BE1019562A3 - Oppervlakte lijming samenstelling. - Google Patents

Oppervlakte lijming samenstelling. Download PDF

Info

Publication number
BE1019562A3
BE1019562A3 BE2010/0646A BE201000646A BE1019562A3 BE 1019562 A3 BE1019562 A3 BE 1019562A3 BE 2010/0646 A BE2010/0646 A BE 2010/0646A BE 201000646 A BE201000646 A BE 201000646A BE 1019562 A3 BE1019562 A3 BE 1019562A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
carbomer
paper
weight
surface gluing
additive
Prior art date
Application number
BE2010/0646A
Other languages
English (en)
Inventor
Philippe Ceulemans
Olivier Ceulemans
Original Assignee
Corrutech
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Corrutech filed Critical Corrutech
Priority to BE2010/0646A priority Critical patent/BE1019562A3/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1019562A3 publication Critical patent/BE1019562A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D21PAPER-MAKING; PRODUCTION OF CELLULOSE
    • D21HPULP COMPOSITIONS; PREPARATION THEREOF NOT COVERED BY SUBCLASSES D21C OR D21D; IMPREGNATING OR COATING OF PAPER; TREATMENT OF FINISHED PAPER NOT COVERED BY CLASS B31 OR SUBCLASS D21G; PAPER NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D21H17/00Non-fibrous material added to the pulp, characterised by its constitution; Paper-impregnating material characterised by its constitution
    • D21H17/20Macromolecular organic compounds
    • D21H17/33Synthetic macromolecular compounds
    • D21H17/34Synthetic macromolecular compounds obtained by reactions only involving carbon-to-carbon unsaturated bonds
    • D21H17/37Polymers of unsaturated acids or derivatives thereof, e.g. polyacrylates
    • DTEXTILES; PAPER
    • D21PAPER-MAKING; PRODUCTION OF CELLULOSE
    • D21HPULP COMPOSITIONS; PREPARATION THEREOF NOT COVERED BY SUBCLASSES D21C OR D21D; IMPREGNATING OR COATING OF PAPER; TREATMENT OF FINISHED PAPER NOT COVERED BY CLASS B31 OR SUBCLASS D21G; PAPER NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • D21H21/00Non-fibrous material added to the pulp, characterised by its function, form or properties; Paper-impregnating or coating material, characterised by its function, form or properties
    • D21H21/14Non-fibrous material added to the pulp, characterised by its function, form or properties; Paper-impregnating or coating material, characterised by its function, form or properties characterised by function or properties in or on the paper
    • D21H21/16Sizing or water-repelling agents

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Paper (AREA)

Abstract

Deze uitvinding heeft betrekking op een oppervlakte lijming samenstelling voor de productie van papier uit pulp, die een hoeveelheid oppervlakte lijmingsmiddel en carbomeer additief omvat. Het additief omvat bij voorkeur een homo- of copolymeer en kan vernet worden met vernettingsmiddel. De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van het oppervlakte lijming samenstelling op een papierband of vel.

