BE1019769A5 - Zonneschermconstructie. - Google Patents

Description

Zonneschermconstructie

De huidige uitvinding heeft betrekking op een zonneschermconstructie.

Meer speciaal, heeft de uitvinding betrekking op een zonneschermconstructie die bedoeld is als overkapping van een terras of ander buitenoppervlak, waarmee het zonlicht zowel afgeschermd kan worden, als deels of geheel vrij het terras kan beschijnen, en die bedoeld is voor relatief grote oppervlakken.

Vaak, maar niet exclusief, zijn dit soort zonneschermconstructies tegen een woning, naast een deur of schuifraam voorzien, zodat zij als het ware als een tijdelijke uitbreiding van een huis kunnen worden gezien.

Traditioneel zijn twee van dergelijke zonneschermconstructies bekend.

De eerste is een constructie met een rechthoekig kader dat op steunpalen, of aan bestaande constructies zoals muren van gebouwen, hoofdzakelijk horizontaal gemonteerd wordt, zodanig dat ieder hoekpunt van het kader ondersteund is.

Aan één zijde van de zonneschermconstructie, meestal de zijde, of één van de zijdes, waarmee het kader aan de muur is gemonteerd, is hierbij dan een reversibel werkende zonnescherminrichting die een zonnescherm en aandrijving omvat, voorzien, waarbij het zonnescherm over de gehele oppervlakte van de zonneschermconstructie, op een hoogte hoger dan de gemiddelde lengte van mensen, afgerold kan worden.

Omdat voor de goede afvoer van hemelwater een bepaalde hellingshoek, bijvoorbeeld 8°, van het zonnescherm nodig is, en er een laagste hoogte is waarop het laagste deel van het zonnescherm gemonteerd mag worden om mensen toe te laten er ongehinderd onder te lopen, bijvoorbeeld twee meter, leidt dit er echter toe, vooral bij grote zonneschermconstructies, dat de zonnescherminrichting op een aanmerkelijke hoogte gemonteerd moet worden.

Dit is visueel niet aantrekkelijk, omdat daardoor een erg hoge zonneschermconstructie verkregen wordt.

Bovendien is het vaak een probleem om op een dergelijke hoogte een zonnescherminrichting aan of naast een muur van een woning te monteren, omdat die hoogte vaak niet beschikbaar is aan een muur, omdat daar bijvoorbeeld dakgoten, een hellend dak of ramen van een bovenliggende verdieping aanwezig zijn.

In een tweede traditionele zonneschermconstructie zijn er in het midden van het kader twee aparte zonneschermen voorzien, als deel van aparte zonnescherminrichtingen of van een gezamenlijke zonnescherminrichting, die vanuit het midden naar de zijkanten uit kunnen rollen, en op die manier een groot oppervlak van zonlicht kunnen afschermen.

Een groot nadeel hiervan is dat een onaantrekkelijk visueel beeld verkregen wordt, omdat de zonnescherminrichtingen relatief groot zijn en dus een vrij zicht op de hemel verhinderen.

Bovendien houden deze zonnescherminrichtingen, dankzij hun constructie, ook relatief veel licht tegen in een opgerolde toestand van de zonneschermen, dus wanneer het tegenhouden van licht door de gebruiker niet gewenst is.

Dit heeft verder als nadeel dat in het midden van het kader één of twee zonnescherminrichtingen zitten die relatief groot en zwaar zijn, waardoor het kader extra sterk moet worden uitgevoerd en dus relatief duur is.

Tevens dienen, om een goede afloop van water naar beide zijden te krijgen, de zonneschermen onder een hoek met elkaar gemonteerd te worden. Dit impliceert dat boven het kader uitstekende steunen nodig zijn om de zonnescherminrichting of -inrichtingen op te monteren, of dat het kader niet rechthoekig, maar geknikt dient te zijn, om zelf de zonnescherminrichtingen te kunnen ondersteunen.

