BE1018592A3 - Baksteen, muur vervaardigd uit zulke bakstenen en werkwijze voor het vervaardigen van zulke muur. - Google Patents

Baksteen, muur vervaardigd uit zulke bakstenen en werkwijze voor het vervaardigen van zulke muur. Download PDF

Info

Publication number
BE1018592A3
BE1018592A3 BE2009/0761A BE200900761A BE1018592A3 BE 1018592 A3 BE1018592 A3 BE 1018592A3 BE 2009/0761 A BE2009/0761 A BE 2009/0761A BE 200900761 A BE200900761 A BE 200900761A BE 1018592 A3 BE1018592 A3 BE 1018592A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
edges
brick
bricks
recessed
face
Prior art date
Application number
BE2009/0761A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Saegher Jozef Serafin Julia De
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Saegher Jozef Serafin Julia De filed Critical Saegher Jozef Serafin Julia De
Priority to BE2009/0761A priority Critical patent/BE1018592A3/nl
Priority to NL1038423A priority patent/NL1038423C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1018592A3 publication Critical patent/BE1018592A3/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B2/00Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls
    • E04B2/02Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls built-up from layers of building elements
    • E04B2/04Walls having neither cavities between, nor in, the solid elements
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B2/00Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls
    • E04B2/02Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls built-up from layers of building elements
    • E04B2002/0256Special features of building elements
    • E04B2002/028Spacers between building elements
    • E04B2002/0284Spacers between building elements forming a unity with the building elements

Abstract

Baksteen in de vorm van een balkvormig element met een paar tegenoverstaande strekken en dwars daarop een paar tegenoverstaande kopvlakken en een paar tegenoverstaande platte kanten, waarbij de kopvlakken en de platte kanten elk met twee tegenoverstaande randen aan de strekken grenzen, hierna de strekranden genoemd, en elk kopvlak aan twee andere tegenoverstaande randen grenst aan een aanliggende platte kant, hierna de kopvlakranden genoemd, waarbij de strekken dezelfde dimensies hebben en minstens één van de voornoemde platte kanten, hierna de uitgediepte platte kant genoemd, minstens één uitgediept gedeelte omvat en waarbij de strekranden geenszins deel uitmaken van het uitgediept gedeelte.