Description

Oppervlakte liiminq samenstelling.
Deze uitvinding heeft betrekking op een oppervlakte lijming of planeer samenstelling, in het Engels “Paper Sizing Composition”, voor de productie van papier uit pulp, waarbij de oppervlakte lijming samenstelling een lijmingsmiddel omvat volgens de aanhef van de eerste conclusie.
In het verleden zijn talrijke pogingen ondernomen om tegemoet te komen aan de steeds toenemend veeleisende fysische en esthetische criteria opgelegd aan papier voor gebruik in o.a. printers en kopieerapparaten. Papier bestemd voor dergelijke toepassingen moet fijn zijn, er goed uitzien, goed glanzen en aanvoelen, en het moet duurzaam en sterk zijn. Daarnaast moet het papier voorzien in een oppervlak dat ontvankelijk is voor het ontvangen van inkt, met een penetratietijd voor de inkt die zo kort mogelijk is en met een minimaal risico voor het zijdelings verspreiden of stromen van de inkt, verneveling, afspringen, enz. Om dit te bereiken is het gebruikelijk geworden een lijming (“paper sizing”) aan te brengen op het oppervlak van een blad papier dat gevormd en ten minste gedeeltelijk gedroogd is. Het lijmingsmiddel wordt gewoonlijk aangebracht op een gedeeltelijk gedroogd vel papier in de vorm van een waterige dispersie of emulsie, waarna het vel papier gedroogd wordt. Als lijmingsmiddel kunnen ofwel reactieve lijmingsmiddelen gebruikt worden, die covalent binden aan de hydroxylgroepen van de cellulose van het papier, ofwel niet-reactieve lijmingsmiddelen, die een dergelijke binding niet vormen. Mengsels van reactieve en niet-reactive lijmingsmiddelen kunnen ook geschikt zijn.
Lijming van het papieroppervlak kan verwezenlijkt worden als een geïntegreerd deel van het productieproces van. het papier, of minder vaak als een oppervlakte lijming stap alvorens het papier aan kalandering te onderwerpen om het papier voor te bereiden op het daaropvolgende proces van postproductie coating. Bij oppervlakte lijming wordt het oppervlak van een vel papier of papierbaan, welke gevormd is en ten minste gedeeltelijk gedroogd, bedekt met een oppervlakte lijming samenstelling. Lijming wordt meestal uitgevoerd als een postproductie stap door gebruik van een zogenaamde lijmpers of filmpers. In de lijmpers passeert de papierbaan van bovenuit doorheen een spatie tussen een horizontaal paar zachte, met rubber beklede rollen, die tegen elkaar aangedrukt worden. De lijming samenstelling wordt aan beide zijden van het papieroppervlak aangebracht, meestal als een vloeibare samenstelling die in de spatie tussen de rollen en aan beide zijden van de papierband aanwezig gehouden wordt. De dikte van de aangebrachte deklaag wordt bepaald door de spatie tussen de twee rollen. In het geval er gebruik wordt gemaakt van een filmpers, passeert de papierband van onderuit door een spatie tussen twee horizontale rollen, en een precies gepredoseerde film van dekkingvloeistof, aangebracht op het oppervlak van de twee rollen, wordt op het papier overgebracht, in de spatie tussen het paar rollen. Filmpersen lopen meestal op hoge snelheid en zijn geschikt om te werken met hoge concentraties in het lijming en pigmentering system
Het is een doel van deze uitvinding om te voorzien in een niet reactieve lijming samenstelling, bij voorkeur een samenstelling op basis van zetmeel, die geschikt is voor gebruik zowel in oppervlakte lijming en als een postproductie lijming, welke op het papier in beperkte hoeveelheden aangebracht kan worden, zonder dat dit ten koste gaat van de sterkte en de esthetische eigenschappen van het papier.
Dit wordt bereikt met een oppervlakte lijming samenstelling in overeenstemming met de technische kenmerken van het kenmerkend gedeelte van de eerste conclusie.
Hiertoe omvat de oppervlakte lijming samenstelling van deze uitvinding een hoeveelheid carbomeren, t.t.z. een additief dat bij voorkeur een homo- of polymeer omvat van acrylzuur of een afgeleide van acrylzuur.
De oppervlakte lijming samenstelling kan de vorm aannemen van een vaste samenstelling, een poederige samenstelling.
De oppervlakte lijming samenstelling die uiteindelijk aan de lijmpers of de filmpers zal gevoed worden om op het papier oppervlak aangebracht te worden, zal echter gewoonlijk de vorm van een vloeibare formulering aannemen, die een oplosmiddel omvat, meestal water.
Het additief, aanwezig in de oppervlakte lijming samenstelling van deze uitvinding, is bevonden te werken als een verdikkingsmiddel, dat zorgt voor een verdikking van de oppervlakte lijming samenstelling en een verhoging van zijn viscositeit, wanneer met water geformuleerd om een vloeibare waterige dispersie te bekomen. Deze verdikking vereenvoudigt het hanteren van de lijming samenstelling en het aanbrengen ervanop de aanbrengingsrollen.
De uitvinders hebben nu gevonden, bij het aanbrengen van de vloeibare oppervlakte lijming samenstelling volgens deze uitvinding op het oppervlak van het papier, wanneer het papier, bedekt met de lijming samenstelling, passeert tussen het paar aanbrengingsrollen van de lijmpers of van de filmpers, en de lijming samenstelling onderworpen is aan de druk en/of schuifkrachten, dat de viscositeit van de lijming samenstelling daalt tot een behoorlijk lagere waarde. Deze verlaagde viscositeit blijkt het vloeien en het verspreiden van de vloeibare lijming samenstelling over de oppervlakte van het papier te verbeteren, als gevolg waarvan de hoeveelheid aangebrachte lijming samenstelling kan worden verminderd. Dit is van belangrijk economisch belang, omdat een oppervlakte lijming samenstelling vaak een vrij grote hoeveelheid zetmeel bevat en dus laat deze uitvinding toe de hoeveelheid zetmeel aangebracht op het papier te verminderen. In het bijzonder kan met de oppervlakte lijming samenstelling van deze uitvinding de hoeveelheid oppervlakte lijming die nodig is worden verminderd met ten minste 5%, vaak 10-15% ten opzichte van de al bekende lijming samenstellingen. Zo kan een besparing van ten minste 5%, vaak 10-15% van het zetmeelverbruik worden gerealiseerd.
De uitvinders hebben ook vastgesteld dat de hogere viscositeit van de oppervlakte lijming samenstelling vrijwel onmiddellijk wordt hersteld zodra de druk en/of de schuifkrachten worden verwijderd. Daarom wordt het risico voor het verder uitstromen van de laag van de oppervlakte lijming samenstelling en de mate van penetratie van de lijming samenstelling, nadat deze is aangebracht op het papier, tot een minimum beperkt. Dit draagt bij aan het eventueel nog verder verminderen van de hoeveelheid oppervlakte lijming die moet worden aangebracht op het papieroppervlak. Als gevolg van het verminderde risico op het verdere uitstromen van de lijming samenstelling, kan de homogeniteit van de lijming laag aangebracht bij lage viscositeit worden gehandhaafd en een homogeen lijming oppervlak kan worden bereikt bij een kleinere laagdikte. Als gevolg van de verminderde mate van penetratie, volstaan kortere droogtijden voor het papier in de laatste droogstap, die typisch snelheidsbepalend is in de productie, zodat de totale productiesnelheid van papier kan worden verhoogd.
De uitvinders hebben gevonden dat het gemakkelijker werken is met de oppervlakte lijming samenstelling volgens deze uitvinding dan met een conventionele samenstelling, dat ze leidt tot minder ongewenste projecties van de vloeistof uit de rollen, in het bijzonder op ongewenste plekken op de papierband of het vel, dat het droge stof gehalte in de lijming samenstelling kan worden verhoogd, dat bij lage afschuifkrachten de viscositeit van de samenstelling kan worden verhoogd, wat verder leidt tot minder ongewenste vloeibare projecties, en dat door ten minste één van deze effecten de daaropvolgende droogstap een lagere hoeveelheid water dient te verwijderen en dus sneller kan doorgaan. Omdat deze aansluitende droogstap meestal de laatste droogstap is, maakt deze uitvinding het mogelijk om de doorvoer van het papier fabricageproces te verhogen. Deze uitvinding kan ook het voordeel brengen dat er minder zetmeel kan worden gebruikt in de lijming samenstelling, zodanig dat het een voordeel qua grondstof efficiëntie met zich meebrengt.
