NL2009512C2 - Dakbedekkingsysteem en werkwijze voor horizontaal meerlaags doorzichtig paneel op plat dak. - Google Patents

Dakbedekkingsysteem en werkwijze voor horizontaal meerlaags doorzichtig paneel op plat dak. Download PDF

Info

Publication number
NL2009512C2
NL2009512C2 NL2009512A NL2009512A NL2009512C2 NL 2009512 C2 NL2009512 C2 NL 2009512C2 NL 2009512 A NL2009512 A NL 2009512A NL 2009512 A NL2009512 A NL 2009512A NL 2009512 C2 NL2009512 C2 NL 2009512C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
seal
roofing system
profile
plate
rainwater
Prior art date
Application number
NL2009512A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2009512A (nl
Inventor
Karel Dierick
Original Assignee
Mini Flat
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Mini Flat filed Critical Mini Flat
Priority to NL2009512A priority Critical patent/NL2009512C2/nl
Publication of NL2009512A publication Critical patent/NL2009512A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2009512C2 publication Critical patent/NL2009512C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D3/00Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets
    • E04D3/02Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant
    • E04D3/06Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant of glass or other translucent material; Fixing means therefor
    • E04D3/08Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant of glass or other translucent material; Fixing means therefor with metal glazing bars
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D13/00Special arrangements or devices in connection with roof coverings; Protection against birds; Roof drainage ; Sky-lights
    • E04D13/03Sky-lights; Domes; Ventilating sky-lights
    • E04D13/0305Supports or connecting means for sky-lights of flat or domed shape
    • E04D13/0315Supports or connecting means for sky-lights of flat or domed shape characterised by a curb frame
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D13/00Special arrangements or devices in connection with roof coverings; Protection against birds; Roof drainage ; Sky-lights
    • E04D13/03Sky-lights; Domes; Ventilating sky-lights
    • E04D13/032Supports or connecting means for sky-lights of vaulted shape
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D3/00Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets
    • E04D3/02Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant
    • E04D3/06Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant of glass or other translucent material; Fixing means therefor
    • E04D3/08Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant of glass or other translucent material; Fixing means therefor with metal glazing bars
    • E04D2003/0818Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant of glass or other translucent material; Fixing means therefor with metal glazing bars the supporting section of the glazing bar consisting of several parts, e.g. compound sections
    • E04D2003/0825Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant of glass or other translucent material; Fixing means therefor with metal glazing bars the supporting section of the glazing bar consisting of several parts, e.g. compound sections the metal section covered by parts of other material
    • E04D2003/0831Glazing gaskets of particular shape
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D3/00Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets
    • E04D3/02Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant
    • E04D3/06Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant of glass or other translucent material; Fixing means therefor
    • E04D3/08Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant of glass or other translucent material; Fixing means therefor with metal glazing bars
    • E04D2003/0868Mutual connections and details of glazing bars
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D3/00Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets
    • E04D3/02Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant
    • E04D3/06Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant of glass or other translucent material; Fixing means therefor
    • E04D3/08Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant of glass or other translucent material; Fixing means therefor with metal glazing bars
    • E04D2003/0887Glazing bars for coverings consisting of more than one sheet or glass pane
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04DROOF COVERINGS; SKY-LIGHTS; GUTTERS; ROOF-WORKING TOOLS
    • E04D3/00Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets
    • E04D3/02Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant
    • E04D3/06Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant of glass or other translucent material; Fixing means therefor
    • E04D3/08Roof covering by making use of flat or curved slabs or stiff sheets of plane slabs, slates, or sheets, or in which the cross-section is unimportant of glass or other translucent material; Fixing means therefor with metal glazing bars
    • E04D2003/0893Glazing bars comprising means for draining condensation water or infiltrated rainwater

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Roof Covering Using Slabs Or Stiff Sheets (AREA)

