BE1025942B1 - Werkwijze voor het verbinden van twee balken - Google Patents
Werkwijze voor het verbinden van twee balken Download PDFInfo
- Publication number
- BE1025942B1 BE1025942B1 BE2018/5025A BE201805025A BE1025942B1 BE 1025942 B1 BE1025942 B1 BE 1025942B1 BE 2018/5025 A BE2018/5025 A BE 2018/5025A BE 201805025 A BE201805025 A BE 201805025A BE 1025942 B1 BE1025942 B1 BE 1025942B1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- beams
- recess
- wall
- height
- incision
- Prior art date
Links
- 238000000034 method Methods 0.000 title claims abstract description 37
- 230000008878 coupling Effects 0.000 claims abstract description 52
- 238000010168 coupling process Methods 0.000 claims abstract description 52
- 238000005859 coupling reaction Methods 0.000 claims abstract description 52
- 239000010410 layer Substances 0.000 claims description 45
- 238000003801 milling Methods 0.000 claims description 27
- 239000012792 core layer Substances 0.000 claims description 19
- 239000002023 wood Substances 0.000 claims description 17
- 239000007787 solid Substances 0.000 claims description 14
- 238000010276 construction Methods 0.000 claims description 12
- 241000826860 Trapezium Species 0.000 claims description 4
- 239000000463 material Substances 0.000 claims description 2
- 230000007423 decrease Effects 0.000 description 4
- 239000002184 metal Substances 0.000 description 2
- 230000015572 biosynthetic process Effects 0.000 description 1
- 230000001010 compromised effect Effects 0.000 description 1
- 239000003292 glue Substances 0.000 description 1
- 238000010079 rubber tapping Methods 0.000 description 1
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04C—STRUCTURAL ELEMENTS; BUILDING MATERIALS
- E04C3/00—Structural elongated elements designed for load-supporting
- E04C3/02—Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces
- E04C3/12—Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces of wood, e.g. with reinforcements, with tensioning members
- E04C3/122—Laminated
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04B—GENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
- E04B2/00—Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls
- E04B2/56—Load-bearing walls of framework or pillarwork; Walls incorporating load-bearing elongated members
- E04B2/70—Load-bearing walls of framework or pillarwork; Walls incorporating load-bearing elongated members with elongated members of wood
- E04B2/701—Load-bearing walls of framework or pillarwork; Walls incorporating load-bearing elongated members with elongated members of wood with integrated supporting and obturation function
- E04B2/702—Load-bearing walls of framework or pillarwork; Walls incorporating load-bearing elongated members with elongated members of wood with integrated supporting and obturation function with longitudinal horizontal elements
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04C—STRUCTURAL ELEMENTS; BUILDING MATERIALS
- E04C2/00—Building elements of relatively thin form for the construction of parts of buildings, e.g. sheet materials, slabs, or panels
- E04C2/02—Building elements of relatively thin form for the construction of parts of buildings, e.g. sheet materials, slabs, or panels characterised by specified materials
- E04C2/10—Building elements of relatively thin form for the construction of parts of buildings, e.g. sheet materials, slabs, or panels characterised by specified materials of wood, fibres, chips, vegetable stems, or the like; of plastics; of foamed products
- E04C2/12—Building elements of relatively thin form for the construction of parts of buildings, e.g. sheet materials, slabs, or panels characterised by specified materials of wood, fibres, chips, vegetable stems, or the like; of plastics; of foamed products of solid wood
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04B—GENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
- E04B1/00—Constructions in general; Structures which are not restricted either to walls, e.g. partitions, or floors or ceilings or roofs
- E04B1/38—Connections for building structures in general
- E04B1/61—Connections for building structures in general of slab-shaped building elements with each other
- E04B1/6108—Connections for building structures in general of slab-shaped building elements with each other the frontal surfaces of the slabs connected together
- E04B1/612—Connections for building structures in general of slab-shaped building elements with each other the frontal surfaces of the slabs connected together by means between frontal surfaces
- E04B1/6145—Connections for building structures in general of slab-shaped building elements with each other the frontal surfaces of the slabs connected together by means between frontal surfaces with recesses in both frontal surfaces co-operating with an additional connecting element
- E04B1/6158—Connections for building structures in general of slab-shaped building elements with each other the frontal surfaces of the slabs connected together by means between frontal surfaces with recesses in both frontal surfaces co-operating with an additional connecting element the connection made by formlocking
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16B—DEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
- F16B2200/00—Constructional details of connections not covered for in other groups of this subclass
- F16B2200/30—Dovetail-like connections
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16B—DEVICES FOR FASTENING OR SECURING CONSTRUCTIONAL ELEMENTS OR MACHINE PARTS TOGETHER, e.g. NAILS, BOLTS, CIRCLIPS, CLAMPS, CLIPS OR WEDGES; JOINTS OR JOINTING
- F16B5/00—Joining sheets or plates, e.g. panels, to one another or to strips or bars parallel to them
- F16B5/0004—Joining sheets, plates or panels in abutting relationship
- F16B5/0032—Joining sheets, plates or panels in abutting relationship by moving the sheets, plates, or panels or the interlocking key parallel to the abutting edge
- F16B5/0052—Joining sheets, plates or panels in abutting relationship by moving the sheets, plates, or panels or the interlocking key parallel to the abutting edge the interlocking key acting as a dovetail-type key
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Architecture (AREA)
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Wood Science & Technology (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Electromagnetism (AREA)
- Joining Of Building Structures In Genera (AREA)
Abstract
Werkwijze voor het verbinden van twee balken (1, 2) die begrensd worden door een bovenkant (3), een onderkant (4), twee kopwanden en twee zijwanden (6) waarbij, - een eerste uitsparing (7) wordt aangebracht over de volledige hoogte van de eerste balk (1) in een genoemde kopwand (5), - een tweede uitsparing (8a) wordt aangebracht over de volledige hoogte van de tweede balk (2) in een genoemde zijwand (6), - een koppelstuk (9) wordt voorzien en aangebracht in beide genoemde uitsparingen (7, 8a), en waarbij ter vorming van de tweede uitsparing (8a) een insnijding (8) wordt aangebracht in de genoemde zijwand (6), waarbij deze insnijding (8) een eerste gedeelte (8b) en de tweede uitsparing (8a) omvat, en waarbij ter verbinding van de balken (1, 2), de balken (1, 2) zo geplaatst worden tegenaan elkaar dat het genoemde uiteinde zich uitstrekt in het eerste gedeelte (8b) van de insnijding (8).
