BE1021845B1 - Scherminrichting om ingebouwd te worden boven een raam en werkwijze voor het inbouwen daarvan - Google Patents

Abstract

Scherminrichting (2) om ingebouwd te worden boven een raam (1) in een gebouw met een binnenmuur (11), een spouw en een buitenmuur (10), waarbij de scherminrichting een buisas (5) voor een oprolbaar scherm (4) en een omkasting daarvoor omvat, waarbij de omkasting minimaal twee afzonderlijk van elkaar aan het gebouw te bevestigen delen omvat, te weten een buitendeel (7) voor plaatsing gericht naar de buitenmuur (10) en een binnendeel (20) voor plaatsing aan de binnenzijde van het buitendeel (10), waarbij de scherminrichting (2) tevens één of meer bevestigingsankers (8) omvat voor bevestiging van het buitendeel (7) aan de binnenmuur (11).

Description

Scherminrichting om ingebouwd te worden boven een raam en werkwijze voor het inbouwen daarvan.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een scherminrichting om ingebouwd te worden boven een raam en op een werkwijze voor het inbouwen van een dergelijke scherminrichting.

Meer speciaal, is de uitvinding bedoeld voor dergelijke scherminrichtingen die aanvullend moeten voldoen aan strenge eisen met betrekking tot thermische isolatie.

Dergelijke scherminrichtingen zijn vooral zonneschermen, maar kunnen bijvoorbeeld ook insectenschermen of rolluiken zijn. Het scherm zelf wordt daarbij op een buisas, waarin zich een motor bevindt, gewikkeld, en daarvan afgewikkeld, naar behoefte.

De buisas is traditioneel aan zijn uiteinden opgehangen aan twee steunen die op de bovenzijde van het raam gemonteerd zijn, meer specifiek boven de verticale delen van een raamkader en is daardoor via het raam aan de muur bevestigd.

Om de buisas en het scherm heen is traditioneel een omkasting aangebracht. Een dergelijke omkasting sluit de opening tussen het raam met de buisas en de muur waarin deze geplaatst zijn af, zodat wind en water niet om de buisas heen het betreffende gebouw kunnen instromen. Om de thermische isolatie te verhogen zijn dergelijke omkastingen ook voorzien van isolatiemateriaal.

De omkastingen worden traditioneel op dezelfde plaatsen als de buisas aan het raam bevestigd. Het zou wenselijk zijn, zeker bij omkastingen voor relatief lange buisassen, om tussen de uiteinden ook nog bevestigingspunten te hebben om de omkastingen aan de muren te kunnen bevestigen.

Dit is echter moeilijk, omdat de buisassen toegankelijk moeten zijn voor onderhoud en vervanging. Hiertoe zijn zij traditioneel voorzien van een met een deksel afdekbare onderhoudsopening aan de binnenzijde, welke onderhoudsopening zich in een verticaal deel van de omkasting bevindt.

Dit leidt ertoe dat een bevestiging aan de muur vanaf de onderzijde van de omkasting niet mogelijk is omdat een hiervoor te gebruiken bevestigingsbeugel de onderhoudsopening zou doorsnijden en dat een bevestiging van de bovenzijde van de omkasting moeilijk is omdat deze bovenzijde moeilijk toegankelijk voor montage aan de muur, of omdat met beugels gewerkt moet worden die een latere decoratieve afwerking van de binnenzijde van de muur hinderen.

Ook het feit dat een dergelijk deksel zich aan de binnenzijde van de muur bevindt is visueel niet aantrekkelijk. Het deksel kan immers niet volledig weggewerkt worden onder een decoratieve afwerking omdat het toegankelijk moet blijven.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden, doordat zij voorziet in een scherminrichting om ingebouwd te worden boven een raam in een gebouw met een binnenmuur, een spouw en een buitenmuur, waarbij de scherminrichting een buisas voor het erop rollen van een oprolbaar scherm en een omkasting daarvoor omvat, waarbij de omkasting minimaal twee afzonderlijk van elkaar aan het gebouw te bevestigen delen omvat, te weten een buitendeel voor plaatsing tegen de buitenmuur en een binnendeel voor plaatsing aan de binnenzijde van het buitendeel, waarbij de scherminrichting tevens één of meer bevestigingsankers omvat voor bevestiging van het buitendeel aan de binnenmuur.