De uitvinders hebben verder gevonden met de oppervlakte lijming samenstelling van deze uitvinding, dat de sterkte en andere mechanische en esthetische eigenschappen van het papier ook verbeterd worden. Door gebruik te maken van de lijming samenstelling van deze uitvinding kan een gelijmd papier worden verkregen met een lager gewicht, maar met een sterkte vergelijkbaar met zwaarder papier.
In de samenstelling van deze uitvinding is het carbomeer bij voorkeur aanwezig in een hoeveelheid van ten minste 5 ppm in gewicht, gebaseerd op de totale papier lijming samenstelling en eventueel niet meer dan 2,5% gewicht, bij voorkeur niet meer dan 2% gewicht, meer bij voorkeur niet meer dan 1,5% gewicht en zelfs meer bij voorkeur niet meer dan 1 % gewicht op dezelfde basis. Bij meer voorkeur is het carbomeer aanwezig is in ten minste 50 ppm gewicht, meer bij voorkeur ten minste 500 ppm gewicht, zelfs meer bij voorkeur ten minste 750 ppm gewicht, nog meer bij voorkeur ten minste 900 ppm gewicht, meer bij voorkeur ten minste 0,1% gewicht, zelfs meer bij voorkeur ten minste 0,2% gewicht. Bij voorkeur is de carbomeer aanwezig is in niet meer dan 0,8% gewicht, nog meer bij voorkeur niet meer dan 0,5% gewicht, bij voorkeur in het bereik van 0,25 tot 0,45% gewicht. De aanwezigheid van de carbomeer in de samenstelling kan worden bepaald door Infra-Rood (IR) spectrometrie, en, met de ontwikkeling van een geschikte kalibratiecurve, kan deze methode geschikt gemaakt worden voor een kwantitatieve bepaling van de hoeveelheid carbomeer aanwezig in de samenstelling. Wij geven de voorkeur aan het gebruik van een Perkin Eimer FT-IR spectrometer Spectrum 100, met een Universal ATR Sampling Accessory.
In het kader van deze uitvinding wordt een carbomeer gedefinieerd als een in water oplosbaar polymeer dat als monomeer een onverzadigd zuur, of een derivaat daarvan omvat, zoals een ester of amide, die bij voorkeur kunnen worden voorgesteld door de formule CH2 = CR-CO- G of CH2 = CR-COO-A1. In deze formule stelt R een substituent voor, gekozen uit de groep van H, monovalente alkyl, aryl- of alkylarylresten en éénwaardige cyclo-alkyl radicalen, hoewel H als de substituent de voorkeur geniet, met CH3 een zeer acceptabele tweede keus. Toch kan R ook worden geselecteerd uit de groep van alkyl, alkoxy, halogeenalkyl, cyanoalkyl en soortgelijke groepen met 1 tot 9 koolstofatomen. G kan een amine groep NL2 voorstellen, zoals -NH2, in welk geval het monomeer bij voorkeur acrylamide of methacrylamide is. A1 en/of L kan onafhankelijk van R en G een substituent voorstellen gekozen uit de groep van H, monovalent alkyl, aryl- of alkylarylresten en éénwaardige cyclo-alkyl radicalen, hoewel H als een substituent heeft de voorkeur, in welk geval het monomeer een onverzadigd carbonzuur kan zijn. Niettemin kan A1 en/of L ook worden gekozen uit de groep van alkyl, alkoxy, halogeenalkyl, cyanoalkyl en soortgelijke groepen die 1 tot 35 koolstofatomen bevatten.
Het carbomeer is bij voorkeur voornamelijk of geheel een homopolymeer van (meth)acrylzuur of methacrylzuur, of een copolymeer van mengsels daarvan, en die vernet kunnen zijn.
Eventueel kunnen andere co-polymeren worden gebruikt. Behalve een monocarbonzuur en/of haar ester, kan ook gebruik worden gemaakt van een polycarbonzuur en/of haar ester als comonomeer, zoals een acrylaat of methacrylaat, en eventueel een alkyl gealkoxyleerde ester, zoals een alkyl gealkoxyleerd acrylaat of methacrylaat. In het bijzonder genieten olefinisch onverzadigde carbonzuren met ten minste één koolstof-koolstof-olefinische dubbele binding, en ten minste één carboxylgroep de voorkeur, en/of esters daarvan. Geschikte voorbeelden omvatten acrylzuren, in het bijzonder acrylzuur, methacrylzuur, ethacrylic zuur, alpha-cyano acrylzuur, beta-methylacrylic zuur (crotonzuur), alfa-fenyl acrylzuur, beta-acryloxy propionzuur, kaneelzuur, p-chloor kaneelzuur, 1-carboxy-4-fenyl butadieen-1,3, 3-acrylamido-3-methylbutaanzuur, itaconzuur, citraconzuur, mesaconic zuur, glutaconic zuur, aconitic zuur, maleïnezuur, fumaarzuur en tricarboxy ethyleen. Voorbeelden van geschikte polycarbonzuren omvatten de zure anhydriden, zoals maleïnezuuranhydride, waarbij de anhydride groep wordt gevormd door de eliminatie van een watermolecuul uit twee carboxylgroepen op hetzelfde carbonzuur molecule. Acryl- en methacrylzuur genieten echter de voorkeur.
Het alkyl gealkoxyleerde acrylaat of methacrylaat is een hydrofoob co-monomeer. Het hydrofoob co-monomeer zal gewoonlijk een ester zijn van een zuur of een mengsel van twee of meer daarvan, en kan ook een van de verscheidene bekende (meth)acrylaten of (meth)acrylamide omvatten.
De alkylgroep van het gealkoxyleerde alkyl (meth)acrylaat kan 5-30 koolstofatomen bevatten, bij voorkeur 15-30, meer bij voorkeur 20-25 koolstofatomen. De alkylstructuur kan primaire, secundaire of tertiaire koolstof configuraties bevatten. Voorbeelden van geschikte alkyl gealkoxyleerde acrylaten omvatten methoxymethyl acrylaat, methoxyethyl acrylaat, ethoxyethyl acrylaat, butoxy acrylaat of ethoxypropyl acrylaat. De alkylstructuur kan ook een fenylgroep bevatten, die gesubstitueerd kan zijn, en geschikte alkylstructuren zijn octylfenylcrotonaten, nonylfenyl en dodecylfenyl structuren, waarvan de gealkoxyleerde derivaten, zoals die met 1-12 ethoxy en/of propoxy groepen, gemakkelijk in de handel verkrijgbaar zijn.
De monomeren in het carbomeer kunnen octadecyl acrylaat, behenyl acrylaat, dodecyl acrylaat, hexadecyl acrylaat en dergelijke zijn, en cyaan derivaten daarvan; methacrylaten zoals steryl methacrylaat, methyl methacrylaat, ethyl methacrylaat, octyl methacrylaat, isopropyl methacrylaat, 2-ethylhexyl methacrylaat, n-hexyl methacrylaat, octadecyl methacrylaat, behenyl methacrylaat, dodecylmethacrylaat, hexadecyl méthacrylate, en dergelijke. Mengsels van twee of drie of meer lange keten houdende acrylesters kunnen met succes worden gepolymeriseerd samen met één van de carbonzuur en/of ester monomeren. De voorkeur genietende hydrofobe monomeren zijn de lineaire, lange keten houdende hydrofobe monomeren waarin de alkylgroep ten minste 12 koolstofatomen bevat, zoals stearyl methacrylaat, hexadecyl methacrylaat en behenyl methacrylaat. Optioneel kan een complex hydrofoob worden gebruikt met polyalkyleneoxide takken afgetopt met hydrofobe alkyl- of alkylarylgroepen.
Voor een (meth)acrylzuur ester van een gealkoxyleerde alcohol is de alkylgroep typisch gekozen uit een C8-C24 alkyl groep, een alkylaryl groep, met inbegrip van alkylfenyl groepen zoals octylfenylcrotonaten en nonylfenyl, of het residu van een polycyclische koolwaterstof verbinding zoals lanoline of cholesterol. Geschikte alkylgroepen omvatten tridecyl, myristyl, pentadecyl, cetyl, palmityl, stearyl, eicosyl en behenyl of docosyl of mengsels daarvan. Een dergelijk geschikt monomeermengsel kan afkomstig zijn uit bijvoorbeeld de alkoxylatie van een mengsel van lauryl, stearyl, cetyl, en palmityl alcoholen.
Het hierboven beschreven (co)polymeer is bij voorkeur vernet. Als vernettingsmiddel kunnen verschillende meervoudig onverzadigde monomeren worden gebruikt, waarbij ofwel een gedeeltelijk of in hoofdzaak vernet drie-dimensionaal netwerk wordt verkregen. Geschikte vernettingsmiddelen omvatten allylethers van sacharose of sucrose of pentaerytritol, of andere meervoudig onverzadigde monomeren, bijvoorbeeld diallyl esters, dimethallyl ethers, allyl of methallyl acrylaten en acrylamiden, tetraallyl tin, tetravinyl silaan, polyalkenyl methanes, diacrylates en dimethacrylates, divinyl verbindingen zoals divinyl benzeen, divinyl glycol, polyallyl fosfaat esters, diallyloxy verbindingen, fosfietesters, en dergelijke. Typische meervoudig onverzadigde monomeren omvatten di-, tri of tetra, penta, of hexa-allyl of sacharose of sucrose, di-, tri- of tetra-allyl pentaerythritol; diallyl ftalaat, diallyl itaconaat, diallyl fumaraat, diallyl maleaat, divinylbenzeen, allyl méthacrylate, allyl citraat, ethyleen glycol di (meth)acrylaat, trimethylolpropaan triacrylaat, 1,6-hexaandiol diacrylaat, pentaerythritol triacrylaat, tetramethyleen diethacrylate, tetramethyleen diacrylate, ethyleen diacrylaat, ethyleen dimethacrylaat, triethyleenglycol methacrylaat, methyleen bisacrylamide, en dergelijke. Ricinusolie of polyolen, veresterd met ethylenisch onverzadigd carbonzuur en dergelijke kunnen ook worden gebruikt. Voorkeur genietende vernettingsmiddelen omvatten allyl pentaerythritol, allyl sacharose of sucrose, trimethylolpropaan allylether en divinyl glycol.
