BE1019672A5 - Dakbedekkingsysteem voor een plat dak. - Google Patents

Dakbedekkingsysteem voor een plat dak. Download PDF

Info

Publication number
BE1019672A5
BE1019672A5 BE2011/0114A BE201100114A BE1019672A5 BE 1019672 A5 BE1019672 A5 BE 1019672A5 BE 2011/0114 A BE2011/0114 A BE 2011/0114A BE 201100114 A BE201100114 A BE 201100114A BE 1019672 A5 BE1019672 A5 BE 1019672A5
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
roofing system
profile
seal
plate
layer
Prior art date
Application number
BE2011/0114A
Other languages
English (en)
Inventor
Karel Dierick
Original Assignee
Mini Flat
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Mini Flat filed Critical Mini Flat
Priority to BE2011/0114A priority Critical patent/BE1019672A5/nl
Priority to BE2012/0101A priority patent/BE1020084A5/nl
Priority to NL2008320A priority patent/NL2008320C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1019672A5 publication Critical patent/BE1019672A5/nl
Priority to NL2009512A priority patent/NL2009512C2/nl
Priority to NL2009511A priority patent/NL2009511C2/nl
Priority to BE2012/0750A priority patent/BE1020482A3/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D3/00Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets
    • E04D3/02Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant
    • E04D3/06Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant of glass or other translucent material; Fixing means therefor
    • E04D3/08Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant of glass or other translucent material; Fixing means therefor with metal glazing bars
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D13/00Special arrangements or devices in connection with roof coverings; Protection against birds; Roof drainage; Sky-lights
    • E04D13/03Sky-lights; Domes; Ventilating sky-lights
    • E04D13/0305Supports or connecting means for sky-lights of flat or domed shape
    • E04D13/0315Supports or connecting means for sky-lights of flat or domed shape characterised by a curb frame
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D13/00Special arrangements or devices in connection with roof coverings; Protection against birds; Roof drainage; Sky-lights
    • E04D13/03Sky-lights; Domes; Ventilating sky-lights
    • E04D13/032Supports or connecting means for sky-lights of vaulted shape
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D3/00Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets
    • E04D3/02Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant
    • E04D3/06Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant of glass or other translucent material; Fixing means therefor
    • E04D3/08Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant of glass or other translucent material; Fixing means therefor with metal glazing bars
    • E04D2003/0818Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant of glass or other translucent material; Fixing means therefor with metal glazing bars the supporting section of the glazing bar consisting of several parts, e.g. compound sections
    • E04D2003/0825Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant of glass or other translucent material; Fixing means therefor with metal glazing bars the supporting section of the glazing bar consisting of several parts, e.g. compound sections the metal section covered by parts of other material
    • E04D2003/0831Glazing gaskets of particular shape
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D3/00Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets
    • E04D3/02Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant
    • E04D3/06Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant of glass or other translucent material; Fixing means therefor
    • E04D3/08Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant of glass or other translucent material; Fixing means therefor with metal glazing bars
    • E04D2003/0868Mutual connections and details of glazing bars
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D3/00Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets
    • E04D3/02Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant
    • E04D3/06Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant of glass or other translucent material; Fixing means therefor
    • E04D3/08Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant of glass or other translucent material; Fixing means therefor with metal glazing bars
    • E04D2003/0887Glazing bars for coverings consisting of more than one sheet or glass pane
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D3/00Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets
    • E04D3/02Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant
    • E04D3/06Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant of glass or other translucent material; Fixing means therefor
    • E04D3/08Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant of glass or other translucent material; Fixing means therefor with metal glazing bars
    • E04D2003/0893Glazing bars comprising means for draining condensation water or infiltrated rainwater

Abstract

Dakbedekkingsysteem (1) voor een plat dak (2), met een nagenoeg horizontaal gemonteerde doorzichte meerlaags paneel (3) die een onderste en bovenste plaat (31,34) omvat, waarbij de bovenste plaat (34) een overstekend gedeelte (39) heeft dat uitsteekt over een rand van de onderste plaat (31), en waarbij een eerste resp. tweede dichting (41,42) is aangebracht op resp. onder de bovenste plaat (34), en een derde dichting (43) is aangebracht onder de onderste plaat (31), en waarbij water- en ventilatiekanalen (61-63) zijn voorzien langs de zijkanten van het meerlaags paneel (3) om infiltrerend water af te voeren.