Het binnendeel of het buitendeel zijn hierbij niet slechts een afsluitdeksel voor het complementaire deel, maar vormen werkelijk een deel van de omkasting, doordat zij elk minimaal twee omkastingswanden omvatten die haaks of bij benadering haaks op elkaar staan.

Dit heeft als voordeel dat het buitendeel gemakkelijk aan de binnenmuur bevestigd kan worden, zonder dat het binnendeel daarbij in de weg zit, door eerst het buitendeel te bevestigen en daarna het binnendeel te bevestigen.

Dit is in het bijzonder het geval in de voorkeurdragende uitvoeringsvorm waarin, indien het binnendeel niet aan het gebouw bevestigd is en het buitendeel wel aan het gebouw bevestigd is, de één of meer bevestigingsankers van onderaf vrij toegankelijk zijn om deze kunnen bevestigen aan de binnenmuur.

Deze kunnen daardoor gemakkelijk aan de bovenzijde van de voor het raam en de scherminrichting bedoelde opening tegen de naar de opening gerichte zijde van de binnenmuur, eventueel via een tussenelement, bevestigd worden, zodat zij niet tot aan de binnenzijde van de binnenmuur hoeven te komen en daar dus ook geen visuele verstoring vormen.

In nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de scherminrichting minimaal gedeeltelijk ingebouwd waarbij het binnendeel aan de één of meer bevestigingsankers bevestigd is. Hierbij zijn bij voorkeur het binnendeel en het buitendeel niet voorzien om rechtstreeks aan elkaar bevestigd te worden, maar voorzien om beide door middel van de bevestigingsankers aan de muur bevestigd te worden.

In nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de scherminrichting voorzien van een door middel van een deksel afsluitbare onderhoudsopening voor de buisas, welke onderhoudsopening zich aan de onderzijde van omkasting bevindt.

Deze onderhoudsopening is groot genoeg om de gehele buisas door te verwijderen en terug te plaatsen en strekt zich dus over de gehele lengte van de scherminrichting uit.

Door de opening aan de onderzijde te plaatsen is de binnenzijde van de binnenmuur over zijn volledige hoogte egaal af te werken. Een deksel aan de onderzijde van de omkasting is in ieder geval ook visueel minder storend, doordat dat de onderzijde van de omkasting meestal door een gordijn volledig of deels aan het zicht onttrokken is.

Daartoe is in een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm, aan de onderzijde van het deksel, een geleiding voor binnendecoratie bevestigd. Deze geleiding, bijvoorbeeld een gordijnrail, kan op het deksel gemonteerd zijn of samen met het deksel gevormd zijn.

In een verdere voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de één of meer bevestigingsankers bevestigd aan het buitendeel en verdraaibaar tussen een eerste stand waarin de één of meer bevestigingsankers parallel lopen met de lengterichting van de buisas en een tweede stand waarin de één of meer bevestigingsankers haaks staan op de eerste stand.

De uitvinding omvat verder een werkwijze een scherminrichting in te bouwen in een opening in een gebouw met een binnenmuur, een spouw en een buitenmuur, waarbij de volgende stappen achtereenvolgens doorlopen worden: A: het bevestigen van een buisas voor een oprolbaar scherm en een buitendeel van een omkasting daarvoor op een raam; B: het inbouwen van de in stap A gevormde combinatie in de opening waarbij het buitendeel van de omkasting door middel van één of meer bevestigingsankers wordt vastgezet aan de binnenmuur; C: het bevestigen, aan de reeds ingebouwde combinatie, van een aan het buitendeel complementair binnendeel van de omkasting.

Deze werkwijze is gemakkeli j ker uit te voeren dan reeds bekende werkwijzen waarin een omkasting in één deel wordt gemonteerd.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een scherminrichting volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuren 1 tot 11 schematisch en in perspectief, met gedeeltelijke wegsnijding, opeenvolgende stappen weergeven bij het inbouwen in een gebouw van een scherminrichting volgens de uitvinding; en figuur 12 in hetzelfde aanzicht als de eerdere figuren een toestand weergeeft gedurende het gebruik van de scherminrichting.

In figuur 1 is schematisch een hoek van een in een opening in een muur in te bouwen raam 1 weergegeven, waarboven een zonnescherminrichting 2 geplaatst dient te worden.