Description

DAKBEDEKKINGSYSTEEM EN WERKWIJZE VOOR HORIZONTAAL MEERLAAGS DOORZICHTIG PANEEL OP PLAT DAK
DOMEIN VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft betrekking op een dakbedekking-systeem voor een plat dak met een nagenoeg horizontaal geplaatst meerlaags doorzichtig paneel en een werkwijze voor het nagenoeg horizontaal op een plat 5 dak aanbrengen van een doorzichtig meerlaags paneel.
STAND VAN DE TECHNIEK
Er bestaan diverse mogelijkheden voor lichttoetreding in platte daken, zoals onder andere zadelvormige dakbedekkingen, waarbij 10 lichtdoorlatende platen meestal onder een hoek t.o.v. het plat dak worden geplaatst. Dergelijke systemen zijn echter duur gezien de complexiteit en omdat er meer doorzichtige vlakke platen nodig zijn.
DE4208741 beschrijft een dakbedekkingsysteem met een meerlaags doorzichtig paneel. Een nadeel van dit systeem is echter dat 15 het onvoldoende waterdicht is.
ONTHULLING VAN DE UITVINDING
Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een dakbedekkingsysteem met een nagenoeg horizontaal geplaatst meerlaags 20 lichtdoorlatend paneel voor een plat dak te verschaffen, dat waterdicht is.
Dit doel wordt bereikt met een dakbedekkingsysteem met de technische kenmerken van de eerste conclusie.
Daartoe omvat een dakbedekkingsysteem volgens de uitvinding een meerlaags lichtdoorlatend, bijvoorbeeld doorzichtig, paneel met 2 een onderste en een bovenste plaat die met elkaar verbonden zijn, waarbij het meerlaags paneel nagenoeg horizontaal wordt aangebracht op het platte dak, en waarbij de onderste plaat nabij haar omtrek rust op een derde dichting om infiltreren van water onder de onderste plaat te voorkomen, waarbij: 5 - de bovenste plaat een overlappend gedeelte heeft dat de onderste plaat overlapt, en een overstekend gedeelte heeft dat zich uitstrekt voorbij een rand van de onderste plaat voor het afvoeren van regenwater dat valt op de bovenste plaat; - waarbij een eerste dichting is aangebracht aan een 10 bovenzijde van de bovenste plaat om het regenwater te beletten te infiltreren naar de onderste plaat via een rand van de bovenste plaat; - en waarbij een tweede dichting is aangebracht aan een onderzijde van het overstekende gedeelte van de bovenste plaat om te voorkomen dat het regenwater dat over de rand van het overstekende gedeelte 15 is gevloeid, de onderste plaat bereikt. Bij voorkeur is het dakbedekkingsysteem in gebruik waterdicht.
Door het aanbrengen van de eerste dichting wordt voorkomen dat het regenwater dat op de bovenste plaat valt kan afvloeien langs de zijkant van het meerlaags paneel. Het regenwater zal de bovenste 20 plaat dus enkel kunnen verlaten via het overstekende gedeelte. Wanneer het regenwater de rand van de bovenste plaat bereikt, zal het merendeel van het water naar beneden vallen, en dus de onderste plaat niet bereiken. Het kleine gedeelte dat zich toch langs de onderkant van de bovenste plaat in de richting van de onderste plaat beweegt, wordt vervolgens tegengehouden door de 25 tweede dichting. Mocht er toch nog wat regenwater infiltreren doorheen de eerste en de tweede dichting, dan wordt dat tegengehouden door de derde dichting die zich onder de onderste plaat bevindt. Op die manier is het dakbedekkingsysteem volledig waterdicht. Aldus zal duidelijk zijn dat, bij voorkeur, een in gebruik waterdicht dakbedekkingsysteem kan worden bereikt 30 dankzij het aanbrengen van tenminste de derde dichting, meer bij voorkeur dankzij het aanbrengen van zowel de eerste dichting, de tweede dichting, als de derde dichting.
3
Doordat het meerlaags paneel nagenoeg horizontaal geplaatst wordt op het platte dak in plaats van onder een hoek (bijvoorbeeld 30°-45° t.o.v. het dak), kan een meerlaags paneel met kleinere afmetingen volstaan om een bepaalde dakopening af te dekken, wat een aanzienlijke 5 kostenbesparing oplevert (bijvoorbeeld 20-30% van de kostprijs van het meerlaags paneel).
Een extra besparing kan bereikt worden doordat de profielen van de ondersteunende structuur niet onder een hoek (van bijvoorbeeld 45°) dienen gezaagd te worden, maar recht kunnen afgesneden 10 worden, dit betekent minder materiaalverlies en een snellere montage.
Dankzij de dichtingen onderaan de onderste plaat en bovenaan de bovenste plaat, die meestal uit een zacht materiaal vervaardigd zijn, kan het meerlaags paneel aan het platte dak bevestigd worden zonder krassen of andere beschadigingen, en kunnen tolerantieverschillen worden 15 opgevangen. Verder laten de dichtingen een verschil in thermische uitzetting toe tussen verschillende materialen van het dakbedekkingsysteem.
Volgens de uitvinding is de eerste dichting voorzien van een zachte kunststof die een meervoudige dichting omvat. Experimenten uitgevoerd door de uitvinders hebben getoond dat met een meervoudige 20 dichting een relatief goede afdichting tegen regenwater kan worden verkregen.
Volgens de uitvinding omvat de meervoudige dichting tenminste twee dichtingselementen, bij voorkeur tenminste drie dichtingselementen, waarbij tenminste een van de dichtingselementen een vorm heeft die verschilt van tenminste een van de overige dichtingselementen. 25 Bij voorkeur is de tenminste ene van de dichtingselementen een gesloten dichtingselement. Bij voorkeur is de tenminste ene van de overige dichtingselementen een open dichtingselement. Bij voorkeur zijn de dichtingselementen zo geplaatst dat regenwater, bij infiltratie, eerst het tenminste ene gesloten dichtingselement dient te passeren voordat het 30 regenwater het tenminste ene open dichtingselement bereikt, al kan het ook omgekeerd. Bij voorkeur zijn de dichtingselementen voorzien van tenminste een vervormingszone. Experimenten uitgevoerd door de uitvinders hebben 4 getoond dat met dergelijke dichtingselementen een verbeterde afdichting tegen regenwater kan worden verkregen.
Bij voorkeur is de eerste dichting aangebracht zodat, in gebruik, het regenwater de bovenste plaat enkel kan verlaten via het 5 overstekende gedeelte.
In een uitvoeringsvorm omvat de derde dichting, ten minste over een gedeelte van de omtrek, een eerste zacht gedeelte, bijvoorbeeld bovenaan, en een tweede zacht gedeelte, bijvoorbeeld onderaan. Bij voorkeur rust de onderste plaat nabij haar omtrek op het eerste zachte 10 gedeelte van de derde dichting om infiltreren van water onder de onderste plaat te voorkomen.
In een uitvoeringsvorm is de derde dichting, ten minste over een gedeelte van de omtrek, voorzien van een bodemgedeelte, een eerste wandgedeelte dat zich vanuit het bodemgedeelte opwaarts uitstrekt, en 15 een tweede wandgedeelte dat zich, op afstand van het eerste wandgedeelte, vanuit het bodemgedeelte opwaarts uitstrekt, zodat de derde dichting tussen het bodemgedeelte en de wandgedeeltes een kanaal vormt voor het afvoeren van geïnfiltreerd regenwater. In een uitvoeringsvorm worden het bodemgedeelte en het eerste wandgedeelte gevormd door het eerste zachte 20 gedeelte en wordt het tweede wandgedeelte gevormd door het tweede zachte gedeelte. In een uitvoeringsvorm rust de onderste plaat nabij haar omtrek op het tweede wandgedeelte van de derde dichting om infiltreren van water onder de onderste plaat te voorkomen. Op deze manier kan, optioneel, de derde dichting zowel voor afdichting zorgen als voor afvoer van water door het 25 kanaal.
In een uitvoeringsvorm is de derde dichting voorzien van tenminste een verzwakkingszone bij een overgang van het eerste zachte gedeelte naar het tweede zachte gedeelte. In een uitvoeringsvorm is de derde dichting voorzien van tenminste een verzwakkingszone bij een overgang van 30 het bodemgedeelte naar het eerste wandgedeelte.
Bij voorkeur omvat het dakbedekkingsysteem volgens de uitvinding verder een eerste resp. tweede profiel dat samenwerkt met de eerste resp. tweede dichting voor het vormen van een eerste resp. tweede 5 ventilatiekanaal voor het toelaten van luchtcirculatie naast een eerste resp. tweede zijkant van het meerlaags paneel. Bij voorkeur heeft het eerste profiel een opstaand gedeelte dat op een afstand van de eerste zijkant is geplaatst. Bij voorkeur is het tweede profiel op een afstand van de tweede zijkant 5 geplaatst. Bij voorkeur heeft het tweede profiel een liggend gedeelte dat gemonteerd is tegen de tweede dichting onder het overstekend gedeelte van de bovenste plaat.
Met eerste profiel kan zowel een gevormd profiel (bijvoorbeeld L-profiel, U-profiel of een geëxtrudeerd profiel van een 10 willekeurige vorm) bedoeld worden, alsook een geplooide vlakke plaat.
Door luchtcirculatie toe te laten naast de zijkanten van het meerlaags paneel, wordt condensatievorming daarin voorkomen. Dit is een belangrijk voordeel, aangezien veel fabrikanten van meerlaagse glaspanelen slechts garantie geven tegen condensvorming binnenin het meerlaags paneel 15 indien er langs alle zijden van het meerlaags paneel ventilatielucht kan stromen.
Het eerste en tweede profiel zorgen verder voor een esthetische afwerking van het geheel, en laten onzichtbare luchtcirculatie en waterafvoer toe.
20 Bij voorkeur omvat het dakbedekkingsysteem verder een isolerend blok en een isolerende legger respectievelijk bevestigd aan het eerste resp. tweede profiel voor het vormen van een eerste resp. tweede thermische onderbreking tussen de omgeving en de eerste resp. tweede zijkant van het meerlaags paneel.
25 Door gebruik te maken van een dergelijk eerste profiel met het isolerend blok enerzijds, en het tweede profiel met de isolerende legger anderzijds, kan de onderste plaat, die in direct contact staat met de binnentemperatuur (bijvoorbeeld in de veranda), afgeschermd worden van de buitentemperatuur. Op die manier wordt de onderste plaat aan minder 30 thermische spanningen blootgesteld, wat de levensduur van het meerlaags paneel ten goede komt.
Bij voorkeur wordt het tweede profiel onder een hoek (3 geplaatst van 1-6°, bij voorkeur nagenoeg 5° t.o.v. het platte dak, voor het 6 bevorderen van afvoer van het regenwater dat zich op het tweede profiel bevindt.
Op deze manier zal het regenwater dat over de rand van het overstekende gedeelte van de bovenste plaat valt, wegvloeien van het 5 meerlaags paneel, waardoor de kans op infiltrerend water voorbij de tweede dichtingverder sterk verminderd wordt.
Bij voorkeur omvat het dakbedekkingsysteem verder een eerste basisprofiel, geplaatst op een bodem van het eerste ventilatiekanaal tussen het isolerend blok en de eerste zijkant van het meerlaags paneel voor 10 het opvangen en afvoeren van geïnfiltreerd regenwater en condenswater uit het eerste ventilatiekanaal.
Door een gepaste vorm en plaatsing van het eerste basisprofiel kan regenwater dat toch geïnfiltreerd is aan de eerste zijkant, voorbij de eerste dichting alsnog afgevoerd worden, waardoor vochtproblemen 15 zoals rotting of roestvorming worden vermeden.
Bij voorkeur bedekt de derde dichting het eerste basisprofiel zodat contact van regenwater met het eerste basisprofiel in hoofdzaak wordt verhinderd.
Bij voorkeur heeft de isolerende legger minstens één 20 afvoergeul voor het opvangen en afvoeren van geïnfiltreerd regenwater en condenswater uit het tweede ventilatiekanaal.
Door een dergelijke legger met minstens één afvoergeul te voorzien, kan ook langs de tweede zijkant van het meerlaags paneel luchtcirculatie voorzien worden, en kan het water dat toch geïnfiltreerd 25 is voorbij de tweede dichting alsnog afgevoerd worden.
In een uitvoeringsvorm heeft de omgevingslucht alleen contact heeft met de onderste plaat via de afvoergeul van de isolerende legger.
In een uitvoeringsvorm is de legger op een afstand van het paneel gemonteerd zodat een opening wordt verschaft over nagenoeg de 30 ganse lengte van de legger, die via de afvoergeul in contact is met de buitenlucht, voor het voorzien van ventilatie aan een zijkant van het paneel. Op deze manier kan een relatief goede ventilatie worden bereikt.
7
Bij voorkeur is de eerste en de tweede plaat nagenoeg rechthoekig.
Bij voorkeur heeft de bovenste plaat aan twee overstaande zijden ervan een eerste en een tweede overstekend gedeelte voor 5 het afvoeren van regenwater op de bovenste plaat aan weerszijden van de bovenste plaat.