Description

DAKBEDEKKINGSYSTEEM VOOR EEN PLAT DAK
DOMEIN VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft betrekking op een dakbedekkings-systeem voor een plat dak met een nagenoeg horizontaal geplaatste meerlaags doorzichtig paneel.
STAND VAN DE TECHNIEK
Er bestaan diverse mogelijkheden voor lichttoetreding in platte daken, zoals onder andere zadelvormige dakbedekkingen, waarbij lichtdoorlatende platen meestal onder een hoek° t.o.v. het plat dak worden geplaatst. Dergelijke systemen zijn echter duur gezien de complexiteit en omdat er meer doorzichtige vlakke platen nodig zijn.
DE4208741 beschrijft een dakbedekkingsysteem met een meerlaags doorzichtig paneel. Een nadeel van dit systeem is echter dat het onvoldoende waterdicht is.
ONTHULLING VAN DE UITVINDING
Het is een doel van de onderhavige uitvinding.om een. dakbedekkingsysteem met .een nagenoeg horizontaal geplaatst meerlaags lichtdoorlatend paneel voor een plat dak te verschaffen, dat waterdicht is.
Dit doel wordt bereikt met een dakbedekkingsysteem met de technische kenmerken van de eerste conclusie.
Daartoe omvat een dakbedekkingsysteem volgens de uitvinding een meerlaags doorzichtig paneel met een onderste en een bovenste plaat die met elkaar verbonden zijn, waarbij het meerlaags paneel nagenoeg horizontaal wordt aangebracht op het plat dak, en waarbij de onderste plaat nabij haar omtrek rust op een derde dichting om infiltreren van water onder de onderste plaat te voorkomen, gekenmerkt doordat: - de bovenste plaat een overlappend gedeelte heeft dat de onderste plaat overlapt, en een overstekend gedeelte heeft dat zich uitstrekt voorbij een rand van de onderste plaat voor het afvoeren van regenwater dat valt op de bovenste plaat; - waarbij een eerste dichting is aangebracht aan een bovenzijde van de bovenste plaat om het regenwater te beletten te infiltreren naar de onderste plaat via een rand van de bovenste plaat; - en waarbij een tweede dichting is aangebracht aan een onderzijde van het overstekende gedeelte van de bovenste plaat om te voorkomen dat het regenwater dat over de rand van het overstekende gedeelte is gevloeid, de onderste plaat bereikt.
Door het aanbrengen van de eerste dichting wordt voorkomen dat het regenwater dat op de bovenste plaat valt kan afvloeien langs de zijkant van het meerlaags paneel. Het regenwater zal de bovenste plaat dus enkel kunnen.verlaten.via het-overstekende gedeelte..Wanneer;-bet. regenwater de rand van de bovenste plaat bereikt, zal het merendeel van het water naar beneden vallen, en dus de onderste plaat niet bereiken. Het kleine gedeelte dat zich toch langs de onderkant van de bovenste plaat in de richting van de onderste plaat beweegt, wordt vervolgens tegengehouden door de tweede dichting. Mocht er toch nog wat regenwater infiltreren doorheen de eerste en de tweede dichting, dan wordt dat tegengehouden door de derde dichting die zich onder de onderste plaat bevindt. Op die manier is het dakbedekkingsysteem volledig waterdicht.
. Doordat het meerlaags paneel nagenoeg horizontaal, geplaatst wordt op het plat dak in plaats van onder een hoek (bv 30°-45° t.o.v. het dak), kan een meerlaags paneel met kleinere afmetingen volstaan om een bepaalde dakopening af te dekken, wat een aanzienlijke kostenbesparking oplevert (bv 20-30% van de kostprijs van het meerlaags paneel).
Een extra besparing kan bereikt worden doordat de profielen van de ondersteunende structuur niet onder een hoek (van bv 45°) dienen gezaagd te worden, maar recht kunnen afgesneden worden, dit betekent minder materiaalverlies en een snellere montage.
Dankzij de dichtingen onderaan de onderste plaat en bovenaan de bovenste plaat, die meestal uit een zacht materiaal vervaardigd zijn, kan het meerlaags paneel aan het plat dak bevestigd worden zonder krassen of andere beschadigingen, en kunnen tolerantieverschillen worden opgevangen. Verder laten de dichtingen een verschil in thermische uitzetting toe tussen verschillende materialen van het dakbedekkingsysteem.
Bij voorkeur omvat het dakbedekkingsysteem volgens de uitvinding verder een eerste resp. tweede profiel dat samenwerkt met de eerste resp. tweede dichting voor het vormen van een eerste resp. tweede ventilatiekanaal voor het toelaten van luchtcirculatie naast een eerste resp. tweede zijkant van het meerlaags paneel, waarbij het eerste profiel een opstaand gedeelte heeft dat op een afstand van de eerste zijkant is geplaatst, en het tweede profiel op een afstand van de tweede zijkant is geplaatst, en een liggend gedeelte heeft dat gemonteerd is tegen de tweede dichting onder het overstekend gedeelte van de bovenste plaat.
Met eerste profiel kan zowel een gevormd profiel (bv L-profiel, U-profiel of een geëxtrudeerd profiel van een willekeurige vorm) bedoeld worden, alsook een geplooide vlakke plaat.
Door luchtcirculatie toe te laten naast de zijkanten van het meerlaags paneel, wordt condensatievorming daarin voorkomen. Dit is een belangrijk voordeel, aangezien veel fabrikanten van meerlaagse glaspanelen slechts garantie geven tegen condensvorming binnenin het meerlaags paneel indien er langs alle zijden van het meerlaags paneel ventilatielucht kan stromen. - -
Het eerste en tweede profiel zorgen verder voor een esthetische afwerking van het geheel, en laten onzichtbare luchtcirculatie en waterafvoer toe.
Bij voorkeur omvat het dakbedekkingsysteem verder een isolerend blok en een isolerende legger respectievelijk bevestigd aan het eerste resp. tweede profiel voor het vormen van een eerste resp. tweede thermische onderbreking tussen de omgeving en de eerste resp. tweede zijkant van het meerlaags paneel.
Door gebruik te maken van een dergelijk eerste profiel met het isolerend blok enerzijds, en het tweede profiel met de isolerende legger anderzijds, kan de onderste plaat, die in direct contact staat met de binnentemperatuur (bv in de veranda), afgeschermd worden van de buitentemperatuur. Op die manier wordt de onderste plaat aan minder thermische spanningen blootgesteld, wat de levensduur van het meerlaags paneel ten goede komt.
Bij voorkeur wordt het tweede profiel onder een hoek ß geplaatst van 1-6°, bij voorkeur nagenoeg 5° t.o.v. het plat dak, voor het bevorderen van afvoer van het regenwater dat zich op het tweede profiel bevindt.
Op deze manier zal het regenwater dat over de rand van het overstekende gedeelte van de bovenste plaat valt, wegvloeien van het meerlaags paneel, waardoor de kans op infiltrerend water voorbij de tweede dichtingverder sterk verminderd wordt.
Bij voorkeur omvat het dakbedekkingsysteem verder een eerste basisprofiel, geplaatst op een bodem van het eerste ventilatiekanaal tussen het isolerend blok en de eerste zijkant van het meerlaags paneel voor het opvangen en afvoeren van geïnfiltreerd regenwater en condenswater uit het eerste ventilatiekanaal.
Door een gepaste vorm en plaatsing van het eerste basisprofiel kan regenwater dat toch geïnfiltreerd is aan de eerste zijkant, voorbij de eerste dichting alsnog afgevoerd worden, waardoor vochtproblemen zoals rotting of roestvorming worden vermeden.
Bij voorkeur heeft de isolerende legger minstens één afvoergeul voor het opvangen én afvoeren van geïnfiltreerd regenwater en condenswater uit het tweede ventilatiekanaal.
Door een dergelijke legger met minstens één afvoergeul te voorzien, kan ook langs de tweede zijkant van het meerlaags paneel luchtcirculatie voorzien worden, en kan het water dat toch geïnfiltreerd is voorbij de tweede dichting alsnog afgevoerd worden.
Bij voorkeur is de eerste en de tweede plaat nagenoeg rechthoekig.
Bij voorkeur heeft de bovenste plaat aan twee overstaande zijden ervan een eerste en een tweede overstekend gedeelte voor het afvoeren van regenwater op de bovenste plaat aan weerszijden van de bovenste plaat (34).
Door twee tegenover elkaar geplaatste overstekende gedeeltes te verschaffen kan het regenwater op de bovenste plaat nog eenvoudiger en sneller afgevoerd worden, zelfs bij wind uit een willekeurige richting.
Bij voorkeur vertoont het meerlaags paneel in een positie tussen de twee overstekende gedeeltes een verhoging voor het vormen van een helling naar de rand van de overstekende gedeeltes voor het bevorderen van afvoer van het regenwater dat zich op de bovenste plaat bevindt.