Een voorkeur genietend carbomeer volgens de onderhavige uitvinding kan een polymeer met de formule (I) zijn
Figure BE1019562A3D00091
In een andere uitvoeringsvorm is het carbomeer volgens deze uitvinding een polymeer met de formule (II).
Figure BE1019562A3D00101
In de formules (I) and (II), kan z ofwel 0 of 1 zijn, en als z 1 is, kan (x + y) : z van 4 : 1 tot 1,000 : 1, bij voorkeur van 6 : 1 tot 250 : 1; waarin de monomeer eenheden in willekeurige orde kunnen staan, met y bij voorkeur van 0 tot een maximum, gelijk aan de waarde van x; n is ten minste 1; en daarbij verder R heeft verder de betekenis zoals hier eerder werd vermeld; R1 stelt van 1 tot 50 onafhankelijk van elkaar gekozen alkyleenoxy groepen voor, bij voorkeur ethyleenoxide of propyleenoxide groepen; R2 stelt een C4-C35 koolwaterstof groep voor, bij voorkeur verzadigde alkyl maar mogelijk met een fenyl groep, in welk geval wij bij voorkeur R2 een octyl fenol, een nonyl fenyl of een dodecyl fenyl groep zien voorstellen; R3 stelt een waterstof of een C1-C4 alkyl voor, bij voorkeur H of CH3; A1, A2 and A3 worden onafhankelijk van elkaar gekozen worden uit waterstof en alkyl groepen, bij voorkeur C1-C4 alkyl groepen.
In de formules (I) and (II), kunnen elk van de groepen -O-A1, -O-A2 of -O-A3 ook vervangen worden door een aminegroep, typisch met de formule -NL2, waarbij L de betekenis heeft zoals hierboven aangegeven.
Voor de productie van het carbomeer kan elke geschikte polymerisatie techniek worden toegepast. Wij geven er de voorkeur aan een vrije-radicaal polymerisatie techniek te gebruiken zoals in het vakgebied bekend, bijvoorbeeld zoals wordt beschreven in Kirk-Othmer, 5e editie, Wiley, in volume 20.
In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, heeft het carbomeer een gemiddeld moleculair gewicht Mn in het bereik van 20.000 tot 5.000.000, bij voorkeur 35.000 tot 3.000.000, met meer voorkeur 50.000 tot 2.000.000, zelfs meer bij voorkeur 70.000 tot 1.000.000, bij nog meer voorkeur 80.000 tot 500.000, zelfs meer voorkeur 90.000 tot 200.000 en het meest bij voorkeur ten hoogste 130.000, zoals gemeten door GPC. Het carbomeer is bij voorkeur vernet. Het molecuulgewicht wordt bij voorkeur bepaald door gelpermeatiechromatografie (GPC) met het carbomeer opgelost in dimethylacetamide (DMA) en met een analytisch systeem dat is gekalibreerd met polymethylmethacrylaat referentiestandaarden. Meer bij voorkeur heeft het op die manier geanalyseerde carbomeer ook, steeds ten opzichte van DMA, een molekuulgewicht in het bereik van 50.000 tot 5.000.000, bij voorkeur 100.000 tot 3.000.000, met meer voorkeur 130.000 tot 2.000.000, en zelfs meer bij voorkeur 150.000 tot 200.000. De polydispersiteit van het copolymeer is bij voorkeur in het bereik van 1-5, meer bij voorkeur 1,1 tot 4,0, zelfs meer bij voorkeur 1,2 tot 3,0, nog meer bij voorkeur 1,3 tot 2,0, zelfs meer bij voorkeur 1,4 tot 1,7 en zelfs meer bij voorkeur ten hoogste 1.7, bepaald volgens dezelfde methode.
De hierboven beschreven effecten zijn bijzonder uitgesproken met een carbomeer additief dat een acrylzuur homopolymeer bevat, in het bijzonder een α, ß onverzadigd éénzuurwaardig acrylzuur met 3-5 koolstof atomen, die met formule III overeenkomen:
CH2=CR-COOH formule III
waarin R een substituent voorstelt die is gekozen uit de groep van H, monovalent alkyl, aryl of alkylaryl resten en monovalente cyclo-alkyl resten, hoewel H als substituent de voorkeur geniet. Toch kan R ook worden geselecteerd uit de groep van alkyl, bij voorkeur methyl, alkoxy, halogeenalkyl, cyanoalkyl en soortgelijke groepen met 1 tot 9 koolstofatomen.
Homopolymeren van acrylzuur en methacrylzuur genieten de voorkeur, omdat ze gemakkelijk in de handel verkrijgbaar zijn tegen een economisch haalbare kostprijs en omdat ze de gewenste verlaging van de viscositeit vertonen, wanneer blootgesteld aan druk in de lijming operatie.
Een voorkeur genietende viscositeitsverhouding tussen een eerste situatie waarin geen druk en geen schuifkrachten worden toegepast op de samenstelling en een tweede situatie waarin de oppervlakte lijming samenstelling wordt onderworpen aan druk- en schuifkrachten, is verkregen met een additief waarin de homopolymeren zijn vernet met een vernettingsmiddel, dat een polyfunctioneel vinylideenchloride monomeer is met ten minste twee terminale methyleen CH2 = C groepen, en met een moleculair gewicht als voorheen aangegeven, of ook tussen 0,05 - 100, bij voorkeur tussen 0,5 en 10, met meer voorkeur tussen 1 - 5 x 10 exp 9 Dalton, het additief met de eigenschap dat bij toepassing van afschuifkrachten de viscositeit afneemt, en de viscositeit onmiddellijk verhoogt als de afschuifkrachten worden verwijderd.
Bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van een vernettingsmiddel dat een polyalkenyl polyether is, in het bijzonder een allylpentaerythritol. Andere geschikte vernettingsmiddelen zijn polyfunctionele vinylideenchloride monomeren met ten minste twee terminale CH2 = C groepen, bijvoorbeeld butadieen, isopreen, divinylbenzeen, divinyl naftaleen, allyl acrylaten, en dergelijke. Vernettingsmiddelen die de voorkeur genieten zijn diegenen die een alkenylgroep bevatten waarin een olefinische dubbele binding is bevestigd aan een terminale methyleen groep. Vernettingsmiddelen die een bijzondere voorkeur genieten zijn polyethers met gemiddeld twee of meer alkenyl ethergroepen per molecule. Andere geschikte vernettingsmonomeren omvatten diallyl esters, dimethylallyl ethers, allyl of methallyl acrylaten, acrylamiden. Voorbeelden daarvan zijn allyl pentaerythritol, allyl sacharose of sucrose, trimethylolpropaan triacrylaat, 1,6-hexaandiol diacrylaat, trimethylolpropaan propaan diallylether, pentaerythritol triacrylaat en dergelijke.
De hierboven beschreven effecten zijn ook waargenomen met een additief dat een copolymeer omvat, waarbij het acrylzuur van de formule III is gecopolymeriseerd met ten minste een alkylacrylaat van formule IV:
CH2=CR’-CO-OR” formule IV
waarin R' is gekozen uit de groep van H, methyl, ethyl en R" een C10-C30 alkylgroep is, bij voorkeur een C10-C20 alkylgroep, de copolymeren bij voorkeur vernet zijn met een vernettingsmiddel dat een polyfunctioneel vinylideenchloride monomeer is met ten minste twee terminale methyleen CH2 = C groepen zoals hierboven is beschreven.
Representatieve acrylaten van formule IV zijn methylacrylaat, ethylacrylaat, propylacrylate, butylacrylaat, methylmethacrylaat, methylethacrylate, octylacrylate, laurylacrylate, stearylacrylate, behenyl acrylaat, en de overeenkomstige methacrylaten. Geschikte copolymeren omvatten copolymeren van een mengsel van twee of meer van de bovengenoemde verbindingen met het acrylzuur met formule III. Andere comonomeren omvatten acryl nitrilen, olefinisch onverzadigde nitrilen bij voorkeur die met 3-10 koolstofatomen, bijvoorbeeld acrylonitrile en methacrylonitrile; mono-olefinisch onverzadigde acryl amiden, bijvoorbeeld acrylamide en methacrylamide, N-alkylolamides van a,ß--olefinisch onverzadigde carbonzuren met inbegrip van die met 4-10 koolstofatomen, bij voorkeur N-methylolmethacrylamide.