Door twee tegenover elkaar geplaatste overstekende gedeeltes te verschaffen kan het regenwater op de bovenste plaat nog eenvoudiger en sneller afgevoerd worden, zelfs bij wind uit een willekeurige 10 richting.
Bij voorkeur vertoont het meerlaags paneel in een positie tussen de twee overstekende gedeeltes een verhoging voor het vormen van een helling naar de rand van de overstekende gedeeltes voor het bevorderen van afvoer van het regenwater dat zich op de bovenste plaat 15 bevindt.
Deze helling kan bijvoorbeeld bekomen worden door het meerlaags paneel op een kader (of frame) met de gewenste kromming te plaatsen, en het meerlaags paneel daartegen te spannen met behulp van het eerste profiel. De eerste en derde dichtingen voorkomen daarbij eventuele 20 beschadigingen.
In een uitvoeringsvorm omvat het dakbedekkingsysteem volgens de uitvinding minstens een eerste en een tweede lichtdoorlatend, bv. doorzichtig, meerlaags paneel, naast elkaar en op een afstand van elkaar geplaatst voor het vormen van een derde 25 ventilatiekanaal daartussen; - waarbij iedere meerlaags paneel een bovenste en een onderste plaat omvat; - en waarbij tussen en boven de bovenste platen een derde profiel is geplaatst met eerste dichtingen die aansluiten op de bovenste 30 platen, voor het voorkomen dat regenwater infiltreert in het derde ventilatiekanaal; 8 - en waarbij iedere onderste plaat rust op derde dichtingen voor het voorkomen dat regenwater infiltreert onder de onderste platen; - en waarbij een tweede basisprofiel is geplaatst op een 5 bodem van het derde ventilatiekanaal tussen de twee meerlaagse platen voor het opvangen en afvoeren van geïnfiltreerd regenwater en condenswater uit het derde ventilatiekanaal.
Doordat het dakbedekkingsysteem voorzien is voor het plaatsen van één of meerdere platen op de opening van een platte dak, 10 kunnen openingen van sterk uiteenlopende afmetingen afgedekt worden. Dezelfde voordelen als hoger beschreven voor een dakbedekkingsysteem met één meerlaags paneel gelden ook voor het systeem met meerdere platen. Zo wordt bijvoorbeeld ook hier een thermische onderbreking verkregen tussen de externe en interne temperatuur door gebruik te maken van een (thermisch) 15 isolerend derde profiel, en kan ook hier het derde ventilatiekanaal gebruikt worden zowel voor luchtcirculatie als voor het afvoeren van eventueel geïnfiltreerd water en condenswater.
In een uitvoeringsvorm is daartoe het derde ventilatiekanaal langs minstens één van haar uiteinden open, voor het afvoeren 20 van geïnfiltreerd regenwater en condenswater uit het derde ventilatiekanaal, bij voorkeur gelijkaardig aan de afvoer uit het eerste ventilatiekanaal.
Alternatief, of additioneel, mondt het derde ventilatiekanaal uit op de isolerende legger voor het afvoeren van geïnfiltreerd regenwater en condenswater uit het derde ventilatiekanaal langs de minstens 25 één afvoergeul van de legger, bij voorkeur gelijkaardig aan de afvoer uit het tweede ventilatiekanaal.
In een uitvoeringsvorm bedekt de derde dichting het tweede basisprofiel zodat contact van regenwater met het tweede basisprofiel in hoofdzaak wordt verhinderd. Hierdoor kan corrosie van het tweede 30 basisprofiel worden verminderd, of eventueel in hoofdzaak worden verhinderd.
In een uitvoeringsvorm heeft het tweede basisprofiel aan weerszijden een voorziening voor het monteren van een derde dichting.
9
Hierdoor wordt bij voorkeur aan beide zijden van het tweede basisprofiel contact van regenwater met het tweede basisprofiel in hoofdzaak verhinderd.
In een uitvoeringsvorm sluit tenminste een van de eerste dichtingen aan op een van de bovenste platen voor het voorkomen van 5 infiltratie van regenwater in het derde ventilatiekanaal, is voorzien van een zacht kunststof gedeelte onderaan in contact met de ene van de bovenste glazen platen voor het klemmen daarvan, waarbij het zachte kunststof de meervoudige dichting omvat.
In een uitvoeringsvorm is het meerlaags doorzichtige 10 paneel een meerlaags glaspaneel. In een uitvoeringsvorm is het meerlaags glaspaneel een drielaagse of vierlaagse glasplaat is, met een onderste plaat in contact met een middelste plaat, en met een bovenste plaat op een afstand van de middelste plaat gescheiden door een luchtspouw die afgesloten is door een randdichting.
15 Bij voorkeur wordt het dakbedekkingsysteem opgebouwd op een draagstructuur die gemonteerd is bovenop het platte dak. Bij voorkeur zijn profielen van de draagstructuur recht afgesneden.
Op die manier hoeft het dakbedekkingsysteem niet waterdicht aangesloten te worden op een bestaande muur of gevel, en kunnen 20 de afmetingen van het meerlaags paneel vrij gekozen worden, waardoor snijverliezen kunnen vermeden worden.
Bij voorkeur is het meerlaags paneel nagenoeg horizontaal aangebracht op het platte dak.
De uitvinding verschaft tevens een werkwijze voor het 25 nagenoeg horizontaal op een plat dak aanbrengen van een lichtdoorlatend, bv. doorzichtig, meerlaags paneel, volgens conclusie 32.
30 KORTE BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
De uitvinding wordt verder verduidelijkt aan de hand van de onderstaande beschrijving en de bijhorende figuren. Merk op dat de figuren niet noodzakelijk op schaal zijn getekend. De figuren dienen om de 10 principes van de uitvinding te beschrijven. Dezelfde elementen worden gelijk genummerd over de verschillende tekeningen. De vakman kan verschillende kenmerken uit de verschillende figuren combineren.
Figuur 1 toont een voorbeeld van een veranda met een 5 platte dak waarop een dakbedekkingsysteem volgens de uitvinding is gemonteerd. Dit dakbedekkingsysteem omvat vier doorzichtige panelen.
Figuur 2 is een principe-tekening in perspectief aanzicht. Ze toont een dakbedekkingsysteem volgens de uitvinding, waarvan één vierde is weggesneden voor illustratieve redenen.
10 Figuur 3A toont in bovenaanzicht een voorbeeld van een bovenste plaat met twee overstekende gedeeltes, en een mogelijke positie van de eerste en tweede dichting t.o.v. de onderste en de bovenste plaat.
Figuur 3B toont in zijaanzicht een meerlaags paneel met twee overstekende gedeeltes, die een kromming vertoont in het midden.
15 Figuur 3C toont in bovenaanzicht een voorbeeld van een bovenste plaat met slechts één overstekend gedeelte, en een mogelijke positie van de eerste en tweede dichting t.o.v. de onderste en de bovenste plaat.
Figuren 4-12 tonen een specifiek voorbeeld van een 20 dakbedekkingsysteem volgens de uitvinding met twee meerlaagse panelen.
Figuur 4 toont een voorkeursuitvoeringsvorm van het dakbedekkingsysteem volgens de uitvinding, gemonteerd op een plat dak in perspectief aanzicht. De positie van diverse doorsneden, getoond in de volgende figuren zijn erop aangeduid.
25 Figuur 5 toont een explosieaanzicht met de voornaamste onderdelen van het dakbedekkingsysteem van Figuur 4.
Figuur 6 toont een doorsnede van het dakbedekkingsysteem van Figuur 4 volgens de snede A-A. Rechts in Figuur 6 wordt een gewentelde snede getoond volgens doorsnede D-D.
30 Figuur 7 toont een vergroting van een detail van Figuur 6.
11
Figuur 8 toont een doorsnede van het dakbedekking-systeem van Figuur 4 volgens de snede B-B. Rechts in Figuur 8 wordt een gewentelde snede getoond volgens doorsnede D-D.
Figuur 9 toont een doorsnede van het dakbedekking-5 systeem van Figuur 4 volgens de snede C-C.
Figuur 10 toont een doorsnede van het dakbedekking-systeem van Figuur 4 volgens de snede D-D in detail.
Figuur 10A toont een voorbeeld van een derde dichting. Figuur 10B toont een voorbeeld van een eerste 10 dichting.
Figuur 11 toont in detail een voorbeeld van een isolerende legger met twee afvoergeulen, zoals kan gebruikt worden in het dakbedekkingsysteem van Figuur 4.
Figuur 12 toont in detail een frame, zoals kan gebruikt 15 worden in het dakbedekkingsysteem van Figuur 4.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN VOORKEURSUITVOERINGSVORMEN VAN DE UITVINDING
REFERENTIES: 20 1 dakbedekkingsysteem 2 plat dak 21 dakligger 22 raamwerk 23 draagstructuur 25 24 veranda 25 infrezing 3 meerlaags doorzichtig paneel 31 onderste plaat 32 middelste plaat 30 33 luchtspouw 34 bovenste plaat 35 randdichting 361 eerste zijkant van meerlaags paneel 12 362 tweede zijkant van meerlaags paneel 37 overlappende gedeelte (van bovenste plaat) 38 rand van de bovenste plaat 39 overstekende gedeelte (van bovenste plaat) 5 41 eerste dichting 42 tweede dichting 421 zachte deel (van tweede dichting) 422 harde deel (van tweede dichting) 43 dichting 10 431 eerste zachte deel van dichting 43 432 tweede zachte deel van dichting 43 44 dichtingsstrip 45 dichtingsprofiel 451 harde gedeelte (van dichtingsprofiel) 15 452 zachte gedeelte (van dichtingsprofiel) 453 meervoudige dichting 51 eerste profiel 514 isolerend blok 52 tweede profiel 20 521 dichtingsring 522 V-groef 523 eerste vijs 53 isolerende legger 54 afvoergeul 25 55 afstandshouder 56 derde profiel 57 centraal profiel 58 eerste basisprofiel 59 tweede basisprofiel 30 61 eerste waterkanaal/ventilatiekanaal 62 tweede waterkanaal/ventilatiekanaal 63 derde waterkanaal/ventilatiekanaal 70 optionele binnenafwerking 13 71 kunststof kopplaatje 73 tweede vijs (bovenaan het derde profiel) 74 rondel of verdeel plaatje 75 derde vijs (onderaan het centraal profiel) 5 76 Dakdichtingsmembraan 77 aansluiting van eerste profiel tegen dakdichtingsmembraan 78 infiltrerend water 79 condenswater 80 inkeping (in draagstructuur) 10 81 bodem van de inkeping (in draagstructuur) 82 plastisch dichtingsmiddel 83 verluchting van de randdichting van het meerlaags paneel 84 drainage van het condenswater van het meerlaags paneel 85 drainage van de waterkanalen 15 90 eerste dichtingselement 91 tweede dichtingselement 92 derde dichtingselement 93 vervormingszone 94 luchtkanaal 20 95 afscheurzone 96 tweede wandgedeelte 97 bodemgedeelte
De uitvinding betreft een dakbedekkingsysteem 1 voor 25 een plat dak 2 met een meerlaagse doorzichtige plaat 3, bijvoorbeeld vervaardigd uit plexiglas of uit meerlaags glas. Voor de eenvoud zal verder enkel gesproken worden over glasplaat, maar de uitvinding is daartoe niet beperkt.
Figuur 1 toont een dergelijk dakbedekkingsysteem 1 30 toegepast op een plat dak 2 van een veranda 24, maar de uitvinding is daartoe niet beperkt, en kan ook op andere platte daken 2 gebruikt worden, zowel in nieuwbouw als bij renovatie van bestaande gebouwen. Bij voorkeur wordt niet het ganse dakoppervlak doorzichtig gemaakt, maar wordt het 14 dakbedekkingsysteem 1 gemonteerd op een draagstructuur 23 (bijvoorbeeld van hout) die op het dak 2 wordt geplaatst. Op deze manier wordt de lichtinval in de zomer beperkt. Dit biedt tevens het voordeel dat het dakbedekkingsysteem 1 niet waterdicht hoeft aangesloten te worden op een 5 bestaande muur of gevel (een waterdichte aansluiting op een bestaande kromme of ruwe muur kan moeilijk gegarandeerd worden). Bovendien hoeven daardoor de afmetingen van het dakbedekkingsysteem 1 niet exact afgestemd te worden op de afmetingen van het platte dak 2. Dit laat tevens toe dat er verlichtingselementen (bijvoorbeeld "spots") worden ingebouwd in het gedeelte 10 van het platte dak 2 naast de opening. Het getoonde dakbedekkingsysteem 1 heeft vier doorzichtige panelen 3, maar een ander aantal, bijvoorbeeld één, twee, drie of meer dan vier is eveneens mogelijk.
Eén van de grote voordelen van de huidige uitvinding is dat ze toelaat om een glasplaat 3 aan te brengen in een horizontale positie op 15 een plat dak 2 , daar waar klassiek steeds twee glasplaten tegen elkaar worden geplaatst onder een hoek van bijvoorbeeld 30° - 45°, waardoor er meer materiaal nodig is. Door de glasplaat in een nagenoeg horizontale positie op het dak 2 te plaatsen, kan het meerlaags paneel 3 een kleiner oppervlak hebben, en kunnen dus materiaalkosten worden bespaard. Doordat de 20 afmetingen van de glasplaat 3 onafhankelijk zijn van de buitenafmetingen van het dak 2, kan de kostprijs van het glas nog verder worden gereduceerd, doordat een "economische maat" kan gekozen worden voor het glas. Glas wordt immers typisch uit een grote plaat gesneden (van bijvoorbeeld 6,00 m x 3,00 m), en door een standaard-afmeting te kiezen zijn er geen of minder 25 snijverliezen.