Description

Baksteen, muur vervaardigd uit zulke bakstenen en werkwijze voor het vervaardigen van zulke muur.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een baksteen.
Meer bepaald heeft de huidige uitvinding betrekking op een baksteen, in de vorm van een hoofdzakelijk balkvormig element met een paar tegenoverstaande strekken die zich uitstrekken volgens de lengte van de baksteen en dwars daarop een paar tegenoverstaande kopvlakken en een paar tegenoverstaande platte kanten, waarbij de kopvlakken en de platte kanten elk met twee tegenoverstaande randen aan de strekken grenzen, hierna de strekranden genoemd, en elk kopvlak aan twee andere tegenoverstaande randen grenst aan een aanliggende platte kant, hierna de kopvlakranden genoemd.
Met de kopvlakken wordt het vlak van de baksteen bedoeld dat het kleinste oppervlak heeft.
De platte kanten zijn de grootste zijden van de baksteen, en de resterende lange zijden zijn de strekken.
Er zijn reeds vele soorten bakstenen bekend voor het vormen van muren.
Bij de meeste bekende soorten bakstenen is het de bedoeling de bakstenen op elkaar te stapelen en met elkaar te verbinden door tussen elke laag bakstenen een mortelspecie aan te brengen.
Door de tussenliggende mortelspecie worden hierbij tussen de gestapelde bakstenen spleten of voegen gevormd, die na het uitdrogen van de mortelspecie worden opgevuld met een voegspecie.
Een nadeel van deze bekende bakstenen en de gebruikte techniek voor het vormen van muren met deze bakstenen, is dat het uiteindelijk uitzicht van een muur die ermee gevormd wordt, en meer bepaald de kleur van deze muur, moeilijk op voorhand kan worden vastgelegd, aangezien de voeg voor een groot percentage deel uitmaakt van het vlak van de muur en aldus mede grotendeels het uitzicht van de muur bepaalt.
Doorgaans wordt bij de keuze van een baksteen ervan uitgegaan dat deze ook de kleur bepaalt van de uiteindelijke muur en komt de bouwheer vaak bedrogen uit, wanneer na het voegen de muur een totaal andere kleur blijkt te hebben.
Zoals tevens bekend is, kan aan dit probleem worden verholpen door een andere bekende techniek toe te passen, waarbij de bakstenen met elkaar verbonden worden door middel van verlijming.
Hierbij is er na het stapelen en verbinden van de bakstenen tussen de bakstenen geen of nagenoeg geen voeg meer te bespeuren, wat het voordeel biedt dat een uit deze bakstenen gevormde muur volledig de kleur en het uitzicht verkrijgt van de bakstenen zelf, wat het kiezen van de gewenste baksteenkleur vergemakkelijkt.
Een nadeel echter van deze bekende techniek voor het vormen van muren met de bekende bakstenen, is dat vele metselaars de verlijmingstechniek niet of niet goed beheersen.
De huidige uitvinding heeft dan ook tot doel aan één of meerdere van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.
Hiertoe betreft de huidige uitvinding een baksteen, in de vorm van een hoofdzakelijk balkvormig element van het voornoemde type, waarbij de strekken dezelfde dimensies hebben en minstens één van de voornoemde platte kanten, hierna de uitgediepte platte kant genoemd, minstens één uitgediept gedeelte omvat en waarbij de strekranden geenszins deel uitmaken van het uitgediept gedeelte.
Een voordeel van zulke baksteen volgens de uitvinding is dat met deze bakstenen muren kunnen worden gemetseld met behulp van een mortelspecie, zoals bij de klassieke metseltechnieken, waardoor de bakstenen gebruikt kunnen worden door gelijk welke metser.
Nog een voordeel van zulke baksteen volgens de uitvinding is dat er geen of nagenoeg geen voeg wordt gevormd tussen de gestapelde bakstenen tijdens het metselen, zodat het bekomen uitzicht, de structuur en de kleur van de muur volkomen overeenstemt met het uitzicht, de structuur en de kleur van de samenstellende bakstenen.
Het is immers mogelijk tijdens het metselen in het uitgediept gedeelte van een eerste baksteen volgens de uitvinding mortelspecie aan te brengen die na het aanbrengen van één of meerdere bijkomende bakstenen op deze eerste baksteen volledig verdwijnt in het uitgediept gedeelte.
De strekken hebben hierbij volgens de uitvinding dezelfde dimensies en ze zijn bedoeld om een vlak gedeelte van een te metsen muur te kunnen vormen.
Het is echter niet uitgesloten de bakstenen te gebruiken in een verband waarbij deze strekken niet de zijde van een muur vormen.
Verder maken de strekranden volgens de uitvinding geenszins deel uit van het uitgediept gedeelte en ze zijn dan ook nagenoeg rechtlijnig.