Deze helling kan bv bekomen worden door het meerlaags paneel op een kader (of frame) met de gewenste kromming te plaatsen, en het meerlaags paneel daartegen te spannen met behulp van het eerste profiel. De eerste en derde dichtingen voorkomen daarbij eventuele beschadigingen.
In een uitvoeringsvorm omvat het dakbedekkingsysteem volgens de uitvinding minstens een eerste en een tweede doorzichtige meerlaags paneel, naast elkaar en op een afstand van elkaar geplaatst voor het vormen van een derde ventilatiekanaal daartussen; - waarbij iedere meerlaags paneel een bovenste en een onderste plaat omvat; - en waarbij tussen en boven de bovenste platen een derde profiel is geplaatst met eerste dichtingen die aansluiten op de bovenste platen, voor het voorkomen dat regenwater infiltreert in het derde ventilatiekanaal; - en waarbij iedere onderste plaat rust op derde dichtingen voor het voorkomen dat regenwater infiltreert onder de onderste platen; - en waarbij een tweede basisprofiel is geplaatst op een bodem van het derde ventilatiekanaal tussen de twee meerlaagse platen voor het opvangen en afvoeren van geïnfiltreerd regenwater en condenswater uit het derde ventilatiekanaal.
Doordat het dakbedekkingsysteem voorzien is voor het plaatsen van één of meerdere platen op de opening van een plat dak, kunnen openingen van sterk uiteenlopende afmetingen afgedekt worden. Dezelfde voordelen als hoger beschreven voor een dakbedekkingsysteem met één meerlaags paneel gelden ook voor het systeem met meerdere platen. Zo wordt bv ook hier een thermische onderbreking verkregen tussen de externe en interne temperatuur door gebruik te maken van een (thermisch) isolerend derde profiel, en kan ook hier het derde ventilatiekanaal gebruikt worden zowel voor luchtcirculatie als voor het afvoeren van eventueel geïnfiltreerd water en condenswater.
In een uitvoeringsvorm is daartoe het derde ventilatiekanaal langs minstens één van haar uiteinden open, voor het afvoeren van geïnfiltreerd regenwater en condenswater uit het derde ventilatiekanaal (63), gelijkaardig aan de afvoer uit het eerste ventilatiekanaal.
Alternatief mondt het derde ventilatiekanaal uit op de isolerende legger voor het afvoeren van geïnfiltreerd regenwater en condenswater uit het derde ventilatiekanaal langs de minstens één afvoergeul van de legger, gelijkaardig aan de afvoer uit het tweede ventilatiekanaal.
Bij voorkeur wordt het dakbedekkingsysteem opgebouwd op een draagstructuur die gemonteerd is bovenop het plat dak.
Op die manier hoeft het dakbedekkingsysteem niet waterdicht aangesloten te worden op een bestaande muur of gevel, en kunnen de afmetingen van het meerlaags paneel vrij gekozen worden, waardoor snijverliezen kunnen vermeden worden.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
De uitvinding wordt verder verduidelijkt aan de hand van de onderstaande beschrijving en de bijhorende figuren. Merk op dat de figuren niet noodzakelijk op schaal zijn getekend. De figuren dienen om de principes van de uitvinding te beschrijven. Dezelfde elementen worden gelijk genummerd over de verschillende tekeningen. De vakman kan verschillende kenmerken uit de verschillende figuren combineren.
Fig 1 toont een voorbeeld van een veranda met een plat dak waarop een dakbedekkingsysteem volgens de uitvinding is gemonteerd. Dit dakbedekkingsysteem omvat vier doorzichtige panelen.
Fig 2 is een principe-tekening in perspectief aanzicht. Ze toont een dakbedekkingsysteem volgens de uitvinding, waarvan één vierde is weggesneden voor illustratieve redenen.
Fig 3A toont in bovenaanzicht een voorbeeld van een bovenste plaat met twee overstekende gedeeltes, en een mogelijke positie van de eerste en tweede dichting t.o.v. de onderste en de bovenste plaat.
Fig 3B toont in zijaanzicht een meerlaags paneel met twee overstekende gedeeltes, die een kromming vertoont in het midden.
Fig 3C toont in bovenaanzicht een voorbeeld van een bovenste plaat met slechts één overstekend gedeelte, en een mogelijke positie van de .eerste en tweede dichting t.o.v. de onderste en de bovenste plaat.
Figuren 4-12 tonen een specifiek voorbeeld van een dakbedekkingsysteem volgens de uitvinding met twee meerlaagse panelen.
Fig 4 toont een voorkeursuitvoeringsvorm van het dakbedekkingsysteem volgens de uitvinding, gemonteerd op een plat dak in perspectief aanzicht. De positie van diverse doorsneden, getoond in de volgende figuren zijn erop aangeduid.
Fig 5 toont een explosieaanzicht met de voornaamste onderdelen van het dakbedekkingsysteem van Fig 4.
Fig. 6 toont een doorsnede van het dakbedekkingsysteem van Fig 4 volgens de snede A-A. Rechts in Fig 6 wordt een gewentelde snede getoond volgens doorsnede D-D.
Fig 7 toont een vergroting van een detail van Fig 6.
Fig 8 toont een doorsnede van het dakbedekkingsysteem van Fig 4 volgens de snede B-B. Rechts in Fig 8 wordt een gewentelde snede getoond volgens doorsnede D-D.
Fig 9 toont een doorsnede van het dakbedekking-systeem van Fig 4 volgens de snede C-C.
Fig 10 toont een doorsnede van het dakbedekking-systeem van Fig 4 volgens de snede D-D in detail.
Fig 11 toont in detail een voorbeeld van een isolerende legger met twee afvoergeulen, zoals kan gebruikt worden in het dakbedekkingsysteem van Fig 4.
Fig 12 toont in detail een frame, zoals kan gebruikt worden in het dakbedekkingsysteem van Fig 4.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN VOORKEURSUITVOERINGSVORMEN VAN DE UITVINDING
REFERENTIES: 1 dakbedekkingsysteem 2 plat dak 21 dakligger 22 raamwerk 23 draagstructuur 24 veranda 25 infrezing 3 meerlaags doorzichtig paneel 31 onderste plaat 32 middelste plaat 33 luchtspouw 34 bovenste plaat 35 randdichting 361 eerste zijkant van meerlaags paneel 362 tweede zijkant van meerlaags paneel 37 overlappende gedeelte (van bovenste plaat) 38 rand van de bovenste plaat 39 overstekende gedeelte (van bovenste plaat) 41 eerste dichting 42 tweede dichting 421 zachte deel (van tweede dichting) 422 harde deel (van tweede dichting) 43 derde dichting 431 eerste zachte deel van derde dichting 432 tweede zachte deel van derde dichting 44 derde dichting 45 dichtingsprofiel 451 harde gedeelte (van dichtingsprofiel) 452 zachte gedeelte (van dichtingsprofiel) 453 drievoudige dichting 51 eerste profiel 514 isolerend blok 52 tweede profiel 521 dichtingsring 522 V-groef 523 eerste vijs 53 isolerende legger 54 afvoergeul 55 afstandshouder 56 derde profiel 57 centraal profiel 58 eerste basisprofiel 59 tweede basisprofiel 61 eerste waterkanaal/ventilatiekanaal 62 tweede waterkanaal/ventilatiekanaal 63 derde waterkanaal/ventilatiekanaal 70 optionele binnenafwerking 71 kunststof kopplaatje 73 tweede vijs (bovenaan het derde profiel) 74 rondel of verdeelplaatje 75 derde vijs (onderaan het centraal profiel) 76 Dakdichtingsmembraan 77 aansluiting van eerste profiel tegen dakdichtingsmembraan 78 infiltrerend water 79 condenswater 80 inkeping (in draagstructuur) 81 bodem van de inkeping (in draagstructuur) 82 plastisch dichtingsmiddel 83 verluchting van de randdichting van het meerlaags paneel 84 drainage van het condenswater van het meerlaags paneel 85 drainage van de waterkanalen
De uitvinding betreft een dakbedekkingsysteem 1 voor een plat dak 2 met een meerlaagse doorzichtige plaat 3, bv vervaardigd uit plexiglas of uit meerlaags glas. Voor de eenvoud zal verder enkel gesproken worden over glasplaat, maar de uitvinding is daartoe niet beperkt.
Fig 1 toont een dergelijk dakbedekkingsysteem 1 toegepast op een plat dak 2 van een veranda 24, maar de uitvinding is daartoe niet beperkt, en kan ook op andere platte daken 2 gebruikt worden, zowel in nieuwbouw als bij renovatie van bestaande gebouwen. Bij voorkeur wordt niet het ganse dakoppervlak doorzichtig gemaakt, maar wordt het dakbedekkingsysteem 1 gemonteerd op een draagstructuur 23 (bv van hout) die op het dak 2 wordt geplaatst. Op deze manier wordt de lichtinval in de zomer beperkt. Dit biedt tevens het voordeel dat het dakbedekkingsysteem 1 niet waterdicht hoeft aangesloten te worden op een bestaande muur of gevel (een waterdichte aansluiting op een bestaande kromme of ruwe muur kan moeilijk gegarandeerd worden). Bovendien hoeven daardoor de afmetingen van het dakbedekkingsysteem 1 niet exact afgestemd te worden op de afmetingen van het plat dak 2. Dit laat tevens toe dat er verlichtingselementen (bv "spots") worden ingebouwd in het gedeelte van het plat dak 2 naast de opening. Het getoonde dakbedekkingsysteem 1 heeft vier doorzichtige panelen 3, maar een ander aantal, bv één, twee, drie of meer dan vier is eveneens mogelijk.
