, waarbij het uitsteeksel is gericht naar de tegenoverliggende flens.

In een verdere uitvoering is het onderste gedeelte van de groef van elk profielelement aanzienlijk breder dan het daaraan voorafgaande gedeelte. Op deze manier zijn het uitsteeksel aan het uiteinde van elke flens en het onderste gedeelte van de groef van elk profielelement complementair. Dit maakt met voordeel een betere vasthouding van de profielelementen op de klem mogelijk en is in het bijzonder relevant gezien het feit dat veel reinigingswerkzaamheden die gewoonlijk in de meeste gebouwen worden uitgevoerd gebruik maken van mechanische middelen die aanzienlijke kracht kunnen uitoefenen op de profielelementen die het plaatmateriaal ondersteunen. Er werd waargenomen dat de verhoogde weerstand tegen demontage die wordt geboden door de complementaire geometrie van de flenzen van de clip en de onderkant van de groeven van de profielelementen, onbedoelde demontage voorkomt.

Volgens een verdere en voorkeursuitvoering is een zijde van de groef van elk profiel korter dan de tegenoverliggende zijde. Dit maakt op voordelige wijze een gemakkelijkere plaatsing van het profiel tegen de clip mogelijk daar de langere zijde van de groef een omheining vormt die op voordelige wijze toelaat om uit te lijnen tegen het buitenoppervlak van de flens van de clip. Op deze manier is de operator er zeker van dat de flens van de clip goed is uitgelijnd met de groef in het profiel, waardoor de operator ook zeker weet dat het profielelement veilig in zijn definitieve positie kan worden gedrukt zonder risico op beschadiging van de randen van de groef.

In een verdere uitvoering is de binnenrand van de kortere zijde van de groef afgeschuind. Op deze manier kan de verbinding van het profielelement en de clips worden uitgevoerd door het profielelement tegen de clip te drukken. Zo schuift de afgeschuinde zijde van het profielelement in de binnenruimte van de clip; de flens van de clip werkt samen met het profielelement en laat de afgeschuinde zijde van het profiel in zijn definitieve positie in de binnenruimte van de clip gaan en op deze manier het paneel fixeren.

7 BE2021/5751

In een verdere uitvoering zijn de profielelementen gemaakt van hout, multiplex, metaal, staal, polyvinylchloride (PVC) of laminaathout. In een voorkeursuitvoering zijn de profielelementen vervaardigd uit hout of plaatmateriaal.

In een uitvoeringsvorm zijn de panelen van het systeem gemaakt van een materiaal zoals glas, plexiglas, spiegel, gipsplaat, geperste vezelplaat, plaatmateriaal, kunststof polycarbonaat, PVC, metaal, staal, geëxpandeerd polyurethaan, hout, multiplex. In een voorkeursuitvoering zijn de panelen van het systeem gemaakt van een plaatmateriaal, bij voorkeur glas of plexiglas.

In een tweede aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een wand opgericht door middel van een systeem zoals beschreven in de voorgaande uitvoeringsvormen. Genoemde wand bestaat uit een of meer panelen, genoemde panelen zijn gepositioneerd tussen de flenzen van clips die zijn gepositioneerd op ten minste twee tegenover elkaar gelegen oppervlakken aangrenzend aan de omtrek van de wand en dat elk van de clipflenzen is bedekt door een profielelement.

In een uitvoering omvat de door middel van het hierboven beschreven systeem opgetrokken wand een paneel dat is geplaatst tussen de goot die wordt gevormd door de flenzen van de clips die zijn bevestigd aan alle vier de oppervlakken grenzend aan de omtrek van de wand, en acht profielelementen die de clips aan elke rand van de zijkanten van beide panelen omsluiten. In een voorkeursuitvoering omvat de door middel van het hierboven beschreven systeem opgetrokken wand meerdere panelen, waarbij ten minste één paneel een deur vormt binnen die wand. Deze panelen zijn van verschillende afmetingen en tussen de flenzen van de clips geplaatst, zodanig gerangschikt dat een opening mogelijk is waar een deur kan worden aangebracht.

In een uitvoeringsvorm omvat de door middel van het hierboven beschreven systeem opgetrokken wand een deur, waarbij de omtrek van die deur althans gedeeltelijk wordt afgedekt door een deurkozijn. Het deurkozijnsamenstel wordt gemonteerd in de opening die wordt gegenereerd met behulp van het hierboven beschreven systeem. Genoemd kozijnsamenstel omvat een eerste deurstijl en een tweede deurstijl gekoppeld aan het kozijnsamenstel, en evenwijdig aan elkaar geplaatst. Elke deurstijl is aangepast om te worden ondersteund in een in het algemeen rechtopstaande configuratie ten opzichte van een vloeroppervlak. Een kopstuk is verbonden met bovenste delen van de eerste en tweede deurstijl om een

8 BE2021/5751 deuropening te definiëren. Het deurkozijnsamenstel is bij voorkeur gemaakt van hout, multiplex, metaal, staal, polyvinylchloride (PVC) of laminaathout. In een voorkeursuitvoering is het deurkozijnsamenstel gemaakt van hout of plaatmateriaal.