Door het inbedden van de mortelspecie in het uitgediept gedeelte van de bakstenen zal daarom een zeer kleine voeg of zelfs geen voeg worden bekomen, wanneer bakstenen op elkaar worden gemetseld door ze met hun strekken uit te lijnen, dit in tegenstelling tot wat het geval is bij de muren gevormd met de bekende bakstenen.
Het is aldus niet nodig deze voegen met voegspecie op te voegen, aangezien de mortelspecie waarmee de muur is opgetrokken, verscholen is aangebracht in het uitgediept gedeelte van de bakstenen.
Men bekomt aldus een bakstenen muur zonder voegen of met zeer kleine voegen die toch gemetseld is met behulp van mortelspecie.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een baksteen volgens de uitvinding wordt het voornoemde minstens één uitgediept gedeelte langsheen één van de strekranden van de voornoemde uitgediepte platte kant begrensd door een opstaande rand die zich uitstrekt langsheen gans deze strekrand.
Liefst nog zelfs wordt het uitgediept gedeelte langsheen de beide tegenoverstaande strekranden van de voornoemde uitgediepte platte kant begrensd door een opstaande rand langsheen deze beide tegenoverstaande strekranden.
Een voordeel van zulke uitvoeringsvorm van een baksteen volgens de uitvinding is dat de opstaande randen een uitstroming van mortelspecie vanuit het verdiept gedeelte naar de strekken toe tegengaan, waarbij toch mortelspecie tot praktisch aan de strekranden van de baksteen kan worden aangebracht, op een breedte van de opstaande randen na, zodat een goede hechting tussen op elkaar gemetste bakstenen kan worden bekomen.
Nog een voordeel is dat de opstaande randen verhinderen dat mortelspecie bijvoorbeeld in een spouwmuur terecht zou komen, wat na uitharding van de mortelspecie zou leiden tot hinderlijke vernauwingen, wat bij de bekende bakstenen en de bekende technieken voor het metselen van een muur doorgaans niet het geval is.
Volgens nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een baksteen volgens de uitvinding maakt minstens één van de kopvlakranden van de voornoemde uitgediepte platte kant over minstens een gedeelte van zijn lengte deel uit van het uitgediepte gedeelte en eventueel maakt deze kopvlakrand over gans zijn lengte deel uit van het uitgediept gedeelte, met uitzondering van de randgedeelten aangrenzend aan de strekranden.
Door het feit dat de voornoemde kopvlakrand deel uitmaakt van het uitgediept gedeelte kan een teveel aan mortelspecie dat tijdens het metselen eventueel in het uitgediept gedeelte zou zijn aangebracht, gemakkelijk langsheen deze kopvlakrand wegstromen door het naar elkaar aandrukken van de te metselen bakstenen.
Volgens nog een andere voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een baksteen volgens de uitvinding maken bovendien beide kopvlakranden van de voornoemde uitgediepte platte kant over gans hun lengte deel uit van het uitgediept gedeelte, met uitzondering van de randgedeelten aangrenzend aan de strekranden, waarbij liefst nog het uitgediept gedeelte zich uitstrekt over gans het gedeelte van de uitgediepte platte kant tussen de beide opstaande randen langsheen de strekranden.
Op deze wijze wordt een baksteen volgens de uitvinding bekomen, waarbij het uitgediept gedeelte de ganse uitgediepte zijde omvat, met uitzondering van de opstaande randen aan de strekranden.
Dit biedt het voordeel dat er een groot oppervlak beschikbaar is voor het aanbrengen van mortelspecie, waardoor het contactoppervlak tussen op elkaar gemetselde bakstenen groot is en aldus een sterke verbinding tussen de bakstenen wordt bekomen.
Voorts is deze uitvoeringsvorm van een baksteen volgens de uitvinding uiterst eenvoudig te vervaardigen met behulp van handvormen.
Volgens nog een andere uitvoeringsvorm van een baksteen overeenkomstig de uitvinding wordt het uitgediept gedeelte langsheen de kopvlakrand van de uitgediepte platte kant aangrenzend aan één van de kopvlakken, hierna een niet uitgediept kopvlak genoemd, begrensd door een opstaande rand die zich uitstrekt langsheen gans de lengte van deze kopvlakrand.
Door een combinatie van een aantal van de voornoemde kenmerken kan een baksteen volgens de uitvinding worden bekomen met erg interessante eigenschappen, waarbij het uitgediept gedeelte zich uitstrekt over gans het gedeelte van de uitgediepte platte kant tussen twee opstaande randen langsheen de strekranden en een opstaande rand langsheen het niet uitgediept kopvlak en waarbij de andere tegenoverstaande kopvlakrand van de uitgediepte platte kant deel uitmaakt van het uitgediept gedeelte.
