BE1017243A3 - Werkwijze voor het realiseren van muurelementen en muren van een traditioneel gebouw, evenals bouwsteen en anker die bij deze werkwijze kunnen worden toegepast. - Google Patents

Abstract

Werkwijze voor het realiseren van muurelementen en muren (22) van een gebouw, daardoor gekenmerkt dat ze bestaat uit, het op voorhand vervaardigen van muurgedeelten (11) door het in een bepaald verband op elkaar stapelen en verbinden van stenen (1,5,15), waarbij de muurgedeelten (121) bedoeld zijn voor het vormen van muren (22) door het op de bouwplaats samenbouwen van deze muurgedeelten (11) door ze tegen elkaar te plaatsen en ze met elkaar te verbinden.

Description

Werkwijze voor het realiseren van muurelementen en muren van een traditioneel gebouw, evenals bouwsteen en anker die bij deze werkwijze kunnen worden toegepast.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het realiseren van muurelementen en muren van een traditioneel gebouw.

Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het realiseren van muurelementen en van muren van een prefabgebouw, waarbij, na de realisatie, het gebouw qua uitzicht niet of bijna niet te onderscheiden is van een klassiek of traditioneel gemetst gebouw.

Het is algemeen bekend dat voor het realiseren van muren van een gebouw doorgaans stenen worden gebruikt die op de bouwplaats zelf in een geschrankt verband op elkaar worden gestapeld en aan elkaar bevestigd worden door mortelspecie.

Een nadeel van deze bekende werkwijze is dat de metsers en het metselwerk zijn blootgesteld aan allerlei weersomstandigheden, waarbij bijvoorbeeld bij extreme koude de werken volledig moeten worden stilgelegd.

De weersomstandigheden vormen tevens een onberekenbare factor voor het plannen van de uitvoering van de werken, waardoor deze dikwijls achterstand kunnen oplopen en voor het inschatten van de kosten die met de uitvoering gepaard gaan.

Nog een nadeel van deze bekende werkwijze is dat de metsers vaak moeten werken op moeilijk bereikbare plaatsen, waarbij dikwijls stellingen geplaatst moeten worden of dergelijke meer.

Om aan dit euvel van traditionele bouwwijzen te verhelpen, wordt vaak ook prefabbouw toegepast, die er volgens een bekende werkwijze in bestaat de muren van een gebouw of zelfs een gans gebouw te realiseren met prefabelementen, waarbij op voorhand grote gedeelten van het gebouw in een fabriekshal of dergelijke worden vervaardigd die vervolgens op de bouwplaats in elkaar worden gezet.

Een voordeel van deze bekende werkwijze is dat men minder afhankelijk is van de weersomstandigheden en dat het werk op de bouwplaats zeer snel kan gebeuren.

Een ander voordeel van deze bekende werkwijze is dat een groot deel van het werk in de fabriekshal geautomatiseerd kan worden, waardoor uiteraard de tijd nodig om een gebouw op de bouwplaats te realiseren sterk verminderd kan worden, met lagere kosten als gevolg.

Een nadeel van deze bekende werkwijze is echter dat zulke prefabgebouwen herkenbaar zijn en vaak een minder goede reputatie genieten dan de traditioneel gemetste gebouwen.

Bovendien zijn de wanden van zulke prefabgebouwen heel wat minder stevig dan gemetselde muren.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan één of meerdere van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.

Hierbij betreft de huidige uitvinding een werkwijze voor het realiseren van muurelementen en muren van een gebouw, daardoor gekenmerkt dat ze bestaat uit, het op voorhand vervaardigen van muurgedeelten door het in een bepaald verband op elkaar stapelen en verbinden van stenen, waarbij de muurgedeelten bedoeld zijn voor het vormen van muren door het op de bouwplaats samenbouwen van deze muurgedeelten door ze tegen elkaar te plaatsen en ze met elkaar te verbinden.