In beide gevallen is dit natuurlijk relatief duur om te maken.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan minstens één van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden, doordat zij voorziet in een zonneschermconstructie met twee reversibele zonnescherminrichtingen, die elk een zonnescherm, een as en een voorlat omvatten, waarin het zonnescherm met één rand bevestigd is aan de as en daarop oprolbaar is en met de tevenoverliggende rand aan de voorlat bevestigd is, waarbij het zonnescherm tussen een opgerolde positie en een afgerolde positie oprolbaar is, waarbij beide assen op een afstand van elkaar evenwijdig aan elkaar zijn gemonteerd, en waarbij de voorlatten vanuit de opgerolde positie naar elkaar toe beweegbaar zijn tot in een positie waarin de voorlatten tegen elkaar liggen en hoger liggen dan minimaal één as en waarbij de ruimte tussen de zonnescherminrichtingen volledig vrij is, afgezien van het eventueel aanwezige kader en eventueel aanwezige geleiderails wanneer de zonneschermen zijn opgerold.

Dit heeft als voordelen dat op deze manier het zonlicht, wanneer het gewenst is, niet of minimaal gehinderd wordt, en dat er een lichte, eenvoudige, goedkope en visueel aantrekkelijke constructie verkregen wordt.

Tevens kan op deze manier een grote overkappingsafstand door de zonneschermen bereikt worden.

Bovendien is deze zonneschermconstructie aan zijn zijkanten relatief laag uit te voeren en dus gemakkelijk aansluitbaar te maken op woningen, ook die met een beperkte effectief bruikbare vrije hoogte aan een muur.

De totale hoogte van de zonneschermconstructie is ook relatief beperkt.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is minimaal één van de voorlatten voorzien van afdichtingsmiddelen die bij contact met de andere voorlat een waterdichte afdichting tussen de voorlatten vormen.

Hierdoor kan er geen water lekken tussen de aansluiting tussen beide voorlatten.

In een verdere voorkeurdragend uitvoeringsvorm is aan of onder een zijde van het kader een scherminrichting voor een verticaal scherm voorzien.

Hierdoor kan ook zijdelings direct zonlicht of wind worden tegengehouden of kan de privacy van de gebruikers verhoogd worden.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, twee voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een zonneschermconstructie volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin :

Figuur 1 schematisch en in perspectief een zonneschermconstructie volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 een doorsnede van de zonneschermconstructie van figuur 1, volgens lijn II-II, weergeeft; figuur 3 op grotere schaal het deel dat in figuur 2 met F3 is aangeduid, weergeeft; figuur 4 schematisch en in perspectief een alternatieve zonneschermconstructie volgens de uitvinding weergeeft; figuur 5 de zonneschermconstructie van figuur 4 weergeeft in een andere gebruikstoestand; figuur 6 schematisch en in perspectief een verdere alternatieve zonneschermconstructie volgens de uitvinding weergeeft.

De zonneschermconstructie 1 zoals getoond in figuren 1 tot 3 bestaat hoofdzakelijk uit vier steunpalen 2, die een rechthoekig kader 3 onder de hoekpunten ondersteunen.

In twee tegenover elkaar liggende zijden 4 van het kader 3 is een zonnescherminrichting 5 voorzien, omvattende een as 6, een daaraan met één van zijn randen verbonden zonnescherm 7, een met de tegenoverliggende rand van het zonnescherm 7 verbonden voorlat 8 en een veer 9 die een kracht op de as 6 uitoefent die, wanneer niet tegengewerkt, het oprollen van het zonnescherm 7 tot gevolg zou hebben.

Ter geleiding van de voorlatten 8 zijn boven de andere zijden van het kader geleiderails 10 voorzien, waarbij de geleiderails 10 voor één voorlat 8 een hoek maken met de geleiderails voor de andere voorlat 8.

Aan de voorlatten 8 is een kabel 11 voorzien die in verbinding staat met een niet weergegeven aandrijving, en die een kracht op de voorlatten 8 kan uitoefenen die deze van de bijbehorende assen 6 wegtrekt om de zonneschermen 7 te kunnen doen afrollen.

De voorlatten 8 zijn voorzien van een afdichtingsstrip 12.

De lengte L en breedte B van de zonneschermconstructie zijn respectievelijk zes en vijf meter.

De werking van de zonneschermconstructie 1 is zeer eenvoudig en kan beschreven worden als volgt.