Zulke uitvoeringsvorm van een baksteen volgens de uitvinding zal hierna een kopse baksteen worden genoemd en is uiterst geschikt om te worden toegepast bij hoekverbindingen tussen vlakke muurgedeelten of in een koppenlaag.
Immers, door tijdens het metselen zulke kopse bakstenen kruislings te stapelen, en hierbij het niet uitgediept kopvlak naar de buitenhoek te keren, wordt een gemetste hoek bekomen waarbij tussen de bakstenen van deze hoek geen of nagenoeg geen voeg aanwezig is.
Tevens maakt zulke kopse baksteen het mogelijk verbanden te metselen door bakstenen, hetzij met een niet uitgediept kopvlak, dan wel met een strek naar de te vormen wand van de muur te richten, bijvoorbeeld in een verband met strekkenlagen en koppenlagen, waarbij een vlak gedeelte van de muur wordt gevormd door de strekken en de niet uitgediepte kopvlakken van de gebruikte bakstenen.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een muur die minstens één strekkenlaag bevat, gevormd uit bakstenen, zoals hiervoor beschreven.
Volgens nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een muur volgens de uitvinding bevat de muur bijkomend minstens een kopse baksteen volgens de uitvinding, zoals hierboven beschreven, die kops is geplaatst.
Volgens nog een andere voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een muur volgens de uitvinding bevat de muur een koppenlaag bestaande uit kopse bakstenen, zoals hiervoor beschreven, waarbij alle niet uitgediepte kopvlakken van deze kopse bakstenen naar dezelfde zijde van de muur .zijn gericht.
Volgens nog een andere voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een muur volgens de uitvinding maakt de muur een hoek, welke hoek gevormd is uit kopse' bakstenen, zoals hiervoor beschreven, die kruislings zijn gestapeld en waarbij de niet uitgediepte kopvlakken van deze kopse bakstenen naar de buitenhoek zijn gekeerd.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het vormen van een muur volgens de uitvinding zoals hierboven uiteengezet, waarbij deze werkwijze minstens bestaat uit de volgende stappen: - een laag bakstenen volgens de uitvinding te schikken overeenkomstig het gewenste verband; - mortelspecie aan te brengen in het uitgediept gedeelte van de laag bakstenen; - een volgende laag bakstenen te doen rusten op de mortelspecie; - de volgende laag bakstenen in de mortelspecie te doen zakken totdat ze nagenoeg tegen de strekranden van de eerste laag bakstenen aanliggen; - en dit proces vanaf de tweede stap laag per laag ter herhalen tot de gewenste muurhoogte is bekomen.
Volgens een voorkeurdragende werkwijze overeenkomstig de uitvinding worden tevens kopse bakstenen, zoals hiervoor beschreven, gebruikt, die tijdens het metselen allemaal met hun niet uitgediept kopvlak naar dezelfde zijde van de muur worden gericht.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen van een baksteen overeenkomstig de uitvinding beschreven, evenals van een muur vervaardigd uit deze bakstenen, met verwijzing naar bijgaande figuren, waarin: figuur 1 in perspectief een eerste voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een baksteen overeenkomstig de uitvinding weergeeft; figuur 2 een doorsnede weergeeft volgens een snede aangeduid met de lijn II-II in figuur 1; figuur 3 een bovenaanzicht weergeeft op de baksteen uit figuur 1 volgens de pijl F3; figuur 4 in perspectief een tweede voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een baksteen overeenkomstig de uitvinding weergeeft onder de vorm van een kopse baksteen; figuur 5 een bovenaanzicht weergeeft op de kopse baksteen uit figuur 4 volgens de pijl F5; figuur 6 in perspectief een vlak gedeelte van een muur volgens de uitvinding weergeeft dat is samengesteld uit bakstenen, zoals weergegeven in figuur 1; en, figuur 7 in perspectief een muur volgens de uitvinding weergeeft waarvan de hoek is samengesteld uit kopse bakstenen, zoals weergegeven in figuur 2.
De in de figuren 1 tot 3 weergegeven eerste uitvoeringsvorm van een baksteen 1 volgens de uitvinding is een hoofdzakelijk balkvormig element 1 met een paar tegenoverstaande strekken 2 die zich uitstrekken volgens de lengte L van de baksteen 1 en dwars daarop twee paar tegenoverstaande dwarsvlakken.
Meer bepaald vormen een eerste paar van de voornoemde tegenoverstaande dwarsvlakken de kopvlakken van de baksteen 1, respectievelijk kopvlak 3 en kopvlak 4.
Hierbij zijn kopvlakken 3 en 4 de vlakken van de baksteen met het kleinste oppervlak.