Geschikte in de handel verkrijgbare producten voor gebruik als het carbomeer in de lijm samenstelling van deze uitvinding zijn verkrijgbaar bij Sigma Chemical Company, zoals de producten die aangeboden worden onder de handelsnaam Polygel ®, bijvoorbeeld Polygel ® CB 3V, Rohm & Haas, bijvoorbeeld de producten aangeboden onder de handelsnaam Acusol ®, Noveon of Lubrizol, bijvoorbeeld producten die worden aangeboden onder de handelsnamen Pemulen ™ en/of Carbopol ®, zoals Carbopol 674 of 981, Carbopol ETD 2050, of Novethix ® L-10, van Wako Pure Chemical Industries in Japan, of van Allied Colloids uit Groot-Brittannië, bijvoorbeeld Salcare ®, of de producten aangeboden onder de handelsnaam Flosperse™ door SNF Floerger. Het carbomeer kan worden verkregen als een vaste stof poeder, zoals de Carbopol 674 of de Polygel CB-3V, maar ze kunnen ook worden verkregen als vloeibare dispersies, zoals Polygel W400 of W301 Polygel of Polygel DR. De vloeibare vormen zijn makkelijker te verwerken, omdat zij geen menging onder hoge afschuifkrachtenvereisen, welke sterk is gewenst voor het in oplossing brengen van een poeder carbomeer. Novethix L-10 wordt zeer gedetailleerd beschreven in onze aanhangige octrooiaanvrage PCT/EP2010/053051.
Het additief dat is opgenomen in de oppervlakte lijming samenstelling van deze uitvinding is meestal in water oplosbaar. Het kan als zodanig worden gemengd met de vaste delen van de lijming samenstelling en pas daarna gemengd worden met water, of het kan worden toegevoegd aan een reeds bestaande waterige lijming samenstelling. Om het mengen te vergemakkelijken, wordt het additief bij voorkeur verdund met een vast product vooraleer het wordt toegevoegd aan het oppervlak lijming samenstelling. Geschikte verdunningsmiddelen zijn bijvoorbeeld zetmeel of inerte anorganische oxiden, bijvoorbeeld siliciumdioxide, aluminiumoxide, magnesiumoxide, of gemengde oxiden van twee of meer van deze. In dat geval wordt het additief gemengd met het verdunningsmiddel voordat het wordt toegevoegd aan het oppervlakte lijming samenstelling. Het additief kan worden gemengd in de vorm van een vaste samenstelling met een vaste zetmeelsamenstelling, of kan worden toegevoegd aan een vloeibare zetmeel samenstelling als een vloeibare samenstelling. Het gebruik van zetmeel als een verdunningsmiddel voor het additief helpt bij het minimaliseren van het risico voor de vorming van klonters. Wanneer verdund met zetmeel, zal de gewichtsverhouding van het additief met betrekking tot het zetmeel meestal tussen de 1-100 gewichtsdelen van het additief zijn voor 100-10.000 gewichtsdelen zetmeel.
In een andere uitvoeringsvorm, omvat de lijm samenstelling van deze uitvinding verder carboxymethylcellulose (CMC) of cellulose gom, of xanthaangom. Deze verbinding kan bijdragen door een verdere wijziging van de viscositeit en/of verdikken van de samenstelling.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van deze uitvinding, bevat de oppervlakte lijming samenstelling het additief, in het bijzonder de hierboven beschreven vernette homo- of copolymeer van acrylzuur, in een kleine hoeveelheid die veelal ten minste ongeveer 0,001 gew. % zal zijn, bij voorkeur ten minste 0,05 gew. % ten opzichte van het totale gewicht van de samenstelling. De maximum hoeveelheid van additief zal meestal minder dan 5 gew. % zijn, bij voorkeur minder dan 1 gew. %, meer bij voorkeur minder dan 0,5 gew. % ten opzichte van het totale gewicht van de oppervlakte lijming samenstelling. Deze concentraties volstaan om het gewenste effect te bereiken dat de viscositeit daalt tot een gewenste mate wanneer druk en/of schuifkrachten worden toegepast op de samenstelling en de viscositeit zich vrijwel onmiddellijk herstelt als de druk/schuifkrachten verwijderd worden.
Omdat er slechts een kleine hoeveelheid additief nodig is, (i) blijft het vaste stofgehalte van de oppervlakte lijming samenstelling van deze uitvinding vrijwel onaangetast, wat belangrijk is bij de verwerking van de samenstelling wat betreft het minimaliseren van het risico voor het optreden van verstopping van de apparatuur; (ii) is er geen reden om enig ander bestanddeel van het oppervlakte lijming samenstelling weg te laten of te wijzigen ter compensatie van eventuele eigenschappen die zouden kunnen zijn veranderd op een ongewenste wijze; (iii) mag de noodzaak achterwege worden gelaten om opnieuw rekening houden met de aard en de concentratie van de bestanddelen aanwezig in de oppervlakte lijming samenstelling, om te compenseren voor het additief, alsook van de noodzaak om één of meer verbindingen geheel of gedeeltelijk te verwijderen van de lijming samenstelling.
De aard van het lijmingsmiddel, gebruikt bij de lijming samenstelling van deze uitvinding, is niet kritisch voor de uitvinding en kan elk reactief of niet-reactief lijmingsmiddel zijn, geschikt geacht door de vakman. Voorbeelden van reactieve lijmingsmiddelen omvatten alkenyl barnsteenzuuranhydriden, alkyl keteen dimeren en multimeren, organische epoxiden, acylhalogeniden, vetzuuranhydriden, organische isocyanaten en lijmingsmiddelen van boomhars. Voorbeelden van niet-reactieve lijmingsmiddelen omvatten meestal zetmeel en andere polymere lijmingsmiddelen zoals bijvoorbeeld latexen, zoals bijvoorbeeld beschreven in US2004065425, copolymeren van styreen en vinylmonomeren, styreen/(meth)acrylzuur copolymeren, styreen/a-olefine/onverzadigde carbonzuur copolymeren, bijvoorbeeld styreen/maleïnezuuranhydride copolymeren.
De oppervlakte lijming samenstelling van deze uitvinding kan verder omvatten de gebruikelijke additieven die goed bekend zijn bij de vakman, bijvoorbeeld één of meer bindmiddelen, stabilisatoren, kleurstoffen, pigmenten, vulstoffen, bijvoorbeeld klei, calciumcarbonaat of krijt, talk, aluminiumoxide, aluminium sulfaat, natrium aluminaat, natrium fosfaat en dergelijke. Geschikte dispergeermiddelen omvatten anionische, kationische en niet-ionische dispergeermiddelen. Geschikte stabilisatoren omvatten zetmeel, kationisch zetmeel en andere polymeren zoals bijvoorbeeld polyethyleen imine, polyepioamine, polyacrylamide, polyacrylzuur of zouten van deze, in water oplosbare cellulose derivaten, bijvoorbeeld carboxymethylcellulose, gelatine, guargom, xanthaangom.
Een geschikt bindmiddel voor de oppervlakte lijming samenstelling van deze uitvinding is zetmeel. Het zetmeel kan worden gekozen uit de algemeen in de handel verkrijgbare zetmelen, bijvoorbeeld rijst, tarwe, sorghum, maïs, aardappel, tapioca of erwt zetmeel. Het zetmeel kan worden gebruikt in zijn natuurlijke vorm, of het kan fysisch, chemisch of enzymatisch gewijzigd zijn. Fysisch gemodificeerd zetmeel is algemeen beschikbaar in de vorm van rol-gedroogd of geëxtrudeerd zetmeel. Chemische modificatie behelst doorgaans het gebruik van één of meer van zure modificatie, oxidatie, enzymatische, thermochemische degradatie, substituering of vernetting van zetmeel polymeren.
De lijming samenstelling van deze uitvinding zal, wanneer aangebracht op het papieroppervlak, meestal tussen 0.5-50 gewichtsdelen zetmeel bevatten, tussen 80-150 gewichtsdelen water en 0.005- 0.1 delen van het carbomeer additief. De oppervlakte lijming kan op het papieropppervlak in een breed variërende dikte worden aangebracht. Bijvoorbeeld kan 1 g, 2.5 g, 5 g, 10 g van de vloeibare lijming samenstelling worden aangebracht per mz aan elke kant van het papier. De hoeveelheid aangebrachte lijming kan echter ook groter of kleiner zijn.
De oppervlakte lijming samenstelling van deze uitvinding kan verder een hoeveelheid vulmiddel omvatten, zoals CaC03, dat opaciteit en/of helderheid aan het geproduceerd papier kan brengen. Dit kan de voorkeur genieten bij de productie van papier van hoge kwaliteit, zoals papier om posters af te drukken of glanzende tijdschriften, maar ook papier bedoeld voor handschrift.