In een verdere uitvoering omvat die wand een deur. De deur wordt door scharnieren scharnierend op het deurkozijnsamenstel ondersteund en kan tussen open en gesloten posities worden bewogen. In een voorkeursuitvoering wordt de deur ondersteund door één of meer scharnieren. In een meer geprefereerde uitvoering wordt de deur ondersteund door drie scharnieren, met nog meer voorkeur vier of meer scharnieren. De scharnieren kunnen elk type scharnier zijn, onder meer gewone scharnieren, kogellagerscharnieren, cilinder scharnieren, verborgen scharnieren, draaischarnieren, opliggende scharnieren of versprongen scharnieren.

In een uitvoering is de deur voorzien van een deurveer die de deur op gecontroleerde wijze sluit. In een verdere uitvoering kan de deur elk type deurknop, deurkruk of nachtschootsysteem hebben. Deze deur kan zijn gemaakt van glas, plexiglas, spiegel, gipsplaat, geperste vezelplaat, plaatmateriaal, kunststof polycarbonaat, PVC, metaal, staal, geëxpandeerd polyurethaan, hout of multiplex. In een voorkeursuitvoering is de deur gemaakt van glas of plexiglas.

Muren die worden opgetrokken door middel van een systeem zoals hierboven beschreven, zijn modulair en dus op maat te maken en aanpasbaar voor elke soort plaats. De materiaalkeuze voor de panelen en profielelementen draagt bij aan de esthetiek van de plaats waar de wand kan worden opgetrokken. Het gebruik van meerdere panelen van verschillende afmetingen voor het construeren van een modulaire wand met een deur, overwint de noodzaak van het gebruik van ‘U’ of ‘L”- vormige grote, breekbare en moeilijk te vervoeren panelen, vooral wanneer het gekozen materiaal glas is. Bovendien, vanwege het overwinnen van de noodzaak om rubberen systemen te gebruiken voor het opvullen van de groef gevormd tussen de profielelementen en het paneel zoals in de praktijk het geval is, kunnen de wanden van de onderhavige uitvinding worden opgesteld vóór bouwkundige vaste wanden, en dus dienen als een afwerklaag.

In een andere uitvoering omvat de volgens de onderhavige uitvinding opgerichte wand tenminste 2 evenwijdig aan elkaar gepositioneerde panelen waardoor een dubbelwandige wand wordt gevormd, waarbij elk paneel wordt vastgehouden tussen de flenzen van clips, en waarbij een binnenprofielelement aanwezig is tussen de

9 BE2021/5751 parallelle panelen, waarbij het binnenprofielelement is geplaatst over die clipflenzen die naar elkaar toe zijn gericht. Het binnenprofielelement, gepositioneerd tussen de twee panelen, is dus aangepast om aan beide zijden aan te grijpen met clips, terwijl de buitenprofielelementen een kortere zijde en een langere zijde hebben, waarbij de kortere zijde afgeschuind is, zoals beschreven in eerdere uitvoeringen. De lucht die tussen de twee panelen ingesloten zit, fungeert als een isolatielaag en verschaft zowel akoestische als thermische isolatie en dus kunnen de wanden van de uitvinding worden gebruikt voor een juiste compartimentering van een ruimte die een functionaliteit verschaft die vergelijkbaar is met bouwkundige vaste wanden.

In een laatste aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor het optrekken van een wand die de stappen omvat van: a. het plaatsen van clips op ten minste twee tegenover elkaar liggende oppervlakken grenzend aan de omtrek van de op te richten wand; b. het plaatsen van een paneel in de goot omzoomd door de flenzen van de clips; c. het plaatsen van minimaal één profielelement op de clipflenzen aan weerszijden van het paneel.

In een uitvoering worden de clips van het systeem voor het optrekken van de wanden door middel van bevestigingsmiddelen aan de wand grenzende vlakken bevestigd. In een verdere uitvoering kan het aan de wand grenzende oppervlak, waaraan de clips worden bevestigd, zijn gemaakt van beton, bakstenen, cementcomposieten, timmerhout of hout. In een verdere uitvoering kan de bevestiging van de clips gebeuren via schroeven met of zonder plug, klinknagels of via chemische verbindingen. In een voorkeursuitvoering worden de clips door middel van schroeven aan de wand grenzende vlakken bevestigd.

In een verdere uitvoering heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het optrekken van een wand waarbij na het plaatsen van de panelen de profielelementen met de korte zijde van de groef het dichtst bij het paneel op de flenzen van die clips worden gepositioneerd. In een voorkeursuitvoering heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze zoals hierboven beschreven, waarbij in genoemde wand een deur wordt aangebracht.