Een tweede paar van de voornoemde tegenoverstaande dwarsvlakken bestaat uit een ondervlak 5 en een bovenvlak 6 van de baksteen 1, welke vlakken 5 en 6 de vlakken van de baksteen 1 zijn met de grootste oppervlakte en volgens de gebruikelijke vakterminologie de platte kanten 5 en 6 van de baksteen 1 worden genoemd.
Bij het metselen van verticale muren is het normaal de bedoeling dat deze platten kanten 5 en 6 van de baksteen 1 horizontaal worden geplaatst, doch andere toepassingen of oriëntaties zijn niet uitgesloten.
Alle dwarsvlakken, met andere woorden, zowel de kopvlakken 3 en 4, als de platte kanten 5 en 6, hebben twee tegenoverstaande randen 7 die grenzen aan de strekken 2.
Deze randen 7 zullen hierna de strekranden 7 worden genoemd.
Anderzijds, grenzen de kopvlakken 3 en 4 aan de platte kanten 5 en 6 aan randen 8, die hierna de kopvlakranden 8 zullen worden genoemd.
Een eerste specifiek kenmerk van een baksteen 1 volgens de uitvinding is dat de strekken 2 dezelfde dimensies hebben.
Meer bepaald hebben de strekken 2 elk een rechthoekige vorm, met twee lange zijden overeenkomstig de lengte L van de baksteen 1 en twee korte zijden overeenkomstig de hoogte H van de baksteen 1.
5
Nog een specifiek kenmerk van een baksteen 1 volgens de uitvinding is dat minstens één van de voornoemde platte kanten 5 en 6, hierna de uitgediepte platte kant 6 genoemd, minstens één uitgediept gedeelte 9 omvat.
10
In de getoonde uitvoeringsvorm van de figuren 1 tot 3 wordt deze uitgediepte platte kant 6 gevormd door het bovenvlak 6.
15 Deze uitgediepte platte kant 6 is voorzien van een uitgediept gedeelte 9 dat in dit geval langsheen elk van de beide tegenoverstaande strekranden 7 van de voornoemde uitgediepte platte kant 6 begrensd wordt door een opstaande rand 10 die zich telkens uitstrekt langsheen de 20 ganse lengte L van de betreffende strekrand 7.
Hierbij maken de strekranden 7 geenszins deel uit van het uitgediept gedeelte 9, zodat de baksteen 1 over de ganse lengte L van de strekken 2 een niet variërende hoogte H 25 heeft.
Daarentegen maken de kopvlakranden 8 van de voornoemde uitgediepte platte kant 6 over gans hun lengte, die in dit geval overeenstemt met de breedte B van de baksteen 1, 30 deel uit van het uitgediept gedeelte 9, met uitzondering van de randgedeelten 11 aangrenzend aan de strekranden 2.
Zoals overzichtelijk is weergegeven in figuur 3, strekt het uitgediept gedeelte 9 zich bijgevolg uit over gans het gedeelte 9 van de uitgediepte platte kant 6 dat gelegen is tussen de beide opstaande randen 10 langsheen de strekranden 7.
Bij voorkeur heeft het uitgediept gedeelte 9 over zijn ganse oppervlak een constante diepte D gemeten ten opzichte van de strekranden 7 van de uitgediepte platte kant 6.
Op deze wijze kan een mortelspecie op gelijkmatige manier over het oppervlak van het uitgediept gedeelte 9 worden uitgesmeerd teneinde bakstenen 1 met elkaar te verbinden.
Deze diepte D van het uitgediept gedeelte 9, of, anders geformuleerd, de hoogte D van de opstaande randen 10, is liefst ongeveer even groot als de breedte van een voeg van klassiek metselwerk en de diepte D bedraagt dan ook liefst zo'n 10 mm.
In de figuren 4 en 5 is een baksteen 12 volgens de uitvinding weergegeven in een andere uitvoeringsvorm.
Het verschil met de vorige uitvoeringsvorm is dat het uitgediept gedeelte 9 langsheen één van de kopvlakranden 8 van de voornoemde uitgediepte platte kant 6, die in dit geval opnieuw door het bovenvlak 6 word gevormd, begrensd wordt door een opstaande rand 13 die zich uitstrekt langsheen gans de lengte B van deze kopvlakrand 8.
Het kopvlak 3 aan de betreffende kopvlakrand 8 met opstaande rand 13 zal hierna het niet uitgediept kopvlak -3 worden genoemd.
De andere kopvlakrand 8 van de uitgediepte platte kant 6 maakt nog steeds zoals bij de vorige uitvoeringsvorm van de figuren 1 tot 3 over minstens een gedeelte van zijn lengte B deel uit van het uitgediept gedeelte 9 en in dit geval meer bepaald over gans zijn lengte B, met uitzondering van de randgedeelten 11 aangrenzend aan de strekranden 7.
Bij voorkeur strekt het uitgediept gedeelte 9 zich uit over gans het gedeelte van de uitgediepte platte kant 6 tussen de beide opstaande randen 10 langsheen de strekranden 7 en de opstaande rand 13 langsheen de voornoemde kopvlakrand 8, zodat een groot oppervlak beschikbaar is in het uitgediept gedeelte 9 voor het aanbrengen van een mortelspecie.
Het is volgens de uitvinding echter niet uitgesloten de baksteen van een uitgediept gedeelte te voorzien of zelfs meerdere uitgediepte gedeeltes, die een gans andere vorm hebben.
