BE1021473B1

BE1021473B1 - Montageset voor het ophangen en/of verankeren van metselwerk van een buitenblad van een spouwmuur aan een binnenblad van de spouwmuur, evenals zulk metselwerk en een werkwijze voor het ophangen en/of verankeren van zulk metselwerk

Info

Publication number: BE1021473B1
Application number: BE2012/0670A
Authority: BE
Inventors: Aelst Koen Van
Original assignee: VAN AELST, Koen
Priority date: 2012-10-10
Filing date: 2012-10-10
Publication date: 2015-11-27

Abstract

Montageset (2) voor het ophangen van een metselwerk (11) van een buitenblad (22) aan een binnenblad (18) die minstens de volgende elementen omvat: - een steunplaat (3) met een vrije langse rand (6); bevestigingsmiddelen (20) voor het bevestigen van de steunplaat (3) aan het binnenblad (18); en minstens één haak (26-28) die kan haken over de langse vrije rand (6) van de steunplaat (3) voor het koppelen van het metselwerk (11) aan de steunplaat (3).

Description

Montageset voor het ophangen en/of verankeren van metselwerk van een buitenblad van een spouwmuur aan een binnenblad van de spouwmuur, evenals zulk metselwerk en een werkwijze voor het ophangen en/of verankeren van zulk metselwerk.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een montageset voor het ophangen en/of verankeren van metselwerk van een buitenblad van een spouwmuur aan een binnenblad van de spouwmuur.

Het binnenblad en het buitenblad van de spouwmuur zijn hierbij gescheiden van elkaar door een spouw, welke thans gebruikelijk voorzien wordt van een isolatielaag.

Zulke montagesets worden typisch aangewend bij metselwerk boven openingen in muren, zoals ramen, deuren en poorten, waarbij de montageset de nodige steun en verankering dient te verzekeren van het metselwerk van het buitenblad, bestaande uit op elkaar gemetste stenen, aan het binnenblad, dat vaak boven een opening van een betonnen latei is voorzien.

Er zijn reeds vele soorten montagesets van dit type bekend, die echter een aantal nadelen vertonen.

Doorgaans bevatten zulke montagesets één of ander metalen profiel, haak, steun of beugel of dergelijke waarvan de vorm erg kan verschillen, bijvoorbeeld langwerpige profielen met een L-vormige doorsnede, smalle haakse hoekprofielen en dergelijke meer.

Deze profielen of dergelijke worden aan het binnenblad bevestigd met bevestigingsmiddelen die al even uiteenlopende vormen kunnen aannemen.

Hierbij is het de bedoeling de spouwbreedte tussen het binnenblad en het metselwerk te overbruggen en stenen van het metselwerk op een gedeelte van de montageset te metsen, zodat de montageset het metselwerk minstens gedeeltelijk ondersteunt.

Bijkomend worden vaak onderliggende gedeelten van het metselwerk aan het voornoemde steunend gedeelte van de montageset opgehangen, bijvoorbeeld door deze onderliggende gedeelten eraan vast te bouten en zo meer.

Een eerste nadeel van de bekende montagesets bestaat erin dat de bevestigingsmiddelen vaak complex zijn en uit vele onderdelen bestaan teneinde de montageset te kunnen aanpassen aan de spouwbreedte.

Nog een ander nadeel van de bekende montagesets is dat een gedeelte ervan in het metselwerk dient te worden ingebed, waarbij dit gedeelte vaak uit grote metalen stukken bestaat, wat vaak zichtbaar is in het eindresultaat.

Daardoor is men genoodzaakt de afmetingen van de montagesets af te stemmen op de breedte van de openingen, zodat het visueel storend effect geminimaliseerd wordt.

Bovendien zijn de grote metalen stukken welke voorzien worden in het metselwerk moeilijk te verwijderen, zodat kleine verbouwingen of wijzigingen achteraf aan het metselwerk vaak erg problematisch zijn.

Nog een nadeel van de bekende montagesets bestaat erin dat de grote metalen stukken, die in het metselwerk zijn ingebed en die via de bevestigingsmiddelen tot aan het binnenblad reiken, een beduidende koudebrug vormen, waardoor het isolerend effect van de geïsoleerde spouw in grote mate wordt teniet gedaan.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan één of meer van de voornoemde en eventuele andere nadelen een oplossing te bieden.