Description
WERKWIJZE VOOR HET VERBINDEN VAN TWEE BALKEN
Deze uitvinding betreft een werkwijze voor het verbinden onder een hoek van een eerste balk met een tweede balk in de massieve houtbouw, waarbij beide balken • zich uitstrekken volgens een lengte-, breedte- en hoogterichting, • begrensd worden door een bovenkant, een onderkant, en vier opstaande wanden, die de bovenkant met de onderkant verbinden, zijnde twee kopwanden, die zich tegenover elkaar uitstrekken en zich nagenoeg uitstrekken volgens de hoogterichting en breedterichting, en twee zijwanden die zich tegenover elkaar uitstrekken en zich nagenoeg uitstrekken volgens de lengterichting en hoogterichting, en dat ter verbinding van deze twee balken, • een eerste uitsparing wordt aangebracht over de volledige hoogte van de eerste balk in een genoemde kopwand, • een tweede uitsparing wordt aangebracht over de volledige hoogte van de tweede balk in een genoemde zijwand, • een koppelstuk wordt voorzien en aangebracht in beide genoemde uitsparingen.
Deze uitvinding betreft ook een werkwijze voor het vormen van twee onder een hoek met elkaar verbonden muurwanden in de massieve houtbouw, waarbij een eerste muurwand en een tweede muurwand gevormd worden door het respectievelijk opeenstapelen in de verticale richting van meerdere eerste en tweede balken, waarbij deze balken • zich uitstrekken volgens een lengte-, breedte- en hoogterichting • begrensd worden door een bovenkant, een onderkant, en vier opstaande wanden, die de bovenkant met de onderkant verbinden, zijnde twee kopwanden, die zich tegenover elkaar uitstrekken en zich nagenoeg uitstrekken volgens de hoogterichting en breedterichting, en twee zijwanden die zich tegenover elkaar uitstrekken en zich nagenoeg uitstrekken volgens de lengterichting en hoogterichting.
BE2018/5025
Massieve houtbouw is de benaming voor een bouwmethode waarbij houten balken gebruikt worden om tot een gebouw te komen. Om tot een stevig gebouw te komen, moeten verschillende balken, zoals de balken die een hoek vormen met elkaar, stevig met elkaar verbonden zijn.
Het verbinden van een eerste balk met een tweede balk onder een hoek is momenteel arbeidsintensief. Ook is er nood aan meerdere gereedschappen en worden meerdere verbindingselementen gebruikt. Zo kan men bijvoorbeeld in beide balken een uitsparing gaan aanbrengen en deze uitsparingen tegenover elkaar plaatsen. Om de verbinding voldoende stevig te maken, gaat men hier vaak gebruik maken van metalen verbindingstukken die elk in een genoemde uitsparing worden aangebracht en zal men dan de uitsparingen tegenover elkaar plaatsen en de verbindingsstukken met elkaar verbinden om de verbinding tussen de twee balken tot stand te brengen. Het aanbrengen van deze metalen verbindingsstukken in de uitsparing is echter arbeidsintensief. Zo wordt het verbindingsstuk bijvoorbeeld vastgeschroefd in de uitsparing.
Het is dan ook een doel van de uitvinding omtot een werkwijze te komen om balken in de massieve houtbouw onder een hoek te verbinden, waarbij het verbinden van deze balken minder arbeidsintensief is en eenvoudiger is en dit zonder de stevigheid van de bekomen verbinding in het gedrang te brengen.
Dit doel wordt bereikt door te voorzien in een werkwijze, met de in de eerste paragraaf van deze beschrijving aangeduide kenmerken, waarbij ter vorming van de tweede uitsparing, een insnijding wordt aangebracht in de genoemde zijwand over de volledige hoogte van de tweede balk, waarbij deze insnijding een eerste gedeelte en de tweede uitsparing omvat, en dat dit eerste gedeelte en de tweede uitsparing zich naast elkaar uitstrekken volgens de hoogterichting, en dat • het eerste gedeelte uitmondt in de genoemde zijwand, • het eerste gedeelte, minstens ter hoogte van de zijwand en gezien volgens de lengterichting van de tweede balk, een afmeting heeft die nagenoeg
BE2018/5025 overeenkomt met de afmeting van het uiteinde van de eerste balk omvattende de genoemde kopwand, gezien volgens de breedterichting van de eerste balk, en • de tweede uitsparing, gezien volgens de breedterichting van de tweede balk, zich op een afstand van de zijwand uitstrekt, en waarbij ter verbinding van de balken, de balken zo geplaatst worden tegenaan elkaar dat het genoemde uiteinde, minstens ter hoogte van zijn kopwand, zich uitstrekt in het eerste gedeelte van de insnijding.
Om de eerste en de tweede balk te verbinden met elkaar wordt het koppelstuk aangebracht in beide genoemde uitsparingen. Dit kan op verschillende manieren. Men kan bijvoorbeeld eerst de balken zo tegenaan elkaar plaatsen dat de eerste en de tweede uitsparing tegenover elkaar liggen en daarna het koppelstuk tegelijkertijd aanbrengen in beide genoemde uitsparingen. Hier gaat men dan eerst de balken zo plaatsen tegenaan elkaar dat het genoemde uiteinde zich, minstens ter hoogte van zijn kopwand, uitstrekt in het eerste gedeelte van de insnijding en daarna pas het koppelstuk gaan aanbrengen, bijvoorbeeld schuiven, in de uitsparingen. Echter men kan ook bijvoorbeeld eerst het koppelstuk aanbrengen in één genoemde uitsparing om daarna het koppelstuk aan te brengen in de andere uitsparing. Na het aanbrengen van het koppelstuk in de andere uitsparing komen de balken dan zo te liggen dat het genoemde uiteinde, minstens ter hoogte van zijn kopwand, zich uitstrekt in het eerste gedeelte van de insnijding.
Met het aanbrengen van het koppelstuk in de uitsparingen wordt aangeduid dat het koppelstuk uiteindelijk in de uitsparingen terecht komt. Dit kan plaatsvinden doordat het koppelstuk beweegt ten opzichte van de uitsparingen en de balken stationair blijven, maar dit kan ook plaatsvinden doordat de balken bewegen ten opzichte van het koppelstuk terwijl het koppelstuk stationair blijft. Ook een combinatie van beide is mogelijk en het is ook mogelijk dat zowel de balken als het koppelstuk gaan bewegen.
