BE1019768A3 - Lamel voor gebruik in een zonweringsysteem en zonweringsysteem uitgerust met zulke lamellen. - Google Patents

Description

Lamel voor gebruik in een zonweringsysteem en zonweringsysteem uitgerust met zulke lamellen.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een lamel voor gebruik in een zonweringsysteem.

Meer bepaald heeft de uitvinding betrekking op een lamel voor gebruik in een zonweringsysteem van het type dat bestaat uit evenwijdige lamellen die bevestigd zijn aan een steunconstructie.

De lamellen zijn hierbij gevormd als een profiel en kunnen vast of roteerbaar aan de steunconstructie bevestigd worden.

De steunconstructie wordt traditioneel bevestigd aan een gevel waarbij de lamellen voor een raam of dergelijk worden gepositioneerd. Op die manier wordt het raam volledig of gedeeltelijk van het invallend zonlicht afgeschermd.

De steunconstructie kan eveneens horizontaal worden geplaatst door het bijvoorbeeld op een frame te monteren waarbij de lamellen boven een terras of dergelijke kunnen worden gepositioneerd. Op die manier wordt onder de steunconstructie schaduw bekomen.

Ongeacht de positionering van de lamellen, kan worden gesteld dat bij regen elke lamel met minstens één zijde aan de regen is blootgesteld. Voornoemde zijde wordt hieronder gedefinieerd als de regenzijde van de lamel.

Zoals bekend, wordt het profiel vervaardigd uit een hard kunststof of metaal vermits de lamel moet voldoen aan bepaalde stijfheids- en sterktecriteria. Bovendien moet de lamel duurzaam worden uitgevoerd.

Een nadeel van de gekende lamellen is dat deze bij regeninslag een bron van geluid vormen. Afhankelijk van de regenintensiteit wordt dit geluid als hinderlijk ervaren.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan minstens één van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden, doordat zij voorziet in een lamel voor gebruik in een zonweringsysteem van het voornoemde type waarbij de lamel aan de regenzijde voorzien is van een doek voor geluidsdemping van invallende regen.

Een voordeel van een lamel volgens de uitvinding is dat zulke lamel aanzienlijk minder geluid genereert bij regen.

Inderdaad, de regendruppels vallen immers op het doek en niet rechtstreeks op het profiel van de lamel zoals het geval is bij de huidige lamellen voor gebruik in een zonweringsysteem.

De regendruppels slaan met andere woorden niet meer in op het harde oppervlak van het profiel maar op het eerder zacht oppervlak van het doek waardoor een lamel volgens de uitvinding bij regeninslag minder geluid produceert.

Bij voorkeur strekt het doek zich uit over gans de lengte van de lamel en wordt het doek ter hoogte van de langsgerichte randen van de lamel aan de lamel bevestigd.

Een voorkeurdragende manier van bevestiging bestaat erin om de lamel ter hoogte van de langsgerichte randen te voorzien van een gleuf en het doek uit te rusten met biezen waarbij de bevestiging wordt gerealiseerd doordat de biezen van het doek aangrijpen in de voornoemde gleuven van de lamel.

Een voordeel hierbij is dat het doek op een eenvoudige en duurzame wijze aan de lamel gemonteerd kan worden. Het volstaat immers om de biezen van het doek in de gleuven van de lamel te schuiven om het doek aan de lamel te bevestigen.

Een bijkomend voordeel hierbij is dat het doek ook op een eenvoudige wijze van de lamel kan worden gedemonteerd, bijvoorbeeld voor het reinigen van de lamellen of het vervangen van het doek.

Volgens een voorkeurdragend kenmerk van de uitvinding is de lamel voorzien van spanmiddelen voor het uitoefenen van een kracht op het doek met een zin die is weggericht van de lamel.

Een voordeel van zulke voorkeurdragende uitvoeringsvorm is dat het doek onder spanning komt te staan waarbij het oppervlak van het doek mooi glad wordt gestreken waardoor een geometrisch stabiele vorm wordt bekomen.

Een ander voordeel hierbij is dat het doek minder wappert in de wind gezien het doek onder spanning staat.

De uitvinding heeft ook betrekking op een zonweringsysteem dat voorzien is van lamellen volgens de uitvinding, zoals hiervoor beschreven.

De voordelen van een zonweringsysteem volgens de uitvinding zijn gelijkaardig aan de reeds opgesomde voordelen die een lamel volgens de uitvinding biedt.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een aantal voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven van een lamel en een zonweringsysteem volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 schematisch en in perspectief een zonweringsysteem volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn II-II in figuur 1; figuren 3 en 4 twee varianten weergeven van figuur 2.

Figuur 1 toont schematisch een zonweringsysteem 1 dat is opgebouwd uit een aantal evenwijdige lamellen 2 die bevestigd zijn in een steunconstructie. In dit geval neemt de steunconstructie de vorm aan van een kader 3 waarbij het kader 3 op zijn beurt horizontaal in de hoogte is gepositioneerd op steunpalen 4.