Hiertoe betreft de huidige uitvinding een montageset voor het ophangen en/of verankeren van metselwerk van een buitenblad van een spouwmuur aan een binnenblad van de spouwmuur, waarbij een spouw met een zekere spouwbreedte tussen het buitenblad en het binnenblad wordt voorzien, waarbij de montageset minstens de volgende elementen omvat : een steunplaat met een vrije langse rand, welke steunplaat dienst kan doen als een afstandhouder die wordt voorzien in een spouw tussen een binnenblad en een buitenblad; bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van de steunplaat aan het binnenblad en op een afstand van het binnenblad die bij voorkeur kleiner is dan of maximaal overeenstemt met de gewenste breedte van de spouw; en, - minstens één haak die kan haken over de langse vrije rand van de steunplaat en met een zodanige vorm dat minstens een gedeelte van zulke haak kan worden aangebracht tussen of in stenen van het metselwerk voor het koppelen van het metselwerk aan de steunplaat met behulp van mortelspecie of lijm.

Een groot voordeel van zulke montageset volgens de uitvinding is dat een ophanging van metselwerk van het buitenblad aan het binnenblad van de spouwmuur kan gerealiseerd worden zonder hiertoe grote metalen gedeelten in het metselwerk te moeten inwerken.

De steunplaat van een montageset volgens de uitvinding dient immers zodanig aan het binnenblad bevestigd te worden dat een gedeelte ervan reikt tot op een afstand van het binnenblad, welke afstand bij voorkeur kleiner is dan of maximaal overeenstemt met de spouwbreedte, waarbij de stenen van het metselwerk via haken aan deze steunplaat worden opgehangen en eventueel tegen het steunvlak worden gemetst, doch bij voorkeur op een afstand ervan.

Op deze wijze is een verbouwing van een metselwerk dat is opgehangen door middel van een montageset volgens de uitvinding veel minder problematisch dan een metselwerk waarin een gedeelte van een bekende montageset is ingewerkt.

Tevens zijn de haken die in het metselwerk ingebed worden zeer kleine metalen onderdelen die voorts in contact zijn met de steunplaat op plaatsen van zeer beperkte omvang, zodat geen of nauwelijks koudebruggen worden gevormd.

Nog een voordeel van zulke montageset volgens de uitvinding is dat de haken zeer gemakkelijk in te metselen zijn.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een metselwerk van een buitenblad van een spouwmuur dat opgehangen en/of verankerd is aan een binnenblad van de spouwmuur door middel van een montageset, waarbij de montageset van een steunplaat is voorzien die via een dwarsverbinding en met behulp van bevestigingsmiddelen is bevestigd aan het binnenblad op een afstand die bij voorkeur kleiner is dan of maximaal overeenstemt met een gewenste breedte van een spouw en waarbij de steunplaat zich volledig in de spouw bevindt buiten het metselwerk en waarbij het metselwerk uitsluitend is opgehangen aan de steunplaat door middel van haken.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het ophangen en/of verankeren van metselwerk van een buitenblad van een spouwmuur aan een binnenblad van de spouwmuur door middel van een montageset, die erin bestaat een steunplaat van de montageset via een dwarsverbinding en met behulp van bevestigingsmiddelen aan een binnenblad te bevestigen op een afstand die bij voorkeur kleiner is dan of maximaal overeenstemt met een gewenste breedte van een spouw; stenen met een zijvlak naar het binnenblad gericht op en naast elkaar te metsen met behulp van een mortelspecie of lijm waarbij de afstand tussen het voornoemde zijvlak en het binnenblad overeenstemt met de gewenste spouwbreedte; gelijktijdig haken over een vrije langse rand van de steunplaat te haken en in de mortelspecie of lijm tussen of in de stenen van het metselwerk aan te brengen; de steunplaat volledig in de spouw te voorzien buiten het metselwerk en het metselwerk uitsluitend op te hangen aan de steunplaat door middel van de haken.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een montageset overeenkomstig de uitvinding, evenals van een metselwerk van een buitenblad van een spouwmuur overeenkomstig de uitvinding dat is opgehangen met behulp van zulke montageset aan een binnenblad van de spouwmuur, met verwijzing naar bijgaande figuren, waarin: figuur 1 in perspectief een gedeelte van een eerste uitvoeringsvorm van een montageset volgens de uitvinding weergeeft; figuren 2 en 3 respectievelijk een doorsnede weergeven volgens de lijn II-II' doorheen het gedeelte van de montageset weergegeven in figuur 1 en een vooraanzicht op dit gedeelte; figuren 4 tot 6 verschillende uitvoeringsvormen van een haak weergeven die deel kan uitmaken van een montageset volgens de uitvinding; figuren 7 en 8 twee toepassingen weergeven van een montageset overeenkomstig figuren 1 tot 3 voor het ophangen van een metselwerk volgens de uitvinding; en, figuren 9 tot 11, evenals figuren 12 tot 14 op analoge wijze als in de figuren 1 tot 3 een andere uitvoeringsvorm weergeven van een gedeelte van een montageset overeenkomstig de uitvinding.