Naast het kostprijsaspect, richt het dakbedekkingsysteem 1 van de huidige uitvinding zich ook op het reduceren van energieverlies (door het vermijden van koudebruggen), het vermijden van thermische spanningen in de meerlaags glaspaneel, de waterdichtheid ervan 30 (d.i. het vermijden dat regenwater infiltreert naar de binnenruimte), en het vermijden van condenswater in en rond het meerlaags paneel. Op deze manier wordt een dakbedekkingsysteem 1 met een hoge kwaliteit en een lange 15 levensduur verkregen. Vervolgens zal in detail worden toegelicht hoe deze kenmerken worden verkregen.
Figuur 2 toont een voorbeeld van een dakbedekkingsysteem 1 volgens de huidige uitvinding, met één glasplaat 3, 5 waarbij bepaalde delen zijn weggehaald om illustratieve redenen. Aan de hand van deze figuur zullen de voornaamste kenmerken worden toegelicht. Getoond wordt een doorzichtige meerlaagse vlakke glasplaat 3 met een onderste glasplaat 31 en een bovenste glasplaat 34 die met elkaar verbonden zijn. (In Figuur 7 zal dit meer in detail beschreven worden). De onderste glasplaat 31 10 rust op een derde dichting 43, 44 (bijvoorbeeld een soepel dichtingsrubber of soepele dichtingsstrip ook gekend als bijvoorbeeld "mousse" of "glasband" of "cellenband", of een combinatie van dichtingselementen/strips) om infiltreren van regenwater onder de onderste plaat 31 te voorkomen. De bovenste plaat 34 heeft een grotere oppervlakte dan de onderste plaat 31, meerbepaald heeft 15 ze een overlappend gedeelte 37 dat de onderste plaat 31 overlapt, en een overstekend gedeelte 39 dat zich uitstrekt voorbij de onderste plaat 31. Dit aspect wordt verder toegelicht in figuur 3A.
Figuur 3A toont in bovenaanzicht een voorbeeld van een bovenste glasplaat 34 en de onderste glasplaat 31 die daaraan bevestigd 20 is. In een uitvoeringsvorm zijn beide platen rechthoekig, al dan niet met afgeronde hoeken, en heeft de bovenste glasplaat 34 twee overstekende gedeeltes 39a, 39b. Volgens de uitvinding wordt een eerste dichting (bijvoorbeeld een dichtingsrubber) 41 aangebracht aan een bovenzijde van de bovenste plaat 34 om het regenwater te beletten te vloeien naar de onderste 25 plaat 31 via een zijrand 38b, 38d (zie figuur 2). Op deze manier wordt regenwater dat valt op de bovenste plaat 34 verplicht om zich naar de andere zijranden 38a, 38c te begeven, waar het merendeel naar beneden zal vallen op het tweede profiel 52. Onderaan het overstekende gedeelte 39 van de bovenste glasplaat 34 is een tweede dichting (bijvoorbeeld een 30 dichtingsrubber) 42 aangebracht om het weinige regenwater dat voorbij de rand 38a, 38c alsnog naar de onderste plaat 31 wil stromen. Daardoor krijgt het tweede dichtingsrubber 42 slechts een klein gedeelte van het regenwater te verwerken, en dit gedeelte wordt vervolgens tegen gehouden door de derde 16 dichting 43, 44 onderaan de onderste plaat 31. Op deze manier wordt de waterdichtheid van het dakbedekkingsysteem 1 volgens de huidige uitvinding bereikt.
Figuur 3B toont het meerlaags paneel 3 van figuur 3A 5 in zijaanzicht. Bij voorkeur wordt het meerlaags paneel 3 van figuur 3A gemonteerd op een frame 22 (figuur 12) dat lichtjes gebogen is ter hoogte van de fictieve lijn m-n, zodanig dat het meerlaags paneel 3 een verhoging h vertoont nabij het midden m-n tussen de twee overstekende gedeeltes 39a, 39b voor het vormen van een helling in de richting van de randen 38a, 38c van 10 de overstekende gedeeltes 39b, 39a om stagnerend regenwater op de bovenste plaat 34 te vermijden, om doorbuiging en kruip van de dakligger 21 tegen te gaan (in het geval er minstens twee panelen 3 zijn), en om een vlotte evacuatie van infiltrerend water 78 in het eerste en derde waterkanaal 61, 63 tegen te gaan. Deze verhoging h is wenselijk maar niet noodzakelijk. Het is 15 gebleken dat een verhoging h = L/200 haalbaar is voor gangbare drielaagse glasplaten. De verhoging (of buiging) kan verkregen worden door het derde profiel 56 door middel van de schroeven 73 (figuur 9) aan te trekken naar de draagstructuur 23, welke bij voorkeur uit hout is gemaakt, zodat de meerlaagse glasplat 3 wordt opgespannen en lichtjes bol komt te staan. Bijvoorbeeld indien 20 de lengte L van het glas 100 cm lang is, dan wordt bij voorkeur een verhoging van nagenoeg 5 mm gebruikt.
Het is echter niet noodzakelijk dat de bovenste glasplaat 34 twee overstekende gedeeltes 39a, 39b heeft, figuur 3C toont een voorbeeld van een meerlaags glaspaneel 3 met slechts één overstekend 25 gedeelte 39 in bovenaanzicht, en geeft een mogelijke positie van de eerste en tweede dichtingen 41, 42 t.o.v. de onderste en de bovenste plaat 31, 34 weer.
Voorbeeld met één meerlaags paneel:
Figuur 2 toont een voorbeeld van een 30 dakbedekkingssysteeem volgens de huidige uitvinding, met één meerlaags paneel. Het omvat een eerste profiel 51 (bijvoorbeeld een aluminium profiel of een metalen plaat) dat bevestigd is tegen de eerste dichting 41 (bijvoorbeeld dichtingsrubber), en een L-vorm of U-vorm of dergelijke heeft voor het vormen 17 van een holle ruimte tussen het profiel 51 en een eerste zijkant 361 van de meerlaags glaspaneel 3. Dit profiel 51 strekt zich bij voorkeur uit over de ganse lengte van het paneel, en is aan minstens één uiteinde ervan open. Op die manier wordt de zijkant 361 van het meerlaags paneel beschermd tegen 5 externe weersinvloeden (bijvoorbeeld zon, regen, wind in een richting loodrecht op de zijkant 361 van de glasplaat 3). Hoewel waterdicht, heeft het dakbedekkingsysteem zoals getoond in figuur 2 een probleem, omdat er geen thermische onderbreking is voorzien tussen het eerste profiel 51 en de onderste glasplaat 31, waardoor de onderkant van de onderste plaat 31 in 10 contact staat met de binnentemperatuur (bijvoorbeeld 20°C), en de zijkant van de onderste plaat 31 met de omgeving (bijvoorbeeld -10°C). Onder dergelijke omstandigheden kan condensvorming optreden in de meerlaagse plaat 3, en mogelijks zelfs thermische breuk vanwege de inwendige spanningen. Het is voor vele fabrikanten van meerlaagse glaspanelen daarom een criterium dat de 15 zijkant van de onderste plaat 31 niet in rechtstreeks contact staat met de buitentemperatuur, maar dat een thermische onderbreking is voorzien, maar zodanig dat er tevens luchtcirculatie mogelijk is naast de meerlaagse glasplaat, teneinde condensvorming in het meerlaags paneel 3 te kunnen tegengaan. Een oplossing voor dit probleem wordt beschreven in figuur 9, en kan zonder 20 meer worden toegepast in het voorbeeld van figuur 2, maar is in figuur 2 bewust niet getekend om het probleem te illustreren van thermische brug en condensatie.
Figuur 2 toont ook een tweede profiel 52, bijvoorbeeld een geplooide aluminium plaat, die bevestigd is tegen de tweede dichting 42, 25 en die bij voorkeur onder een lichte hellingshoek (3 van bijvoorbeeld 5° wordt geplaatst, zodat het regenwater eenvoudig kan wegvloeien in een richting weg van de glasplaat 3. Onder het tweede profiel 52 wordt een isolerende legger 53 aangebracht, bijvoorbeeld uit hout of kunststof, die zorgt voor een thermische onderbreking tussen de omgeving (boven het tweede profiel 52) en de tweede 30 zijkant 362 van het glaspaneel 3, en door de isolerende legger 53 op een afstand van deze zijkant te monteren, wordt tevens luchtcirculatie toegelaten naast deze zijkant. Ditzelfde principe zal worden toegepast in het voorbeeld van figuren 6-8, en zal daar verder in detail worden beschreven.
18
Voorbeeld met twee meerlaaqse panelen:
Figuren 4-12 tonen een voorkeursuitvoeringsvorm van een dakbedekkingsysteem 1 volgens de uitvinding met twee meerlaagse 5 panelen.
Figuur 4 toont een perspectief aanzicht van het dakbedekkingsysteem 1, dat gemonteerd is op een plat dak 2, waarbij het dakbedekkingsysteem 1 twee doorzichtige meerlaagse panelen 3a, 3b heeft. De positie van diverse doorsneden A-A, B-B, C-C en D-D zijn erop aangeduid. 10 Van de buitenkant zijn uiteraard de bovenste glasplaten 34a, 34b zichtbaar, maar de rest van de structuur is verborgen. Alternatief zou bijvoorbeeld het tweede profiel 52 verder naar de rand van het overstekende gedeelte kunnen verschoven worden, en zichtbaar worden, zoals getoond in figuur 6.
Het dakbedekkingsysteem 1 wordt typisch opgebouwd 15 boven een houten draagstructuur 23, waartegen typisch een dakdichtingsmembraan 76 (bijvoorbeeld een waterondoorlaatbare folie of "roofing") aangebracht wordt, om het onderstel (draagstructuur 23 en raamwerk 22) van het dakbedekkingsysteem 1 te beschermen tegen externe invloeden, maar andere technieken gekend bij de vakman kunnen eveneens gebruikt 20 worden.
De zijkanten van de glasplaten 3 evenwijdig met de X-as worden afgeschermd door eerste profielen 51 en langs de bovenkant door derde profielen 56, zoals verder beschreven in figuur 9. De ruimte tussen de twee platen 3a, 3b wordt eveneens langs boven afgeschermd door een derde 25 profiel 56, in meer detail getoond in figuur 10. De derde profielen 56 worden bij voorkeur langs hun uiteinde afgesloten met een kunststof kopplaatje om esthetische redenen.
Figuur 5 toont een explosieaanzicht met de voornaamste onderdelen van het dakbedekkingsysteem 1 van figuur 4. Ze 30 wordt gemonteerd op een draagstructuur 23, doorgaans uit hout, die op het platte dak 2 wordt gemonteerd, op op zichzelf gekende manieren. In deze draagstructuur 23 wordt bij voorkeur een inkeping 80 voorzien, waarop een raamwerk 22 (ook "frame" of "kader" genoemd) kan rusten. Het raamwerk 22, 19 in meer detail getoond in figuur 12, wordt bij voorkeur uit metaal gevormd, bijvoorbeeld uit staal, en vertoont zoals hoger beschreven bij voorkeur een lichte verhoging ter hoogte van de fictieve lijn m-n t.o.v. de rest van het frame. In het midden van het frame 22, onder de positie tussen de twee glasplaten 3a, 5 3b wordt een zgn. dakligger 21 bevestigd aan het frame, waarop de glasplaten 3a, 3b kunnen rusten. Deze dakligger kan bijvoorbeeld een stalen T-profiel of een buisprofiel zijn, maar andere profielen zijn eveneens mogelijk, bijvoorbeeld een U-profiel. Dit aspect wordt meer in detail toegelicht in figuur 10. Onder de overstekende gedeeltes 39 van de bovenste glasplaat 34 van de panelen 3a, 10 3b worden "leggers" 53 geplaatst, bijvoorbeeld houten balken, waarin bij voorkeur groeven of afvoergeulen 54 gefreesd worden zoals in detail getoond in figuur 11, voor het afvoeren van geïnfiltreerd water en condenswater. De legger 53 wordt bij voorkeur vervaardigd uit een thermisch isolerend materiaal (bijvoorbeeld hout of kunststof) voor het bekomen van een thermische 15 onderbreking tussen de omgeving en de onderste plaat 31. Dankzij de afvoergeulen 54 zorgt de legger 53 tevens voor de ventilatie van de randdichting 35 van het meerlaags glaspaneel 3, zoals hoger beschreven, om condensvorming te vermijden. Op deze isolerende leggers 53 worden tweede profielen 52 gemonteerd (of omgekeerd), en beiden worden bij voorkeur onder 20 een hoek (3 van bijvoorbeeld 5° geplaatst t.o.v. de horizontale, voor het geleiden van het regenwater dat over de randen 38c stroomt.
Figuur 6 toont een doorsnede van het dakbedekking-systeem van figuur 4 volgens de snede A-A. Onderaan wordt de draagstructuur 23 getoond, die bijvoorbeeld kan vervaardigd zijn uit hout, en die op gekende 25 manieren is gemonteerd op het platte dak 2. Om de draagstructuur 23 te beschermen tegen externe factoren (bijvoorbeeld wind, zon, regen, sneeuw) wordt aan een buitenkant hiervan meestal een dakdichtingsmembraan 76 bevestigd. Aan de binnenzijde kan de draagstructuur 23 bijvoorbeeld afwerkt worden met een gipsplaat 70. In deze houten draagstructuur 23 is een inkeping 30 80 voorzien, zodanig dat het frame 22 in zijn geheel langs boven kan ingebracht worden op en gedeeltelijk in de draagstructuur 23, bij de plaatsing van het dakbedekkingsysteem 1, en kan rusten op de bodem 81 van deze inkeping 80.
20