Een voordeel van deze werkwijze volgens de uitvinding is dat een gebouw kan worden gerealiseerd dat alle eigenschappen vertoont van een traditioneel gemetst gebouw, zowel qua uitzicht, als qua constructieve eigenschappen en dat zulk gebouw op vele vlakken beter is dan een traditioneel gemetst gebouw.

Nog een voordeel van zulke werkwijze is dat de muren van het gebouw steviger zijn dan bij de bekende prefabgebouwen.

Nog een bijkomend voordeel van deze werkwijze is dat de werken op de bouwplaats veel sneller kunnen gebeuren en dat er minder lang in barre weersomstandigheden gewerkt moet worden.

Nog een ander voordeel van deze werkwijze volgens de uitvinding is dat de muurgedeelten met een hefwerktuig in de vorm van een kraan of dergelijke gemakkelijk kunnen worden gestapeld en aan elkaar verbonden kunnen worden ter vorming van een muur, zodat er geen stellingen moeten worden opgebouwd tijdens de realisatie van het gebouw.

Bovendien kan het op voorhand vervaardigen van de muurgedeelten worden geautomatiseerd en in gecontroleerde omstandigheden gebeuren, waardoor opnieuw veel tijd kan worden bespaard en de kwaliteit reproduceerbaar beter is.

Volgens een voorkeurdragende werkwijze, overeenkomstig de uitvinding, worden de muurgedeelten gerealiseerd door de stenen rechtstreeks op elkaar te verlijmen.

Deze werkwijze heeft als voordeel dat bij een verlijming de stenen rechtstreeks op elkaar rusten, wat niet het geval is bij het bekende klassieke metselwerk.

Tevens kunnen door het verlijmen grotere trekspanningen worden opgevangen dan bij klassiek mortelspecie zodat op deze manier als het ware op zichzelf staande muurgedeelten worden gerealiseerd die als één geheel kunnen worden verplaatst en gebruikt zonder risico van verzwakking.

Bij voorkeur zijn de muurgedeelten van koppeldelen voorzien, bijvoorbeeld in de vorm van ankers, om ze onderling met elkaar te kunnen verbinden hetgeen bijdraagt tot de algemene sterkte van de constructie.

Bovendien zijn bij voorkeur de aangrenzende muurgedeelten in de tegen elkaar aansluitende zijranden van groeven die samen een schacht vormen die met krimpvrije vloeibeton kan worden opgevuld, al dan niet na het aanbrengen van een wapening doorheen de voornoemde koppeldelen.

Door deze werkwijze worden ter plaatse van de verbindingen tussen de muurgedeelten al dan niet gewapende betonnen kolommen bekomen, die kunnen bijdragen tot de algemene stijfheid en het draagvermogen van de muren.

De uitvinding betreft tevens een bouwsteen en een anker die gebruikt kunnen worden bij een voornoemde werkwijze volgens de uitvinding.

Volgens de uitvinding is zulke bouwsteen aan een kopse zijrand voorzien van een groef, waarbij bij voorkeur tevens verticale doorgangen in de bouwsteen zijn voorzien.

Zulke bouwsteen volgens de uitvinding is bijzonder interessant bij de voornoemde werkwijze overeenkomstig de uitvinding, omdat hij toelaat een groef langsheen de zijrand van de muurgedeelten te verwezenlijken, waarbij met deze groef de muurgedeelten op eenvoudige wijze kunnen worden verbonden ter vorming van een muur.

Een anker volgens de uitvinding bestaat uit een metaaldraad die geplooid is tot een tweebenig element, waarbij de benen kunnen geklemd worden in een opening van een voornoemde bouwsteen volgens de uitvinding.

Een voordeel van zulk anker volgens de uitvinding is dat daarmee gemakkelijk de koppeldelen gevormd kunnen worden voor het aaneenkoppelen van muurgedeelten volgens een werkwijze overeenkomstig de uitvinding.