Het in figuur 1 weergegeven metalen werkstuk 1 is een gedeelte van een eerste uitvoeringsvorm van een montageset 2 volgens de uitvinding, hier weergegeven vanuit het oogpunt ingenomen aan de binnenzijde van een bouwconstructie met weglating van de muren.

Dit metalen werkstuk 1 is in het getoonde voorbeeld vervaardigd uit aan elkaar gelaste platen, meer bepaald een langwerpige steunplaat 3 met een lengte L, drie bevestigingsplaten 4 op regelmatige wijze verspreid over de lengte L van de steunplaat 3, waarbij de bevestigingsplaten 4 via tussenliggende dwarsplaten 5 zijn gekoppeld aan de steunplaat 3 ter vorming van een dwarsverbinding 5B.

Elke dwarsplaat 5 die deel uitmaakt van de dwarsverbinding 5B, strekt zich hierbij uit dwars op de steunplaat 3 en op de betreffende bevestigingsplaat 4 waaraan ze verbonden is.

De afstand A tussen de steunplaat 3 en de bevestigingsplaten 4 is kleiner dan de spouwbreedte B die men wenst te realiseren.

De langwerpige plaat 3, die de steunplaat 3 vormt, heeft twee langse vrije randen 6 en 7 die zijn omgeplooid ten opzichte van een centraal vlak gedeelte 8 van de steunplaat 3, welk centraal gedeelte 8 dienst kan doen als steungedeelte 8, waartegen een zijvlak 9 van bakstenen 10 van een metselwerk 11 kan steunen, hetzij direct, hetzij indirect via bijkomende middelen.

De bovenste vrije rand 6 van de steunplaat 3 is een schuine rand 6 die zich uitstrekt in een schuine richting CC' ten opzichte van het centrale gedeelte 8.

De onderste vrije rand 7 is een haakse vrije rand 7 die zich uitstrekt volgens een richting DD' die loodrecht staat op het steungedeelte 8.

Elke dwarsplaat 5 is aan de kant van de steunplaat 3 nagenoeg passend tussen de randen 6 en 7 aangebracht en de overeenkomstige dwarsranden 12 en 13 van deze dwarsplaten 5 strekken zich uit naar de bevestigingsplaat 4 toe volgens dezelfde richtingen CC', respectievelijk DD' als de aanliggende vrije randen 6 en 7 van de steunplaat 3.

De bevestigingsplaten 4 zijn aldus in het getoonde voorbeeld van de figuren 1 tot 3 onderaan min of meer uitgelijnd met de onderste rand 7 van de steunplaat 3.

Voorts hebben de bevestigingsplaten 4 een hoogte H die in dit geval groter is dan de hoogte I van de steunplaat 3.

De bevestigingsplaten 4 zijn voorts voorzien van twee gaten 14 en 15 voor het aanbrengen van bouten 16 en moeren 17, waarmee het werkstuk 1 tegen een binnenblad 18 van een spouwmuur 19 wordt bevestigd of wordt gesteund, zoals meer in detail is weergegeven in de figuren 7 en 8.