Op deze draagstructuur 23 is eveneens een infrezing 25 voorzien waarin een plastisch dichtingsmiddel 82 zoals bijvoorbeeld silicone, of lijm of een weersonafhankelijke kit kan worden aangebracht op het dakdichtingsmembraan 76. Deze silicone of kit 82 zorgt ervoor dat de 5 luchtdichtheid op deze plaats gegarandeerd is. De isolerende legger 53 wordt bij voorkeur geplaatst onder een hoek p, waarbij 0 < p < 7° t.o.v. het platte dak 2. Deze hoek is minstens 1° om stagnerend water op het tweede profiel 52 te vermijden, en maximaal 6° omdat er anders, optioneel, geen sprake meer is van een nagenoeg horizontale dakbedekking, en omdat de waterdichtheid dan 10 in het gedrang kan komen. Op deze legger 53 wordt het tweede profiel 52 bevestigd, bijvoorbeeld door middel van een eerste vijs 523 en een kunststof dichtingsring 521 om waterinsijpeling langs het schroefgat te vermijden, zonder gebruik te hoeven maken van bijvoorbeeld silicone in het schroefgat. Het tweede profiel 52 is bij voorkeur een geëxtrudeerd aluminium profiel, met een 15 profilering die toelaat om eenvoudig de tweede dichting 42 te plaatsen. Het zorgt voor de bescherming van de isolerende legger 53 tegen de buitenomstandigheden, voor de verborgen afwatering van eventueel condenswater 84, en voor een onzichtbare afwatering van eventueel infiltrerend water. Dit zal verder besproken worden in figuur 7. In het midden 20 bovenaan figuur 6 wordt het meerlaags glaspaneel 3 getoond, met een onderste plaat 31, een middelste plaat 32, vervolgens een luchtspouw 33, een bovenste glasplaat 34 en een randdichting van het glas 35. De bovenste glasplaat 34 vertoont een overstekend gedeelte 39 (ook "overstekende lip" genaamd) die rust op de tweede dichting 42. De omgevingslucht heeft alleen 25 contact met de onderste glasplaat 31 via de afvoergeul 54 van de isolerende legger 53. Dit kanaal dient als luchtventilatiekanaal, maar kan ook geïnfiltreerd regenwater of condenswater afvoeren. De zwarte cirkels geven weer hoe regenwater dat op de bovenste plaat 34 valt wordt afgevoerd, eerst in de richting van de rand 38a, vervolgens valt op het tweede profiel 52, en daarna 30 vloeit over de rand van het tweede profiel naar het platte dak 2. Figuur 7 toont dit meer in detail.
Figuur 7 toont een uitvergroting van een detail in figuur 6. De meeste aspecten van figuur 7 werden reeds beschreven bij figuur 6. De 21 legger 53 wordt op een afstand van de glasplaat 3 gemonteerd, bijvoorbeeld door gebruik te maken van enkele afstandshouders 55. Hiervoor kunnen bijvoorbeeld korte houten blokjes gebruikt worden die aan de uiteinden van de legger 53 worden geplaatst tussen de glasplaat 3 en de legger 53. Het is niet 5 zichtbaar in figuur 7, maar de plaats waar dit blokje 55 is getekend is over nagenoeg de ganse lengte van de legger 53 open, en via afvoergeul 54 in contact met de buitenlucht. Op deze manier wordt de ventilatie (luchtcirculatie) voorzien aan deze zijkant 362 van de glasplaat 3.
Ook getoond is een voorkeursuitvoeringsvorm van de 10 bevestiging van het dichtingsrubber 42. Deze bestaat bij voorkeur uit een coëxtrusie met een week gedeelte 421 en een hard gedeelte 422 dat een vorm heeft die kan geschoven worden in de profilering van het tweede profiel 52, dat zoals eerder vermeld bij voorkeur een geëxtrudeerd aluminium profiel is. Het dichtingsrubber 42 realiseert de luchtdichtheid en waterdichtheid onder het 15 overstekende gedeelte 39. De stippellijn 83 stelt de verluchting van de randdichting 35 van de beglazing 3 voor, en de druppels 84 stellen de drainage voor van het condenswater van de beglazing. Figuur 7 toont ook de positie van een gedeelte van de derde dichting, hier bijvoorbeeld een soepele dichtingsstrip 44, onder de onderste plaat 31, nabij de rand van de onderste 20 plaat.
Figuur 8 toont een doorsnede van het dakbedekking-systeem 1 van figuur 4 volgens de snede B-B. Figuur 8 lijkt sterk op figuren 6 en 7, maar er zijn enkele verschillen. Zo wordt onder meer een optionele groef 522 van het tweede profiel 52 getoond, die het aligneren van de schroeven 523 25 van figuur 7 vereenvoudigt, wat bijdraagt tot een snellere montage en een mooier esthetisch uitzicht. Figuur 8 toont ook hoe infiltrerend water en condenswater afkomstig van het derde ventilatiekanaal 63 (tussen de twee panelen 3a, 3b) wordt afgevoerd naar de afvoergeul 54 van de legger 53, tevens het verluchtingskanaal naar de randdichtingen 35c, 35d van deze 30 panelen 3a, 3b. Meer details hierover worden getoond in figuur 10. Merk op dat de afvoergeul 54 in de legger 53 zorgt voor een onzichtbare evacuatie van infiltrerend water.
22
Figuur 9 toont een doorsnede van het dakbedekking-systeem 1 van figuur 4 volgens de snede C-C. Volgende elementen werden reeds hoger besproken: de draagstructuur 23 met de inkeping 80, het dakdichtingsmembraan 76, de opbouw van het meerlaags glaspaneel 3, en de 5 plaatsing van het frame 22.
Verder wordt een zijdelings profiel 51 getoond met een vlak segment dat bevestigd wordt aan een isolerend blok 514, bijvoorbeeld een houten balk, die op zijn beurt bevestigd is aan de draagstructuur 23, en met een opstaand segment voor het beschermen van het isolerend blok 514, en 10 een derde segment onderaan dat tegen het dakdichtingsmembraan 76 wordt aangedrukt. Deze aandrukking wordt verkregen doordat het vlak segment en het opstaand segment onderling een hoek a vertonen, waarbij 80° < a < 90°, en door het vlak segment aan te trekken (bijvoorbeeld door vast te schroeven) tegen het isolerend blok 514. De hoek a is bij voorkeur groter dan 80° omdat 15 anders de esthetiek verstoord wordt, en is bij voorkeur kleiner dan 90° omdat anders de aansluiting met het dakdichtingsmembraan 76 verloren gaat. Het isolerend blok (of vulelement) 514 zorgt voor een thermische onderbreking, zoals hoger beschreven.
Op de draagstructuur 23 wordt tevens een basisprofiel 20 58 (bij voorkeur uit aluminium) bevestigd, waarin een centraal profiel 57 wordt geschoven (in een richting loodrecht op het blad). Het centrale profiel 57 is bij voorkeur vervaardigd uit een thermische isolator, en realiseert mede de thermische onderbreking. Hij is niet mechanisch bevestigd (in de lengterichting) aan de onderliggende structuur zodat differentiële werkingen (bijvoorbeeld 25 thermische uitzetting) tussen de verschillende materialen kunnen opgevangen worden. Aan het basisprofiel 58 wordt tevens een dichting 43 bevestigd, die deel uitmaakt van de “derde dichting”, in dit voorbeeld bestaande uit een eerste zacht gedeelte 431 bovenaan waarop de onderste plaat 31 rust, en een tweede zacht gedeelte 432 onderaan.
30 Boven het isolerend blok 514 en boven de bovenste plaat 34 wordt een dichtingsprofiel 45, bijvoorbeeld een kunststof klemlijst gemonteerd, bij voorkeur een coëxtrusie met een hard kunststof gedeelte 451 bovenaan, en een zacht kunststof gedeelte 452 onderaan in contact met het 23 isolerend blok 514 (links op de figuur) en met de bovenste glazen plaat 34 (rechts op de figuur) voor het klemmen daarvan. Bovenop het dichtingsprofiel 45 is een derde profiel 56 (bijvoorbeeld een aluminium afwerkingsprofiel) aangebracht (bijvoorbeeld door klikken of schuiven). Dit zachte kunststof omvat 5 een meervoudige dichting 453 (bijvoorbeeld uit rubber), maar andere dichtingen kunnen eveneens gebruikt worden. Het dichtingsprofiel 45 wordt bevestigd in het centraal profiel 57 door middel van een schroef 73 en een rondel of verdeel plaatje 74 om de aandrukkracht van de schroef 73 te verdelen over een groter kunststof oppervlak. De schroef 73 is bij voorkeur voorzien van 10 een speciale kop (zogenaamde "safety-bit") om inbraakveiligheid te verhogen. Zulke kop lijkt op een opening met vijf sterren met een gat of een pinnetje in het midden, wat niet kan losgedraaid worden met gangbare schroevendraaiers. De schroef 73 is van een zodanige lengte dat ze enkel het centraal profiel 57 binnen dringt, maar niet reikt tot aan de onderzijde ervan. Hierdoor kan 15 eventueel condenswater 79 of infiltrerend water 78 geen aanleiding geven tot een lek. Figuur 9 toont dat regenwater dat langs de schroef 73 of langs de meervoudige dichting 453 infiltreert terecht komt in een holle ruimte, d.i. het eerste ventilatiekanaal 61, waarin onderaan een waterkanaal kan gevormd worden. Dit eerste ventilatiekanaal 61 is open langs minstens één uiteinde, 20 voor het afvoeren van het geïnfiltreerd of condenswater 78, 79, en voor het toelaten van ventilatielucht tot tegen de randdichting 35 van de glasplaat 3, om condensatie te vermijden.
Figuur 10 toont in detail een waterdichte verbinding tussen de twee meerlaagse panelen 3a, 3b, zoals gebruikt in het 25 dakbedekkingsysteem van figuur 4. Getoond wordt het derde ventilatiekanaal 63. Op de dakligger 21 die deel uitmaakt van het frame 22 (zie figuur 12), wordt een (bij voorkeur aluminium) tweede basisprofiel 59 geplaatst, zeer gelijkaardig aan dat van figuur 9, maar het profiel van figuur 10 heeft aan weerszijden een voorziening voor het monteren van de dichting 43. Ook hier omvat de dichting 30 43 bij voorkeur een tweede zacht gedeelte 432 onderaan, en een eerste zacht gedeelte 431 bovenaan, waarop de onderste glasplaat 31 rust. De bevestiging van het derde profiel 56 gebeurt op een gelijkaardige manier als beschreven in figuur 9.
24
Figuur 10A toont, in een doorsnede die overeen kan komen met de doorsnede van figuur 8, figuur 9 of figuur 10, een voorbeeld van de dichting 43. Figuur 10A toont de dichting 43 met een tweede zacht gedeelte 432 onderaan, en een eerste zacht gedeelte 431 bovenaan. In gebruik rust de 5 onderste glasplaat 31 op het eerste zachte gedeelte 431. In plaats van de term “zacht” kan, in het algemeen, de term “deformeerbaar” worden gebruikt.
Zoals al uit figuren 8-10 blijkt, kan de dichting 43 een bovenzijde van het eerste basisprofiel 58 en/of een bovenzijde van het tweede basisprofiel 59 bedekken. Uit figuren 8-10 blijkt dat, bij voorkeur, de dichting 43 10 het eerste basisprofiel en/of het tweede basisprofiel bedekt zodat contact van regenwater met respectievelijk het eerste en/of het tweede basisprofiel in hoofdzaak wordt verhinderd. In het bijzonder blijkt uit figuren 8-10 dat, bij voorkeur, het tweede zachte gedeelte 432 van de dichting 43 het eerste basisprofiel en/of het tweede basisprofiel bedekt zodat contact van regenwater 15 met respectievelijk het eerste basisprofiel 58 en/of het tweede basisprofiel 59 in hoofdzaak wordt verhinderd. Daartoe kan de dichting 43 zijn voorzien van een eerste wandgedeelte dat bijvoorbeeld wordt gevormd door het eerste zachte gedeelte 431, en een tweede wandgedeelte 96, bijvoorbeeld gevormd door het tweede zachte gedeelte 431. De dichting 43 kan zijn voorzien van een 20 bodemgedeelte 97, waarbij het eerste wandgedeelte zich vanuit het bodemgedeelte 97 opwaarts uitstrekt, en waarbij het tweede wandgedeelte 96 zich, op afstand van het eerste wandgedeelte, vanuit het bodemgedeelte 97 opwaarts uitstrekt. Als gevolg kan de dichting 43 tussen het bodemgedeelte en de wandgedeeltes een kanaal vormen voor het afvoeren van geïnfiltreerd 25 regenwater. Het bodemgedeelte 97 en het eerste wandgedeelte kunnen worden gevormd door het eerste zachte gedeelte en het tweede wandgedeelte kan worden gevormd door het tweede zachte gedeelte, maar dit is niet noodzakelijk.
Aldus zal duidelijk zijn dat onder meer uit figuur 10 en 30 de bijbehorende beschrijving volgt dat een tweede basisprofiel 59 dat is bedekt met de dichting 43 kan worden geplaatst op een bodem van het derde ventilatiekanaal 63 tussen de twee meerlaagse platen 3a, 3b, voor het opvangen en afvoeren van geïnfiltreerd regenwater en condenswater uit het 25 derde ventilatiekanaal 63 via de dichting 43, in het bijzonder tussen wandgedeeltes van de dichting 43. Op deze manier kan corrosie van het tweede basisprofiel worden tegengegaan. Meer in het algemeen zal duidelijk zijn dat de derde dichting bij voorkeur een kanaal vormt voor afvoeren van 5 geïnfiltreerd regenwater en condenswater, bijvoorbeeld uit het derde ventilatiekanaal 63. Bij voorkeur is de derde dichting in het derde ventilatiekanaal geplaatst voor het in hoofdzaak verhinderen van contact tussen het tweede basisprofiel 59 en het geinflitreerde regenwater. De dichting 43 kan dus, in gebruik, niet alleen een steun vormen voor een of meer 10 meerlaagse panelen 3, maar kan tevens een kanaal vormen waarin water kan worden opgevangen en/of waardoor water kan worden afgevoerd, bij voorkeur tot buiten de constructie. Als gevolg van een dergelijke dichting 43, kan het eerste basisprofiel 58 en/of het tweede basisprofiel 59, waarover de derde dichting kan worden aangebracht, onbehandeld worden gelaten. Door een 15 dergelijke dichting kan een kans op corrosie van het eerste en/of tweede basisprofiel immers worden verminderd, omdat een kans op contact van geinfiltreerd water met het eerste en/of het tweede basisprofiel kan worden verkleind.