Bij het aanbrengen op het oppervlak van het papier, wordt de hierboven beschreven oppervlakte lijming samenstelling gemengd met een vloeistof, meestal water en één of meer dispergeermiddelen, om een stabiele dispersie te voorzien. Het dispergeermiddel kan ofwel niet-ionische, zwitterionische, kationische of anionische of mengsels van twee of meer van deze zijn, en kan op geschikte wijze worden gekozen door de vakman, rekening houdend met de aard van het lijmingsmiddel en de andere componenten aanwezig in de dispersie. Het hierboven beschreven additief zal optreden als een verdikkingsmiddel voor de dispersie en de viscositeit van de dispersie doen toenemen. Met de tot nu toe gekende oppervlakte lijming samenstellingen werd het van belang geacht dat de viscositeit van de lijming samenstellingen beneden een bepaalde waarde bleef. Dit is minder belangrijk geworden met de onderhavige uitvinding omdat de viscositeit van de lijming samenstelling blijkt te zakken tot een significant lagere waarde wanneer de samenstelling wordt onderworpen aan druk en/of schuifkrachten tijdens het toepassen van de lijmpers of de filmpers.
De oppervlakte lijming samenstelling is geschikt voor gebruik met elke soort papier, bij voorbeeld papier bedoeld voor gebruik in afdruktoepassingen, fotografische toepassingen, behangpapier, inpakpapier, massief karton, golfkarton en zo voort.
Deze uitvinding heeft verder betrekking op het gebruik van een mengsel van het hierboven beschreven additief met zetmeel om een lijming samenstelling te produceren. Een dergelijk mengsel zal gewoonlijk tussen 1 en 10 gew. % van het hierboven beschreven additief bevatten, bij voorkeur tussen 3 en 8 gew. % en 99-90 wt. % zetmeel als verdunningsmiddel. Andere verhoudingen kunnen echter ook gebruikt worden. Dit mengsel zal gewoonlijk de vorm aannemen van een vaste, poederige samenstelling.
Deze uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het aanbrengen van een oppervlakte lijming samenstelling op een ten minste gedeeltelijk uitgelekte papierbaan of vel, met het kenmerk dat de papierbaan of het vel papier passeert doorheen een spatie tussen een horizontaal paar rollen, en dat een hoeveelheid van de hierboven beschreven oppervlakte lijming samenstelling wordt aangebracht op ten minste één oppervlak van de papierbaan of het vel papier alvorens het door de spatie passeren, en dat er een druk wordt uitgeoefend op de rollen om de rollen tegen elkaar aan te drukken.
Deze uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze om een vel papier te lijmen of coaten, die daardoor gekenmerkt wordt dat het vel papier passeert doorheen een spatie tussen een paar rollen, en dat een hoeveelheid van de hierboven beschreven oppervlakte lijming samenstelling wordt aangebracht op ten minste één oppervlak van de papierband of het vel papier, alvorens door de spatie te passeren, en dat druk wordt uitgeoefend op de rollen om de rollen tegen mekaar te drukken.
Een dergelijke deklaag of coating is bedoeld om de optische en tactiele of tastzin eigenschappen van het papier dat reeds onderworpen is aan een lijming behandeling verder te versterken. De coating is in het bijzonder bedoeld om de witheid, schijn, glans en gladheid van het papier te verbeteren en om haar printgedrag te verbeteren en om de kleuring te verbeteren, zelfs wanneer dunnere inktlagen worden aangebracht. Coatings kunnen worden aangebracht als één enkele laag of meerdere lagen, afhankelijk van het beoogde gebruik van het papier.
Het coating proces wordt meestal uitgevoerd met behulp van een apparaat goed bekend bij de vakman, dat een primaire rol of tamboer omvat waarop het papier wordt opgerold, en een coating eenheid waarbij een laag van de hierboven beschreven lijming samenstelling, met elke andere gewenste ingrediënten, wordt aangebracht op het papier en door een spatie tussen een tegenover elkaar gepositioneerd paar rollen wordt doorgegeven. Op die manier wordt een zogenaamde contour coating verwezenlijkt waarbij de contouren van het oorspronkelijke vel papier aanwezig blijven. Daarna kan het gecoat papier worden doorgegeven doorheen een kalander, die bestaat uit een veelheid van rollen met een spatie tussen aan elkaar grenzende rollen. Het papier passeert tussen de rollen door en wordt onderworpen aan druk en warmte.
In een uitvoeringsvorm van het proces volgens deze uitvinding, omvat de werkwijze de stappen van a) het optioneel vormen van een eerste drager door het mengen van een primaire hoeveelheid zetmeel in een primaire hoeveelheid water en het ten minstegedeeltelijk gelatiniseren van dit primaire zetmeel door middel van de toevoeging van warmte en/of een base, b) het optioneel oplossen van het carbomeer in een secondaire hoeveelheid water om een tweede drager te vormen, c) het optioneel neutraliseren, in afwezigheid van zetmeel, van de tweede drager van stap b) naar de gewenste pH door het inmengen van een base om een derde drager te vormen, d) het mengen van een tertiaire hoeveelheid water, het lijmingsmiddel, en elke verdere nodige ingrediënt, met de eerste drager van stap a), de tweede drager van stap b), en/of de derde drager van stap c) als nodig om de waterige papier oppervlakte lijming samenstelling te vormen.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens deze uitvinding, wordt in stap a), b), c) of d) ten minste één verdere ingrediënt ingemengd, gekozen uit de groep bestaande uit een boorbevattende verbinding, een optisch klaringsmiddel, een fungicide, een bactéricide, een kleurstof, een bevochtigingsmiddel, een viscositeitswijziger, een reologiehulpstof, een antivriesmiddel, een oplosmiddel, en mengsels daarvan.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens deze uitvinding, omvat de werkwijze verder een stap e) voor het verdampen van water om een droog poeder te bekomen.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens deze uitvinding, wordt een enzym, bij voorkeur a-amylase, toegevoegd aan de eerste drager of aan de oppervlakte lijming samenstelling voor de aanpassing van de viscositeit van de eerste drager, waarna de enzymatische activiteit wordt gestopt door verhitting bij voorkeur tot ten minste 90°C, meer bij voorkeur ten minste 95°C en meestal tot ongeveer 98°C, en/of door toevoeging van een chemische stof, bij voorkeur ZnS04.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens deze uitvinding, wordt de oppervlakte lijming samenstelling optioneel in een moedertank opgeslagen alvorens ze naar de laatste tank wordt vervoerd alvorens ze op het oppervlak van de papierbaan of van het vel papier wordt aangebracht. Bij voorkeur wordt in een dergelijke uitvoeringsvorm het carbomeer toegevoegd aan de oppervlakte lijming samenstelling in de laatste tank. Dit brengt het voordeel met zich mee dat de viscositeit van de oppervlakte lijming samenstelling werkelijk accuraat aangepast kan worden aan de vereisten van de toepassingsapparatuur.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens deze uitvinding, wordt de tweede drager bereid, bij voorkeur met ten minste 5 en ten hoogste 50 kg carbomeer in 1000 kg water, bij voorkeur in the bereik 10-40, bij meer voorkeur in het bereik 15-30, bij nog meer voorkeur 18-25, en bij voorkeur ongeveer 20 kg carbomeer per 1000 kg water, waarbij dan een hoeveelheid tweede drager wordt toegevoegd aan de samenstelling in de laatste tank, bij voorkeur een hoeveelheid van 1-2 kg tweede drager per 1000 kg oppervlakte lijming samenstelling.
In een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens deze uitvinding, wordt de oppervlakte lijming samenstelling aangebracht op het oppervlak van de papierbaan of het vel papier door een bus van een lijmpers of door een coating kop van een filmpers.
In nog een andere uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens deze uitvinding, heeft de oppervlakte lijming samenstelling een pH in het bereik 3-10, bij voorkeur 4-9, meer bij voorkeur 5-8 en nog meer bij voorkeur 6-7.
Nu de uitvinding hierboven volledig is beschreven, zal het door de vakman worden begrepen dat de uitvinding kan worden uitgevoerd binnen een brede waaier van parameters binnen wat is beschreven in de volgende conclusies, zonder daarom af te wijken van de geest en de omvang van de uitvinding. De vakman zal hebben begrepen dat de uitvinding in zijn algemeenheid, zoals ze wordt bepaald in de conclusies, ook andere uitvoeringsvormen omvat die in dit document niet specifiek zijn weergegeven.