Door een aandrijving te activeren, zal een zonnescherm 7 van een zonnescherminrichting afrollen tot de voorlat 8 een eindpositie bereikt.

Door beide aandrijvingen te activeren, zullen beide zonneschermen 7 afrollen tot hun eindpositie, waarbij de voorlatten 8 tegen elkaar komen en de afdichtingsstrip 12 voor een waterdichte afdichting zorgt.

Door de hoek die de geleiderails 10 met elkaar maken, wordt wanneer het regent, het regenwater goed afgevoerd van de zonneschermen 7.

Door een aandrijving in de andere richting te laten werken, zal een zonnescherm 7 wederom op de as 6 opgerold worden onder invloed van de kracht van de veer 9. Door een aandrijving stil te zetten, zal de positie van het zonnescherm 7, eventueel in een tussenliggende positie, dezelfde blijven.

In figuren 1 en 2 is de situatie weergegeven waarin één zonnescherm 7 volledig gesloten is, en het andere zonnescherm 7 deels gesloten is. Het is duidelijk dat in dit geval de zonneschermen 7 een aparte aandrijving hebben, wat niet uitsluit dat een gemeenschappelijke of synchroon uitgevoerde aandrijving ook mogelijk is.

In figuren 4 en 5 is een alternatieve uitvoeringsvorm van de zonneschermconstructie 13 volgens de uitvinding weergegeven. Aanvullend op de bovenbeschreven zonneschermconstructie 1, bevat de alternatieve uitvoeringsvorm 13 twee verticale schermen 14, elk tussen twee aan dezelfde zijde gelegen steunpalen 2.

Deze schermen 14 zijn onderdeel van een zonnescherminrichting, zoals welbekend voor dergelijke schermen, die gemonteerd is in of aan het kader 3. De steunpalen 2 zijn bij voorkeur, maar niet noodzakelijk, voorzien van verticale geleidingssleuven voor de verticale schermen 14.

Deze verticale schermen 14 kunnen natuurlijk ook slechts aan één zijde van de zonneschermconstructie 14, of aan drie of vier zijden ervan, voorzien zijn, waarbij op deze manier een afgesloten ruimte ontstaat die de indruk geeft van een uitbreiding buitenshuis.

In figuur 4 zijn de zonneschermen 7 volledig afgerold en houden daardoor het zonlicht tegen. In figuur 5 zijn de zonneschermen 7 volledig opgerold, waardoor een volledig vrij zicht naar boven ontstaat en het zonlicht ongehinderd het onderliggende oppervlak kan beschijnen.

Indien de zonneschermconstructies 1, 14 tegen een muur of een andere reeds aanwezige structuur, geplaatst worden, kan het naar de muur gerichte deel van het kader natuurlijk ook door bevestiging aan de muur ondersteund worden, en zijn aan de betreffende zijde geen steunpalen 2 nodig.

Om de zonneschermen 7 af en op te rollen zijn verschillende alternatieve mechanismen mogelijk, bijvoorbeeld ook een mechanisme met geveerde gelede armen 17 die aan de uiteinden van de voorlat 8 bevestigd zijn, en die door hun veerkracht de voorlat 8 wegduwen van de as 6. Hierdoor zouden geleiderails achterwege gelaten kunnen worden.

In figuur 6 is een dergelijke uitvoeringsvorm getoond, waarbij aanvullend nog twee bijkomende zonnescherminrichtingen 15, met driehoekige zonneschermen 16 die door een gelede veerarm 17 verbonden zijn aan een korte voorlat 18, afgerold kunnen worden.

Om deze bijkomende zonnescherminrichtingen 15 beter te tonen, is de zonneschermconstructie 1 van figuur 6 getekend met één van de zonneschermen 7 deels afgerold en het andere zonnescherm 7 niet afgerold. Tijdens gebruik zullen deze driehoekige zonneschermen 16 meestal echter pas afgerold worden als ook de zonneschermen 7 afgerold zijn.