De bevestigingsplaten 4, de bouten 16 en moeren 17 vormen hierbij bevestigingsmiddelen 20 voor het bevestigen van de steunplaat 3 aan het binnenblad 18 die zodanig zijn dat het voornoemde centrale gedeelte 8 van de steunplaat 3 zich na bevestiging hoofdzakelijk parallel kan uitstrekken aan het binnenblad 18 en hierbij een gedeelte 8 van de steunplaat 3 vormt dat het verst gelegen is van het binnenblad 18, overeenkomstig een afstand die kleiner is dan of maximaal gelijk is aan de breedte B van de spouw 21 tussen het binnenblad 18 en het buitenblad 22 van de spouwmuur 19.

De bouten 16 die door het bovenste gat 14 in de bevestigingsplaten 4 zijn aangebracht, zijn in de getoonde voorbeelden van de figuren 7 en 8 verankerd in een boring 23 in het betonnen deel van binnenblad 18, in dit geval door middel van een chemische verankering 24.

De bouten 16 die door het onderste gat 15 van elke bevestigingsplaat 4 zijn aangebracht steunen slechts met hun kop 25 tegen het binnenblad 18, waarbij door het verdraaien van de moeren 17 en contramoeren 17 waartussen de bevestigingsplaten 4 zijn gemonteerd een correcte verticale uitlijning van de bevestigingsplaat 4 kan worden verzekerd.

De bouten 16 en moeren 17 van de bevestigingsmiddelen 20 vormen tevens regelmiddelen die toelaten in zekere mate de afstand tussen het binnenblad 18 en het centrale gedeelte 8 van de steunplaat 3 in te stellen, zodat een montage van de montageset 2 kan worden aangepast aan de gewenste te verwezenlijken spouwbreedte B.

Hiertoe volstaat het opnieuw de moeren 17 en contramoeren 17 tot in de gewenste stand te verdraaien.

Uiteraard zijn vele andere manieren voor het realiseren van zulke regelmiddelen volgens de uitvinding niet uitgesloten.

Een mogelijk alternatief kan er in bestaan in het steungedeelte 8 van de steunplaat 3 gaten te voorzien die zijn uitgelijnd met de onderste gaten 15 in de bevestigingsplaten 4.

De onderste gaten 15 in de bevestigingsplaten 4 kunnen hierbij voorzien worden van inwendige schroefdraad, of, wat op hetzelfde neerkomt, een moer 17 of een contramoer 17 kan ter plaatse van een onderste gat 15 op de bevestigingsplaat 4 worden vastgelast of dergelijke.

De bouten 16 kunnen voorts voorzien worden van een gleufvormig uiteinde, waarmee de bouten 16 kunnen geschroefd worden door middel van een schroevendraaier.

Hierbij is het in deze uitvoeringsvorm de bedoeling de bouten te regelen door het uiteinde van de schroevendraaier doorheen de gaten in het steungedeelte 8 te steken tot in de gleuf in de betrokken bout.

Uiteraard zijn er nog duizend en één andere mogelijkjheden voor het realizeren van de betreffende regelmiddelen.

Een montageset 2 volgens de uitvinding bevat tevens andere belangrijke elementen, namelijk haken, waarvan enkele mogelijke voorbeelden in de figuren 4 tot 6, respectievelijk haken 26, 27 en 28.

Deze haken 26 tot 28 zijn metalen draadvormige elementen die aan één uiteinde 29 voorzien zijn van een gedeelte dat is omgeplooid tot een haakvormig uiteinde 29, welk gedeelte 29 bedoeld is om gehaakt te kunnen worden over de bovenste langse vrije rand 6 van de steunplaat 3 van het werkstuk 1.

Het resterende gedeelte 30 van de haken 26 tot 28 heeft een zodanige vorm dat het kan worden aangebracht in een mortelspecie 31 tussen stenen 10 van het metselwerk 11 van het buitenblad 22 teneinde het metselwerk 11 te koppelen aan de steunplaat 3.