De uitvinders hebben vastgesteld dat het gebruik van het hierboven beschreven systeem een nieuwe werkwijze verschaft om modulaire wandpanelen op een

10 BE2021/5751 vereenvoudigde manier op te zetten, wat tijd bespaart en kosteneffectief is. Door het gebruik van dit systeem is het niet nodig om componenten te gebruiken die een permanente structuur creëren en arbeidsintensief zijn. Bovendien gebruiken het systeem en de werkwijze van de uitvinding een minimale hoeveelheid bevestigingsmiddelen en worden geen rubber, siliconen of andere afdichtingsmaterialen gebruikt voor het opvullen van de groef gevormd tussen de profielelementen en het paneel, zoals in de praktijk wordt gedaan. Verder maken de panelen, in combinatie met de clips, en de profielelementen het mogelijk om een modulaire en mobiele structuur te creëren die niet alleen in een korte tijdspanne kan worden opgericht, maar ook gemakkelijk van de ene plaats naar de andere kan worden verplaatst.

Het is echter duidelijk dat de uitvinding niet beperkt is tot deze toepassing. De werkwijze volgens de uitvinding kan worden toegepast bij het optrekken van allerlei compartimenteringsmodules en wanden.

De uitvinding wordt verder beschreven door de volgende niet-beperkende figuren die de uitvinding verder illustreren, en niet zijn bedoeld, noch mogen worden geïnterpreteerd, om het bereik van de uitvinding te beperken.

BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN

Met verwijzing naar FIG. 1 wordt een clip volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding getoond. Deze clip is voorzien van twee buigbare flenzen (1) die uitsteeksels hebben nabij hun randen (2), waarbij het uitsteeksel (2) is gericht naar de tegenoverliggende flens (1). Genoemde flenzen (1) zijn geconfigureerd om verschuifbaar in de groeven van de profielelementen te grijpen. Bovendien flankeren flenzen een goot (3) waarin een paneel is geplaatst. De clip heeft een opening (4) aan de onderkant, voor het inbrengen van een schroef en voor bevestiging van de clip aan een oppervlak naast de opgerichte wand. De clip kan gemaakt zijn van elk soort buigbaar materiaal maar bij voorkeur verenstaal.

Met verwijzing naar FIG. 2 worden profielelementen volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding getoond. Deze profielelementen hebben een langsgroef (5) met een smal gedeelte (6) en een breed gedeelte aan de onderkant (7); dit definieert een korte zijde van het profiel (8) en lange zijde van het profiel (9). De flenzen van de clips zijn zo geconfigureerd dat ze complementair zijn aan het smalle

11 BE2021/5751 groefgedeelte (6). Het profielelement kan van elk soort materiaal zijn, inclusief PVC of multiplex, maar is bij voorkeur van hout.

Met verwijzing naar FIG. 3 wordt een dwarsdoorsnede getoond van een clip voorzien van een paneel en profielen volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

Genoemde clip (10) is bevestigd op een oppervlak en een paneel (11) is gepositioneerd tussen de flenzen (12) in de goot (13) van de clip (10). Aan weerszijden van het paneel (11) zijn twee profielelementen (14, 15) gemonteerd die het frame rond het paneel vormen. De flenzen (12) van de clip (10) zijn zo geconfigureerd dat ze complementair aangrijpen op het smalle gedeelte van de groeven (16, 17). Het paneel kan van elk soort materiaal zijn, inclusief plaatmateriaal, maar is bij voorkeur glas of plexiglas.

Met betrekking tot FIG. 4 wordt een modulaire wand met een deuropening (18) volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding getoond. De wand wordt door middel van clips aan een ernaast gelegen oppervlak (19) bevestigd en bestaat uit 2 panelen (20, 21) en 4 profielelementen (22-25). De deuropening (18) wordt omlijst door een deurkozijnsamenstel bestaande uit twee stijlen (26-27) en een kopstuk (28).

Met betrekking tot FIG. 5 wordt een dwarsdoorsnede getoond van een samenstel voor het optrekken van dubbelwandige wanden volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. De dubbelwandige wand wordt opgericht door een eerste paneel (29) en een tweede paneel (30) binnen de goten van een eerste clip (31) en een tweede clip (32) te plaatsen. Een binnenprofielelement (33) grijpt via zijn afgeschuinde zijden (34, 35) aan op de eerste (31) en tweede (32) clips die naar elkaar toe zijn gericht. Een eerste (36) en een tweede (37) buitenprofielelement grijpen in met de eerste (31) en de tweede (32) clips aan de buitenzijde van het eerste (29) en het tweede (30) paneel.