Deze bijkomende zonnescherminrichtingen 15 zijn met hun as parallel aan twee zijden 19 van het kader 3 gemonteerd, en worden afgerold in een zodanige richting dat de driehoekige zonneschermen 16 de overblijvende openingen tussen afgerolde schermen 7 en het kader 3 kunnen afdichten voor de directe toegang van zonlicht.

De zonneschermen 7 en 16 en verticale schermen 13 kunnen van diverse materialen, zoals doek, zeil, of folie gemaakt zijn, maar ook schermen 7 en 13, vervaardigd uit discrete lamellen, zijn mogelijk.

De zonnescherminrichtingen kunnen bevestigd zijn aan of in het kader 3, zoals bovenstaand beschreven. Zij kunnen daar echter ook deel van uitmaken.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm. Immers, een zonneschermconstructie vólgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (10)

1. Een zonneschermconstructie (1) met twee reversibele zonnescherminrichtingen (5), die elk een zonnescherm (7), een as (6) en een voorlat (8) omvatten, waarbij het zonnescherm (7) met één rand bevestigd is aan de as (6) en daarop oprolbaar is, en met de tevenoverliggende rand aan de voorlat (8) bevestigd is, waarbij het zonnescherm (7) tussen een opgerolde positie en een afgerolde positie oprolbaar is, daardoor gekenmerkt dat beide assen (6) op een afstand van elkaar evenwijdig aan elkaar zijn gemonteerd, waarbij de voorlatten (8) vanuit de opgerolde positie naar elkaar toe beweegbaar zijn tot in een positie waarin de voorlatten (8) tegen elkaar liggen en hoger liggen dan minimaal één as (6) en waarbij de ruimte tussen de zonnescherminrichtingen (5) volledig vrij is, afgezien van het eventueel aanwezige kader (3) en eventueel aanwezige geleiderails (10) wanneer de zonneschermen (7) zijn opgerold.

2. Een zonneschermconstructie (1) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat beide assen (6) op dezelfde hoogte gemonteerd zijn.

3. Een zonneschermconstructie (1) volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat minimaal één van de voorlatten (8) voorzien is van afdichtingsmiddelen (12), die bij contact met de andere voorlat (8) een waterdichte afdichting tussen de voorlatten (8) vormen.

4. Een zonneschermconstructie (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de zonneschermconstructie (1) voorzien is van een geleiderail (10) en een aandrijving om een voorlat (8) van een zonnescherm (7) te verplaatsen in de richting weg van de as (6) behorende bij het betreffende zonnescherm (7).

5. Een zonneschermconstructie (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat een zonnescherminrichting (5) voorzien is van een gelede veerarm die verbonden is met de voorlat (8) van de zonnescherminrichting (8), teneinde daar een van de as (6) van de zonnescherminrichting (5) weggerichte kracht op uit te oefenen.

6. Een zonneschermconstructie (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de zonneschermconstructie (1) een rechthoekig kader (3) omvat, dat bedoeld is om hoofdzakelijk horizontaal op of nabij de gewenste hoogte van de zonneschermen (7) gemonteerd te worden, waarbij de zonnescherminrichtingen (5) bij en parallel met twee overliggende zijden (4) van het kader (3) gemonteerd zijn of die zijden (4) vormen.

7. Een zonneschermconstructie (1) volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat een driehoekige opening begrensd door de zonneschermen (7) in af gerolde toestand en het kader (3) afgesloten kan worden ter afscherming van zonlicht door een reversibele bijkomende zonnescherminrichting (15) met een driehoekig zonnescherm (16), die parallel met een andere zijde (19) van het kader (3) gemonteerd is.

8. Een zonneschermconstructie (13) volgens conclusie 6 of 7, daardoor gekenmerkt dat aan of onder een zijde van het kader (3) een scherminrichting voor een verticaal scherm (14) voorzien is.

9. Een zonneschermconstructie (1, 13) volgens één van de conclusies 6 tot 8, daardoor gekenmerkt dat het kader ondersteund wordt door minimaal één steunpaal (2), waarbij elke steunpaal (2) die aanwezig is, onder een hoekpunt van het kader (3) gemonteerd is.

10. Een zonneschermconstructie (1, 13) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de afstand tussen de assen (6) meer dan vijf meter is.