BE2018/5025
Met een balk wordt een ruimtelijk object aangeduid dat nagenoeg de vorm heeft van een meetkundige balk. Een meetkundige balk, ook aangeduid als een rechthoekig blok, is een veelvlak met zes rechthoekige zijvlakken, acht hoekpunten en 12 ribben. Dit veelvlak strekt zich uit volgens een hoogterichting, een breedterichting en een lengterichting. Twee van de zes rechthoekig zijvlakken zijn een bovenvlak (bovenwand) en een ondervlak (onderwand) die zich evenwijdig tegenover elkaar uitstrekken en zich uitstrekken volgens de breedterichting en lengterichting, twee van de zes rechthoekig zijvlakken zijn kopvlakken (kopwanden) die zich evenwijdig tegenover elkaar uitstrekken en zich uitstrekken volgens de breedterichting en hoogterichting en de laatste twee van de zes rechthoekig zijvlakken zijn zijwanden die zich evenwijdig tegenover elkaar uitstrekken en zich uitstrekken volgens de lengterichting en hoogterichting.
De balk volgens de uitvinding kan bijvoorbeeld een bovenkant en een onderkant omvatten, die wat afwijken van de vorm van een vlak zodat verschillende balken opeenstapelbaar zijn volgens de hoogterichting van deze balken. Gezien voor de massieve houtbouw dergelijke balken vaak op horizontale oppervlakken worden geplaatst komt de hoogterichting vaak nagenoeg overeen met de verticale richting. De kopwanden en de zijwanden wijken bij voorkeur slechts af ter hoogte van de bovenkant en de onderkant van de balk, van de vorm van de overeenkomstige zijvlakken van een genoemde meetkundige balk. De kopwanden strekken zich dan ook bij voorkeur nagenoeg evenwijdig aan elkaar uit en de zijwanden strekken zich bij voorkeur nagenoeg evenwijdig aan elkaar uit. De afmetingen van de balk volgens de uitvinding zijn bij voorkeur als volgt: de afmeting volgens de lengterichting is groter dan de afmeting volgens de hoogterichting en de afmeting volgens de hoogterichting is bij voorkeur groter dan de afmeting volgens de breedterichting.
Met het uiteinde van de eerste balk omvattende de genoemde kopwand, wordt hier het uiteinde van de eerste balk, gezien volgens de lengterichting van de eerste balk, aangeduid, die de genoemde kopwand omvat. De uitsparingen en genoemde inkepingen worden steeds over de volledige hoogte van hun respectievelijke balk
BE2018/5025 aangebracht. Dit zal ervoor zorgen dat ze uitmonden in zowel de bovenkant als de onderkant van de balken. De uitsparingen en de genoemde inkepingen zijn hierdoor van onderaan of van bovenaf bereikbaar. Wanneer de uitsparingen zich tegenover elkaar bevinden, kan men dan eenvoudig het koppelstuk van onderaan of van bovenaf gaan aanbrengen in beide uitsparingen. Het aanbrengen van de uitsparingen en insnijdingen kan plaatsvinden met behulp van een freesgereedschap, dat al dan niet handmatig bediend wordt.
Bij voorkeur gaan het eerste gedeelte en de tweede uitsparing rechtstreeks in elkaar over. Ook bij voorkeur liggen de eerste en de tweede uitsparing rechtstreeks tegenaan elkaar in verbonden toestand van de balken. De lengte van het koppelstuk, kan nagenoeg overeenkomen met de afmeting van de eerste en/of de tweede balk gezien volgens de respectievelijke hoogterichting, echter de lengte kan ook hoger of lager zijn, zodat een set van één laag of meerdere opeengestapelde lagen balken met behulp van één koppelstuk of met behulp van een aantal koppelstukken aan elkaar koppelbaar is onder een hoek (zie verder).
De tweede uitsparing maakt hier deel uit van een grotere insnijding dat ook het genoemde eerste gedeelte omvat. Het uiteinde van de eerste balk omvattende de kopwand waarin de eerste uitsparing is aangebracht, is hier vormpassend aanbrengbaar in dit eerste gedeelte. Dit uiteinde wordt ook aangebracht in dit eerste gedeelte om de twee balken met elkaar te verbinden, waardoor een stevige verbinding wordt verkregen. Gezien het genoemde uiteinde gedeeltelijk omringd is door de tweede balk, is de verbinding voldoende stevig en hoeft men dus niet te voorzien in verbindingsstukken die men gaat vastschroeven in de uitsparingen. Uiteraard kan men dit ook voorzien. Hier hoeft men dus enkel een koppelstuk aan te brengen in beide uitsparingen. Men hoeft dit koppelstuk niet bijkomend te gaan verbinden met de balken. Indien gewenst kan men hier nog gebruik maken van lijm om het koppelstuk goed ter plekke te houden eens de balken met elkaar verbonden zijn.
BE2018/5025
Hier wordt een werkwijze besproken om twee balken met elkaar te verbinden. Een balk kan ook met meerdere balken verbonden worden. Wanneer enkel in één of beide kopwanden van een balk een eerste uitsparing wordt aangebracht, doet deze balk dan enkel dienst als een in deze werkwijze genoemde eerste balk. Echter het is ook mogelijk dat in éénzelfde balk een eerste uitsparing in een genoemde kopwand wordt aangebracht en een inkeping wordt aangebracht in een genoemde zijwand. Deze balk kan dan zowel dienst doen als een in deze werkwijze genoemde eerste balk en als een in deze werkwijze genoemde tweede balk.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm komen de dwarsdoorsneden van elke balk, nagenoeg over hun volledige lengte, nagenoeg overeen en zijn de dwarsdoorsneden van de eerste en de tweede balk nagenoeg gelijk. Hier zijn de hoogte en de breedte van de te verbinden balken steeds gelijk. Enkel de lengte van deze balken kan hier afwijken. Het is eenvoudig om balken met elkaar te verbinden, en dit ter hoogte van het genoemde uiteinde en de genoemde zijwand, als hun hoogtes en breedtes overeenkomen. Bij voorkeur strekken de lengterichtingen van beide verbonden balken zich uit in hetzelfde vlak. Het genoemde uiteinde van de eerste balk kan zich dan over nagenoeg zijn volledige hoogte uitstrekken in het genoemde eerste gedeelte van de insnijding, zodat een stevige verbinding wordt verkregen.