Nog een voordeel is dat zulke ankers met een gedeelte tussen de op elkaar gelijmde stenen kunnen worden aangebracht, waardoor ze zorgen voor een stevige verbinding met het betreffend muurgedeelte.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter enkele voorkeurdragende werkwijzen voor het realiseren van muren van een prefabgebouw beschreven, evenals een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een snelbouwsteen en een anker die bij zulke werkwijze kunnen worden toegepast, met verwijzing naar de bijgaande figuren, waarin: figuren 1 en 2 in perspectief twee uitvoeringsvormen van een bouwsteen volgens de uitvinding weergeven; figuur 3 in perspectief een anker volgens de uitvinding weergeeft; figuren 4 en 5 in perspectief opeenvolgende fazen weergeven tijdens het opbouwen van een muurgedeelte volgens een eerste uitvoeringsvorm van een werkwijze overeenkomstig de uitvinding met behulp van bouwstenen volgens de figuren 1 en 2, en ankers volgens figuur 3; figuur 6 in perspectief een muur weergeeft die volgens de voornoemde werkwijze overeenkomstig de uitvinding is opgebouwd uit meerdere muurgedeelten, zoals weergegeven in figuur 5; figuur 7 op grotere schaal het deel weergeeft dat in figuur 6 met F7 is aangeduid; figuur 8 in perspectief een alternatieve realisatie van een muur weergeeft die vervaardigd is volgens de voornoemde werkwijze van de uitvinding; figuur 9 in perspectief de samenbouw van muurgedeelten illustreert volgens de voornoemde werkwijze overeenkomstig de uitvinding ter vorming van een muur in T-vorm; figuur 10 een alternatieve uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens de uitvinding voor het realiseren van muren illustreert; en, figuren 11 en 12 de realisatie illustreren volgens een werkwijze overeenkomstig de uitvinding van een muurgedeelte van een gevelmuur.

De in de figuur 1 weergegeven uitvoeringsvorm van een bouwsteen 1 volgens de uitvinding verschilt van de bekende bouwstenen in dat hij aan minstens één kopse zijrand 2 is voorzien van een groef 3.

Tevens is de bouwsteen 1 volgens de uitvinding, net zoals bij de bekende snelbouwstenen, voorzien van verticale doorgangen 4.

Zulke bouwstenen 1 kunnen bijvoorbeeld vervaardigd zijn uit gebakken klei of uit een uitgeharde mortelspecie of dergelij ke.

De buitenafmetingen van de bouwsteen 1 van de figuur 1 zijn bij voorkeur dezelfde als bij de klassieke snelbouwstenen.

Dit wil zeggen dat bij voorkeur de lengte L ongeveer 29 cm is en de breedte B, evenals de hoogte H bij benadering één van de volgende waarden aannemen: 9 cm, 14 cm of 19 cm.

Bij een werkwijze volgens de uitvinding voor het realiseren van muren van een prefabgebouw wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van hele bouwstenen 1, zoals weergegeven in figuur 1, evenals van halve bouwstenen 5 met slechts de halve lengte L/2, zoals weergegeven in figuur 2.

In figuur 3 is een anker 6 volgens de uitvinding weergegeven dat ook kan gebruikt worden bij een werkwijze volgens de uitvinding voor het realiseren van muren.

Het anker 6 bestaat uit een metaaldraad die geplooid is tot een vorm met twee benen 7 en 8.

Deze vorm maakt het mogelijk het anker 6 in een verticale doorgang 4 van een bouwsteen 1 of 5 uit de figuren 1 en 2 vast te klemmen.

Verder is het gedeelte 9 van het anker 6 dat aan de overgang van het ene been 7 naar het andere been 8 is gelegen, nagenoeg over 90° geplooid ten opzichte van de benen 7 en 8.

De benen 7 en 8 zijn tevens voorzien van een zekere golving 10 wat het inklemmen van een anker 6 in een doorgang 4 of tussen meerdere bouwstenen vergemakkelijkt.

Bouwstenen 1 en 5, zoals weergegeven in de figuren 1 en 2, evenals ankers 6, zoals weergegeven in figuur 3, kunnen gebruikt worden om muren van een prefabgebouw te realiseren en dit volgens de hierna beschreven werkwijze volgens de uitvinding.