Hiertoe is het gedeelte 30 uitgevoerd als een lusvormig gedeelte 30, waarbij meer bepaald in het geval van figuur 4 het lusvormig gedeelte 30 van de haak 26 in meerdere lussen is geplooid, terwijl in de gevallen van de figuren 5 en 6, het lusvormig gedeelte 30 van de haken 27 en 28 geplooid is in één enkele driehoekige lus.

De haken 26 tot 28 zijn hierbij min of meer vlak uitgevoerd.

Het is volgens de uitvinding in sommige gevallen interessant ervoor te zorgen dat het lusvormig gedeelte 30 van een haak 26 zodanig is dat het steunt tegen het steungedeelte 8 van de steunplaat 3 wanneer de haak 26 over de rand 6 van de steunplaat 3 is gehaakt.

Als alternatief, bijvoorbeeld bij het verlijmen van de stenen 10, kan het gedeelte 30 bijvoorbeeld in een opening of uitsparing voorzien in de stenen 10 worden aangebracht en worden verankerd door een verlijming.

De haken 26 en 27 hebben een asymmetrische vorm, en zijn bedoeld om in mortelspecie 31 te worden aangebracht tussen stenen 10 die zich zijwaarts op een afstand bevinden van het vlak EE' doorheen het steungedeelte 8 van de steunplaat 3, zoals het geval is in figuur 8.

De haken 28 van het type weergegeven in figuur 6 hebben een hoofdzakelijk symmetrische vorm en zijn bedoeld om te worden ingebed in mortelspecie 31 tussen stenen 10 die zich min of meer symmetrisch uitstrekken ten opzichte van het voornoemde vlak EE' doorheen het steungedeelte 8, zoals bijvoorbeeld het geval is bij de onderste stenen 10 van het metselwerk 11, weergegeven in figuur 7.

Uiteraard kunnen de haken volgens de uitvinding allerhande vormen aannemen.

Het is duidelijk dat zulke montageset 2 volgens de uitvinding erg praktisch in gebruik is voor het ophangen van een metselwerk 11 aan een binnenblad 18, typisch boven een opening 32 in een muur.

Hierbij kan het metselwerk 11 van het buitenblad 22 eerst worden opgemetst op een onderliggende tijdelijke steunconstructie, zoals bijvoorbeeld een schoorbalk ondersteund door schoren, waarbij haken 26 tot 28 over de vrije rand 6 van het steunvlak van het werkstuk 1 kunnen worden gehaakt en in de mortelspecie 31 in de verticale voegen tussen de stenen 10 worden ingebed.

Tussen opeenvolgende lagen stenen 10 kan eveneens een horizontale wapening 33 worden voorzien.

Na het uitharden van de mortelspecie 31 kan de tijdelijke steunconstructie worden verwijderd en is het metselwerk 11 opgehangen aan het binnenblad 18 door middel van de haken 26 tot 28, en het werkstuk 1 dat is vastgebout aan het binnenblad 18.

Aldus wordt een metselwerk 11 volgens de uitvinding bekomen waarbij de steunplaat 3 zich volledig in de spouw 21 bevindt buiten het metselwerk 11 en waarbij het metselwerk 11 uitsluitend is opgehangen aan de steunplaat 3 door middel van de haken 26 tot 28.

Bij voorkeur zijn de haken 26 tot 28 slechts met één uiteinde 29 aan de steunplaat 3 gehaakt, al is het volgens de uitvinding niet uitgesloten ook het andere uiteinde haakvormig uit te voeren en te haken over de andere rand 7 van de steunplaat 3 of dergelijke.

In de figuren 9 tot 11 is een andere uitvoeringsvorm weergegeven van een werkstuk 1 dat deel uitmaakt van een montageset 2 volgens de uitvinding.

Het verschil met de voorgaande uitvoeringsvorm van de figuren 1 tot 3 is dat de bevestigingsplaten 4 via dwarsplaten 5 die een substantieel grotere hoogte hebben, zijn verbonden met de steunplaat 3, zodat er tussen de onderste rand 7 en de bevestigingsplaten 5 een hoogteverschil J is.