Hiertoe wordt, zoals getoond in figuur 2, een eerste deel van de zonnescherminrichting 2 op het raam gemonteerd. Dit gebeurt op traditionele wijze door geleidingen 3 voor een zonnescherm 4 op de naar buiten gerichte zijde van het kader te monteren, en op deze geleidingen 3 het genoemde eerste deel te monteren.

Dit eerste deel bestaat hoofdzakelijk uit een buisas 5 voorzien van een zonnescherm 4, die zoals bij traditionele zonnescherminrichtingen voorzien is van een buismotor, en uit een buitendeel 7 van een omkasting, die zo genoemd wordt omdat deze gericht naar de buitenzijde van de muur ingebouwd zal worden.

Vervolgens worden bevestigingsankers 8 op draaibare wijze bevestigd aan de bovenzijde van het buitendeel 7 van de omkasting. Deze bevestigingsankers 8 zijn in dit voorbeeld gemaakt van multiplex en voorzien van een aantal boringen 9.

De voorgaande stappen worden normaal gesproken allemaal in een werkplaats uitgevoerd, dus niet op de plaats waar het raam 1 in de muur geïnstalleerd dient te worden.

Doordat de bevestigingsankers 8 draaibaar zijn, kunnen zij parallel met de bovenrand van het raam 1, oftewel parallel met de buisas 5, geplaatst worden, zodat het raam 1 met de gedeeltelijk gemonteerde zonnescherminrichting 2 compact opgeslagen en getransporteerd kan worden.

Deze situatie is weergegeven in figuur 3.

Op de betreffende inbouwlocatie wordt vervolgens de bovenstaande, voorbereide combinatie in een opening in een muur van een gebouw ingebouwd. In dit voorbeeld betreft het een muur van een passiefhuis. Deze muur bestaat hoofdzakelijk uit een buitenmuur 10 en een binnenmuur 11, met daartussen een spouw waarin twee lagen isolatiemateriaal 12 zijn aangebracht.

Alvorens het raam 1 met de gedeeltelijke zonnescherminrichting 2 in de betreffende opening geplaatst wordt, wordt aan de zijkanten eerst een multiplex zijplaat 14 bevestigd om aan de voor een passiefhuis geldende normen te voldoen.

Vervolgens wordt het raam 1 met de gedeeltelijke zonnescherminrichting 2 vanaf de binnenzijde in de opening geplaatst, waarbij het buitendeel 7 van de omkasting vrijwel of volledig tegen de buitenmuur 10 geplaatst wordt. Hierna wordt het raam 1 op traditionele wijze aan de muur bevestigd. Nu wordt de situatie zoals in figuur 4 verkregen.

De bevestigingsankers 8 kunnen nu naar een positie haaks op hun eerdere positie gedraaid worden en aan de binnenmuur 11 bevestigd worden door ze door middel van een schroef 15 doorheen een boring 9 te bevestigen aan een montageblok 16, dat op zijn beurt aan de binnenmuur 11 bevestigd is. Dit kan gemakkelijk van onderaf gebeuren, zonder dat onderdelen van de zonnescherminrichting 2 hierbij hinderlijk zijn.

De dikte van dit montageblok 16 kan gekozen of aangepast worden zodat de bevestigingsankers 8 volledig horizontaal gemonteerd kunnen worden. Hierbij wordt tussen ieder bevestigingsanker 8 en de naar binnen stekende rand van het buitendeel 7 van de omkasting een sleuf 17 gevormd. Indien nodig worden de uiteinden van de bevestigingsankers 8 afgezaagd zodat zij niet uitsteken uit de binnenmuur 11.

Deze stap is weergegeven in figuur 5.

Vervolgens wordt een eerste voorgevormd schuimblok 19 tussen het raam 1 en de buisas 5 met het zonnescherm 4 geplaatst, zoals getoond in figuur 6.

Daarna wordt een tweede hoofdonderdeel van de zonnescherminrichting 1 geplaatst, te weten een binnendeel 20 van de omkasting. Dit binnendeel 20 bestaat hoofdzakelijk uit twee haaks op elkaar geplaatste multiplex planken.

Dit binnendeel 20 wordt aan zijn bovenzijde voorzien van houtlijm, en door middel van schroeven 15 aan de bevestigingsankers 8 bevestigd, zodat door de combinatie van de houtlijm en de schroeven 15 een stevige bevestiging ontstaat.