Een baksteen 12 volgens deze uitvoeringsvorm van de figuren 4 en 5 zal hierna een kopse baksteen 12 worden genoemd.
Zoals verder nog zal worden verduidelijkt, is zulke kopse baksteen 12 uitermate geschikt voor het vormen van hoekverbindingen tussen muurgedeelten.
De bakstenen 1 en 12 volgens de uitvinding zijn uiteraard bedoeld om er muren mee te bouwen.
Aan de hand van figuur 6 wordt geïllustreerd hoe met bakstenen 1 overeenkomstig de eerste uitvoeringsvorm een vlak gedeelte 14 van een muur 15 volgens de uitvinding kan worden gevormd.
Hierbij worden eerst bakstenen 1 met hun bovenvlak 6 naar boven gericht en met hun kopvlakken 3 en 4 aanliggend aan elkaar geplaatst, waarna een mortelspecie 16 in de uitgediepte gedeelten 9 tussen de opstaande randen 10 wordt aangebracht.
Op de aldus gevormde eerste rij bakstenen 1 kunnen dan stelselmatig bijkomende bakstenen 1 worden geplaatst, zoals bij het klassieke metselen, doch met het enige verschil dat een bijkomende baksteen 1 in de mortelspecie 16 kan worden gedrukt tot op een minimale afstand met de onderliggende baksteen 1, zodat een minimale voeg wordt verkregen, die niet of nauwelijks zichtbaar is.
Tijdens het aandrukken van de bakstenen 1 kan overtollige mortelspecie 16 trouwens weg via de kopvlaksranden 8 die immers deel uitmaken van het uitgediepte gedeelte 9 van de onderliggende baksteen 1.
Door stelselmatig dit proces te herhalen, kan heel eenvoudig een vlak muurgedeelte 14 van een muur 15 worden opgebouwd, waarbij de strekken 2 van de bakstenen 1 het vlakke gedeelte 14 van de muur 15 vormen.
De beschreven werkwijze heeft het voordeel dat er geen verlijming dient te worden toegepast, en er wel volgens een klassieke metstechniek kan worden gewerkt, terwijl er toch een muur 15 wordt verkregen met nauwelijks zichtbare voegen.
Aan de hand van figuur 7 wordt gedemonstreerd dat met behulp van kopse bakstenen 12 tevens een hoekverbinding 17 tussen vlakke muurgèdeelten 14 van een muur 15 kan worden bekomen, die tevens geen voegen of nauwelijks zichtbare voegen vertoont.
Hierbij wordt in dit geval de hoek 17 gevormd uit kopse bakstenen 12 die kruislings zijn gestapeld en waarbij het niet uitgediepte kopvlak 3 van deze kopse bakstenen 12 naar de buitenhoek is gekeerd, terwijl het tegenoverliggende kopvlak 4 waarbij de kopvlaksrand 7 deel uitmaakt van het uitgediept gedeelte 9 telkens naar de vlakke muurgedeelten 14 wordt gericht.
Ook bij zulke stapeling voor een hoekverbinding 17 kan overtollige mortelspecie 16 tijdens het metselen van een bijkomende kopse baksteen 12 bovenop een reeds geplaatste kopse baksteen 12 nog steeds worden weggedrukt via de kopvlaksrand 8 die deel uitmaakt van het uitgediept gedeelte 9 van de onderliggende kopse baksteen 12.
Het is duidelijk dat met zulke bakstenen 1 en 12, zeer praktisch kan te werk worden gegaan zoals bij de klassieke metselmethodes, doch dat een muur 15 kan worden verkregen zonder of met nauwelijks zichtbare voegen.
De uitvinding is niet beperkt tot de hier reeds besproken uitvoeringsvormen van een baksteen 1 of 12.
Bijvoorbeeld is het niet uitgesloten meerdere uitgediepte gedeeltes 9 toe te passen, zij het op eenzelfde dwarsvlak van de baksteen 1 of 12, zij het op meerdere van de dwarsvlakken van de baksteen 1 of 12.
Hierbij kunnen één of meerdere uitgediepte gedeeltes 9 worden voorzien, zowel op een platte kant 5 of 6, als op een kopvlak 3 of 4.
Ook is het niet uitgesloten de strekranden 7 niet uit te voeren als opstaande randen 10 met een constante breedte T, maar bijvoorbeeld zou de breedte op bepaalde gedeeltes van zulke opstaande randen 10 over de lengte L van de baksteen 1 of 12 kunnen variëren.
In een andere uitvoeringsvorm zou de breedte T van de tegenoverstaande opstaande randen 10 op zekere plaatsen zo groot kunnen zijn dat de tegenoverstaande opstaande randen 10 elkaar raken of op die plaatsen één geheel zouden vormen, ter vorming van meerdere uitgediepte gedeeltes.
Ook de diepte D van het uitgediept gedeelte 9 kan eventueel over haar oppervlakte variëren.
Bakstenen volgens de uitvinding kunnen tevens ook volgens alle mogelijke andere verbanden worden gemetseld voor het bekomen van een muur volgens de uitvinding.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen van een baksteen 1 en een kopse baksteen 12, een muur 15 en een werkwijze voor het vervaardigen van zulke muur 15 overeenkomstig de uitvinding, doch dergelijke bakstenen 1 of 12, muren 15 en werkwijzen kunnen op allerlei andere manieren worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (17)