Eén van de grote voordelen van de huidige uitvinding is dat ze toelaat om een glasplaat 3 aan te brengen in een horizontale positie op een plat dak 2 , daar waar klassiek steeds twee glasplaten tegen elkaar worden geplaatst onder een hoek van bv 30° - 45°, waardoor er meer materiaal nodig is. Door de glasplaat in een nagenoeg horizontale positie op het dak 2 te plaatsen, kan het meerlaags paneel 3 een kleiner oppervlak hebben, en kunnen dus materiaalkosten worden bespaard. Doordat de afmetingen van de glasplaat 3 onafhankelijk zijn van de buitenafmetingen van het dak 2, kan de kostprijs van· het glas nog verder worden gereduceerd, doordat een "economische maat" kan gekozen worden voor het glas. Glas wordt immers typisch uit een grote plaat gesneden (van bv 6,00 m x 3,00 m), en door een standaard-afmeting te kiezen zijn er geen of minder snijverliezen.
Naast het kostprijsaspect, richt het dakbedekkingsysteem 1 van de huidige uitvinding zich ook op het reduceren van energieverlies (door het vermijden van koudebruggen), het vermijden van thermische spanningen in de meerlaags glaspaneel, de waterdichtheid ervan (d.i. het vermijden dat regenwater infiltreert naar de binnenruimte), en het vermijden van condenswater in en rond het meerlaags paneel. Op deze manier wordt een dakbedekkingsysteem 1 met een hoge kwaliteit en een lange levensduur verkregen. Vervolgens zal in detail worden toegelicht hoe deze kenmerken worden verkregen.
Fig 2 toont een voorbeeld van een dakbedekkingsysteem 1 volgens de huidige uitvinding, met één glasplaat 3, waarbij bepaalde delen zijn weggehaald om illustratieve redenen. Aan de hand van deze figuur zullen de voornaamste kenmerken worden toegelicht. Getoond wordt een doorzichtige meerlaagse vlakke glasplaat 3 met een onderste glasplaat 31 en een bovenste glasplaat 34 die met elkaar verbonden zijn. (In Fig 7 zal dit meer in detail beschreven worden). De onderste glasplaat 31 rust op een derde dichting (bv een soepele dichtingsrubber of soepele dichtingsstrip 44, ook gekend als bv "mousse" of "glasband" of "cellenband") om infiltreren van regenwater onder de onderste plaat 31 te voorkomen. De bovenste plaat 34 heeft een grotere oppervlakte dan de onderste plaat 31, meerbepaald heeft ze een overlappend gedeelte 37 dat de onderste plaat 31 overlapt, en een overstekend gedeelte 39 dat zich uitstrekt voorbij de onderste plaat 31. Dit aspect wordt verder toegelicht in Fig 3A.
Fig 3A toont in bovenaanzicht een voorbeeld van een bovenste glasplaat 34 en de onderste glasplaat 31 die daaraan bevestigd is. In een uitvoeringsvorm zijn beide platen rechthoekig, al dan niet met afgeronde hoeken, en heeft de bovenste glasplaat 34 twee overstekende gedeeltes 39a, 39b. Volgens de uitvinding wordt een eerste dichting (bv een dichtingsrubber) 41 aangebracht aan een bovenzijde van de bovenste plaat 34 om het regenwater te beletten te vloeien naar de onderste plaat 31 via een zijrand 38b, 38d (zie Fig 2). Op deze manier wordt regenwater dat valt op de bovenste plaat 34 verplicht om zich naar de andere zijranden 38a, 38c te begeven, waar het merendeel naar beneden zal vallen op het tweede profiel 52. Onderaan het overstekende gedeelte 39 van de bovenste glasplaat 34 is een tweede dichting (bv een dichtingsrubber) 42 aangebracht om het weinige regenwater dat voorbij de rand 38a, 38c alsnog naar de onderste plaat 31 wil stromen. Daardoor krijgt de tweede dichtingsrubber 42 slechts een klein gedeelte van het regenwater te verwerken, en dit gedeelte wordt vervolgens tegen gehouden door de derde dichting (bv dichtingsstrip) 44 onderaan de onderste plaat 31. Op deze manier wordt de waterdichtheid van het dakbedekkingsysteem 1 volgens de huidige uitvinding bereikt.
Fig 3B toont het meerlaags paneel 3 van Fig 3A in zijaanzicht. Bij voorkeur wordt het meerlaags paneel 3 van Fig 3A gemonteerd op een frame 22 (Fig 12) dat lichtjes gebogen is ter hoogte van de fictieve lijn m-n, zodanig dat het meerlaags paneel 3 een verhoging h vertoont nabij het midden m-n tussen de twee overstekende gedeeltes 39a, 39b voor het vormen van een helling in de richting van de randen 38a, 38c van de overstekende gedeeltes 39b, 39a om stagnerend regenwater op de bovenste plaat 34 te vermijden, om doorbuiging en kruip van de dakligger 21 tegen te gaan (in het geval er minstens twee panelen 3 zijn), en om een vlotte evacuatie van infiltrerend water 78 in het eerste en derde waterkanaal 61, 63 tegen te gaan. Deze verhoging h is wenselijk maar niet noodzakelijk. Het is gebleken dat een verhoging h = L/200 haalbaar is voor gangbare drielaagse glasplaten. De verhoging (of buiging) kan verkregen worden door het derde profiel 56 door middel van de schroeven 73 (Fig 9) aan te trekken naar de draagstructuur 23, welke bij voorkeur uit hout is gemaakt, zodat de meerlaagse glasplat 3 wordt opgespannen en lichtjes bol komt te staan. Bv indien de lengte L van het glas 100 cm lang is, dan wordt bij voorkeur een verhoging van nagenoeg 5 mm gebruikt.
Het is echter niet noodzakelijk dat de bovenste glasplaat 34 twee overstekende gedeeltes 39a, 39b heeft. Fig 3C toont een voorbeeld van een meerlaags glaspaneel 3 met slechts één overstekend gedeelte 39 in bovenaanzicht, en geeft een mogelijke positie van de eerste en tweede dichtingen 41,42 t.o.v. de onderste en de bovenste plaat 31,34 weer.
Voorbeeld met één meerlaaas paneel:
Fig 2 toont een voorbeeld van een dakbedekkingssysteeem volgens de huidige uitvinding, met één meerlaags paneel. Het omvat een eerste profiel 51 (bv een aluminium profiel of een metalen plaat) dat bevestigd is tegen de eerste dichting 41 (bv dichtingsrubber), en een L-vorm of U-vorm of dergelijke heeft voor het vormen van een holle ruimte tussen het profiel 51 en een eerste zijkant 361 van de meerlaags glaspaneel 3. Dit profiel 51 strekt zich bij voorkeur uit over de ganse lengte van het paneel, en is aan minstens één uiteinde ervan open. Op die manier wordt de zijkant 361 van het meerlaags paneel beschermd tegen externe weersinvloeden (bv zon, regen, wind in een richting loodrecht op de zijkant 361 van de glasplaat 3). Hoewel waterdicht, heeft het dakbedekkingsysteem zoals getoond in Fig 2 een probleem, omdat er geen thermische onderbreking is voorzien tussen het eerste profiel 51 en de onderste glasplaat 31, waardoor de onderkant van de onderste plaat 31 in contact staat met de binnentemperatuur (bv 20°C), en de zijkant van de onderste plaat 31 met de omgeving (bv -10°C). Onder dergelijke omstandigheden kan condensvorming optreden in de meerlaagse plaat 3, en mogelijks zelfs thermische breuk vanwege de inwendige spanningen. Het is voor vele fabrikanten van meerlaagse glaspanelen daarom een criterium dat de zijkant van de onderste plaat 31 niet in rechtstreeks contact staat met de buitentemperatuur, maar dat een thermische onderbreking is voorzien, maar zodanig dat er tevens luchtcirculatie mogelijk is naast de meerlaagse glasplaat, teneinde condensvorming in het meerlaags paneel 3 te kunnen garanderen.
Een oplossing voor dit probleem wordt beschreven in Fig 9, en kan zonder meer worden toegepast in het voorbeeld van Fig 2, maar is in Fig 2 bewust niet getekend om het probleem te illustreren van thermische brug en condensatie.
Fig 2 toont ook een tweede profiel 52, bv een geplooide aluminium plaat, die bevestigd is tegen de tweede dichting 42, en die bij voorkeur onder een lichte hellingshoek ß van bv 5° wordt geplaatst, zodat het regenwater eenvoudig kan wegvloeien in een richting weg van de glasplaat 3. Onder het tweede profiel 52 wordt een isolerende legger 53 aangebracht, bv uit hout of kunststof, die zorgt voor een thermische onderbreking tussen de omgeving (boven het tweede profiel 52) en de tweede zijkant 362 van het glaspaneel 3, en door de isolerende legger 53 op een afstand van deze zijkant te monteren, wordt tevens luchtcirculatie toegelaten naast deze zijkant. Ditzelfde principe zal worden toegepast in het voorbeeld van Fig 6-8, en zal daar verder in detail worden beschreven.