Bij voorkeur worden de balken zo tegenaan elkaar geplaatst voor het verbinden van de balken, dat de hoogterichtingen nagenoeg overeenkomen en de lengterichtingen een hoek vormen. De breedterichtingen van beide balken vormen hier dan ook een hoek en de genoemde lengterichtingen strekken zich nagenoeg uit in één vlak en de genoemde breedterichtingen strekken zich nagenoeg uit in een ander vlak. Verder bij voorkeur vormen de lengterichtingen een hoek van nagenoeg 90°. De breedterichtingen maken dan ook een hoek van nagenoeg 90°. Balken in de massieve houtbouw maken vaak deel uit van muurvlakken die ruimtes opdelen in kamers met rechte hoeken.
BE2018/5025
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm heeft de doorsnede van het eerste gedeelte, loodrecht op de hoogterichting van de tweede balk, de vorm van een rechthoek en worden de balken zo tegenaan elkaar geplaatst om de balken met elkaar te verbinden, dat het eerste gedeelte nagenoeg volledig opgevuld wordt door de eerste balk, zodat de eerste uitsparing en de tweede uitsparing nagenoeg volledig tegen elkaar aanliggen. De tweede uitsparing mondt hier dan bij voorkeur rechtstreeks uit in het eerste gedeelte. Gezien de eerste en de tweede uitsparing nagenoeg volledig tegen elkaar aanliggen, kan men eenvoudig een koppelstuk gaan aanbrengen in beide uitsparingen. Dit zorgt er bovendien voor dat er weinig speling mogelijk is tussen met elkaar verbonden balken.
Het koppelstuk omvat bij voorkeur minstens twee met elkaar verbonden onderdelen, zijnde een eerste onderdeel dat nagenoeg vorm corresponderend is met de eerste uitsparing en een tweede onderdeel dat nagenoeg vorm corresponderend is met de tweede uitsparing. Hierdoor wordt een stevige verbinding bekomen die weinig speling tussen de met elkaar verbonden balken toelaat. Verder bij voorkeur hebben de eerste en de tweede uitsparing nagenoeg een gelijkaardige vorm en afmetingen. Het koppelstuk is dan bij voorkeur symmetrisch uitgevoerd. Dit zorgt ervoor dat de genoemde eerste en tweede uitsparingen sneller kunnen worden aangebracht in de respectievelijke balken. Dit omdat het aanbrengen van beide uitsparingen dan met eenzelfde gereedschap kan worden uitgevoerd. De symmetrische uitvoering van het koppelstuk zorgt er bijkomend ook voor dat het koppelstuk sneller kan worden aangebracht in de uitsparingen. Dit omdat men dan geen tijd hoeft te verliezen bij het nazien van welk onderdeel van het koppelstuk in welke uitsparing moet worden aangebracht.
Bij voorkeur heeft minstens één genoemde uitsparing een doorsnede, loodrecht op de hoogterichting van de respectievelijke balk, in de vorm van een trapezium en bevindt de korte evenwijdige zijde zich het dichtst bij de respectievelijke wand waarin de uitsparing is aangebracht. De uitsparing heeft dan de vorm van een zwaluwstaart en het gedeelte van het koppelstuk dat wordt aangebracht in deze uitsparing heeft dan bij
BE2018/5025 voorkeur ook de vorm van een zwaluwstaart. Zwaluwstaartverbindingen zijn zeer stevige verbindingen. Bovendien is het eenvoudig om dergelijke uitsparingen aan te brengen in een houten balk. Zo kan men bijvoorbeeld gebruik maken van een freesgereedschap. Wanneer de genoemde uitsparing de eerste uitsparing is, bevindt de genoemde korte evenwijdige zijde zich ter hoogte van de kopwand. Wanneer de uitsparing de tweede uitsparing is, bevindt de genoemde korte evenwijdige zijde zich bij voorkeur ter hoogte van het eerste gedeelte van de insnijding.
Nog meer bij voorkeur hebben beide genoemde uitsparingen een doorsnede loodrecht op de hoogterichting van de respectievelijke balk in de vorm van een trapezium, en bevindt de korte evenwijdige zijde ervan zich het dichtst bij de respectievelijke wand, en ligt het eerste onderdeel van het koppelstuk rechtstreeks tegen het tweede onderdeel van het koppelstuk aan en hebben beide onderdelen een dwarsdoorsnede in de vorm van een trapezium.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm ishet koppelstuk uit een kunststof materiaal vervaardigd. Het is eenvoudig om met behulp van kunststof een stuk te maken in de gewenste vorm. Ook kan een kunststof koppelstuk voldoende sterk en licht worden uitgevoerd. Zo kan men een kunststof koppelstuk eenvoudig voorzien van luchtgaten om het totaalgewicht van het koppelstuk te beperken. De tweede uitsparing mondt hier dan bij voorkeur rechtstreeks uit in het eerste gedeelte.
Het koppelstuk wordt bij voorkeur met behulp van een gereedschap ingeklopt in de uitsparingen. Het gereedschap kan bijvoorbeeld een hamer zijn. Hamers zijn frequent aanwezig op bouwsites en zijn eenvoudig hanteerbaar.
In een specifieke uitvoeringsvorm is de insnijding aan weerszijden, gezien volgens de lengterichting van de tweede balk, begrensd, zodat de verbonden balken minstens twee hoeken vormen. De insnijding wordt dan niet zo aangebracht dat deze uitmondt in een kopwand. Dit betekent ook dat het genoemde uiteinde van de eerste balk aan weerszijden begrensd is door de tweede balk, gezien volgens de hoogterichting. De
BE2018/5025 bekomen verbinding is hier een zeer stevige verbinding. In een andere uitvoeringsvorm mondt de insnijding uit in een genoemde kopwand van de tweede balk, zodat de verbonden balken één hoek vormen. Het genoemde uiteinde van de eerste balk is dan aan één zijde niet begrensd door de tweede balk, gezien volgens de breedterichting. Een zijwand van de eerste balk ligt hier dan bij voorkeur in het verlengde van de kopwand van de tweede balk waarin de insnijding uitmondt.
In een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de eerste balk een kruisgelaagde balk omvattende een kernlaag en minstens twee buitenlagen, waarbij de kernlaag zich zo uitstrekt tussen de twee buitenlagen, dat de buitenlagen de zijwanden vormen van de eerste balk en dat de kopwanden, de bovenkant en de onderkant gevormd worden door minstens de genoemde lagen, waarbij de eerste uitsparing wordt aangebracht in de kernlaag. De kernlaag wordt hier goed omringd door de minstens twee andere lagen, bijvoorbeeld de twee buitenlagen indien de kruisgelaagde balk drielagig is, waardoor de stevigheid van de eerste balk niet of slechts een weinig afneemt door het aanbrengen van de eerste uitsparing in de genoemde kopwand ter hoogte van de kernlaag. Ook kan deze kernlaag uit een sterke houtsoort vervaardigd worden.