Claims (23)

1. Een oppervlakte lijming samenstelling, voor de productie van papier uit pulp, die een hoeveelheid van een lijmingsmiddel omvat, met het kenmerk dat de oppervlakte lijming samenstelling verder een hoeveelheid van een carbomeer als additief omvat dat bij voorkeur bestaat uit een homo- of copolymeer van acrylzuur en/of methacrylzuur of een derivaat van acrylzuur en/of methacrylzuur.
2. De oppervlakte lijming samenstelling volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het carbomeer additief een homopolymeer van een α,β-onverzadigde éénzuurwaardig. acrylzuur met 3-5 koolstofatomen omvat, dat overeenkomt met formule III: CH2=CR-COOH formule III waarbij R een substituent is gekozen uit de groep van H, monovalent alkyl, aryl, alkylaryl resten, monovalente cyclo-alkyl resten, alkoxy, halogeenalkyl, cyanoalkyl met 1 tot 9 koolstofatomen, de homopolymeren bij voorkeur vernet met een vernettingsmiddel dat bij voorkeur een polyfunctionele vinylideenchloride monomeer is met ten minste twee terminale methyleen CH2 = C groepen.
3. De oppervlakte lijming samenstelling volgens conclusie 1, met het kenmerk dat het carbomeer additief een copolymeer omvat van (i) een α,β-onverzadigd éénzuurwaardig acrylzuur, dat overeenkomt met formule III met 3-5 koolstofatomen: CH2=CR-COOH formule III waarbij R een substituent is gekozen uit de groep van H, monovalent alkyl, aryl, alkylaryl resten, monovalente cyclo-alkyl resten, alkoxy, halogeenalkyl, cyanoalkyl met 1 tot 9 koolstofatomen, met (ii) ten minste één alkyl acrylaat voorgesteld door formule IV CH2=CR’-CO-OR" formule IV waarbij R’ is gekozen uit de groep van H, methyl, ethyl en waarbij R” een C10-C30 alkyl groep is, de copolymeren bij voorkeur vernet met een vernettingsmiddel dat bij voorkeur een polyfunctionele vinylideenchloride monomeer is met ten minste twee terminale methyleen CH2=C groepen.
4. De oppervlakte lijming samenstelling volgens conclusie 3, met het kenmerk dat in de formule IV, R" een C10-C20 alkyl groep is.
5. De oppervlakte lijming samenstelling volgens één van de conclusies 1-4, waarbij het carbomeer een gemiddeld moleculair gewicht Mn heeft in het bereik van 20,000 to 5,000,000, zoals gemeten door Gel Permeation Chromatography (GPC).
6. De oppervlakte lijming samenstelling volgens één van de conclusies 1-5, met het kenmerk dat het carbomeer additief vernet is en bij voorkeur het vernettingsmiddel een polyalkenyl polyether is.
7. De oppervlakte lijming samenstelling volgens conclusie 6, met het kenmerk dat het vernettingsmiddel een allylpentaerythritol is.
8. De oppervlakte lijming samenstelling volgens één van de conclusies 1-7, met het kenmerk dat het carbomeer additief een pseudo plastiek materiaal is.
9. De oppervlakte lijming samenstelling volgens één van de conclusies 1-7, die een hoeveelheid zetmeel omvat.
10. De oppervlakte lijming samenstelling volgens één van de conclusies 1-9, omvattende ten minste 0.0001 gew.%, bij voorkeur ten minste 0.0005 gew.% van het carbomeer additief, en minder dan 5 gewicht. %, bij voorkeur minder dan 1 gew. %, meer bij voorkeur minder dan 0.5 gew. %, nog meer bij voorkeur ten hoogste 0.1 gew.%, zelfs nog meer bij voorkeur ten hoogste 0.05 gew.%, nog meer bij voorkeur ten hoogste 0,01 gew.%, met meer voorkeur ten hoogste 80 gew. ppm, zelfs meer bij voorkeur in het bereik van 10-50 ppm gew en de meeste voorkeur in het bereik van 20-40 gew ppm van het carbomeer additief, in verhouding tot het totale gewicht van de samenstelling.
11 De oppervlakte lijming samenstelling volgens één van de conclusies 1-10, met het kenmerk dat het carbomeer additief een hoeveelheid zetmeet als verdunningsmiddel omvat in een gewichtsverhouding van 90 tot 99 gew. % zetmeel en van 1 tot 10 gew. % carbomeer additief, bij voorkeur 3 - 8 gew. %.
12. De oppervlakte lijming samenstelling volgens één van de conclusies 1-11, met het kenmerk dat de samenstelling 0.5-50 gewichtsdelen zetmeel, van 80 tot 150 gewichtsdelen water en 0.005-0.1 gewichtsdelen carbomeer additief bevat.
13. Gebruik van een mengsel van het carbomeer additief volgens één van de conclusies 1-8 en een verdunningsmiddel, bij voorkeur zetmeel, voor het maken van een oppervlakte lijming samenstelling volgens één van de conclusies 1-12.
14. Een werkwijze voor het aanbrengen van een oppervlakte lijming samenstelling op een ten minste gedeeltelijk uitgelekt papierbaan of vel, met het kenmerk dat de papierbaan of het vel papier passeert doorheen een spatie tussen een horizontaal paar rollen, en dat een hoeveelheid oppervlakte lijming samenstelling volgens één van de conclusies 1-12 wordt aangebracht op ten minste één oppervlak van de papierbaan of het vel papier alvorens het door de spatie passeren, en dat er een druk wordt uitgeoefend op de rollen om de rollen tegen elkaar aan te drukken.
15. De werkwijze volgens conclusie 14 omvattende de stappen van e) het optioneel vormen van een eerste drager door het mengen van een primaire hoeveelheid zetmeel in een primaire hoeveelheid water en het ten minste gedeeltelijk gelatiniseren van dit primaire zetmeel door middel van de toevoeging van warmte en/of een base, f) het optioneel oplossen van het carbomeer in een secondaire hoeveelheid water om een tweede drager te vormen, g) het optioneel neutraliseren, in afwezigheid van zetmeel, van de tweede drager van stap b) naar de gewenste pH door het inmengen van een base om een derde drager te vormen, h) het mengen van een tertiaire hoeveelheid water, het lijmingsmiddel, en elke verdere nodige ingrediënt, met de eerste drager van stap a), de tweede drager van stap b), en/of de derde drager van stap c) als nodig om de waterige papier oppervlakte lijming samenstelling te vormen.
16. De werkwijze volgens conclusie 15 waarbij er in stap a), b), c) of d) ten minste één verdere ingrediënt wordt ingemengd, gekozen uit de groep bestaande uit een boorbevattende verbinding, een optisch klaringsmiddel, een fungicide, een bactéricide, een kleurstof, een bevochtigingsmiddel, een viscositeitswijziger, een reologiehulpstof, een antivriesmiddel, een oplosmiddel, en mengsels daarvan.
17. De werkwijze volgens één van de conclusies 15 of 16, verder bestaande uit de stap e) voor het verdampen van water om een droog poeder te bekomen.
18. De werkwijze volgens één van de conclusies 15-17, waarbij een enzym, bij voorkeur a-amylase, toegevoegd is aan de eerste drager of aan de oppervlakte lijming samenstelling voor de aanpassing van de viscositeit van de eerste drager, waarna de enzymatische activiteit wordt gestopt door verhitting bij voorkeur tot ten minste 90°C, meer bij voorkeur ten minste 95°C en meestal tot ongeveer 98°C, en/of door toevoeging van een chemische stof, bij voorkeur ZnS04.
19. De werkwijze volgens één van de conclusies 14-18, waarbij de oppervlakte lijming samenstelling bij voorkeur wordt opgeslagen in een moedertank alvorens ze naar de laatste tank wordt vervoerd, vanwaar ze op het oppervlak van de papierbaan of van het vel papier wordt aangebracht.
20. De werkwijze volgens conclusie 19, waarbij het carbomeer bij de laatste tank wordt toegevoegd.
21. De werkwijze volgens conclusie 20, waarbij een tweede drager is bereid, bij voorkeur met ten minste 5 en ten hoogste 50 kg carbomeer in 1000 kg water, en waarin een hoeveelheid van tweede drager aan de samenstelling wordt toegevoegd in de laatste tank.
22. De werkwijze volgens één van de conclusies 14-21, waarbij de oppervlakte lijming samenstelling wordt aangebracht op het oppervlak van de papierbaan of het vel papier door een bus van een lijmpers of door een coating kop van een filmpers.
23. De werkwijze volgens één van de conclusies 14-22, waarbij de oppervlakte lijming samenstelling een pH heeft in het bereik van 3-10, bij voorkeur 4-9, meer bij voorkeur 5-8 en nog meer bij voorkeur 6-7.
BE2010/0646A 2010-10-29 2010-10-29 Oppervlakte lijming samenstelling. BE1019562A3 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2010/0646A BE1019562A3 (nl) 2010-10-29 2010-10-29 Oppervlakte lijming samenstelling.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE201000646 2010-10-29
BE2010/0646A BE1019562A3 (nl) 2010-10-29 2010-10-29 Oppervlakte lijming samenstelling.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1019562A3 true BE1019562A3 (nl) 2012-08-07