Voorbeeld met twee meerlaaase panelen:
Figuren 4-12 tonen een voorkeursuitvoeringsvorm van een dakbedekkingsysteem 1 volgens de uitvinding met twee meerlaagse panelen.
Fig 4 toont een perspectief aanzicht van het dakbedekkingsysteem 1, dat gemonteerd is op een plat dak 2, waarbij het dakbedekkingsysteem 1 twee doorzichtige meerlaagse panelen 3a, 3b heeft. De positie van diverse doorsneden A-A, B-B, C-C en D-D zijn erop aangeduid. Van de buitenkant zijn uiteraard de bovenste glasplaten 34a, 34b zichtbaar, maar de rest van de structuur is verborgen. Alternatief zou bv het tweede profiel 52 verder naar de rand van het overstekende gedeelte kunnen verschoven worden, en zichtbaar worden, zoals getoond in Fig 6.
Het dakbedekkingsysteem 1 wordt typisch opgebouwd boven een houten draagstructuur 23, waartegen typisch een dakdichtingsmembraan 76 (bv een waterondoorlaatbare folie of "roofing") aangebracht wordt, om het onderstel (draagstructuur 23 en raamwerk 22) van het dakbedekkingsysteem 1 te beschermen tegen externe invloeden, maar andere technieken gekend bij de vakman kunnen eveneens gebruikt worden.
De zijkanten van de glasplaten 3 evenwijdig met de X-as worden afgeschermd door eerste profielen 51 en langs de bovenkant door derde profielen 56, zoals verder beschreven in Fig 9. De ruimte tussen de twee platen 3a, 3b wordt eveneens langs boven afgeschermd door een derde profiel 56, in meer detail getoond in Fig 10. De derde profielen 56 worden bij voorkeur langs hun uiteinde afgesloten met een kunststof kopplaatje om esthetische redenen.
Fig 5 toont een explosieaanzicht met de voornaamste onderdelen van het dakbedekkingsysteem 1 van Fig 4. Ze wordt gemonteerd op een draagstructuur 23, doorgaans uit hout, die op het plat dak 2 wordt gemonteerd, op gekende manieren. In deze draagstructuur 23 wordt bij voorkeur een inkeping 80 voorzien, waarop een raamwerk 22 (ook "frame" of "kader" genoemd) kan rusten. Het raamwerk 22, in meer detail getoond in Fig 12, wordt bij voorkeur uit metaal gevormd, bv uit staal, en vertoont zoals hoger beschreven bij voorkeur een lichte verhoging ter hoogte van de fictieve lijn m-n t.o.v. de rest van het frame. In het midden van het frame 22, onder de positie tussen de twee glasplaten 3a, 3b wordt een zgn. dakligger 21 bevestigd aan het frame, waarop de glasplaten 3a, 3b kunnen rusten. Deze dakligger kan bv een stalen T-profiel of een buisprofiel zijn, maar andere profielen zijn eveneens mogelijk, bv een U-profiel. Dit aspect wordt meer in detail toegelicht in Fig 10. Onder de overstekende gedeeltes 39 van de bovenste glasplaat 34 van de panelen 3a, 3b worden "leggers" 53 geplaatst, bv houten balken, waarin bij voorkeur groeven of afvoergeulen 54 gefreesd worden zoals in detail getoond in Fig 11, voor het afvoeren van geïnfiltreerd water en condenswater. De legger 53 wordt bij voorkeur vervaardigd uit een thermisch isolerend materiaal (bv hout of kunststof) voor het bekomen van een thermische onderbreking tussen de omgeving en de onderste plaat 31. Dankzij de afvoergeulen 54 zorgt de legger 53 tevens voor de ventilatie van de randdichting 35 van het meerlaags glaspaneel 3, zoals hoger beschreven, om condensvorming te vermijden. Op deze isolerende leggers 53 worden tweede profielen 52 gemonteerd (of omgekeerd), en beiden worden bij voorkeur onder een hoek ß van bv 5° geplaatst t.o.v. de horizontale, voor het geleiden van het regenwater dat over de randen 38c stroomt.
Fig 6 toont een doorsnede van het dakbedekking-systeem van Fig 4 volgens de snede A-A. Onderaan wordt de draagstructuur 23 getoond, die bv kan vervaardigd zijn uit hout, en die op gekende manieren is gemonteerd op het plat dak 2. Om de draagstructuur 23 te beschermen tegen externe factoren (bv wind, zon, regen, sneeuw) wordt aan een buitenkant hiervan meestal een dakdichtingsmembraan 76 bevestigd. Aan de binnenzijde kan de draagstructuur 23 bv afwerkt worden met een gipsplaat 70. In deze houten draagstructuur 23 is een inkeping 80 voorzien, zodanig dat het frame 22 in zijn geheel langs boven kan ingebracht worden op en gedeeltelijk in de draagstructuur 23, bij de plaatsing van het dakbedekkingsysteem 1, en kan rusten op de bodem 81 van deze inkeping 80.
Op deze draagstructuur 23 is eveneens een infrezing 25 voorzien waarin een plastisch dichtingsmiddel 82 zoals bv silicone, of lijm of of een weersonafhankelijke kit kan worden aangebracht op het dakdichtingsmembraan 76. Deze silicone of kit 82 zorgt ervoor dat de luchtdichtheid op deze plaats gegarandeerd is. De isolerende legger 53 wort bij voorkeur.geplaatst onder een hoek ß, waarbij 0 < ß < 7°~t.o.v. het plat dak-2.. Deze hoek is minstens 1° om stagnerend water op het tweede profiel 52 te vermijden, en max 6° omdat er anders geen sprake meer is van een nagenoeg horizontale dakbedekking, en omdat de waterdichtheid dan in het gedrang komt. Op deze legger 53 wordt het tweede profiel 52 bevestigd, bv door middel van een eerste vijs 523 en een kunststof dichtingsring 521 om waterinsijpeling langs het schroefgat te vermijden, zonder gebruik te hoeven maken van bv silicone in het schroefgat. Het tweede profiel 52 is bij voorkeur een geëxtrudeerd aluminium profiel, met een profilering die toelaat om eenvoudig de tweede dichting 42 te plaatsen. Het zorgt voor de bescherming van de isolerende legger 53 tegen de buitenomstandigheden, voor de verborgen afwatering van eventueel condenswater 84, en voor een onzichtbare afwatering van eventueel infiltrerend water. Dit zal verder besproken worden in Fig 7. In het midden bovenaan Fig 6 wordt het meerlaags glaspaneel 3 getoond, met een onderste plaat 31, een middelste plaat 32, vervolgens een luchtspouw 33, een bovenste glasplaat 34 en een randdichting van het glas 35. De bovenste glasplaat 34 vertoont een overstekend gedeelte 39 (ook "overstekende lip" genaamd) die rust op de tweede dichting 42. De omgevingslucht heeft alleen contact met de onderste glasplaat 31 via de afvoergeul 54 van de isolerende legger 53. Dit kanaal dient als luchtventilatiekanaal, maar kan ook geïnfiltreerd regenwater of condenswater afvoeren. De zwarte cirkels geven weer hoe regenwater dat op de bovenste plaat 34 valt wordt afgevoerd, eerst in de richting van de rand 38a, vervolgens valt op het tweede profiel 52, en daarna vloeit over de rand van het tweede profiel naar het plat dak 2. Fig 7 toont dit meer in detail.
Fig 7 toont een uitvergroting van een detail in Fig 6. De meeste aspecten van Fig 7 werden reeds beschreven bij Fig 6. De legger 53 wordt op een afstand van de glasplaat 3 gemonteerd, bv door gebruik te maken van enkele afstandshouders 55. Hiervoor kunnen bv korte houten blokjes gebruikt worden die aan de uiteinden van de legger 53 worden geplaatst tussen de glasplaat 3 en de legger 53. Het is niet zichtbaar in Fig 7, maar de plaats waar dit blokje 55 is getekend is over nagenoeg de ganse lengte van de legger 53 open, en via afvoergeul 54 in contact met de buitenlucht. Op deze manier wordt de ventilatie (luchtcirculatie) voorzien aan deze zijkant 362 van de glasplaat 3.
Ook getoond is een voorkeursuitvoeringsvorm van de bevestiging van de dichtingsrubber 42. Deze bestaat bij voorkeur uit een coëxtrusie met een week gedeelte 421 en een hard gedeelte 422 dat een vorm heeft die kan geschoven worden in de profilering van het tweede profiel 52, dat zoals eerder vermeld bij voorkeur een geëxtrudeerd aluminium profiel is. De dichtingsrubber 42 realiseert de luchtdichtheid en waterdichtheid onder het overstekende gedeelte 39. De stippellijn 83 stelt de verluchting van de randdichting 35 van de beglazing 3 voor, en de druppels 84 stellen de drainage voor van het condenswater van de beglazing. Fig 7 toont ook de positie van de derde dichting 44, bv een soepele dichtingsstrip 44, onder de onderste plaat 31, nabij de rand van de onderste plaat.