Ook zeer voorkeurdragend is de tweede balk een kruisgelaagde balk omvattende een kernlaag en minstens twee buitenlagen, waarbij de kernlaag zich zo uitstrekt tussen de twee buitenlagen, dat de buitenlagen de zijwanden vormen van de tweede balk en dat de kopwanden, de bovenkant en de onderkant gevormd worden door minstens de genoemde lagen, waarbij de tweede insnijding zo wordt aangebracht dat het eerste gedeelte zich uitstrekt in de buitenlaag. Zo kan dit eerste gedeelte zich bijvoorbeeld over nagenoeg de volledige afmeting van buitenlaag uitstrekken, gezien volgens de breedterichting van de tweede balk, en kan de tweede uitsparing zich dan uitstrekken in de tegen de genoemde buitenlaag aanliggende laag. Wanneer de kruisgelaagde balk drielagig is dan is deze aanliggende laag de kernlaag. De kernlaag kan uit een zeer sterke houtsoort worden vervaardigd. Doordat het eerste gedeelte dan is gevormd in de buitenlaag en de tweede uitsparing zich uitstrekt in de aanliggende laag, neemt de stevigheid van de tweede balk niet of slechts een weinig af door het aanbrengen van
BE2018/5025 de insnijding in de tweede balk. Het eerste gedeelte kan zich bijvoorbeeld ook deels gaan uitstrekken in de tegen de buitenlaag aanliggende laag of de tweede uitsparing kan zich ook deels uitstrekken in de genoemde buitenlaag.
In een zeer voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt, voor het aanbrengen van de eerste uitsparing en het aanbrengen van de insnijding in de respectievelijke balken, een houtfrees gebruikt, waarbij deze houtfrees een houder en een kopstuk omvat, waarbij dit kopstuk twee onderdelen omvat die in elkaar overgaan, zijnde een uiterste eerste freesonderdeel vorm corresponderend met de doorsnede van de tweede uitsparing loodrecht op de hoogterichting van de tweede balk en een tweede freesonderdeel vorm corresponderend met de doorsnede van het eerste gedeelte van de insnijding loodrecht op de hoogterichting van de tweede balk, waarbij om de eerste uitsparing aan te brengen enkel het eerste freesonderdeel in de genoemde kopwand wordt aangebracht en waarbij om de insnijding aan te brengen, het eerste freesonderdeel en het tweede freesonderdeel worden aangebracht in de genoemde zijwand. Hier kan men met behulp van slechts één houtfrees zowel de eerste uitsparing gaan aanbrengen als de insnijding gaan aanbrengen. Met moet hier ook niet gaan voorzien in meerdere kopstukken. Bij voorkeur wordt dan voor het aanbrengen van de eerste uitsparing, het eerste freesonderdeel volledig aangebracht in de eerste balk zodat de gevormde eerste uitsparing dezelfde vorm heeft als tweede uitsparing, gezien volgens doorsneden loodrecht op de respectievelijke hoogterichtingen.
Deze uitvinding betreft ook een werkwijze zoals weergegeven in de tweede paragraaf van deze beschrijving, waarbij voorafgaand aan, tijdens of na het stapelen van de balken op elkaar ter vorming van de genoemde muurwanden, de eerste balken met de tweede balken verbonden worden volgens de werkwijze zoals hierboven weergegeven. Dit betekent dat voorafgaand aan, tijdens of na het stapelen van de balken op elkaar ter vorming van de genoemde muurwanden, in de balken van de eerste muurwand een genoemde eerste uitsparing wordt aangebracht over de volledige hoogte van deze balken in een genoemde kopwand en dat in de balken van de tweede muurwand een genoemde insnijding wordt aangebracht over de volledige hoogte van de tweede
BE2018/5025 balken in een genoemde zijwand van deze balken. De werkwijze voor het verbinden van twee genoemde balken wordt hier dan al dan niet onderbroken door het opeenstapelen van de eerste balken en de tweede balken op elkaar ter vorming van de respectievelijke muurwanden.
Deze eerste uitsparingen van de eerste balken die op elkaar gestapeld zijn ter vorming van de eerste muurwand, zijn dan bij voorkeur voorzien om zich respectievelijk in elkaars verlengde uit te strekken gezien volgens de hoogterichting. De insnijdingen van de tweede balken die op elkaar gestapeld zijn ter vorming van de tweede muurwand, zijn dan bij voorkeur voorzien om zich respectievelijk in elkaars verlengde uit te strekken gezien volgens de hoogterichting. Wanneer men hier twee muurwanden wenst op te trekken die bestaan uit respectievelijk meerdere eerste of tweede balken, die bovenop elkaar gestapeld zijn, en wanneer men wenst dat deze twee muurwanden onder een hoek met elkaar verbonden worden, zijn er minstens twee manieren om dit uit te voeren. Men kan eerst een eerste balk gaan verbinden met een tweede balk volgens de werkwijze voor het verbinden van twee balken hierboven weergegeven. Daarna kan men opnieuw een eerste balk en een tweede balk voorzien om dan deze balken terug te gaan verbinden volgens de laatstgenoemde werkwijze en dit al dan niet tijdens het stapelen van deze laatste balken op de reeds met elkaar verbonden balken enz. Hier gaat men dan de muurwanden laag per laag gaan opbouwen en ook laag per laag gaan verbinden.
Men kan dit ook op een snellere manier doen door minstens twee eerste balken op elkaar te stapelen en/of ook minstens twee tweede balken op elkaar te stapelen en dan beide lagen met elkaar te gaan verbinden met één of meerdere genoemde koppelstukken. Dit is mogelijk gezien de eerste en de tweede uitsparingen zich respectievelijk in elkaars verlengde uitstrekken. Hiervoor moet men voorafgaand aan het op elkaar stapelen van de respectievelijke eerste of tweede balken of nadat ze gestapeld zijn, respectievelijk genoemde eerste uitsparingen en insnijdingen gaan aanbrengen. Daarna kan men bijvoorbeeld de eerste uitsparingen en de tweede uitsparingen tegenover elkaar plaatsen om daarna dan één lang koppelstuk of meerdere
BE2018/5025 kortere koppelstukken te gaan aanbrengen in de uitsparingen. Hier heeft men dus een hoekverbinding die toelaat om verschillende eerste een tweede balken eerst op elkaar te stapelen en deze pas achteraf met elkaar te verbinden. Hierdoor is sterke reductie van het aantal arbeidsuren mogelijk bij het vormen en verbinden van muurwanden in de massieve houtbouw.
Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een werkwijze volgens deze uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend verduidelijkende voorbeelden te geven en om verdere voordelen en bijzonderheden aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.
In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen waarbij
-figuur 1 een perspectiefvoorstelling is van een eerste balk waarin een eerste uitsparing is aangebracht;
-figuur 2 een perspectiefvoorstelling is van een tweede balk waarin een insnijding is aangebracht;
-figuur 3 een bovenaanzicht is van een deel van de eerste balk weergegeven in figuur 1, waarbij de eerste uitsparing zichtbaar is;
-figuur 4 een bovenaanzicht is van een deel van de tweede balk weergegeven in figuur 2, waarbij de insnijding zichtbaar is;
-figuur 5 een perspectiefvoorstelling is tijdens het optrekken en verbinden van twee muurwanden, waarbij een eerste balk is weergegeven die deel zal uitmaken van een eerste muurwand en waarbij twee bovenop elkaar gestapelde tweede balken zijn weergegeven die deel zullen uitmaken van de tweede muurwand;
-figuur 6 een doorsnede weergeeft van een freesgereedschap, tijdens het frezen van de insnijding in de tweede balk, waarbij de balk gedeeltelijk en schematisch is weergegeven;
BE2018/5025
-figuur 7 een gedeeltelijke en schematische weergave is van de doorsnede van de tweede balk nadat een insnijding is aangebracht door het freesgereedschap weergegeven in figuur 6.
Een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt hierna, met behulp van de figuren, beschreven. Uiteraard zijn andere uitvoeringsvormen mogelijk. Deze werkwijze dient voor het verbinden van een eerste balk (1) met een tweede balk (2) onder een hoek in de massieve houtbouw. Beide balken (1, 2) hebben nagenoeg de vorm van een meetkundige balk en strekken zich dus uit volgens een lengte-, breedteen hoogterichting (A, B, C). Ze worden, zoals zichtbaar in figuren 1 en 2, begrensd door een bovenkant (3), een onderkant (4), en vier opstaande wanden (5, 6), die de bovenkant (3) met de onderkant (4) verbinden. De vormgeving van de bovenkant (3) en de onderkant (4) zorgt ervoor dat de balken (1, 2) bovenop elkaar stapelbaar. Dit is zichtbaar op figuur 5. De bovenkant (3) en de onderkant (4) zijn hier dan ook geen nagenoeg vlakke wanden, waardoor de vorm van de balken (1, 2) wat afwijkt van de vorm van een meetkundige balk. De afmetingen van de eerste en de tweede balk (1, 2), gezien volgens hun hoogterichting (C) en breedterichting (B), komen nagenoeg overeen en de doorsneden loodrecht op hun lengterichtingen (A) komen nagenoeg overeen. Enkel de afmetingen gezien volgens hun lengterichtingen (A) kunnen verschillen. De eerste balk (1) kan dus langer zijn dan de tweede balk (2) of omgekeerd.
De vier opstaande wanden (5, 6) omvatten twee kopwanden (5), die zich evenwijdig tegenover elkaar uitstrekken en zich nagenoeg uitstrekken volgens de hoogterichting (C) en breedterichting (B), en twee zijwanden (6) die zich evenwijdig tegenover elkaar uitstrekken en zich nagenoeg uitstrekken volgens de lengterichting (A) en hoogterichting (C). Om de eerste balk (1) met de tweede balk (2) te verbinden, brengt men een eerste uitsparing (7) aan over de volledige hoogte van de eerste balk (1) in een genoemde kopwand (5) van de eerste balk (1). Dit is zichtbaar in figuur 1. Men brengt ook een insnijding (8) aan in een genoemde zijwand (6) van de tweede balk (2) over de volledige hoogte van de tweede balk (2). Dit is zichtbaar in figuur 2.
BE2018/5025
De eerste uitsparing (7) is langwerpig en heeft dezelfde afmetingen over nagenoeg de volledige hoogte van de eerste balk (1). De doorsnede van deze eerste uitsparing (7) loodrecht op de hoogterichting (C) van de eerste balk (1) heeft de vorm van een trapezium, waarbij de korte evenwijdige zijde zich uitstrekt volgens de kopwand (5) waarin deze eerste uitsparing (7) is aangebracht. Deze vorm wordt ook aangeduid met de term ‘zwaluwstaart'. Deze vorm is goed zichtbaar in figuur 3.
De inkeping (8) is langwerpig en heeft dezelfde afmetingen over nagenoeg de volledige hoogte van de tweede balk (2). Gezien volgens de hoogterichting (C) van de tweede balk (2), omvat deze inkeping (8) twee tegenaan elkaar gelegen gedeeltes (8a, 8b) zijnde een eerste gedeelte (8b) eneen tweede uitsparing (8a). Gezien volgens een doorsnede van de insnijding (8) loodrecht op de hoogterichting (C) van de tweede balk (2), heeft het eerste gedeelte (8b) de vorm van een rechthoek, waarvan één zijde zich uitstrekt volgens de zijwand (6) waarin deze inkeping (8) is aangebracht, en heeft de tweede uitsparing (8a) de vorm van een trapezium, waarbij de korte evenwijdige zijde zich uitstrekt volgens de zijde van de genoemde rechthoek van het eerste gedeelte (8b), die zich tegenover de eerstgenoemde zijde van de rechthoek uitstrekt. Deze vorm is goed zichtbaar in figuur 4. De tweede uitsparing (8a), gezien volgens de breedterichting (B) van de tweede balk (2), strekt zich dus op een afstand uit van de zijwand (6). De afmeting van het eerste gedeelte (8b), gezien volgens de lengterichting (A) van de tweede balk (2), heeft een afmeting die nagenoeg overeenkomt met de afmeting van het uiteinde van de eerste balk (1) omvattende de genoemde kopwand (5), gezien volgens de breedterichting (B) van de eerste balk (1).
Om de balken (1, 2) hier dan met elkaar te verbinden, wordt het genoemde uiteinde van de eerste balk (1) ingebracht in het eerste gedeelte (8b) van de insnijding (8) van de tweede balk (2). Het genoemde uiteinde wordt zo ingebracht dat de hoogterichtingen (C) van de eerste en de tweede balk (2) nagenoeg overeenkomen, de lengterichtingen (A) en breedterichtingen (B) van de eerste en de tweede balk (1, 2) hoeken vormen van nagenoeg 90° en de eerste en de tweede balk (1, 2) zich op dezelfde hoogte bevinden. Over een afstand die overeenkomt met de afmeting van het eerste
BE2018/5025 gedeelte (8b) gezien volgens de breedterichting (B) van de tweede balk (2), strekt het genoemde uiteinde van de eerste balk (1) zich dan ook nagenoeg volledig uit in de inkeping (8b). In figuur 5 is zichtbaar hoe een eerste balk (1) wordt aangebracht in het eerste gedeelte (8b) van de onderste weergegeven tweede balk (2). De uitsparingen (7, 8a) worden zo aangebracht dat, wanneer het uiteinde van de eerste balk (1) in het genoemde eerste gedeelte (8b) is aangebracht, de uitsparingen (7, 8a) zich tegenover elkaar bevinden.