In een uitvoeringsvorm is de dichting 43 voorzien van 20 afscheurzones 95 bij een overgang van het eerste zachte gedeelte naar het tweede zachte gedeelte. Met de term “afscheurzone” kan, meer in het algemeen, een verzwakkingszone worden bedoeld. Met behulp van de afscheurzone kan een, bij voorkeur haakse, plaatsing van het eerste en het tweede zachte gedeelte ten opzichte van elkaar worden vergemakkelijkt. Het 25 eerste zachte gedeelte kan, optioneel, worden afgescheurd van het tweede zachte gedeelte, bijvoorbeeld wanneer het eerste en/of het tweede zachte gedeelte kan ontbreken. Tevens kan, alternatief aan afscheuren voor het aanbrengen van het paneel, na het aanbrengen van het paneel met behulp van de afscheurzones, na scheuring en/of vervorming in een of meer van de 30 afscheurzones, een verplaatsing van het eerste zachte gedeelte ten opzichte van het tweede zachte gedeelte worden toegestaan. Door afscheuren en/of vervormen in de afscheurzones, kan een dergelijke beweging plaatsvinden zonder dat dit sterk ten koste gaat van de bedekking van het eerste basisprofiel 26 en/of het tweede basisprofiel door het tweede zachte gedeelte. Met een dergelijke beweging kan bijvoorbeeld thermomechanische uitzetting van een paneel worden opgevangen. Door het gewicht van het paneel kan, in gebruik, na afscheuring infiltratie van water tussen het eerste zachte gedeelte en het 5 tweede zachte gedeelte, in hoofdzaak worden verhinderd.
De dichting 43 kan bijvoorbeeld zijn gevormd uit een geextrudeerde kunststof. De dichting 43 is, meer in het algemeen, bij voorkeur uit een stuk gemaakt. Bij voorkeur zijn tenminste het bodemgedeelte 97 en het eerste en tweede wanddeel uit een stuk gemaakt.
10 Aldus zal duidelijk zijn dat een U-vormig afwateringskanaal geheel in een zacht materiaal zoals kunststof, bijvoorbeeld rubber, kan worden uitgevoerd. Hierdoor kan eventuele waterinfiltratie naar een eerste en/of tweede basisprofiel worden vermeden. De uitvinders realiseerden zich dat nagenoeg horizontale plaatsing van het paneel 3 een tragere afvoer 15 van regenwater tot gevolg kan hebben. Hierdoor worden hogere eisen gesteld aan een drainagecapaciteit van de afvoerkanalen. Bovendien is, als gevolg van de nagenoeg horizontale plaatsing, een risico op corrosie verhoogd. Met afwateringskanalen integraal, i.e. volledig, uitgevoerd in een kunststof zoals rubber kan aan dergelijke eisen worden voldaan. Traditionele systemen 20 daarentegen dienen als onvoldoende betrouwbaar te worden beschouwd voor combinatie met nagenoeg horizontaal geplaatste panelen.
Figuur 10B toont, in een doorsnede die overeen kan komen met de doorsnede van figuur 8, figuur 9 of figuur 10, een voorbeeld van een eerste dichting 41. De eerste dichting omvat bij voorkeur een meervoudige 25 dichting, zoals bijvoorbeeld getoond in figuren 8-10. In gebruik kan de eerste dichting bijvoorbeeld aansluiten op een van de bovenste platen 34a, 34b voor het voorkomen van infiltratie van regenwater in het derde ventilatiekanaal 63. De eerste dichting kan zijn voorzien van een zacht kunststof gedeelte 452 onderaan in contact met de ene van de bovenste glazen platen voor het 30 klemmen daarvan. Het zachte kunststof kan een meervoudige dichting 453 omvatten.
Zoals blijkt uit figuren 8-10, kan de meervoudige dichting dichtingelementen met verschillende vormen hebben. Onder 27 “meervoudige dichting” kan een dichting met meerdere dichtingselementen worden verstaan. Alternatief kan onder ’’meervoudige dichting” een dichting met tenminste twee, i.e. twee of meer, bijvoorbeeld twee, drie, vier, vijf, zes, of meer dan zes, dichtingselementen worden verstaan. Bij voorkeur vervormen de 5 dichtingselementen, in gebruik, in hoofdzaak onafhankelijk van elkaar. Bij voorkeur zijn de dichtingselementen door luchtkanalen 94 van elkaar gescheiden.
Zoals in detail getoond in figuur 10, kan een eerste dichtingselement 90 een vorm hebben die verschilt van een tweede 10 dichtingselement en/of van een derde dichtingselement. Tenminste een van de dichtingselementen kan dus een vorm hebben die verschilt van tenminste een van de overige dichtingselementen. Als gevolg van de verschillende vormen, kunnen verschillende barrières tegen regenwater worden opgeworpen. Dit kan indringing van regenwater effectief tegengaan. Elk dichtingselement kan een 15 aparte waterbardere vormen. Het eerste dichtingselement kan, zoals getoond in figuur 10B, een gesloten dichtingselement zijn. Een dergelijk gesloten dichtingselement kan hol zijn, i.e. kan zijn voorzien van een binnenruimte. Het tweede dichtingselement 91 en/of het derde dichtingselement 92 kan een open dichtingselement zijn. Een dergelijk open dichtingselement kan massief zijn, 20 i.e. kan een binnenruimte missen. Alternatief kan het eerste dichtingselement een open dichtingselement zijn en het tweede en/of derde een gesloten dichtingselement zijn. Tenminste een van de dichtingselementen kan dus een gesloten dichtingselement zijn, en tenminste een van de overige dichtingselementen kan dus een open dichtingselement zijn.
25 Bij voorkeur vormt het gesloten dichtingselement een eerste barrière tegen regenwater. Het gesloten dichtingselement is dus bij voorkeur in direct contact met omgevingslucht. Dus, de dichtingselementen zijn bij voorkeur zo geplaatst dat regenwater, bij infiltratie, een gesloten dichtingselement dient te passeren voordat het overige dichtingselementen 30 bereikt, al kan het ook omgekeerd.
De dichtingselementen kunnen zijn voorzien van tenminste een vervormingszone 93, zoals ook duidelijk is uit figuren 8-10. Bij voorkeur is het gesloten dichtingselement 93 voorzien van een veelvoud van 28 vervormingszones 93. Een vervormingszone is ontworpen om, bij vervormen van een dichtingselement, bijvoorbeeld veroorzaakt door aanklemmen tegen het paneel, deformatie in de vervormingszone te concentreren. Daartoe kan een dikte van het dichtingselement bij een vervormingszone locaal zijn 5 verminderd. Als gevolg van de vervormingszones, kunnen het dichtingselement, en als gevolg ook de dichting zelf, op een vooraf bepaalde manier vervormen. Aldus kan een kwaliteit van afdichting beter worden gecontroleerd.
Optioneel zijn de dichtingselementen aan elkaar 10 verbonden. Het eerste dichtingselement 41, voorzien van tenminste twee dichtingselementen, bij voorkeur tenminste drie dichtingselementen, kan uit een stuk zijn vervaardigd. Alternatief zijn de dichtingselementen los van elkaar verschaft.
Figuur 11 toont in detail een voorbeeld van een 15 isolerende legger 53, bij voorkeur vervaardigd uit kunststof of hout, of geplastificeerd hout, met twee afvoergeulen 54, zoals gebruikt kan worden in het dakbedekkingsysteem van figuur 4.
Figuur 12 toont in detail een voorbeeld van een frame 22, zoals gebruikt kan worden in het dakbedekkingsysteem 1 van figuur 4. Bij 20 voorkeur wordt het vervaardigd uit hout, staal of aluminium, maar een stalen frame geniet de voorkeur. Bij een stalen frame wordt het raamwerk 22 en de dakligger 21 bij voorkeur op voorhand aan elkaar gelast tot één rigide structuur. Het staal wordt bij voorkeur behandeld door bijvoorbeeld staalstralen, metallisatie en poederlak, in al dan niet maritieme kwaliteit, waardoor het 25 roestprobleem onbestaande is. Het frame 22 wordt bij voorkeur in de draagstructuur 23 gemonteerd door het langs boven te laten zakken in overeenkomstige inkeping 80, tot het rust op de bodem 81 van de inkeping. De randprofielen 12 zorgen er ook voor dat de niet-stalen onderdelen van het dakbedekkingsysteem 1 en de draagstructuur 23 verborgen blijven. Een 30 voordeel van de structuur van dit frame is dat de profielen niet op verstek (d.w.z. op 45°) dienen gezaagd te worden, wat de kostprijs ten goede komt. De verhoging h kan bijvoorbeeld gerealiseerd worden door het koud buigen van de 29 dakligger 21 en door de zijdelingse profielen van het raamwerk 22 in een gebogen vorm te knippen of te snijden.
In een uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding wordt een doorzichtig meerlaags paneel nagenoeg horizontaal op 5 een plat dak 2 aangebracht. De werkwijze kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd met behulp van een dakbedekkingsysteem zoals hierboven beschreven, of met behulp van een ander dakbedekkingsysteem. Merk op dat een dakbedekkingsysteem zoals hierboven beschreven bijvoorbeeld kan worden verkregen door het uitvoeren van de werkwijze in de hier beschreven 10 uitvoeringsvorm met referentie naar de figuren, maar ook met behulp van een andere werkwijze.
Het doorzichtige meerlaags paneel 3, gebruikt in de uitvoeringsvorm van de werkwijze, is voorzien van een onderste en een bovenste plaat 31, 34 die met elkaar verbonden zijn. De bovenste plaat 34 15 heeft een overlappend gedeelte 37 dat de onderste plaat 31 overlapt. De bovenste plaat heeft tevens een overstekend gedeelte 39 dat zich uitstrekt voorbij een rand van de onderste plaat 31 voor het afvoeren van regenwater dat valt op de bovenste plaat 34. In de uitvoeringsvorm omvat de werkwijze het verschaffen van het dakbedekkingsysteem 1 voor het platte dak, welk systeem 20 het doorzichtige meerlaags paneel 3 omvat. In de uitvoeringsvorm omvat de werkwijze het aanbrengen van een eerste dichting 41 aan een bovenzijde van de bovenste plaat 34 om het regenwater te beletten te infiltreren naar de onderste plaat 31 via een rand 38b, 38d van de bovenste plaat 34. In de uitvoeringsvorm omvat de werkwijze het aanbrengen van een tweede dichting 25 42 aan een onderzijde van het overstekende gedeelte 39 van de bovenste plaat 34 om te voorkomen dat het regenwater dat over de rand 38a, 38c van het overstekende gedeelte 39 is gevloeid, de onderste plaat 31 bereikt. In een uitvoeringsvorm omvat de werkwijze het laten rusten van de onderste plaat 31 nabij haar omtrek op een derde dichting 43, 44 om infiltreren van water onder 30 de onderste plaat 31 te voorkomen. Bij voorkeur is het dakbedekkingsysteem 1 in gebruik waterdicht.
30
Aan de hand van bovenstaande beschrijving is het duidelijk voor de vakman dat de plaatsing ervan snel en eenvoudig kan gebeuren, zonder dat hiervoor gespecialiseerd personeel nodig is.
Als voornaamste voordelen van het 5 dakbedekkingsysteem 1 van de huidige uitvinding kunnen worden genoemd: 1) de kostprijsbesparingen dankzij de kleinere afmeting van het meerlaags paneel 3 (vanwege de horizontale oriëntatie), de "economische maat" (vanwege de plaatsing bovenop het dak), het vermijden van zagen op verstek en het verbinden daarvan, de snelle en eenvoudige montage, 2) een hoge thermische 10 isolatiewaarde van het dakbedekkingsysteem 1, bekomen door het voorzien van thermische onderbreking (m.a.w. het vermijden van koudebruggen), en het gebruik van thermisch isolerende elementen, welke isolatiewaarde nog verhoogd kan worden door gelaagd glas met meerdere lagen en een luchtspouw te gebruiken, 3) het uniek afwaterings- en ventilatiesysteem, door 15 gebruik te maken van de "overstekende lip" en de ventilatiekanalen 61-63, 4) Door toepassing van het dakbedekkingsysteem volgens de uitvinding is er een kleiner volume aan lucht te verwarmen (bijvoorbeeld in de veranda 24) t.o.v. de gekende hellende systemen.
Hoewel de onderhavige uitvinding is beschreven aan 20 de hand van specifieke voorkeursuitvoeringsvormen, zal het duidelijk zijn dat diverse wijzigingen kunnen worden aangebracht op deze uitvoeringsvormen zonder af te wijken van de beschermingsomvang van de uitvinding, zoals uiteengezet in de conclusies. Bijgevolg dienen de beschrijving en tekeningen beschouwd te worden in een illustratieve zin in plaats van een beperkende zin. 25