Fig 8 toont een doorsnede van het dakbedekking-systeem 1 van Fig 4 volgens de snede B-B. Fig 8 lijkt sterk op Fig 6 en 7, maar er zijn enkele verschillen. Zo wordt onder meer een optionele groef 522 van het tweede profiel 52 getoond, die het alligneren van de schroeven 523 van Fig 7 vereenvoudigt, wat bijdraagt tot een snellere montage en een mooier esthetisch uitzicht. Fig 8 toont ook hoe infiltrerend water en condenswater afkomstig van het derde ventilatiekanaal 63 (tussen de twee panelen 3a, 3b) wordt afgevoerd naar de afvoergeul 54 van de legger 53, tevens het verluchtingskanaal naar de randdichtingen 35c, 35d van deze panelen 3a, 3b. Meer details hierover worden getoond in Fig 10. Merk op dat de afvoergeul 54 in de legger 53 zorgt voor een onzichtbare evacuatie van infiltrerend water.
Fig 9 toont een doorsnede van het dakbedekking-systeem 1 van Fig 4 volgens de snede C-C. Volgende elementen werden reeds hoger besproken: de draagstructuur 23 met de inkeping 80, het dakdichtingsmembraan 76, de opbouw van het meerlaags glaspaneel 3, en de plaatsing van het frame 22.
Verder wordt een zijdelings profiel 51 getoond met een vlak segment dat bevestigd wordt aan een isolerend blok 514, bv een houten balk, die op zijn beurt bevestigd is aan de draagstructuur 23, en met een opstaand segment voor het beschermen van het isolerend blok 514, en een derde segment onderaan dat tegen het dakdichtingsmembraan 76 wordt aangedrukt. Deze aandrukking wordt verkregen doordat het vlak segment en het opstaand segment onderling een hoek α vertonen, waarbij 80° < α < 90°, en door het vlak segment aan te trekken (bv door vast te schroeven) tegen het isolerend blok 514. De hoek α is bij voorkeur groter dan 80° omdat anders de esthetiek verstoord wordt, en is bij voorkeur kleiner dan 90° omdat anders de aansluiting met het dakdichtingsmembraan 76 verloren gaat. Het isolerend blok (of vulelement) 514 zorgt voor een thermische onderbreking, zoals hoger beschreven.
Op de draagstructuur 23 wordt tevens een basisprofiel 58 (bij voorkeur uit aluminium) bevestigd, waarin een centraal profiel 57 wordt geschoven (in een richting loodrecht op het blad). Het centrale profiel 57 is bij voorkeur vervaardigd uit een thermische isolator, en realiseert mede de thermische onderbreking. Hij is niet mechanisch bevestigd (in de lengterichting) aan de onderliggende structuur zodat differentiële werkingen (bv thermische uitzetting) tussen de verschillende materialen kunnen opgevangen worden. Aan het basisprofiel 58 wordt tevens een derde dichting 43 bevestigd, in dit voorbeeld bestaande uit een eerste zacht gedeelte 431 bovenaan waarop de onderste plaat 31 rust, en een tweede zacht gedeelte 432 onderaan.
Boven het isolerend blok 514 en boven de bovenste plaat 34 wordt een dichtingsprofiel 45, bv een kunststof klemlijst gemonteerd, bij voorkeur een coëxtrusie met een hard kunststof gedeelte 451 bovenaan, en een zacht kunststof gedeelte 452 onderaan in contact met het isolerend blok 514 (links op de figuur) en met de bovenste glazen plaat 34 (rechts op de figuur) voor het klemmen daarvan. Bovenop het dichtingsprofiel 45 is een derde profiel 56 (bv een aluminium afwerkingsprofiel) aangebracht (bv door klikken of schuiven). Dit zacht kunststof omvat een drievoudige dichting 453 (bv uit rubber), maar andere dichtingen kunnen eveneens gebruikt worden. Het dichtingsprofiel 45 wordt bevestigd in het centraal profiel 57 door middel van een schroef 73 en een rondel of verdeelplaatje 74 om de aandrukkracht van de schroef 73 te verdelen over een groter kunststof oppervlak. De schroef 73 is bij voorkeur voorzien van een speciale kop (zgn "safety-bit") om inbraakveiligheid te verhogen. Zulke kop lijkt op een opening met vijf sterren met een gat of een pinnetje in het midden, wat niet kan losgedraaid worden met gangbare schroevendraaiers. De schroef 73 is van een zodanige lengte dat ze enkel het centraal profiel 57 binnen dringt, maar niet reikt tot aan de onderzijde ervan. Hierdoor kan eventueel condenswater 79 of infiltrerend water 78 geen aanleiding geven tot een lek. Fig 9 toont dat regenwater dat langs de schroef 73 of langs de drievoudige dichting 453 infiltreert terecht komt in een holle ruimte, d.i. het eerste ventilatiekanaal 61, waarin onderaan een waterkanaal kan gevormd worden. Dit eerste ventilatiekanaal 61 is open langs minstens één uiteinde, voor het afvoeren van het geïnfiltreerd of condenswater 78, 79, en voor het toelaten van ventilatielucht tot tegen de randdichting 35 van .de glasplaat 3, om condensatie te vermijden.
Fig 10 toont in detail een waterdichte verbinding tussen de twee meerlaagse panelen 3a, 3b, zoals gebruikt in het dakbedekkingsysteem van Fig 4. Getoond wordt het derde ventilatiekanaal 63. Op de dakligger 21 die deel uitmaakt van het frame 22 (zie Fig 12), wordt een (bij voorkeur aluminium) tweede basisprofiel 59 geplaatst, zeer gelijkaardig aan dat van Fig 9, maar het profiel van Fig 10 heeft aan weerszijden een voorziening voor het monteren van de derde dichting 43. Ook hier omvat de derde dichting 43 bij voorkeur een tweede zacht gedeelte 432 onderaan, en een eerste zacht gedeelte 431 bovenaan, waarop de onderste glasplaat 31 rust. De bevestiging van het derde profiel 56 gebeurt op een gelijkaardige manier als beschreven in Fig 9.
Fig 11 toont in detail een voorbeeld van een isolerende legger 53, bij voorkeur vervaardigd uit kunststof of hout, of geplastificeerd hout, met twee afvoergeulen 54, zoals gebruikt kan worden in het dakbedekkingsysteem van Fig 4.
Fig 12 toont in detail een voorbeeld van een frame 22, zoals gebruikt kan worden in het dakbedekkingsysteem 1 van Fig 4. Bij voorkeur wordt het vervaardigd uit hout, staal of aluminium, maar een stalen frame geniet de voorkeur. Bij een stalen frame wordt het raamwerk 22 en de dakligger 21 bij voorkeur op voorhand aan elkaar gelast tot één rigide structuur. Het staal wordt bij voorkeur behandeld door bv staalstralen, metallisatie en poederlak, in al dan niet maritieme kwaliteit, waardoor het roestprobleem onbestaande is. Het frame 22 wordt bij voorkeur in de draagstructuur 23 gemonteerd door het langs boven te laten zakken in overeenkomstige inkeping 80, tot het rust op de bodem 81 van de inkeping. De randprofielen 12 zorgen er ook voor dat de niet-stalen onderdelen van het dakbedekkingsysteem 1 en de draagstructuur 23 verborgen blijven. Een voordeel van de structuur van dit frame is dat de profielen niet op verstek (d.w.z. op 45°) dienen gezaagd te worden, wat de kostprijs ten goede komt. De verhoging h kan bv gerealiseerd worden door het koud buigen van de dakligger 21 en door de zijdelingse profielen van het raamwerk 22 in een gebogen vorm te knippen of te snijden.
Aan de hand van bovenstaande beschrijving is het duidelijk voor de vakman dat de plaatsing ervan snel en eenvoudig kan gebeuren, zonder dat hiervoor gespecialiseerd personeel nodig is.
Als voornaamste voordelen van het dakbedekkingsysteem 1 van de huidige uitvinding kunnen worden genoemd: 1) de kostprijsbesparingen dankzij de kleinere afmeting van het meerlaags paneel 3 (vanwege de horizontale oriëntatie), de "economische maat" (vanwege de plaatsing bovenop het dak), het vermijden van zagen op verstek en het verbinden daarvan, de snelle en eenvoudige montage, 2) een hoge thermische isolatiewaarde van het dakbedekkingsysteem 1, bekomen door het voorzien van thermische onderbreking (m.a.w. het vermijden van koudebruggen), en het gebruik van thermisch isolerende elementen, welke isolatiewaarde nog verhoogd kan worden door gelaagd glas met meerdere lagen en een luchtspouw te gebruiken, 3) het uniek afwaterings- en ventilatiesysteem, door gebruik te maken van de "overstekende lip" en de ventilatiekanalen 61-63, 4) Door toepassing van het dakbedekkingsysteem volgens de uitvinding is er een kleiner volume aan lucht te verwarmen (bv in de veranda 24) t.o.v. de gekende hellende systemen.
Hoewel de onderhavige uitvinding is beschreven aan de hand van specifieke voorkeursuitvoeringsvormen, zal het duidelijk zijn dat diverse wijzigingen kunnen worden aangebracht op deze uitvoeringsvormen zonder af te wijken van de beschermingsomvang van de uitvinding, zoals uiteengezet in de conclusies. Bijgevolg dienen de beschrijving en tekeningen beschouwd te worden in een illustratieve zin in plaats van een beperkende zin.