Op die manier wordt onder het zonweringsysteem 1 schaduw bekomen. Zulk zonweringsysteem 1 wordt typisch toegepast voor terrassen en het kan daarbij bijvoorbeeld tegen een muur worden aangebouwd of het kan ook alleenstaand worden gebruikt.

De lamellen 2 zijn gevormd als een profiel en zijn vervaardigd uit een hard kunststof of metaal. De lamellen 2 moeten immers voldoende stijf en sterk worden uitgevoerd.

Bij voorkeur zijn de lamellen 2 in het voornoemde kader 3 roteerbaar aangebracht rond hun lengteas.

De rotatie van de verschillende lamellen 2 verwezenlijkt kan worden door het voorzien van, niet in de figuur getoonde, aandrijfmiddelen die de lamellen 2 synchroon roteren tussen een eerste en een tweede positie.

De eerste positie stemt overeen met een situatie waarin aanliggende lamellen 2 tegen elkaar aansluiten met hun langsgerichte randen waarbij zij zich als het ware uitstrekken in het vlak van het kader 3. Op die manier vormen de lamellen 2 als het ware een gesloten wand. Meer bepaald een gesloten afdak waaronder bij regen geschuild kan worden.

De lamellen 2 worden in dit geval met hun bovenzijde blootgesteld aan de regen. De bovenzijde wordt dan ook de regenzijde van de lamel 2 genoemd.

In een tweede positie zijn de lamellen 2 weggedraaid van de eerste positie waarbij de lamellen 2 een hoek innemen ten opzichte van het vlak gevormd door het kader 3 en ontstaan er spleten tussen aanliggende lamellen 2 waardoor het licht gedeeltelijk wordt doorgelaten terwijl toch het rechtstreekse zonlicht wordt afgeschermd ter vorming van schaduw.

Zoals meer in detail te zien is in de doorsnede van figuur 2 zijn de lamellen 2 volgens de uitvinding aan hun bovenzijde voorzien van een doek 5.

Het doek 5 is in dit geval ter hoogte van de langsgerichte randen van de lamel 2 aan de lamel 2 bevestigd door middel van biezen 6 die aangrijpen in gleuven 7 die zijn voorzien aan beide langsgerichte randen van de lamel 2.

Het doek 5 ligt tussen de voornoemde randen los op de lamel 2. Hiertoe is de breedte van het doek 5 gezien in de dwarsdoorsnede van de lamel 2 langer dan de afstand tussen de gleuven 7 voorzien op de lamel 2.

Het doek 5 strekt zich bij voorkeur uit over gans de lengte van de lamel 2 en kan worden uitgevoerd in verschillende materialen.

Het geniet de voorkeur dat het doek 5 is uitgevoerd als een gaas met mazen waar doorheen het water kan doorsijpelen.

Het geniet evenzeer de voorkeur dat de lamel 2 gootvormig is uitgevoerd of met een gootvormig gedeelte met een bodem 8 en opgerichte wanden 9 waarin het voornoemde water kan worden opgevangen om dit zijdelings te kunnen afvoeren naar een uiteinde van de lamellen 2.

De term doek 5 dient ruim te worden geïnterpreteerd en kan zowel een "woven", als een "non-woven" materiaal zijn.

Het gebruik van een zonweringsysteem 1 met lamellen 2 volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en als volgt.

Bij zonlicht schermen de verschillende lamellen 2 de ruimte onder het kader 3 van het zonlicht af.

Bij regen worden de lamellen 2 verdraaid naar hun eerste positie, waarbij ze tegen elkaar aansluiten ter vorming van een gesloten afdak waaronder geschuild kan worden.

De lamellen zijn daarbij met hun bovenzijde, meer bepaald met de zijde waarop het doek 5 is voorzien, naar boven gericht.

De regen valt daardoor niet rechtstreeks in op de lamel 2 maar valt in op het doek 5 waarvan de structuur zodanig is dat het fungeert als een geluidsdemper.

Inderdaad, de regen slaat immers in op het relatief zachte, flexibele oppervlak van het doek 5. Hierdoor wordt het geluid ten gevolge van de regeninslag gedempt.

Figuur 3 toont een variante van een lamel 2 volgens de uitvinding waarbij bijkomende spanmiddelen 10 zijn voorzien tussen de lamel 2 en het doek 5 om het doek 5 weg te houden van de lamel 2.

De spanmiddelen 10 worden gevormd door een profiel 11 dat vervaardigd is uit een elastisch veerkrachtig materiaal.