Een eerste stap van deze werkwijze bestaat erin op voorhand, bijvoorbeeld in een loods, een werkplaats of dergelijke, muurgedeelten 11 te vervaardigen.

Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn de muurgedeelten 11 aan minstens één zijrand 12 voorzien van koppeldelen 13 waarmee de muurgedeelten 11 aan elkaar kunnen gekoppeld worden.

In het getoonde voorbeeld van de figuren 4 en 5 worden deze koppeldelen 13 gevormd door in de zijranden 12 van de muurgedeelten 11 een groef 14 te voorzien en in deze groef 14 ankers 6 aan te brengen.

Daartoe worden, zoals is weergegeven in de figuren 4 en 5, klassieke stenen 15, bijvoorbeeld klassieke snelbouwstenen 15, evenals hele en halve snelbouwstenen 1 en 5 volgens de uitvinding in een geschrankt verband op elkaar gestapeld en met elkaar verbonden.

Elke rij stenen 16 wordt hierbij aan de uiteinden 17 afgewerkt met een snelbouwsteen 1 of 5 volgens de uitvinding, waarbij de groef 3 in deze snelbouwstenen 1 of 5 steeds naar buiten wordt geplaatst.

Ter vorming van een muurgedeelte 11 met recht afgewerkte zijranden 12 waarin één doorlopende groef 14 is voorzien wordt daarbij bij elke twee opeenvolgende rijen stenen 16 afwisselend een hele snelbouwsteen 1 en een halve snelbouwsteen 5 volgens de uitvinding gebruikt.

Voor het verwezenlijken van de koppeldelen 13 wordt voorts tijdens het opbouwen van het muurgedeelte 11 bij voorkeur aan de uiteinden 17 van elke rij 16, of minstens aan een deel van deze uiteinden 17, een anker 6 in een doorgang 4 van de snelbouwsteen 1 of 5 vastgezet.

Zoals in de figuren 4 en 5 is weergegeven worden hierbij de benen 7 en 8 van het anker 6 in de doorgang 4 gestoken, terwijl het gedeelte 9 tussen de benen 7 en 8 dat nagenoeg 90° is omgeplooid ten opzichte van de benen 7 en 8, min of meer parallel met de bovenkant van de snelbouwsteen 1 of 5 komt te liggen.

Aldus wordt in de groef 3 een lus 18 gevormd die uit het muurgedeelte 1 uitsteekt.

Hierbij is het van belang dat de uit de muurgedeelten 11 uitstekende lussen 18 van naast elkaar geplaatste muurgedeelten 11 elkaar overlappen.

Bij voorkeur worden de muurgedeelten 11 gerealiseerd door de stenen rechtstreeks op elkaar te lijmen.

Liefst nog worden de stenen van de muurgedeelten 11 met elkaar verbonden door middel van een bindmiddel in de vorm van een lijm of dergelijke, waarmee een verbinding wordt verkregen die sterk genoeg is om het gewicht van het muurgedeelte 11 te kunnen dragen, bijvoorbeeld om zulk muurgedeelte 11 te kunnen opheffen met behulp van een hefwerktuig dat bijvoorbeeld voorzien is van zuignappen.

Een tweede stap bij de voornoemde werkwijze volgens de uitvinding bestaat erin op de bouwplaats de muurgedeelten 11 samen te bouwen door ze tegen elkaar te plaatsen en ze met elkaar te verbinden.

Zoals wordt geïllustreerd aan de hand van de figuren 6 en 7, wordt het aan elkaar koppelen van muurgedeelten 11 bij voorkeur verwezenlijkt door, na het samenvoegen van de muurgedeelten 11, een wapening, bijvoorbeeld in de vorm van een wapeningsstaaf 19, doorheen de overlappende lussen 18 van de ankers 6 aan te brengen en daarna de schacht 20 gevormd door de twee aansluitende groeven 14 te vullen met mortelspecie 21.

Aldus wordt een stuk muur 22 bekomen, zoals getoond in figuur 6, maar het is duidelijk dat door meerdere muurgedeelten 11 naast en op elkaar te plaatsen en volgens de beschreven werkwijze aan elkaar te koppelen, op snelle en eenvoudige wijze muren 22 van allerhande vormen kunnen gebouwd worden.