Family

ID=43877363

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2010/0646A BE1019562A3 (nl) 2010-10-29 2010-10-29 Oppervlakte lijming samenstelling.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1019562A3 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN106245458A (zh) * 2016-08-29 2016-12-21 龙利得包装印刷股份有限公司 一种防腐抗菌包装纸

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0346097A2 (en) * 1988-06-08 1989-12-13 Unilever Plc Thickening system
EP0406461A1 (de) * 1989-07-05 1991-01-09 Giulini Chemie GmbH Neue kationische Dispergiermittel enthaltende Papierleimungsmittel
US5695551A (en) * 1996-12-09 1997-12-09 Dow Corning Corporation Water repellent composition
WO2000044983A1 (en) * 1999-01-26 2000-08-03 Ciba Specialty Chemicals Water Treatments Limited Aqueous polymeric emulsion compositions and their use for the sizing of paper

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0346097A2 (en) * 1988-06-08 1989-12-13 Unilever Plc Thickening system
EP0406461A1 (de) * 1989-07-05 1991-01-09 Giulini Chemie GmbH Neue kationische Dispergiermittel enthaltende Papierleimungsmittel
US5695551A (en) * 1996-12-09 1997-12-09 Dow Corning Corporation Water repellent composition
WO2000044983A1 (en) * 1999-01-26 2000-08-03 Ciba Specialty Chemicals Water Treatments Limited Aqueous polymeric emulsion compositions and their use for the sizing of paper

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN106245458A (zh) * 2016-08-29 2016-12-21 龙利得包装印刷股份有限公司 一种防腐抗菌包装纸

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP2370484B2 (de) Verfahren zur herstellung von wässrigen polymerdispersionen aus vinylaromatischer verbindung, konjugiertem aliphatischen dien und ethylenisch ungesättigtem carbonsäurenitril
EP2398831B1 (de) Wässrige polymerdispersion aus vinylaromatischer verbindung, konjugiertem aliphatischen dien und ethylenisch ungesättigter säure
EP2580257B1 (de) Polymerdispersionen aus vinylaromatischen verbindungen und acrylatmonomeren, hergestellt in gegenwart von saatlatex und kohlenhydratverbindungen
JP6830670B2 (ja) イオノマーベースの印刷可能な被覆
EP2814850B1 (en) Aqueous polymer dispersion obtainable by free-radically initiated emulsion polymerization in the presence of lignosulfonate
BR112012007382A2 (pt) dispersões de polímero contendo amido finamente divididas, processo para a preparação de dispersões de polímero contendo amido, finamente divididas, e uso de dispersões de polímero contendo amido finamente divididas
KR20010024779A (ko) 코팅 조성물
JP2000045197A (ja) 製紙用表面塗工剤および表面塗工紙
CN101983268A (zh) 纸张的涂覆或粘合制剂及制备和使用所述制剂的方法
KR101817356B1 (ko) 공중합체 라텍스, 그의 제조 방법 및 종이 도공용 조성물
KR20100136563A (ko) 종이 코팅 조성물
JP6093838B2 (ja) 両親媒性かつ非水溶性の櫛形(メタ)アクリルポリマー
BE1019562A3 (nl) Oppervlakte lijming samenstelling.
CN114127164B (zh) 用于电子照相打印的胺基底漆涂层
KR101827027B1 (ko) 종이 코팅 평활제에서, 양친매성 및 비-수용성 빗형 (메트)아크릴 중합체의 용도
JP5136864B2 (ja) 製紙用表面塗工液ならびに紙
KR101035800B1 (ko) 전분 공중합체 및 이의 제조방법
RU2428448C2 (ru) Клеевая композиция для производства гофрированного картона
KR20190120519A (ko) 도배풀 조성물 및 이를 이용한 벽지의 시공 방법
JP5288544B2 (ja) 多層塗工紙
JP4826771B2 (ja) 製紙用表面サイズ剤、紙の表面サイジング方法および塗工紙
KR102496601B1 (ko) 제지용 표면 사이즈제
CN103890266A (zh) 包含来自室温液体和气体单体的聚合物分散体的纸张涂料组合物
JP5467516B2 (ja) 製紙用表面サイズ剤および紙
JP5464309B2 (ja) 撥水剤用下塗り剤及び紙の製造方法

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20211031