Het is duidelijk met zulke montageset 2 een metselwerk 11 kan worden opgehangen aan een binnenblad 18 waarbij de onderzijde van het metselwerk 11 van het buitenblad 22 met een afstand J of meer onder de onderzijde van het binnenblad 18 uitsteekt of waarbij een steunbalk van het binnenblad 18 op een afstand J boven de onderzijde van de opening 32 in de spouwmuur 19 ligt.

In de figuren 12 tot 14 is nog een andere uitvoeringsvorm van een montageset 2 volgens de uitvinding geïllustreerd waarbij de montageset 2 regelmiddelen bevat om de afstand B tussen een binnenblad 18 en het steungedeelte 8 van het steunvlak 3 in te stellen die sterk verschillen van de regelmiddelen gevormd door bouten 16 en moeren 17 uit de voorgaande uitvoeringsvormen.

In de getoonde uitvoeringsvorm worden deze regelmiddelen immers gevormd door een dwarsverbinding 5B die uit twee gedeelten 34 en 35 bestaat, welke gedeelten 34 en 35 op verstelbare wijze aan elkaar koppelbaar zijn.

Het eerste gedeelte 34 van de dwarsverbinding 5B bevat de bevestigingsplaat 4 en een dwarse plaat 36, die zich uitstrekt dwars op deze bevestigingsplaat 4 en die aan één dwarse rand 37 is voorzien van getande uitsparingen 38 die op regelmatige afstand van elkaar aan deze dwarse rand 37 zijn voorzien.

Het tweede gedeelte 35 van de dwarsverbinding 5B is voorzien van een koppelplaat 39 waarin een opening 40 is voorzien overeenstemmend aan het profiel van de dwarse plaat 36 van het eerste gedeelte 34.

Op deze wijze kan het tweede gedeelte 35 via de koppelplaat 39 op verschillende afstanden van de bevestigingsplaat 4 van het eerste gedeelte 34 in een uitsparing 38 van de dwarse rand 37 aan dit eerste gedeelte 34 worden gehaakt.

De koppelplaat 39 is voorzien van een gat 41, waarbij gelijkaardig aan het gat 15 en de bijhorende bout 16 en moeren 17 in de voorgaande uitvoeringsvormen, met een regelbout 16 de verticale uitlijning van het tweede gedeelte 35 van de dwarsverbinding 5B ten opzichte van het eerste gedeelte 34 van de dwarsverbinding 5B kan worden afgeregeld.

In de getoonde uitvoeringsvorm van figuren 12 tot 14 is de bevestigingsplaat 4 tevens voorzien van een langse gleuf 42 en is er een instelplaat 43 voorzien die verschuifbaar is over de bevestigingsplaat 4.

De instelplaat 43 heeft een gleuf 44 die schuin is gericht ten opzichte van de voornoemde langse gleuf 42, zodat de instelplaat 43 naargelang zijn stand ten opzichte van de bevestigingsplaat 4 de langse gleuf 42 gedeeltelijk afdekt op verschillende posities. Op deze wijze wordt een gat gevormd voor het verbinden van de bevestigingsplaat 4 tegen een binnenblad 18 welk gat in hoogte instelbaar zodat de hoogte-instelling tijdens montage sterk wordt vereenvoudigd.

Naast het gebruiksgemak bestaat nog een ander voordeel van deze uitvoeringsvorm van een montageset 2 volgens de uitvinding erin dat de bevestigingsplaat 4 tot tegen het binnenblad 18 kan worden gemonteerd.

In de getoonde figuren 12 tot 14 is de steunplaat 3 niet weergegeven. Deze steunplaat 3 is in dit geval losmaakbaar uitgevoerd en het is de bedoeling dat zulke steunplaat 3 wordt gekoppeld aan de dwarsverbinding 5B door ze te haken in uitsparingen 45 in het tweede gedeelte 35 van de dwarsverbinding 5B.