1. Baksteen (1,12), in de vorm van een hoofdzakelijk balkvormig element met een paar tegenoverstaande strekken (2) die zich uitstrekken volgens de lengte (L) van de baksteen (1,12) en dwars daarop een paar tegenoverstaande kopvlakken (3,4) en een paar tegenoverstaande platte kanten (5,6), waarbij de kopvlakken (3,4) en de platte kanten (5,6) elk met twee tegenoverstaande randen (7) aan de strekken (2) grenzen, hierna de strekranden (7) genoemd, en elk kopvlak (4) aan twee andere tegenoverstaande randen (8) grenst aan een aanliggende platte kant (5,6), hierna de kopvlakranden (8) genoemd,daardoor gekenmerkt dat de strekken (2) dezelfde dimensies hebben en minstens één van de voornoemde platte kanten (5,6), hierna de uitgediepte platte kant (6) genoemd, minstens één uitgediept gedeelte (9) omvat en waarbij de strekranden (7) geenszins deel uitmaken van het uitgediept gedeelte (9).
2. Baksteen (1,12) volgens conclusie 1,daardoor gekenmerkt dat het uitgediept gedeelte (9) over zijn ganse oppervlak een constante diepte (D) heeft ten opzichte van de strekranden (7) van de uitgediepte platte kant(6).
3. Baksteen (1,12) volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat minstens één van de kopvlakranden (8) van de voornoemde uitgediepte platte kant (6) over minstens een gedeelte van zijn lengte (B) deel uitmaakt van het uitgediepte gedeelte (9).
4. Baksteen (1,12) volgens één van devoorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat minstens één van de kopvlakranden (8) van de voornoemde uitgediepte platte kant (6) over gans zijn lengte (B) deel uitmaakt van het uitgediepte gedeelte (9), met uitzondering van de randgedeelten (11) aangrenzend aan de strekranden (7).
5. Baksteen (1) volgens één van devoorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat beide kopvlakranden van de voornoemde uitgediepte platte kant over minstens een gedeelte van hun lengte deel uitmaken van het uitgediept gedeelte.
6. Baksteen (1) volgens één van devoorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat beide kopvlakranden (8) van de voornoemde uitgediepte platte kant (6) over gans hun lengte deel (B) uitmaken van het uitgediepte gedeelte (9), met uitzondering van de randgedeelten (11) aangrenzend aan de strekranden (7).
7. Baksteen (1,12) volgens één van de voorgaande conclusie, daardoor gekenmerkt dat het minstens één uitgediept gedeelte (9) langsheen één van de strekranden (7) van de voornoemde uitgediepte platte kant (6) begrensd wordt door een opstaande rand (10) die zich uitstrekt langsheen gans de lengte (L) van de betreffende strekrand (7).
8. Baksteen (1,12) volgens één van devoorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het minstens één uitgediept gedeelte (9) langsheen elk van de beide tegenoverstaande strekranden (7) van de voornoemde uitgediepte platte kant (6) begrensd wordt door een opstaande rand (10) die zich telkens uitstrekt langsheen de ganse lengte (L) van de betreffende strekrand (7).
9. Baksteen (1) volgens conclusies 6 en 8, daardoor gekenmerkt dat het uitgediept gedeelte (9) zich uitstrekt over gans het gedeelte van de uitgediepte platte kant(6) tussen de beide opstaande randen (10) langsheen de strekranden (7).
10. Baksteen (12) volgens één van devoorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het uitgediept gedeelte (9) langsheen de kopvlakrand (8) van de uitgediepte platte kant (6) aangrenzend aan één van de kopvlakken (3), hierna een niet uitgediept kopvlak (3) genoemd, begrensd wordt door een opstaande rand (13) die zich uitstrekt langsheen gans de lengte (B) van deze kopvlakrand (8).
11. Baksteen (12) volgens conclusies 6, 8 en 10, daardoor gekenmerkt dat het een kopse baksteen (12) is, waarbij het uitgediept gedeelte (9) zich uitstrekt over gans het gedeelte van de uitgediepte platte kant (6) tussen de beide opstaande randen (10) langsheen de strekranden (7) en de opstaande rand (13) langsheen de voornoemde kopvlakrand (8) aan het betreffende kopvlak (3).
12. Muur (15), daardoor gekenmerkt dat hij minstens één strekkenlaag bevat gevormd uit bakstenen (1,12) volgens één van de voorgaande conclusies.
13. Muur (15) volgens conclusie 12, daardoorgekenmerkt dat hij minstens een kopse baksteen (12) volgens conclusie 11 bevat die kops is geplaatst.
14. Muur (15) volgens conclusie 13, daardoorgekenmerkt dat hij een koppenlaag bevat bestaande uit kopse bakstenen (12) volgens conclusie 11, waarbij alle niet uitgediepte kopvlakken (3) naar dezelfde zijde van de muur (15) zijn gericht.
15. Muur (15) volgens conclusie 13,daardoorgekenmerktdat de muur (15) een hoek (17) maakt, welke hoek (17) gevormd is uit kopse bakstenen (12) volgens conclusie 11 die kruislings zijn gestapeld en waarbij de niet uitgediepte kopvlakken (3) van deze kopse bakstenen (12) naar de buitenhoek zijn gekeerd.
16. Werkwijze voor het vormen van een muur (15) volgens één van de conclusies 12 tot 15, daardoor gekenmerkt dat ze minstens bestaat uit de volgende stappen: een laag bakstenen (1,12) te schikken overeenkomstig het gewenste verband; - mortelspecie (16) aan te brengen in het uitgediept gedeelte (9) van de laag bakstenen (1,12); - een volgende laag bakstenen (1,12) te doen rusten op de mortelspecie (16); de volgende laag bakstenen (1,12) in de mortelspecie (16) te doen zakken totdat ze nagenoeg tegen de strekranden (7) van de eerste laag bakstenen (1,12) aanliggen; en, - dit proces vanaf de tweede stap laag per laag ter herhalen tot de gewenste muurhoogte is bekomen.
17. Werkwijze volgens conclusie 16, daardoor gekenmerkt dat tevens kopse bakstenen volgens conclusie 11 worden gebruikt die tijdens het metselen allemaal met hun niet uitgediept kopvlak (3) naar dezelfde zijde van de muur worden gericht.
BE2009/0761A 2009-12-08 2009-12-08 Baksteen, muur vervaardigd uit zulke bakstenen en werkwijze voor het vervaardigen van zulke muur. BE1018592A3 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2009/0761A BE1018592A3 (nl) 2009-12-08 2009-12-08 Baksteen, muur vervaardigd uit zulke bakstenen en werkwijze voor het vervaardigen van zulke muur.
NL1038423A NL1038423C2 (nl) 2009-12-08 2010-12-03 Baksteen, muur vervaardigd uit deze baksteen en werkwijzen voor het vervaardigen van zulke baksteen en muur.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2009/0761A BE1018592A3 (nl) 2009-12-08 2009-12-08 Baksteen, muur vervaardigd uit zulke bakstenen en werkwijze voor het vervaardigen van zulke muur.
BE200900761 2009-12-08