Om de balken (1, 2) dan in een nagenoeg vaste positie te verbinden met elkaar, wordt een koppelstuk (9) aangebracht in beide uitsparingen (7, 8a). Dit koppelstuk (9) is hier een langwerpig element dat minstens een afmeting heeft volgens zijn lengterichting die nagenoeg overeenkomt met de afmeting van de twee balken (1, 2) gezien volgens hun hoogterichtingen (C). Gezien volgens de lengterichting van het koppelstuk (9), omvat het koppelstuk (9) twee met elkaar rechtstreeks verbonden onderdelen die respectievelijk vormpassend zijn in de eerste uitsparing (7) en de tweede uitsparing (8a). De eerste en de tweede uitsparing (7, 8a) hebben hier nagenoeg dezelfde vorm en afmetingen, zodat dan ook de genoemde onderdelen van het koppelstuk (9) nagenoeg dezelfde vorm en afmetingen hebben.
Het koppelstuk (9) is dus vorm corresponderend met de tegenaan elkaar liggende uitsparingen (7, 8a) waardoor na het aanbrengen van het koppelstuk (9) in de uitsparingen (7, 8a), de eerste balk (1) nagenoeg niet meer kan bewegen ten opzichte van de tweede balk (2). Het aanbrengen van het koppelstuk (9) kan bijvoorbeeld gebeuren vanaf de bovenkant (3) van beide balken (1, 2) door het koppelstuk (9) met een gereedschap, zoals een hamer, in te kloppen in de uitsparingen (7, 8a).
Hier wordt besproken hoe twee balken (1, 2) met elkaar worden verbonden. Een dergelijke balk (1, 2) kan ook met meerdere balken (1, 2) verbonden worden. In éénzelfde balk kan een eerste uitsparing (7) in een genoemde kopwand (5) worden aangebracht en een inkeping (8) worden aangebracht in een genoemde zijwand (6). Deze balk doet dan zowel dienst als een eerste balk (1) en als een tweede balk (2).
BE2018/5025
De balken (1, 2) zijn hier kruisgelaagde balken (1, 2), namelijk 3-lagige balken (1, 2), omvattende een kernlaag (10) en twee buitenlagen (11). De kernlaag (10) strekt zich zo uit tussen de twee buitenlagen (11), dat de buitenlagen (11) de zijwanden (6) vormen van de eerste balk (1) en dat de kopwanden (5), de bovenkant (3) en de onderkant (4) gevormd worden door alle genoemde lagen (10, 11). De eerste uitsparing (7) wordt aangebracht in de kernlaag (10) van de eerste balk (1). De insnijding (8) wordt zo aangebracht in de genoemde zijwand (6) van de tweede balk (2) dat het eerste gedeelte (8b) zich uitstrekt in de buitenlaag (11) die de genoemde zijwand (6) vormt en dit over nagenoeg de volledige afmeting van buitenlaag (11) gezien volgens de breedterichting (B) van de tweede balk (2) en de tweede uitsparing (8a) zich uitstrekt in de kernlaag (10).
Om de eerste uitsparing (7) en de inkeping (8) aan te brengen wordt gebruik gemaakt van éénzelfde freesgereedschap namelijk een houtfrees (12). Deze houtfrees (12) omvat een houder (13) en een kopstuk (14) dat aandrijfbaar is met behulp een motor. Dit kopstuk (14) omvat twee onderdelen (14a, 14b) die in elkaar overgaan, zijnde een uiterste eerste freesonderdeel (14a) vorm corresponderend met de doorsnede van de eerste en de tweede uitsparing (7, 8a), loodrecht op de hoogterichting (C) van de respectievelijke balk (1, 2),en een tweede freesonderdeel (14b) vorm corresponderend met de doorsnede van het eerste gedeelte (8b) van de insnijding (8), loodrecht op de hoogterichting (C) van de tweede balk (2). Om de eerste uitsparing (7) aan te brengen, wordt dan enkel het eerste freesonderdeel (14a) in de genoemde kopwand (5) aangebracht en om de insnijding (8) aan te brengen, worden het eerste freesonderdeel (14a) en het tweede freesonderdeel (14b) aangebracht in de genoemde zijwand (6).
Deze hierboven genoemde werkwijze wordt gebruikt in de massieve houtbouw om gebouwen recht te trekken. Het is namelijk zo dat in de massieve houtbouw men muurwanden onder een hoek met elkaar wenst te verbinden om zo kamers te creëren. Deze muurwanden bestaan elk uit meerdere bovenop elkaar gestapelde genoemde balken (1, 2), waarbij deze bovenop elkaar gestapeld zijn gezien volgens hun hoogterichting (C). De onderkant (4) van een balk (1, 2) wordt hier dus geplaatst op
BE2018/5025 de bovenkant (3) van de onderliggende balk (1, 2). Dit is zichtbaar in figuur 5. Om deze muurwanden aan elkaar te verankeren, worden de balken (1, 2) van de twee muurwanden met elkaar verbonden. De ene muurwand, hier de eerste muurwand, zal meerdere bovenop elkaar gestapelde eerste balken (1) omvatten, terwijl de andere muurwand, hier de tweede muurwand, meerdere bovenop elkaar gestapelde tweede balken (2) zal omvatten.
In de eerste balken (1) worden genoemde eerste uitsparingen (7) aangebracht, en dit zodanig dat wanneer de eerste balken (1) op elkaar gestapeld zijn ter vorming van de eerste muurwand, deze eerste uitsparingen (7) zich boven elkaar uitstrekken en één grote uitsparing vormen. Het vormen van deze eerste uitsparingen (7) kan men uitvoeren op elke eerste balk (1) apart of men kan meerdere eerste balken (1) op elkaar gaan stapelen en dan pas de eerste uitsparingen (7) gaan aanbrengen. In de tweede balken (2) worden genoemde inkepingen (8) aangebracht, en dit zodanig dat wanneer de tweede balken (2) op elkaar gestapeld zijn ter vorming van de tweede muurwand, deze inkepingen (8) zich boven elkaar uitstrekken en één grote inkeping vormen. Het aanbrengen van deze inkepingen (8) kan men uitvoeren op elke tweede balk (2) apart of men kan meerdere tweede balken (2) op elkaar gaan stapelen en dan pas de inkepingen (8) gaan aanbrengen.