Voornoemd profiel 11 is in het weergegeven voorbeeld cirkelvormig en hol uitgevoerd en is voorzien van een voet 12 die zich in de lengterichting van het profiel 11 uitstrekt. De voet 12 van het profiel 11 zit gevat in een gleuf 13 van de lamel 2 ter bevestiging van het profiel 11 aan de lamel 2.

Het volstaat om het profiel 11 zijdelings in de voornoemde gleuf 13 te schuiven om het profiel 11 aan de lamel 2 te bevestigen.

Zulke wijze van bevestiging biedt het voordeel dat het profiel 11 op eenvoudige wijze bevestigd en losgemaakt kan worden van de lamel 2.

De spanmiddelen 10 hebben als functie het doek 5 onder spanning te zetten zodat het oppervlak van het doek 5 boven de regenzijde van de lamel 2 strak komt te staan.

Het doek 5 wordt onder spanning gebracht doordat de voornoemde spanmiddelen 10 een kracht op het doek 5 uitoefenen met een zin die is weggericht van de lamel 2.

Het voordeel van het onder spanning zetten van het doek 5 is dat het doek 5 niet wappert in de wind en het geeft bijkomend aan het doek 5 een strakke geometrische vorm.

In figuur 4 is een alternatieve vorm weergegeven waarbij de spanmiddelen 10 zijn uitgevoerd als een cirkelvormig en hol profiel 11 dat op of aan het doek 5 is bevestigd door stikken, kleven of andere technieken of dat deel kan uitmaken van het doek (5).

Optioneel maar niet getoond in de figuren kan bij een zonweringsysteem 1 volgens de uitvinding tussen de lamellen 2 onderling afdichtingsmiddelen worden voorzien. Op die manier wordt een goede afdichting verzekerd tussen aanliggende lamellen 2 wanneer deze in hun eerste positie zijn gepositioneerd.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een zonweringsysteem en/of een lamel volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (14)

1. Lamel voor gebruik in een zonweringsysteem (1) van het type dat bestaat uit evenwijdige lamellen (2) bevestigd aan een steunconstructie, waarbij de lamellen (2) gevormd zijn als een profiel die bij regen met eenregenzi jde aan de regen blootgesteld zijn, daardoor gekenmerkt dat de lamel (2) aan de voornoemde regenzijde voorzien is van een doek (5) voor geluidsdemping van invallende regen.

2. Lamel volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het doek (5) bij voorkeur is uitgevoerd als een gaas.

3. Lamel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het doek (5) zich over de lengte van de lamel (2) uitstrekt en het doek (5) ter hoogte van de langsgerichte randen van de lamel aan de lamel (2) is bevestigd.

4. Lamel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de lamel (2) ter hoogte van de langsgerichte randen is voorzien van een gleuf(7) en het doek (5) is voorzien van een bies (6) waarbij het doek (5) aan de lamel (2) wordt bevestigd doordat de bies (6) aangrijpt in de voornoemde gleuf (7).

5. Lamel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het doek (5) tussen de voornoemde langsgerichte randen minstens over het grootste deel los is van de lamel (2).

6. Lamel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de lamel (2) is voorzien van spanmiddelen (10) voor het uitoefenen van een kracht op het doek (5) met een zin die is weggericht van de lamel (2).

7. Lamel volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de spanmiddelen (10) zijn aangebracht tussen de lamel (2) en het doek (5).

8. Lamel volgens één van de conclusies 6 of 7, daardoor gekenmerkt dat de spanmiddelen (10) gevormd worden door een profiel (11) dat vervaardigd is uit een elastisch veerkrachtig materiaal.

9. Lamel volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat het profiel (11) cirkelvormig en hol is uitgevoerd met een zich in de lengterichting uitstrekkende voet (12) die gevat zit in een gleuf (13) aan de voornoemde regenzijde van de lamel (2).

10. Lamel volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat het profiel (11) cirkelvormig en hol is uitgevoerd en op of aan het doek (5) is bevestigd door stikken of andere technieken of deel uitmaakt van het doek (5).

11. Lamel volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de lamel (2) gootvormig is uitgevoerd.

12. Zonweringsysteem bestaande uit een reeks evenwijdig naast elkaar opgestelde lamellen (2) die op een steunconstructie bevestigd zijn, daardoor gekenmerkt dat de lamellen (2) van het type zijn volgens één van de voorgaande conclusies.

13. Zonweringsysteem volgens conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de lamellen (2) roteerbaar rond hun lengteas zijn bevestigd aan de steunconstructie.

14. Zonweringsysteem volgens conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat aandrijfmiddelen zijn voorzien voor het roteren van de lamellen (2) tussen een eerste positie waarbij aanliggende lamellen (2) tegen elkaar aansluiten met hun langsgerichte randen ter vorming van als het ware een gesloten wand en een tweede positie waarbij de lamellen (2) van de eerste positie zijn weggedraaid ter vorming van spleten tussen aanliggende lamellen (2).