De diverse onderdelen van de omkasting zijn hierbij zodanig gemaakt dat het binnendeel 20 passend in de genoemde sleuf 17 schuifbaar is.

Bij de plaatsing van het binnendeel 20 van de omkasting ontstaat een opening 21 tussen de onderzijde van het binnendeel 20 van de omkasting en de bovenzijde van het raam 1. Deze opening 21 strekt zich uit over de volledige lengte van de zonnescherminrichting 1 en wordt verder de onderhoudsopening genoemd omdat via deze onderhoudsopening 1 onderhoud aan de diverse interne componenten, zoals de buisas 5, van de zonnescherminrichting 1 kan plaatsvinden.

Vervolgens wordt een tweede voorgevormd schuimblok 22 via de onderhoudsopening 21 naar boven geschoven, zodat de ruimte tussen de buisas 5 met het zonnescherm 4 en het binnendeel 20 van de omkasting grotendeels gevuld is.

De aldus verkregen situatie is weergegeven in figuur 7.

Hierna wordt de ruimte boven de omkasting, en de ruimte naast de zijdelingse multiplexplaten volgespoten met polyurethaanschuim 23, zoals gebruikelijk bij de plaatsing van een raam met een zonnescherminrichting en zoals weergegeven in figuur 8.

Om de overgang tussen de binnenmuur 11 en het binnendeel 20 van de omkasting netjes af te werken wordt een afwerkingsprofiel 25 geplaatst.

Tevens wordt een deksel 26 geplaatst om de onderhoudsopening 21 af te sluiten. In dit voorbeeld zijn hiertoe het raam 1, het deksel 26 en het binnendeel 20 van de omkasting voorzien van complementaire koppelmiddelen zodat het deksel 26 kan scharnieren op het raam 1.

Dit is weergeven in figuren 9 en 10. Om een goede bevestiging van het deksel 26 te verzekeren kunnen schroeven voorzien zijn zodat het deksel 26 kan worden vastgeschroefd aan het binnendeel 20 van de omkasting.

Zoals getoond in figuur 11 kan aan de binnenzijde de binnenmuur 11 nu netjes en doorlopend worden afgewerkt, bijvoorbeeld door middel van bijvoorbeeld opvulblokken 27, en/of afwerkingsplaten en/of bepleistering, zodat aan de binnenzijde van de binnenmuur 11 niet zichtbaar is dat zich daar een zonnescherminrichting 2 bevindt.

De noodzakelijke toegang voor onderhoud wordt verkregen via de van de onderzijde toegankelijke onderhoudsopening 21.

Dit is geïllustreerd in figuur 12. Hierbij zijn achtereenvolgens het deksel 26, het tweede voorgevormde schuimblok 22, het eerste voorgevormde schuifblok 19 en de buisas 5 met het zonnescherm 4 via de onderhoudsopening 21 verwijderd, zodat de buisas 5 vervangen of gerepareerd kan worden.

Optioneel kan het deksel 26 voorzien zijn van een geleiding voor binnendecoratie, bijvoorbeeld een gordijnrail.

De bevestigingsankers 8 zijn in dit voorbeeld vooraf en draaibaar gemonteerd op het buitendeel 7 van de omkasting. Zij kunnen echter ook later, vlak voor plaatsing van het van een buitendeel 7 voorziene raam 1 in de daartoe bestemde opening, al dan niet draaibaar, bevestigd worden op het buitendeel 7.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een zonnescherminrichting en een werkwijze om deze te monteren volgens de uitvinding kunnen in allerlei vormen, afmetingen en varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (15)