Het aaneensluiten van boven elkaar gelegen muurgedeelten 11 kan uiteraard gebeuren zoals bij de klassieke bouw door mortelspecie aan te brengen tussen de verschillende muurgedeeltes 11, maar bij voorkeur wordt hiervoor ook een verlijming toegepast.

Liefst wordt een muurgedeelte 11 niet langer dan 4 meter gemaakt en wordt ervoor gezorgd dat het gewicht van een muurgedeelte 11 niet meer dan 800 kg bedraagt, zodat zulk muurgedeelte 11 gemakkelijk kan worden verplaatst en opgeheven door hefwerktuigen met een capaciteit, zoals gewoonlijk op een bouwwerf aanwezig is.

Als er voor een voldoende sterke verlijming van de stenen van de muurgedeeltes 11 wordt gezorgd, dan is het mogelijk de muurgedeeltes 11 op te nemen met hefwerktuigen die voorzien zijn van zuignappen.

Op deze wijze kan één enkele persoon met behulp van klassiek voorhanden zijnde hefwerktuigen gemakkelijk verschillende muurgedeeltes 11 boven en naast elkaar plaatsen.

Typisch zal een werkman met de hier beschreven werkwijze volgens de uitvinding per dag een muuroppervlakte van zo'n 80 à 100 m2 kunnen construeren, terwijl volgens de klassieke methodes slechts 8 tot 10 m2 kunnen worden gebouwd.

Bovendien valt op te merken dat door de combinatie van de wapening 19, de ankers 6 en de mortelspecie 21 een uiterste sterke verbinding wordt bekomen tussen de verschillende muurgedeeltes 11 van de muur 22, zodat een constructie wordt bekomen die qua sterkte zeker niet moet onderdoen voor de klassieke constructies, maar die integendeel eerder sterker is.

Aan de hand van figuur 8 wordt aangetoond hoe bijvoorbeeld een raamopening in een muur kan worden geconstrueerd door verschillende muurgedeeltes 11 aan elkaar te koppelen volgens de voornoemde werkwijze overeenkomstig de uitvinding.

Hierbij is het mogelijk in een op voorhand gemaakt muurgedeelte 11 reeds de nodige openingen te voorzien.

Als alternatief kunnen voor het bekomen van zulke raamopening even goed muurgedeeltes 11 met verschillende breedtes boven elkaar worden gezet.

In figuur 9 wordt geïllustreerd hoe volgens een alternatieve werkwijze overeenkomstig de uitvinding een muur 22 kan geconstrueerd worden in een T-vorm door de koppeldelen 13 enigszins anders uit te voeren.

Hierbij wordt op voorhand, enerzijds, een muurgedeelte 11 voorzien van ankers 6 in een groef 14 zoals in de figuren 4 en 5, en wordt anderzijds, een muurgedeelte 11 samengesteld, waarbij de ankers 6 zodanig worden geplaatst dat ze niet aan de kopse zijde 2 uit het muurgedeelte 11 steken, maar ergens in het midden 23 van de oppervlakte van het muurgedeelte 11.

De ankers 6 van dit laatstgenoemde muurgedeelte 11 worden bij het samenstellen van de muur 22 in de groef 14 ingebracht, waarna analoog als bij de vorige uitvoeringsvormen een wapeningsstaaf 19 in de groef 14 doorheen de lussen 18 wordt gestoken en de groef 14 wordt volgestort met mortelspecie 21.

In figuur 10 wordt nog een andere werkwijze volgens de uitvinding geïllustreerd.

In deze uitvoeringsvorm zijn de muurgedeelten 11 eveneens uitgevoerd door het in een geschrankt verband opstapelen van snelbouwstenen.

De snelbouwstenen zijn echter voorzien van minstens twee uit het center geplaatste verticale doorgangen 24, die zodanig zijn geplaatst dat, wanneer meerdere snelbouwstenen in een geschrankt verband op elkaar worden geplaatst, er één doorgaande verticale schacht wordt gevormd, die voldoende groot is om er een mortelspecie 21 en eventueel een wapening 19 in aan te brengen ter vorming van een verticale steunkolom.