Claims (32)

1. Een dakbedekkingsysteem (1) voor een plat dak (2), 5 welk systeem een lichtdoorlatend meerlaags paneel (3) omvat met een onderste en een bovenste plaat (31, 34) die met elkaar verbonden zijn, waarbij het meerlaags paneel (3) nagenoeg horizontaal wordt aangebracht op het platte dak (2), waarbij: - de bovenste plaat (34) een overlappend gedeelte (37) 10 heeft dat de onderste plaat (31) overlapt, en een overstekend gedeelte (39) heeft dat zich uitstrekt voorbij een rand van de onderste plaat (31) voor het afvoeren van regenwater dat valt op de bovenste plaat (34); - een eerste dichting (41) is aangebracht aan een bovenzijde van de bovenste plaat (34) om het regenwater te beletten te 15 infiltreren naar de onderste plaat (31) via een rand (38b, 38d) van de bovenste plaat (34); - een tweede dichting (42) is aangebracht aan een onderzijde van het overstekende gedeelte (39) van de bovenste plaat (34) om te voorkomen dat het regenwater dat over de rand (38a, 38c) van het 20 overstekende gedeelte (39) is gevloeid, de onderste plaat (31) bereikt; en - de onderste plaat (31) nabij haar omtrek rust op een derde dichting (43, 44) om infiltreren van water onder de onderste plaat (31) te voorkomen, zodat het dakbedekkingsysteem (1) in gebruik waterdicht is, daardoor 25 gekenmerkt, dat de eerste dichting is voorzien van een zachte kunststof die een meervoudige dichting omvat, waarbij de meervoudige dichting tenminste twee dichtingselementen omvat, waarbij tenminste een van de dichtingselementen een vorm heeft die verschilt van tenminste een van de overige dichtingselementen. 30
2. Het dakbedekkingsysteem volgens conclusie 1, waarbij de tenminste ene van de dichtingselementen een gesloten dichtingselement is, en/of de tenminste ene van de overige dichtingselementen een open dichtingselement is.
3. Het dakbedekkingsysteem volgens conclusie 2, waarbij 5 de dichtingselementen zijn zo geplaatst dat regenwater, bij infiltratie, eerst het tenminste ene gesloten dichtingselement dient te passeren voordat het regenwater het tenminste ene open dichtingselement bereikt.
4. Het dakbedekkingsysteem volgens een der conclusies 10 1-3, waarbij de dichtingselementen zijn voorzien van tenminste een vervormingszone.
5. Het dakbedekkingsysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste dichting is aangebracht zodat, in gebruik, het 15 regenwater de bovenste plaat enkel kan verlaten via het overstekende gedeelte.
6. Het dakbedekkingsysteem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de derde dichting (43) een eerste zacht gedeelte (431) 20 bovenaan en een tweede zacht gedeelte (432) onderaan omvat.
7. Het dakbedekkingsysteem volgens conclusie 6, waarbij de onderste plaat (31) nabij haar omtrek op het eerste zachte gedeelte van de derde dichting (43, 44) rust om infiltreren van water onder de onderste plaat 25 (31) te voorkomen.
8. Het dakbedekkingsysteem volgens conclusie 6 of 7, waarbij de derde dichting is voorzien van een bodemgedeelte, een eerste wandgedeelte dat zich vanuit het bodemgedeelte opwaarts uitstrekt, en een 30 tweede wandgedeelte (96) dat zich, op afstand van het eerste wandgedeelte, vanuit het bodemgedeelte opwaarts uitstrekt, zodat de derde dichting tussen het bodemgedeelte en de wandgedeeltes een kanaal vormt voor het afvoeren van geïnfiltreerd regenwater, waarbij het bodemgedeelte en het eerste wandgedeelte worden gevormd door het eerste zachte gedeelte en het tweede wandgedeelte wordt gevormd door het tweede zachte gedeelte.
9. Het dakbedekkingsysteem volgens een der conclusies 5 6-8, waarbij de derde dichting is voorzien van tenminste een verzwakkingszone bij een overgang van het eerste zachte gedeelte naar het tweede zachte gedeelte.
10. Het dakbedekkingsysteem (1) volgens een der 10 conclusies 1-9, verder omvattend een eerste resp. tweede profiel (51, 52) die samenwerken met de eerste resp. tweede dichting (41, 42) voor het vormen van een eerste resp. tweede ventilatiekanaal (61, 62) voor het toelaten van luchtcirculatie naast een eerste resp. tweede zijkant (361, 362) van het meerlaags paneel (3). 15
11. Het dakbedekkingsysteem volgens conclusie 10, waarbij het eerste profiel (51) een opstaand gedeelte heeft dat op een afstand van de eerste zijkant (361) is geplaatst, en het tweede profiel (52) op een afstand van de tweede zijkant (362) is geplaatst, en een liggend gedeelte heeft 20 dat gemonteerd is tegen de tweede dichting (42) onder het overstekend gedeelte (39) van de bovenste plaat (34).
12. Het dakbedekkingsysteem (1) volgens conclusie 10 of 11, waarbij het tweede profiel (52) onder een hoek ((3) is geplaatst van 1-6°, bij 25 voorkeur nagenoeg 5°, ten opzichte van het platte dak (2), voor het bevorderen van afvoer van het regenwater dat zich op het tweede profiel (52) bevindt.
13. Het dakbedekkingsysteem (1) volgens een der conclusies 10-12, verder omvattend een isolerend blok (514) en een isolerende 30 legger (53) respectievelijk bevestigd aan het eerste en het tweede profiel (51, 52) voor het vormen van een eerste resp. tweede thermische onderbreking tussen de omgeving en de eerste resp. tweede zijkant (361, 362) van het meerlaags paneel (3).
14. Het dakbedekkingsysteem (1) volgens conclusie 13, verder omvattend een eerste basisprofiel (58) geplaatst op een bodem van het eerste ventilatiekanaal (61) tussen het isolerend blok (514) en de eerste zijkant 5 (361) van het meerlaags paneel (3) voor het opvangen en afvoeren van geïnfiltreerd regenwater en condenswater uit het eerste ventilatiekanaal (61).
15. Het dakbedekkingsysteem volgens conclusie 14, waarbij de derde dichting het eerste basisprofiel bedekt zodat contact van 10 regenwater met het eerste basisprofiel in hoofdzaak wordt verhinderd.
16. Het dakbedekkingsysteem (1) volgens een der conclusies 13-15, waarbij de isolerende legger (53) minstens één afvoergeul (54) heeft voor het opvangen en afvoeren van geïnfiltreerd regenwater en 15 condenswater uit het tweede ventilatiekanaal (62).
17. Het dakbedekkingsysteem volgens conclusie 16, waarbij de omgevingslucht alleen contact heeft met de onderste plaat via de afvoergeul (54) van de isolerende legger (53). 20
18. Het dakbedekkingsysteem volgens conclusie 16 of 17, waarbij de legger (53) op een afstand van het paneel (3) is gemonteerd zodat een opening wordt verschaft over nagenoeg de ganse lengte van de legger (53), die via de afvoergeul (54) in contact is met de buitenlucht, voor het 25 voorzien van ventilatie aan een zijkant van het paneel (3).
19. Het dakbedekkingsysteem (1) volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de eerste en de tweede plaat (31, 34) nagenoeg rechthoekig zijn. 30
20. Het dakbedekkingsysteem (1) volgens een der conclusies 1-19, waarbij de bovenste plaat (34) aan twee overstaande zijden (38a, 38c) ervan een eerste en een tweede overstekend gedeelte (39b, 39a) omvat voor het afvoeren van het regenwater aan weerszijden van de bovenste plaat (34).
21. Het dakbedekkingsysteem (1) volgens conclusie 20, 5 waarbij het meerlaags paneel (3) in een positie tussen de twee overstekende gedeeltes (39a, 39b) een verhoging (h) vertoont voor het vormen van een helling naar een rand (38a, 38c) van de overstekende gedeeltes (39b, 39a) voor het bevorderen van afvoer van het regenwater dat zich op de bovenste plaat (34) bevindt. 10
22. Het dakbedekkingsysteem volgens conclusie 21, waarbij de helling is verkregen door het meerlaags paneel op een kader of frame met de gewenste kromming te plaatsen, en het meerlaags paneel daartegen te spannen met behulp van een eerste profiel. 15
23. Het dakbedekkingsysteem (1) volgens één der voorgaande conclusies, omvattende minstens een eerste en een tweede lichtdoorlatend meerlaags paneel (3a, 3b), naast elkaar en op een afstand van elkaar geplaatst voor het vormen van een derde ventilatiekanaal (63) 20 daartussen, waarbij - ieder meerlaags paneel (3a, 3b) een bovenste (34a, 34b) en een onderste plaat (31a, 31b) omvat; - tussen en boven de bovenste platen (34a, 34b) een derde profiel (56) is geplaatst met eerste dichtingen (452) die aansluiten op de 25 bovenste platen (34a, 34b), voor het voorkomen dat regenwater infiltreert in het derde ventilatiekanaal (63); - iedere onderste plaat (31a, 31b) rust op derde dichtingen (431, 432) voor het voorkomen dat regenwater infiltreert onder de onderste platen (31a, 31b); en 30. een tweede basisprofiel (59) is geplaatst op een bodem van het derde ventilatiekanaal (63) tussen de twee meerlaagse platen (3a, 3b) voor het opvangen en afvoeren van geïnfiltreerd regenwater en condenswater uit het derde ventilatiekanaal (63).
24. Het dakbedekkingsysteem (1) volgens conclusie 23, waarbij het derde ventilatiekanaal (63) langs minstens één van haar uiteinden open is, voor het afvoeren van geïnfiltreerd regenwater en condenswater uit 5 het derde ventilatiekanaal (63).
25. Het dakbedekkingsysteem volgens een der conclusies 23-24, waarbij het tweede basisprofiel aan weerszijden een voorziening heeft voor het monteren van een derde dichting (43). 10
26. Het dakbedekkingsysteem volgens conclusie 25, waarbij tenminste een van de eerste dichtingen (452) die aansluit op een van de bovenste platen (34a, 34b) voor het voorkomen van infiltratie van regenwater in het derde ventilatiekanaal (63), is voorzien van een zacht 15 kunststof gedeelte (452) onderaan in contact met de ene van de bovenste glazen platen voor het klemmen daarvan, waarbij het zachte kunststof de meervoudige dichting (453) omvat.
27. Het dakbedekkingsysteem (1) volgens één der 20 voorgaande conclusies, waarbij het lichtdoorlatend meerlaags paneel (3, 3a, 3b) een meerlaags glaspaneel is.
28. Het dakbedekkingsysteem (1) volgens conclusie 27, waarbij het meerlaags glaspaneel (3) een drielaagse of vierlaagse glasplaat is, 25 met een onderste plaat (31) in contact met een middelste plaat (32), en met een bovenste plaat (34) op een afstand van de middelste plaat (34) gescheiden door een luchtspouw (33) die afgesloten is door een randdichting (35).
29. Het dakbedekkingsysteem (1) volgens één der 30 voorgaande conclusies, waarbij het dakbedekkingsysteem (1) wordt opgebouwd op een draagstructuur (23) die gemonteerd is bovenop het platte dak (2).
30. Het dakbedekkingsysteem volgens conclusie 29, waarbij profielen van de draagstructuur recht afgesneden zijn.
31. Het dakbedekkingsysteem volgens een der conclusies 5 1-30, waarbij het meerlaags paneel (3) nagenoeg horizontaal is aangebracht op het platte dak (2).
32. Werkwijze voor het nagenoeg horizontaal op een plat dak (2) aanbrengen van een lichtdoorlatend meerlaags paneel (3) met een 10 onderste en een bovenste plaat (31, 34) die met elkaar verbonden zijn, waarbij de bovenste plaat (34) een overlappend gedeelte (37) heeft dat de onderste plaat (31) overlapt, en een overstekend gedeelte (39) heeft dat zich uitstrekt voorbij een rand van de onderste plaat (31) voor het afvoeren van regenwater dat valt op de bovenste plaat (34), waarbij de werkwijze omvat: 15. het verschaffen van een dakbedekkingsysteem (1) voor het platte dak (2), welk systeem een systeem is volgens één van de conclusies 1-31; - het aanbrengen van een eerste dichting (41) aan een bovenzijde van de bovenste plaat (34) om het regenwater te beletten te 20 infiltreren naar de onderste plaat (31) via een rand (38b, 38d) van de bovenste plaat (34); - het aanbrengen van een tweede dichting (42) aan een onderzijde van het overstekende gedeelte (39) van de bovenste plaat (34) om te voorkomen dat het regenwater dat over de rand (38a, 38c) van het 25 overstekende gedeelte (39) is gevloeid, de onderste plaat (31) bereikt; en - het laten rusten van de onderste plaat (31) nabij haar omtrek op een derde dichting (43, 44) om infiltreren van water onder de onderste plaat (31) te voorkomen, zodat het dakbedekkingsysteem (1) in gebruik waterdicht is.
NL2009512A 2011-02-18 2012-09-24 Dakbedekkingsysteem en werkwijze voor horizontaal meerlaags doorzichtig paneel op plat dak. NL2009512C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2009512A NL2009512C2 (nl) 2011-02-18 2012-09-24 Dakbedekkingsysteem en werkwijze voor horizontaal meerlaags doorzichtig paneel op plat dak.