1. Conclusies .

   1. - Scherminrichting (2) om ingebouwd te worden boven een raam (1) in een gebouw met een binnenmuur (11), een spouw en een buitenmuur (10), waarbij de scherminrichting een buisas (5) voor een oprolbaar scherm (4) en een omkasting daarvoor omvat, waarbij de omkasting minimaal twee afzonderlijk van elkaar aan het gebouw te bevestigen delen omvat, te weten een buitendeel (7) voor plaatsing gericht naar de buitenmuur (10) en een binnendeel (20) voor plaatsing aan de binnenzijde van het buitendeel (10), waarbij de scherminrichting (2) tevens één of meer bevestigingsankers (8) omvat voor bevestiging van het buitendeel (7) aan de binnenmuur (11).
2. 2. - Scherminrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat, indien het binnendeel (20) niet aan het gebouw bevestigd is en het buitendeel (7) wel aan het gebouw bevestigd is, de één of meer bevestigingsankers (8) van onderaf vrij toegankelijk zijn om deze kunnen bevestigen aan de binnenmuur (11).
3. 3. - Scherminrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de één of meer bevestigingsankers (8) samen met een naar het binnendeel (20) gerichte rand van het buitendeel (7) een sleuf (17) definiëren waarin een rand van het binnendeel (20) aansluitend maar schuifbaar past.
4. 4. - Scherminrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat deze minimaal gedeeltelijk is ingebouwd, waarbij het binnendeel (20) aan de één of meer bevestigingsankers (8) bevestigd is.
5. 5. - Scherminrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het binnendeel (20) en het buitendeel (7) niet ingericht zijn om rechtstreeks aan elkaar bevestigd te worden.
6. 6. - Scherminrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat deze is ingebouwd boven een raam (1) in een gebouw, waarbij onder de buisas (7) maar boven het raam (1) en aan de binnenzijde naast de buisas (8), blokken isolatiemateriaal (19, 22) zijn geplaatst.
7. 7. - Scherminrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat deze voorzien is van een door middel van een deksel (26) afsluitbare onderhoudsopening (21) voor de buisas, welke onderhoudsopening (21) zich aan de onderzijde van de omkasting bevindt.
8. 8. - Scherminrichting volgens conclusies 6 en 7, daardoor gekenmerkt dat de onderhoudsopening (21) en de blokken isolatiemateriaal (19, 22) zodanig van formaat en vorm zijn dat de blokken isolatiemateriaal (19, 22) via de onderhoudsopening (21) plaatsbaar en verwijderbaar zijn.
9. 9. - Scherminrichting volgens conclusies 7 of 8, daardoor gekenmerkt dat aan de onderzijde van het deksel (26) een geleiding voor binnendecoratie bevestigd is.
10. 10. - Scherminrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de één of meer bevestigingsankers (8) zijn bevestigd aan het buitendeel (7) en verdraaibaar zijn tussen een eerste stand waarin de één of meer bevestigingsankers (8) parallel lopen met de lengterichting van de buisas (5) en een tweede stand waarin de één of meer bevestigingsankers (8) haaks staan op hun eerste stand.
11. 11. - Werkwijze om een scherminrichting (2) in te bouwen in een opening in een gebouw met een binnenmuur (11), een spouw en een buitenmuur (10), waarbij de volgende stappen achtereenvolgens doorlopen worden: A: het bevestigen van een buisas (5) voor een oprolbaar scherm (4) en een buitendeel (7) van een omkasting daarvoor op een raam (1); B: het inbouwen van de in stap A gevormde combinatie in de opening waarbij het buitendeel (7) van de omkasting door middel van één of meer bevestigingsankers (8) wordt vastgezet aan de binnenmuur (11); C: het bevestigen, aan de reeds ingebouwde combinatie, van een aan het buitendeel (7) complementair binnendeel (20) van de omkasting.
12. 12. - Werkwijze volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat in stap B de één of meer bevestigingsankers (8) vanaf hun onderkant worden bevestigd aan de binnenmuur (11).
13. 13. - Werkwijze volgens conclusie 11 of 12, daardoor gekenmerkt dat in stap C het binnendeel (20) wordt bevestigd aan de één of meer bevestigingsankers (8).
14. 14. - Werkwijze volgens één van de conclusie 11 tot 13, daardoor gekenmerkt dat de één of meer bevestigingsankers (8) voordat zij aan de binnenmuur (11) bevestigd worden, worden verdraaid van een eerste stand waarin zij parallel lopen met de lengterichting van de buisas (5) naar een tweede stand waarin zij haaks op de eerste stand staan, waarbij de één of meer bevestigingsankers (8) in de tweede positie aan de binnenmuur (11) bevestigd worden.
15. 15. - Werkwijze volgens één van de conclusie 11 tot 14, daardoor gekenmerkt dat het een werkwijze is om een scherminrichting (2) volgens één van de conclusie 1 tot 10 in te bouwen.