Bovendien zijn de zijranden 2 van de muurgedeelten 11 getand uitgevoerd ter vorming van koppeldelen 13, waarbij de hoogte H van de vertanding 25 aan minstens één zijrand iets kleiner is dan de hoogte H' van de snelbouwstenen.

In figuur 10 werden twee zulke muurgedeelten 11 onder 90° aan elkaar gekoppeld ter vorming van een hoek, waarbij de vertandingen 25 in elkaar werden geschoven, een wapeningsstaaf 19 in de verticale doorgang 24 ter plaatse van de hoek werd aangebracht, waarna de verticale doorgang 24 werd volgestort met mortelspecie 21.

Zoals weergegeven in de figuren 11 en 12, kan voor het verwezenlijken van bijvoorbeeld gevelmuren, een alternatieve werkwijze volgens de uitvinding worden toegepast.

Hierbij wordt eerst een eerste steenlaag 26 verwezenlijkt door tussenstukjes 27 tussen gevelstenen 28 aan te brengen en aan elkaar te bevestigen, bij voorkeur door verlijming.

Nadien wordt dan op deze eerste steenlaag 26 een strook 29 aangebracht en bevestigd, eveneens bij voorkeur door verlijming en wordt vervolgens hierop een nieuwe steenlaag 26 aangebracht, waarbij de voornoemde tussenstukjes 27 en stroken 29 ervoor zorgen dat tussen de gevelstenen 28 voegen 30 ontstaan.

Aldus wordt een gevelmuurgedeelte 11 laag na laag opgebouwd met tussenliggende voegen 30.

Zoals bij de uitvoeringsvorm van figuur 10 is zulk gevelmuurgedeelte 11 aan de kopse zijranden 2 getand uitgevoerd ter vorming van koppeldelen 13.

Bij voorkeur hebben de tussenstukjes 27 en de stroken 29 een breedte B' die iets kleiner is dan de breedte B" van de gevelstenen 27, zodanig dat de voegen 30, hetzij op voorhand, hetzij na het samenbouwen van de gevelmuurgedeelten 11 definitief kunnen worden opgevoegd teneinde een uitzicht te bekomen dat niet te onderscheiden is van de traditionele gevelconstructies.

Wanneer de gevelstenen 27 niet perfect balkvormig zijn, zoals vaak het geval is bij handgevormde stenen of bij stenen met een artisanaal uitzicht, kan alvorens de stroken 29 worden aangebracht, eerst de steenlaag 26 worden voorzien van een afvlakking 31, die minstens zo breed is als de voornoemde stroken 29, bijvoorbeeld door de steenlaag 26 vlak te frezen over minstens een breedte B', zodanig dat de stroken 29 een betere draagkracht vertonen en gemakkelijker kunnen worden gekleefd.

Het samenvoegen en verbinden van meerdere gevelmuurgedeelten 11 gebeurt op volledig analoge wijze als bij de uitvoeringsvorm van figuur 10 door de vertandingen 25 aan de zijranden 2 in elkaar te passen en bijvoorbeeld aan elkaar te verlijmen.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven werkwijze en de daarbij toegepaste bouwstenen en ankers, doch dergelijke werkwijze en bouwstenen, evenals de ankers kunnen volgens verschillende varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (20)

1. Werkwijze voor het realiseren van muurelementen en muren (22) van een gebouw, daardoor gekenmerkt dat ze bestaat uit, het op voorhand vervaardigen van muurgedeelten (11) door het in een bepaald verband op elkaar stapelen en verbinden van stenen (1,5,15), waarbij de muurgedeelten (11) bedoeld zijn voor het vormen van muren (22) door het op de bouwplaats samenbouwen van deze muurgedeelten (11) door ze tegen elkaar te plaatsen en ze met elkaar te verbinden.

2. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de muurgedeelten (11) worden gerealiseerd door de stenen (1,5,15) rechtstreeks op elkaar te verlijmen.

3. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de stenen van de muurgedeelten (11) met elkaar worden verbonden door middel van een bindmiddel waarmee een verbinding wordt verkregen die sterk genoeg is om het gewicht van het muurgedeelte te kunnen dragen.

4. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de muurgedeelten van koppeldelen worden voorzien om ze aan elkaar te kunnen koppelen.

5. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat aan minstens één zijrand (2) van de muurgedeelten (11) een doorlopende groef (3) wordt voorzien.

6. Werkwijze volgens conclusie 4 of 5, daardoor gekenmerkt dat de koppeldelen (13) worden gevormd door ankers (3).

7. Werkwijze volgens conclusies 5 en 6, daardoor gekenmerkt dat ankers in de groef worden voorzien.

8. Werkwijze volgens één van de conclusies 6 of 7, daardoor gekenmerkt dat de ankers (6) tijdens het vervaardigen van de muurgedeelten (11) worden aangebracht.

9. Werkwijze volgens één van de conclusies 6 tot 8, daardoor gekenmerkt dat de ankers (6) worden geplooid in de vorm van een lus (18) die uit het muurgedeelte (11) steekt.

10. Werkwijze volgens één van de conclusies 6 tot 9, daardoor gekenmerkt dat van muren (22) de ankers (6) van naast elkaar geplaatste muurgedeelten (11) elkaar overlappen.

11. Werkwijze volgens conclusies 9 en 10, daardoor gekenmerkt dat een wapening (19) doorheen de overlappende lussen (18) van de ankers (6) wordt aangebracht.

12. Werkwijze volgens conclusies 7 en 11, daardoor gekenmerkt dat na het naast elkaar plaatsen van de muurgedeelten (11) deze met elkaar worden verbonden door de schacht (20) gevormd door twee aansluitende groeven (3) te vullen met mortelspecie, bij voorkeur krimpvrije vloeibeton (21) .

13. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de muurgedeelten (11) op voorhand worden vervaardigd in een loods, een werkplaats of dergelijke en nadien naar een bouwplaats worden vervoerd.

14. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voor het verplaatsen van de muurgedeelten gebruik gemaakt wordt van een hefwerktuig met zuignappen.

15. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voor het realiseren van gevelmuren (22) , eerst een eerste steenlaag (26) wordt gevormd door tussenstukjes (27) tussen gevelstenen (28) aan te brengen en eraan te bevestigen, waarna op deze eerste steenlaag (26) een strook (29) wordt aangebracht en hierop vervolgens een nieuwe steenlaag (26) wordt aangebracht, waarbij dit proces wordt herhaald zodat, laag na laag, een muurgedeelte (11) wordt opgebouwd dat voorzien is van tussenliggende voegen (30), waarbij tot slot op de bouwplaats meerdere muurgedeelten (11) worden samengevoegd tot een gevelmuur (22) en de voegen (30) verder worden opgevoegd.

16. Werkwijze volgens conclusie 15, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde tussenstukjes (27) en stroken (29) op voorhand worden gemaakt en tussen de gevelstenen (28) worden bevestigd door lijmen.

17. Bouwsteen (1,5) die gebruikt kan worden bij een werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat hij aan een kopse zijrand (2) is voorzien van een groef (3).

18. Bouwsteen (1,7) volgens conclusie 17, daardoor gekenmerkt dat hij is voorzien van verticale doorgangen (4).

19. Anker (6) dat gebruikt kan worden bij een werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 16, daardoor gekenmerkt dat het bestaat uit een metaaldraad die geplooid is tot een tweebenig element (6), waarbij de benen (7,8) kunnen geklemd worden in een doorgang (4) van een bouwsteen (1,5) volgens conclusie 17 of 18.

20. Anker volgens conclusie 19, daardoor gekenmerkt dat het gedeelte (9) van het anker (6) dat aan de overgang van het ene been (7) naar het andere been (8) is gelegen nagenoeg over 90° is geplooid ten opzichte van de benen (7,8) .