Hiertoe dient uiteraard de steunplaat 3 te worden uitgevoerd met een vorm die complementair is aan de vorm van het tweede gedeelte 35 van de dwarsverbinding 5B, waarbij meer bepaald in het voorbeeld van de figuren 12 tot 14 de vrije rand 6 van de steunplaat 3 haakvormig dient te worden uitgevoerd.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen van een montageset 2 volgens de uitvinding en van een metselwerk 11 volgens de uitvinding dat is opgehangen aan een binnenblad 18 met zulke montageset 2, doch zulke montageset 2 en zulk metselwerk 11 kunnen op allerlei andere manieren worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Hierbij kunnen allerlei soorten mogelijke materialen worden gebruikt.

De uitvinding is tevens geenszins beperkt tot een werkwijze voor het ophangen en/of verankeren van metselwerk 11 van een buitenblad 22 van een spouwmuur 19 aan een binnenblad 18 van de spouwmuur 19 door middel van een montageset 2, zoals hiervoor beschreven, doch zulke werkwijze kan op velerlei andere manieren worden toegepast zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims

Conclusies

1. Montageset (2) voor het ophangen en/of verankeren van metselwerk (11) van een buitenblad (22) van een spouwmuur (19) aan een binnenblad (18) van de spouwmuur (19), waarbij een spouw (21) met een zekere spouwbreedte (B) tussen het buitenblad (22) en het binnenblad (18) wordt voorzien, daardoor gekenmerkt dat de montageset (2) minstens de volgende elementen omvat : - een steunplaat (3) met een vrije langse rand (6), welke steunplaat (3) dienst kan doen als een afstandhouder die wordt voorzien in een spouw (21) tussen een binnenblad (18) en een buitenblad (22); - bevestigingsmiddelen (20) voor het bevestigen van de steunplaat (3) aan het binnenblad (18) en op een afstand die bij voorkeur kleiner is dan of maximaal overeenstemt met de gewenste breedte (B) van de spouw (21); en, - minstens één haak (26-28) die kan haken over de langse vrije rand (6) van de steunplaat (3) en met een zodanige vorm dat minstens een gedeelte (30) van zulke haak (26-28) kan worden aangebracht tussen of in stenen (10) van het metselwerk (11) voor het koppelen van het metselwerk (11) aan de steunplaat (3) met behulp van mortelspecie (31) of lijm of dergelij ke.
2. Montageset volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de steunplaat (3) gevormd wordt door een langwerpige plaat (3) waarvan één rand (6) is omgeplooid ter vorming van een schuine rand (6) ten opzichte van een centraal gedeelte (8) van de steunplaat (3), welke schuine rand (6) de voornoemde vrije langse rand (6) vormt, waaraan de haken (26-28) kunnen worden gehaakt.
3. Montageset volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de bevestigingsmiddelen (20) minstens één bevestigingsplaat (4) bevatten met minstens één gat (14,15) voor het vastbouten van de bevestigingsplaat (4) op het binnenblad (18) en waarbij elke bevestigingsplaat (4) via een dwarsverbinding (5) die zich uitstrekt dwars op de bevestigingsplaat (4) is gekoppeld aan de steunplaat (3) .
4. Montageset volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de steunplaat (3) losmaakbaar is gekoppeld aan de dwarsverbinding (5).
5. Montageset volgens conclusie 3 of 4, daardoor gekenmerkt dat de montageset (2) regelmiddelen bevat die toelaten in zekere mate de afstand (B) tussen een binnenblad (18) en het centraal gedeelte (8) van het steunvlak (3) in te stellen.
6. Montageset volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de regelmiddelen gevormd worden door bouten (16) en moeren (17) waarmee de afstand tussen een bevestigingsplaat (4) en een binnenblad (18) kan worden ingesteld.
7. Montageset volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de regelmiddelen gevormd worden door minstens een eerste gedeelte (34) en een tweede gedeelte (35) van een dwarsverbinding (5) die op verstelbare wijze aan elkaar koppelbaar zijn.