Applications Claiming Priority (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2011/0114A BE1019672A5 (nl) 2011-02-18 2011-02-18 Dakbedekkingsysteem voor een plat dak.
BE201100114 2011-02-18
NL2008320 2012-02-20
NL2008320A NL2008320C2 (nl) 2011-02-18 2012-02-20 Dakbedekkingsysteem en werkwijze voor horizontaal meerlaags doorzichtig paneel op plat dak.
NL2009512 2012-09-24
NL2009512A NL2009512C2 (nl) 2011-02-18 2012-09-24 Dakbedekkingsysteem en werkwijze voor horizontaal meerlaags doorzichtig paneel op plat dak.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2009512A NL2009512A (nl) 2013-01-02
NL2009512C2 true NL2009512C2 (nl) 2013-08-14

Family

ID=45929585

Family Applications (3)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2008320A NL2008320C2 (nl) 2011-02-18 2012-02-20 Dakbedekkingsysteem en werkwijze voor horizontaal meerlaags doorzichtig paneel op plat dak.
NL2009512A NL2009512C2 (nl) 2011-02-18 2012-09-24 Dakbedekkingsysteem en werkwijze voor horizontaal meerlaags doorzichtig paneel op plat dak.
NL2009511A NL2009511C2 (nl) 2011-02-18 2012-09-24 Dakbedekkingsysteem en werkwijze voor horizontaal meerlaags doorzichtig paneel op plat dak.

Family Applications Before (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2008320A NL2008320C2 (nl) 2011-02-18 2012-02-20 Dakbedekkingsysteem en werkwijze voor horizontaal meerlaags doorzichtig paneel op plat dak.

Family Applications After (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2009511A NL2009511C2 (nl) 2011-02-18 2012-09-24 Dakbedekkingsysteem en werkwijze voor horizontaal meerlaags doorzichtig paneel op plat dak.

Country Status (2)

Country Link
BE (3) BE1019672A5 (nl)
NL (3) NL2008320C2 (nl)

Family Cites Families (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3739741A1 (de) * 1987-11-24 1989-06-08 August Eich Glasdach
GB8921965D0 (en) * 1989-09-28 1989-11-15 Durabuild Conservatories Limit Structural unit
DE9303883U1 (nl) * 1993-03-16 1993-05-19 Thyssen Polymer Gmbh, 8000 Muenchen, De
DE29503974U1 (de) * 1995-03-08 1995-04-27 Hirz E L Gmbh & Co Kg Dachfenster
DE29809917U1 (de) * 1998-06-03 1998-09-03 Thum Erwin Profilsatz aus stranggepreßten Leichtmetall- und Kunststoffprofilen zur Herstellung von kreisförmigen Oberlichtbändern mit besonderen Wärme- und Schalldämmeigenschaften
DE29900769U1 (de) * 1999-01-18 1999-04-29 Schueco Int Kg Fassade oder Lichtdach mit einem Rahmenwerk aus Pfosten- und Sprossenprofilen
DE10035772A1 (de) * 2000-07-22 2002-01-31 Schueco Int Kg Aufsatzdichtung für eine Pfosten-/Riegel-Konstruktion
DE10044950B4 (de) * 2000-09-12 2005-09-01 Jet-Kunststofftechnik Ulrich Kreft Gmbh Auflagevorrichtung für Dacheindeckungen
DE20206843U1 (de) * 2002-04-30 2002-07-11 Schueco Int Kg Traufenabschlussprofil und Traufenkonstruktion
DE20217277U1 (de) * 2002-11-09 2003-01-16 Seifert Gmbh Profilanordnung zur Verbindung eines Dachbereichs mit einem Wandbereich, insbesondere für Wintergärten
EP1643049B1 (de) * 2004-10-04 2016-05-25 Raico Bautechnik GmbH Tragprofilkonstruktion
DE102004058729B3 (de) * 2004-12-06 2006-08-17 Schindler Gmbh & Co. Fenster-Fassaden-Innenausbau Kg Aufsatzkonstruktion für Holz/Pfosten-Riegelelemente
DE102005001986A1 (de) * 2005-01-15 2006-07-20 SCHÜCO International KG Modulare Fassade für Gebäude, Glasauflagedichtung und Schraube
EP2246496B1 (de) * 2009-04-21 2013-10-02 4B Holding AG Befestigungssystem zur Befestigung von einem Einsetzelement in ein Fassadenelement sowie ein Verfahren zur Montage des Befestigungssystems
DE202009006325U1 (de) * 2009-05-04 2009-08-20 Solarlux Aluminium Systeme Gmbh Traufe für Glasdachsysteme, insbesondere für Wintergarten

Also Published As

Publication number Publication date
NL2009511C2 (nl) 2013-08-14
NL2009511A (nl) 2012-10-29
BE1020084A5 (nl) 2013-04-02
BE1020482A3 (nl) 2013-11-05
NL2008320C2 (nl) 2012-10-01
NL2009512A (nl) 2013-01-02
BE1019672A5 (nl) 2012-09-04
NL2008320A (nl) 2012-08-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US9920532B1 (en) Skylight framing system
EP2672051B1 (en) Door or window
WO2012041325A1 (en) Skylight
US9874018B1 (en) Skylight framing system with incorporated drainage
US9441378B1 (en) Pedestal paver and skylight walkway
NL8000799A (nl) Profielstaafvormig bouwelement.
US7836643B2 (en) Window
US9797140B1 (en) Skylight framing system
NL2009512C2 (nl) Dakbedekkingsysteem en werkwijze voor horizontaal meerlaags doorzichtig paneel op plat dak.
EP3795770A1 (en) Skylight window
NL1039435C2 (nl) Verbindingssysteem voor meerlaagsruiten, en een lichtstraat omvattende meerlaagsruiten en een verbindingssysteem.
DK167403B1 (da) Af metal og glas bestaaende facade eller loft
DE102007058931A1 (de) Glasfassaden
CN2481783Y (zh) 节能隐框幕墙
EP3779088B1 (en) A skylight window with an igu close to the window frame
BE1025577B1 (nl) Inrichting voor thermische buitengevelisolatie
CN220058477U (zh) 一种幕墙防水结构及具有防水结构的屋盖幕墙
US20210071427A1 (en) Building rail system
NL1032958C2 (nl) Samengestelde profielen voor het geleiden van meerdere schuifpanelen, samenstel daarvan, en werkwijze voor het plaatsen van ten minste één schuifpaneel.
NL2024423B1 (nl) Werkwijze voor het isoleren van een dakconstructie van een bouwwerk en isolatiepaneel voor toepassing in een dergelijke werkwijze.
NL2012070C2 (nl) Geprefabriceerd dakelement met ten minste een zonnepaneel, bouwwerk en werkwijze.
BE1026181B1 (nl) Schuifdeursysteem voor een veranda of terras
RU2780668C1 (ru) Напольная пороговая система для перемещаемой сдвижной или подъемно-сдвижной створки окна или двери
van Gemert Artopus: A co-working space and cultural centre, connected with a metrostop
EP2450518A2 (en) Composite door

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20160301