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1018592A3 true BE1018592A3 (nl) 2011-04-05

Family

ID=42651447

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2009/0761A BE1018592A3 (nl) 2009-12-08 2009-12-08 Baksteen, muur vervaardigd uit zulke bakstenen en werkwijze voor het vervaardigen van zulke muur.

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1018592A3 (nl)
NL (1) NL1038423C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2952643A1 (de) * 2014-06-04 2015-12-09 FÜHRER Exklusivfenster - Türen Sonnenschutz GmbH Formstein und vollisolationsstein

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB540266A (en) * 1940-05-10 1941-10-10 Building Ind Services Ltd Improvements in the method of and means for erecting reinforced brick or block structures
US3012377A (en) * 1958-02-18 1961-12-12 James Haig Inc Interengaging wall units
BE1011516A3 (nl) * 1997-10-28 1999-10-05 Heirbaut Paul Bouwelement.
EP1983122A1 (en) * 2007-04-16 2008-10-22 Huwa-Vandersanden B.V. Brick with upright edge, and method and brickwork effected therewith
NL1036165C2 (nl) * 2008-11-06 2009-09-30 Govert Bastiaan De Leeuw Bak-, kalkzand- en/of betonsteen met in de lengterichting opstaande randen welke onder meer in het strengpers procédé kan worden gefabriceerd waarbij met bestaande cement mortels doorlopend kan worden gemetseld en de voeg c.q. het voegen komt te vervallen.

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB540266A (en) * 1940-05-10 1941-10-10 Building Ind Services Ltd Improvements in the method of and means for erecting reinforced brick or block structures
US3012377A (en) * 1958-02-18 1961-12-12 James Haig Inc Interengaging wall units
BE1011516A3 (nl) * 1997-10-28 1999-10-05 Heirbaut Paul Bouwelement.
EP1983122A1 (en) * 2007-04-16 2008-10-22 Huwa-Vandersanden B.V. Brick with upright edge, and method and brickwork effected therewith
NL1036165C2 (nl) * 2008-11-06 2009-09-30 Govert Bastiaan De Leeuw Bak-, kalkzand- en/of betonsteen met in de lengterichting opstaande randen welke onder meer in het strengpers procédé kan worden gefabriceerd waarbij met bestaande cement mortels doorlopend kan worden gemetseld en de voeg c.q. het voegen komt te vervallen.

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
HAMMET M ET AL: "Terms used for describing bricks", BRICKS NOTES ON THEIR PROPERTIES,, 1 July 1999 (1999-07-01), pages 2 - 6, XP003026143 *

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2952643A1 (de) * 2014-06-04 2015-12-09 FÜHRER Exklusivfenster - Türen Sonnenschutz GmbH Formstein und vollisolationsstein

Also Published As

Publication number Publication date
NL1038423C2 (nl) 2012-04-24
NL1038423A (nl) 2011-06-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8863464B2 (en) Interlocking masonry unit
WO2013028556A1 (en) Wall construction system
US3254417A (en) Tile setting template
BE1018592A3 (nl) Baksteen, muur vervaardigd uit zulke bakstenen en werkwijze voor het vervaardigen van zulke muur.
KR101117675B1 (ko) 콘크리트 블록 및 이를 이용한 건축물 벽체의 시공 방법
BE1017243A3 (nl) Werkwijze voor het realiseren van muurelementen en muren van een traditioneel gebouw, evenals bouwsteen en anker die bij deze werkwijze kunnen worden toegepast.
NL1033697C2 (nl) Baksteen met opstaande rand, alsmede werkwijze en daarmee tot stand gebracht metselwerk.
BE1014214A3 (nl) Stapelbaar gevelelement en werkwijze voor het vervaardigen van een gevel.
BE1025942B1 (nl) Werkwijze voor het verbinden van twee balken
BE1019164A3 (nl) Bouwsteen en werkwijze voor het vermetselen van deze bouwsteen.
BE1019151A3 (nl) Verbindingssamenstel voor het verbinden van een eerste balk met een tweede balk.
JP3918353B2 (ja) 出隅柱
BE1017733A3 (nl) Werkwijze voor het realiseren van muren van een prefabgebouw en bouwsteen, evenals mal die bij deze werkwijze kunnen worden toegepast.
NL1034175C1 (nl) Geperforeerd vloer- en wandprofiel.
NL1018993C2 (nl) Baksteen voorzien van geprofileerde randen, alsmede werkwijze en gebruik van een dergelijke baksteen voor het tot stand brengen van bijvoorbeeld een bakstenen wand.
JPH1181522A (ja) 構築用ブロック
RU58138U1 (ru) Строительный блок для безрастворной кладки
JP3098102U (ja) レンガ積みに適したコンクリートブロック
NL1035422C2 (nl) Bekistingselement voor fundering op staal met trasraam en werkwijze voor het vervaardigen van een trasraam.
BE1017383A6 (nl) Bouwsteen, set van bouwstenen en muur daarmee vervaardigd.
BE1020829A5 (nl) Bouwsteen voor metselwerk, hiermee opgebouwd metselwerk en werkwijze voor metselen met deze bouwsteen.
KR20170135506A (ko) 건축용 조적식 블록세트
JP4424325B2 (ja) コンクリートブロックの組積構造
NL1037719C2 (nl) Bekistingselement en werkwijze voor het vervaardigen van een fundering.
US1472911A (en) Interlocking building brick