Claims (25)

1. Een dakbedekkingsysteem (1) voor een plat dak (2), welk systeem een doorzichtig meerlaags paneel (3) omvat met een onderste en een bovenste plaat (31, 34) die met elkaar verbonden zijn, waarbijhet meerlaags paneel (3), in gebruik, nagenoeg horizontaal wordt aangebracht op het platte dak (2), gekenmerkt doordat: - de bovenste plaat (34) een overlappend gedeelte (37) heeft dat de onderste plaat (31) overlapt, en een overstekend gedeelte (39) heeft dat zich uitstrekt voorbij een rand van de onderste plaat (31) voor het afvoeren van regenwater dat valt op de bovenste plaat (34); - een eerste dichting (41) is aangebracht aan een bovenzijde van de bovenste plaat (34) om het regenwater te beletten te infiltreren naar de onderste plaat (31) via een rand (38b, 38d) van de bovenste plaat (34); - een tweede dichting (42) is aangebracht aan een onderzijde van het overstekende gedeelte (39) van de bovenste plaat (34) om te voorkomen dat het regenwater dat over de rand (38a, 38c) van het overstekende gedeelte (39) is gevloeid, de onderste plaat (31) bereikt; en - de onderste plaat (31) nabij haar omtrek rust op een derde dichting (43, 44) om infiltreren van water onder de onderste plaat (31) te voorkomen, zodat het dakbedekkingsysteem (1) in gebruik waterdicht is.
2. Het dakbedekkingsysteem volgens conclusie 1, waarbij de eerste dichting is aangebracht zodat, in gebruik, het regenwater de bovenste plaat enkel kan verlaten via het overstekende gedeelte.
3. Het dakbedekkingsysteem (1) volgens conclusie 1 of 2, verder omvattend een eerste resp. tweede profiel (51, 52) die samenwerken met de eerste resp. tweede dichting (41, 42) voor het vormen van een eerste resp. tweede ventilatiekanaal (61, 62) voor het toelaten van luchtcirculatie naast een eerste resp. tweede zijkant (361, 362) van het meerlaags paneel (3), waarbij het eerste profiel (51) een opstaand gedeelte heeft dat op een afstand van de eerste zijkant (361) is geplaatst, en het tweede profiel (52) op een afstand van de tweede zijkant (362) is geplaatst, en een liggend gedeelte heeft dat gemonteerd is tegen de tweede dichting (42) onder het overstekend gedeelte (39) van de bovenste plaat (34).
4. Het dakbedekkingsysteem (1) volgens conclusie 3, waarbij het tweede profiel (52) onder een hoek (ß) is geplaatst van 1-6°, bij voorkeur nagenoeg 5°, ten opzichte van het platte dak (2), voor het bevorderen van afvoer van het regenwater dat zich op het tweede profiel (52) bevindt.
5. Het dakbedekkingsysteem (1) volgens een der conclusies 1-4, verder omvattend een isolerend blok (514) en een isolerende legger (53) respectievelijk bevestigd aan het eerste en het tweede profiel (51, 52) voor het vormen van een eerste resp. tweede thermische onderbreking tussen de omgeving en de eerste resp. tweede zijkant (361, 362) van het meerlaags paneel (3).
6. Het dakbedekkingsysteem (1) volgens conclusie 5, verder omvattend een eerste basisprofiel (58) geplaatst op een bodem van het eerste ventilatiekanaal (61) tussen het isolerend blok (514) en de eerste zijkant (361) van het meerlaags paneel (3) voor het opvangen en afvoeren van geïnfiltreerd regenwater en condenswater uit het eerste ventilatiekanaal (61).
7. Het dakbedekkingsysteem (1) volgens conclusie 5 of 6, waarbij de isolerende legger (53) minstens één afvoergeul (54) heeft voor het opvangen en afvoeren van geïnfiltreerd regenwater en condenswater uit het tweede ventilatiekanaal (62).
8. Het dakbedekkingsysteem volgens conclusie 7, waarbij de omgevingslucht alleen contact heeft met de onderste plaat via de afvoergeul (54) van de isolerende legger (53).
9· Het dakbedekkingsysteem volgens conclusie 7 of 8, waarbij de legger (53) op een afstand van de het paneel (3) is gemonteerd zodat een opening wordt verschaft over nagenoeg de ganse lengte van de legger (53), die via de afvoergeul (54) in contact is met de buitenlucht, voor het voorzien van ventilatie aan een zijkant van het paneel (3).
10. Het dakbedekkingsysteem (1) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij dé eerste en de tweede plaat (31, 34) nagenoeg rechthoekig zijn.
11· Het dakbedekkingsysteem (1) volgens een der conclusies 1-10, waarbij de bovenste plaat (34) aan twee overstaande zijden (38a, 38c) ervan een eerste en een tweede overstekend gedeelte (39b, 39a) omvat voor het afvoeren van het regenwater aan weerszijden van de bovenste plaat (34).
12. Het dakbedekkingsysteem (1) volgens conclusie 11, waarbij het meerlaags paneel (3) in een positie tussen de twee overstekende gedeeltes (39a, 39b) een verhoging (h) vertoont voor het vormen van een helling naar een rand (38a, 38c) van de overstekende gedeeltes (39b, 39a) voor het bevorderen van afvoer van het regenwater dat zich op de bovenste plaat (34) bevindt.
13. Het dakbedekkingsysteem volgens conclusie 12, waarbij de helling is verkregen door het meerlaags paneel op een kader of frame met de gewenste kromming te plaatsen, en het meerlaags paneel daartegen te spannen met behulp van een eerste profiel.
14. Het dakbedekkingsysteem (1) volgens één der voorgaande conclusies, omvattende minstens een eerste en een tweede doorzichtige meerlaags paneel (3a, 3b), naast elkaar en op een afstand van elkaar geplaatst voor het vormen van een derde ventilatiekanaal (63) daartussen, waarbij - ieder meerlaags paneel (3a, 3b) een bovenste (34a, 34b) en een onderste plaat (31a, 31b) omvat; - tussen en boven de bovenste platen (34a, 34b) een derde profiel (56) is geplaatst met eerste dichtingen (452) die aansluiten op de bovenste platen (34a, 34b), voor het voorkomen dat regenwater infiltreert in het derde ventilatiekanaal (63); - iedere onderste plaat (31a, 31b) rust op derde dichtingen (43a, 43b) voor het voorkomen dat regenwater infiltreert onder de onderste platen (31a, 31b); en - een tweede basisprofiel (59) is geplaatst op een bodem van het derde ventilatiekanaal (63) tussen de twee meerlaagse platen (3a, 3b) voor het opvangen en afvoeren van geïnfiltreerd regenwater en condenswater uit het derde ventilatiekanaal (63).
15. Het dakbedekkingsysteem (1) volgens conclusie 14, waarbij het derde ventilatiekanaal (63) langs minstens één van haar uiteinden open is, voor het afvoeren van geïnfiltreerd regenwater en condenswater uit het derde ventilatiekanaal (63).
16. Het dakbedekkingsysteem (1) volgens conclusie 14 of 15, waarbij het derde ventilatiekanaal (63) uitmondt in de isolerende legger (53) voor het afvoeren van geïnfiltreerd regenwater en condenswater uit het derde ventilatiekanaal (63) langs de minstens één afvoergeul (54) van de isolerende legger (53).
17. Het dakbedekkingssysteem volgens een der conclusies 1-16, waarbij de eerste dichting is voorzien van een zacht kunststof dat een drievoudige dichting omvat.
18. Het dakbedekkingssysteem volgens conclusie 17, waarbij tenminste een van de eerste dichtingen (452) die aansluit op een van de bovenste platen (34a, 34b) voor het voorkomen van infiltratie van regenwater in het derde ventilatiekanaal (63), is voorzien van een zacht kunststof gedeelte 452 onderaan in contact met de ene van de bovenste glazen platen voor het klemmen daarvan, waarbij het zachte kunststof een drievoudige dichting (453) omvat.
19. Het dakbedekkingsysteem volgens een der conclusies 14-18, waarbij het tweede basisprofiel aan weerszijden een voorziening heeft voor het monteren van de derde dichting (43).
20. Het dakbedekkingsysteem volgens een der conclusies 1-19, waarbij de derde dichting (43) een eerste zacht gedeelte (431) bovenaan en een tweede zacht gedeelte (432) onderaan omvat.
21. Het dakbedekkingsysteem (1) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het meerlaags doorzichtige paneel (3, 3a, 3b) een meerlaags glaspaneel is.
22. Het dakbedekkingsysteem (1) volgens conclusie 21, waarbij het meerlaags glaspaneel (3) een drielaagse of vierlaagse glasplaat is, met een onderste plaat (31) in contact met een middelste plaat (32), en met een bovenste plaat (34) op een afstand van de middelste plaat (34) gescheiden door een luchtspouw (33) die afgesloten is door een randdichting (35).
23. Het dakbedekkingsysteem (1) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het dakbedekkingsysteem (1) wordt opgebouwd op een draagstructuur (23) die gemonteerd is bovenop het platte dak (2).
24 Het dakbedekkingssysteem volgens conclusie 23, waarbij profielen van de draagstructuur recht afgesneden zijn.
25. Het dakbedekkingssysteem volgens een der conclusies 1-24, waarbij het meerlaags paneel (3) nagenoeg horizontaal is aangebracht op het platte dak (2).
BE2011/0114A 2011-02-18 2011-02-18 Dakbedekkingsysteem voor een plat dak. BE1019672A5 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2011/0114A BE1019672A5 (nl) 2011-02-18 2011-02-18 Dakbedekkingsysteem voor een plat dak.
BE2012/0101A BE1020084A5 (nl) 2011-02-18 2012-02-20 Dakbedekkingsysteem en werkwijze voor horizontaal meerlaags doorzichtig paneel op plat dak.
NL2008320A NL2008320C2 (nl) 2011-02-18 2012-02-20 Dakbedekkingsysteem en werkwijze voor horizontaal meerlaags doorzichtig paneel op plat dak.
NL2009512A NL2009512C2 (nl) 2011-02-18 2012-09-24 Dakbedekkingsysteem en werkwijze voor horizontaal meerlaags doorzichtig paneel op plat dak.
NL2009511A NL2009511C2 (nl) 2011-02-18 2012-09-24 Dakbedekkingsysteem en werkwijze voor horizontaal meerlaags doorzichtig paneel op plat dak.
BE2012/0750A BE1020482A3 (nl) 2011-02-18 2012-11-05 Dakbedekkingsysteem en werkwijze voor horizontaal meerlaags doorzichtig paneel op plat dak.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE201100114 2011-02-18
BE2011/0114A BE1019672A5 (nl) 2011-02-18 2011-02-18 Dakbedekkingsysteem voor een plat dak.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1019672A5 true BE1019672A5 (nl) 2012-09-04