8. Montageset volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat het eerste gedeelte (34) een bevestigingsplaat (4) bevat en een dwarse plaat (36), die zich uitstrekt dwars op deze bevestigingsplaat (4) en die aan één dwarse rand (37) is voorzien van uitsparingen (38) die op regelmatige afstand van elkaar aan deze dwarse rand (37) zijn voorzien, en dat het tweede gedeelte (35) voorzien is van een koppelplaat (39) waarin een opening (40) is voorzien overeenstemmend aan het profiel van de dwarse plaat (36) van het eerste gedeelte (34), zodanig dat het tweede gedeelte (35) via de koppelplaat (39) op verschillende afstanden van de bevestigingsplaat (4) van het eerste gedeelte (34) in een uitsparing (38) van de dwarse rand (37) aan het eerste gedeelte (34) kan worden gehaakt.
9. Montageset volgens één of meerdere van de conclusies 3 tot 8, daardoor gekenmerkt dat een bevestigingsplaat (4) voorzien is van een langse gleuf (32) en de bevestigingsmiddelen een instelplaat (43) bevatten die verschuifbaar is over de bevestigingsplaat (4) en die een gleuf (44) bevat die schuin is gericht ten opzichte van de voornoemde langse gleuf (42) en waarbij de instelplaat (43) naargelang zijn stand ten opzichte van de bevestigingsplaat (4) deze langse gleuf (42) gedeeltelijk afdekt op verschillende posities.
10. Montageset volgens één of meerdere van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat een haak (26-28) van de montageset (2) een draadvormig element is met een haakvormig eerste uiteinde (29) dat kan haken over de langse vrije rand (6) van de steunplaat (3) en met een lusvormig gedeelte (30) dat kan worden aangebracht in mortelspecie (31) tussen stenen (10) van het metselwerk (11) voor het ophangen van het metselwerk (11) aan de steunplaat (3).
11. Metselwerk (11) van een buitenblad (22) van een spouwmuur (19) dat opgehangen en/of verankerd is aan een binnenblad (18) van de spouwmuur (19) door middel van een montageset (2) , daardoor gekenmerkt dat de montageset (2) van een steunplaat (3) is voorzien die via een dwarsverbinding (5) en met behulp van bevestigingsmiddelen (20) is bevestigd aan het binnenblad (18) op een afstand die bij voorkeur kleiner is dan of maximaal overeenstemt met een gewenste breedte (B) van een spouw (21) en waarbij de steunplaat (3) zich volledig in de spouw (21) bevindt, buiten het metselwerk (11) en dat het metselwerk (11) uitsluitend is opgehangen aan de steunplaat (3) door middel van haken (26-28).
12. Metselwerk volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de haken (26-28) slechts met één uiteinde (29) aan de steunplaat (3) zijn gehaakt.
13. Metselwerk volgens conclusie 11 of 12, daardoor gekenmerkt dat een haak (26-28) en lusvormig gedeelte (30) bevat dat steunt tegen een centraal gedeelte (8) van de steunplaat (3).
14. Metselwerk volgens één of meerdere van de conclusies 11 tot 13, daardoor gekenmerkt dat het metselwerk (11) zich bevindt boven een opening (32) in een muur.
15. Werkwijze voor het ophangen en/of verankeren van metselwerk (11) van een buitenblad (22) van een spouwmuur (19) aan een binnenblad (18) van de spouwmuur (19) door middel van een montageset (2), daardoor gekenmerkt dat ze erin bestaat een steunplaat (3) van de montageset (2) via een dwarsverbinding (5B) en met behulp van bevestigingsmiddelen (20) aan een binnenblad (18) te bevestigen op een afstand die bij voorkeur kleiner is dan of maximaal overeenstemt met een gewenste breedte (B) van een spouw (21) ; stenen (10) met een zijvlak (9) naar het binnenblad (18) gericht op en naast elkaar te metsen met behulp van een mortelspecie (31) of lijm of dergelijke waarbij de afstand tussen het voornoemde zijvlak (9) en het binnenbland (18) overeenstemt met de gewenste spouwbreedte (B) ; gelijktijdig haken (26-28) over een vrije langse rand (6) van de steunplaat (3) te haken en in de mortelspecie (31) of lijm tussen of in de stenen (10) van het metselwerk (11) aan te brengen; de steunplaat (3) volledig in de spouw (21) te voorzien buiten het metselwerk (11) en het metselwerk (11) uitsluitend op te hangen aan de steunplaat (3) door middel van de haken (26-28).