Lijst van aangegeven elementen 1 flenzen 2 uitsteeksel van flenzen 3 goot 4 opening van een clip 5 groef

12 BE2021/5751 6 smalle gedeelte van een groef 7 brede gedeelte van een groef 8 korte zijde van een profiel 9 lange zijde van een profiel clip 11 paneel 12 flenzen 13 goot 14,15 profielelementen 10 16,17 smalle gedeelte van groeven 18 deuropening 19 oppervlak grenzend aan een wand 20,21 panelen 22-25 profielelementen 26-27 stijlen 28 kopstuk 29 eerste paneel 30 tweede paneel 31 eerste clip 32 tweede clip 33 binnenprofielelement 34,35 zijden van het profielelement 36 eerste buitenprofielelement 37 tweede buitenprofielelement

De onderhavige uitvinding is geenszins beperkt tot de in de voorbeelden beschreven en/of in de figuren getoonde uitvoeringsvormen. Integendeel, werkwijzen volgens de onderhavige uitvinding kunnen op veel verschillende manieren worden gerealiseerd zonder buiten het kader van de uitvinding te gaan.

Claims

13 BE2021/5751 CONCLUSIES

1. Een systeem voor het optrekken van wanden, waarbij het systeem omvat: - één of meer panelen; - een veelvoud van profielelementen die een langsgroef omvatten en geconfigureerd zijn om aan elke kant van de panelen en langs de omtrek ervan te worden gemonteerd; en - een veelvoud van clips die elk twee buigbare flenzen omvatten die een goot flankeren en waarbij de flenzen zijn geconfigureerd om verschuifbaar in de groeven van de profielelementen te grijpen.

2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de clips in hoofdzaak ‘U”- of ‘V-vormig zijn.

3. Systeem volgens één van de conclusies 1 tot 2, met het kenmerk, dat een gedeelte van elke buigbare flens van elke clip een uitsteeksel omvat nabij zijn rand, waarbij het uitsteeksel is gericht naar de tegenoverliggende flens.

4. Systeem volgens één van de conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat het onderste gedeelte van de groef van elk profielelement aanzienlijk breder is dan het daaraan voorafgaande gedeelte.

5. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat één zijde van de groef van elk profiel korter is dan de tegenoverliggende zijde.

6. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat de binnenrand van de kortere zijde van de groef is afgeschuind.

7. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot 6, met het kenmerk, dat de clips zijn gemaakt van een buigbaar materiaal, bij voorkeur verenstaal.

8. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot 7, met het kenmerk, dat de panelen zijn gemaakt van een plaatmateriaal, bij voorkeur glas of plexiglas.

9. Wand opgericht door middel van een systeem volgens één van de conclusies 1 tot 8, met het kenmerk, dat de wand bestaat uit één of meer panelen,

14 BE2021/5751 waarbij de panelen zijn geplaatst tussen de flenzen van clips die zijn gepositioneerd op ten minste twee tegenover elkaar liggende oppervlakken grenzend aan de omtrek van de wand en dat elk van de clipflenzen wordt afgedekt door een profielelement.

10.Wand volgens conclusie 9, waarbij de wand bestaat uit meerdere panelen, waarbij ten minste één paneel een deur vormt binnen de wand.

11. Wand volgens één van de voorgaande conclusies 9 tot 10, waarbij de omtrek van de deur tenminste gedeeltelijk wordt afgedekt door een deurkozijn.

12.Wand volgens één van de voorgaande conclusies 9 tot 11, waarbij de wand ten minste 2 panelen omvat die evenwijdig aan elkaar zijn gepositioneerd, waardoor een dubbelwandige wand wordt gevormd, waarbij elk paneel wordt vastgehouden tussen de flenzen van clips, en waarbij een binnenprofielelement aanwezig is tussen de parallelle panelen, waarbij het binnenprofielelement is geplaatst over die clipflenzen die naar elkaar toe zijn gericht.

13. Werkwijze voor het optrekken van een wand door middel van een systeem volgens één van de conclusies 1 tot 12, die de volgende stappen omvat:

a. het plaatsen van clips op ten minste twee tegenover elkaar liggende oppervlakken grenzend aan de omtrek van de op te richten wand;

b. het plaatsen van een paneel in de goot omzoomd door de flenzen van de clips;

c. het plaatsen van minimaal één profielelement op de clipflenzen aan weerszijden van het paneel.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de clips door middel van bevestigingsmiddelen aan de wand grenzende oppervlakken worden bevestigd.

15. Werkwijze volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat de clips door middel van schroeven aan de wand grenzende oppervlakken worden bevestigd.

15 BE2021/5751

16. Werkwijze volgens conclusies 13 tot 15, met het kenmerk, dat na het plaatsen van de panelen de profielelementen op de flenzen van de clips worden geplaatst met de kortere zijde van de groef het dichtst bij het paneel.

17.Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij in de wand een deur wordt aangebracht.