Family

ID=45929585

Family Applications (3)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2011/0114A BE1019672A5 (nl) 2011-02-18 2011-02-18 Dakbedekkingsysteem voor een plat dak.
BE2012/0101A BE1020084A5 (nl) 2011-02-18 2012-02-20 Dakbedekkingsysteem en werkwijze voor horizontaal meerlaags doorzichtig paneel op plat dak.
BE2012/0750A BE1020482A3 (nl) 2011-02-18 2012-11-05 Dakbedekkingsysteem en werkwijze voor horizontaal meerlaags doorzichtig paneel op plat dak.

Family Applications After (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2012/0101A BE1020084A5 (nl) 2011-02-18 2012-02-20 Dakbedekkingsysteem en werkwijze voor horizontaal meerlaags doorzichtig paneel op plat dak.
BE2012/0750A BE1020482A3 (nl) 2011-02-18 2012-11-05 Dakbedekkingsysteem en werkwijze voor horizontaal meerlaags doorzichtig paneel op plat dak.

Country Status (2)

Country Link
BE (3) BE1019672A5 (nl)
NL (3) NL2008320C2 (nl)

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3739741A1 (de) * 1987-11-24 1989-06-08 August Eich Glasdach
GB2236792A (en) * 1989-09-28 1991-04-17 Durabuild Conservatories Limit Extruded glazing bar system on wooden support structure
DE9303883U1 (nl) * 1993-03-16 1993-05-19 Thyssen Polymer Gmbh, 8000 Muenchen, De
DE29809917U1 (de) * 1998-06-03 1998-09-03 Thum Erwin Profilsatz aus stranggepreßten Leichtmetall- und Kunststoffprofilen zur Herstellung von kreisförmigen Oberlichtbändern mit besonderen Wärme- und Schalldämmeigenschaften
DE10044950A1 (de) * 2000-09-12 2002-04-04 Kreft & Gett Jet Kunststoff Auflagevorrichtung für Eindeckungen, insbesondere Dacheindeckungen
DE20206843U1 (de) * 2002-04-30 2002-07-11 Schueco Int Kg Traufenabschlussprofil und Traufenkonstruktion
DE20217277U1 (de) * 2002-11-09 2003-01-16 Seifert Gmbh Profilanordnung zur Verbindung eines Dachbereichs mit einem Wandbereich, insbesondere für Wintergärten
DE102005001986A1 (de) * 2005-01-15 2006-07-20 SCHÜCO International KG Modulare Fassade für Gebäude, Glasauflagedichtung und Schraube

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE29503974U1 (de) * 1995-03-08 1995-04-27 Hirz E L Gmbh & Co Kg Dachfenster
DE29900769U1 (de) * 1999-01-18 1999-04-29 Schueco Int Kg Fassade oder Lichtdach mit einem Rahmenwerk aus Pfosten- und Sprossenprofilen
DE10035772A1 (de) * 2000-07-22 2002-01-31 Schueco Int Kg Aufsatzdichtung für eine Pfosten-/Riegel-Konstruktion
EP1643049B1 (de) * 2004-10-04 2016-05-25 Raico Bautechnik GmbH Tragprofilkonstruktion
DE102004058729B3 (de) * 2004-12-06 2006-08-17 Schindler Gmbh & Co. Fenster-Fassaden-Innenausbau Kg Aufsatzkonstruktion für Holz/Pfosten-Riegelelemente
EP2246496B1 (de) * 2009-04-21 2013-10-02 4B Holding AG Befestigungssystem zur Befestigung von einem Einsetzelement in ein Fassadenelement sowie ein Verfahren zur Montage des Befestigungssystems
DE202009006325U1 (de) * 2009-05-04 2009-08-20 Solarlux Aluminium Systeme Gmbh Traufe für Glasdachsysteme, insbesondere für Wintergarten

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3739741A1 (de) * 1987-11-24 1989-06-08 August Eich Glasdach
GB2236792A (en) * 1989-09-28 1991-04-17 Durabuild Conservatories Limit Extruded glazing bar system on wooden support structure
DE9303883U1 (nl) * 1993-03-16 1993-05-19 Thyssen Polymer Gmbh, 8000 Muenchen, De
DE29809917U1 (de) * 1998-06-03 1998-09-03 Thum Erwin Profilsatz aus stranggepreßten Leichtmetall- und Kunststoffprofilen zur Herstellung von kreisförmigen Oberlichtbändern mit besonderen Wärme- und Schalldämmeigenschaften
DE10044950A1 (de) * 2000-09-12 2002-04-04 Kreft & Gett Jet Kunststoff Auflagevorrichtung für Eindeckungen, insbesondere Dacheindeckungen
DE20206843U1 (de) * 2002-04-30 2002-07-11 Schueco Int Kg Traufenabschlussprofil und Traufenkonstruktion
DE20217277U1 (de) * 2002-11-09 2003-01-16 Seifert Gmbh Profilanordnung zur Verbindung eines Dachbereichs mit einem Wandbereich, insbesondere für Wintergärten
DE102005001986A1 (de) * 2005-01-15 2006-07-20 SCHÜCO International KG Modulare Fassade für Gebäude, Glasauflagedichtung und Schraube

Also Published As

Publication number Publication date
NL2009512A (nl) 2013-01-02
NL2009511C2 (nl) 2013-08-14
BE1020482A3 (nl) 2013-11-05
BE1020084A5 (nl) 2013-04-02
NL2008320C2 (nl) 2012-10-01
NL2009511A (nl) 2012-10-29
NL2009512C2 (nl) 2013-08-14
NL2008320A (nl) 2012-08-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
WO2012041325A1 (en) Skylight
EP3101195A1 (en) Rooflight with glazed unit
US9874018B1 (en) Skylight framing system with incorporated drainage
US9441378B1 (en) Pedestal paver and skylight walkway
NL8000799A (nl) Profielstaafvormig bouwelement.
EP1528213A1 (en) Door or window assembly, particularly for windows or glass faces
US7836643B2 (en) Window
AU2004291596B2 (en) Drainage system in a roofwindow and roofwindow
DK132096A (da) Vindue, Navnlig til montering i en skrå tagflade
BE1019672A5 (nl) Dakbedekkingsysteem voor een plat dak.
US20120079788A1 (en) Window installation system and method
NO170599B (no) Anordning ved yttervegger eller -tak
DK167403B1 (da) Af metal og glas bestaaende facade eller loft
DE102007058931A1 (de) Glasfassaden
EP2636811B1 (en) A skylight comprising multilayer panes and a connection system
CN220058477U (zh) 一种幕墙防水结构及具有防水结构的屋盖幕墙
CZ31936U1 (cs) Konstrukční systém střešního okna
CH326875A (fr) Armature pour couverture
BE1026181B1 (nl) Schuifdeursysteem voor een veranda of terras
Brunetti Design and Construction of Bioclimatic Wooden Greenhouses, Volume 3: Design of Construction: Envelopes
EP2450518A2 (en) Composite door
NL2012070C2 (nl) Geprefabriceerd dakelement met ten minste een zonnepaneel, bouwwerk en werkwijze.
NL1032958C2 (nl) Samengestelde profielen voor het geleiden van meerdere schuifpanelen, samenstel daarvan, en werkwijze voor het plaatsen van ten minste één schuifpaneel.
EP1645695A2 (en) Roof window assembly
CN110397378A (zh) 一种建筑用夹层玻璃的施工方法

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20210228