Men kan hier de muurwanden laag per laag gaan optrekken. Dit betekent dat men tegelijkertijd slechts één eerste balk (1) met een tweede balk (2) gaat verbinden met behulp van een genoemd koppelstuk (9). Men kan ook de muurwanden meerlagig gaan optrekken, waarbij men dan meerdere eerste balken (1) en tweede balken (2) tegelijkertijd met elkaar gaat verbinden met behulp van één of meerdere genoemde koppelstukken (9).
Claims (15)
- C O N C L U S I E S1. Werkwijze voor het verbinden onder een hoek van een eerste balk (1) met een tweede balk (2) in de massieve houtbouw, waarbij beide balken (1, 2) • zich uitstrekken volgens een lengte-, breedte- en hoogterichting (A, B, C), • begrensd worden door een bovenkant (3), een onderkant (4), en vier opstaande wanden (5, 6) die de bovenkant (3) met de onderkant (4) verbinden, zijnde twee kopwanden (5), die zich tegenover elkaar uitstrekken en zich nagenoeg uitstrekken volgens de hoogterichting (C)en breedterichting (B), en twee zijwanden (6) die zich tegenover elkaar uitstrekken en zich nagenoeg uitstrekken volgens de lengterichting (A) en hoogterichting (C), en dat ter verbinding van deze twee balken (1, 2), • een eerste uitsparing (7) wordt aangebracht over de volledige hoogte van de eerste balk (1) in een genoemde kopwand (5), • een tweede uitsparing (8a) wordt aangebracht over de volledige hoogte van de tweede balk (2) in een genoemde zijwand (6), • een koppelstuk (9) wordt voorzien en aangebracht in beide genoemde uitsparingen (7, 8a), waarbij ter vorming van de tweede uitsparing (8a) een insnijding (8) wordt aangebracht in de genoemde zijwand (6) over de volledige hoogte van de tweede balk (2), waarbij deze insnijding (8) een eerste gedeelte (8b) en de tweede uitsparing (8a) omvat, en dat dit eerste gedeelte (8b) en de tweede uitsparing (8a) zich naast elkaar uitstrekken volgens de hoogterichting (C), en dat • het eerste gedeelte (8b) uitmondt in de genoemde zijwand (6), • het eerste gedeelte (8b), minstens ter hoogte van de zijwand (6) en gezien volgens de lengterichting (A) van de tweede balk (2), een afmeting heeft die nagenoeg overeenkomt met de afmeting van het uiteinde van de eerste balk (1) omvattende de genoemde kopwand (5), gezien volgens de breedterichting (B) van de eerste balk (1), enBE2018/5025 • de tweede uitsparing (8a), gezien volgens de breedterichting (B) van de tweede balk (2), zich op een afstand van de zijwand (6) uitstrekt, en waarbij ter verbinding van de balken (1, 2),de balken (1, 2)zo geplaatst worden tegenaan elkaar dat het genoemde uiteinde, minstens ter hoogte van zijn kopwand (5), zich uitstrekt in het eerste gedeelte (8b) van de insnijding (8), met het kenmerk dat voor het aanbrengen van de eerste uitsparing (7) en het aanbrengen van de insnijding (8) in de respectievelijke balken (1, 2), een houtfrees (12) wordt gebruikt, waarbij deze houtfrees (12) een houder (13) en een kopstuk (14) omvat, waarbij dit kopstuk (14) twee onderdelen (14a, 14b) omvat die in elkaar overgaan, zijnde een uiterste eerste freesonderdeel (14a) vorm corresponderend met de doorsnede van de tweede uitsparing (8a), loodrecht op de hoogterichting (C) van de tweede balk (2), en een tweede freesonderdeel (14b) vorm corresponderend met de doorsnede van het eerste gedeelte (8b) van de insnijding (8), loodrecht op de hoogterichting (C) van de tweede balk (2), waarbij om de eerste uitsparing (7) aan te brengen enkel het eerste freesonderdeel (14a) in de genoemde kopwand (5) wordt aangebracht en waarbij om de insnijding (8) aan te brengen het eerste freesonderdeel (14a) en het tweede freesonderdeel (14b) worden aangebracht in de genoemde zijwand (6).
- 2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de dwarsdoorsneden van elke balk (1, 2), nagenoeg over hun volledige lengte, nagenoeg overeenkomen en dat de dwarsdoorsneden van de eerste en de tweede balk(1, 2) nagenoeg gelijk zijn.
- 3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de balken (1, 2) zo tegenaan elkaar worden geplaatst voor het verbinden van de balken (1, 2), dat de hoogterichtingen(C)nagenoeg overeenkomen en de lengterichtingen (A) een hoek vormen.
- 4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de lengterichtingen (A) een hoek vormen van nagenoeg 90°.BE2018/5025
- 5. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de doorsnede van het eerste gedeelte (8b), loodrecht op de hoogterichting (C) van de tweede balk (2), de vorm heeft van een rechthoek, en dat de balken (1, 2) zo tegenaan elkaar worden geplaatst om de balken (1, 2) met elkaar te verbinden, dat het eerste gedeelte (8b) nagenoeg volledig opgevuld wordt door de eerste balk (1) zodat de eerste uitsparing (7) en de tweede uitsparing (8a) nagenoeg volledig tegen elkaar aanliggen.
- 6. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het koppelstuk (9) minstens twee met elkaar verbonden onderdelen omvat, zijnde een eerste onderdeel dat nagenoeg vorm corresponderend is met de eerste uitsparing (7)en een tweede onderdeel dat nagenoeg vorm corresponderend is met de tweede uitsparing (8a).
- 7. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat minstens één genoemde uitsparing (7, 8a) een doorsnede, loodrecht op de hoogterichting (C) van de respectievelijke balk (1, 2), heeft in de vorm van een trapezium en dat de korte evenwijdige zijde zich het dichtst bevindt bij de respectievelijke wand (5, 6) waarin de uitsparing (7, 8a) is aangebracht.
- 8. Werkwijze volgens conclusies 5, 6 en 7, met het kenmerk dat beide genoemde uitsparingen (7, 8a) een doorsnede, loodrecht op de hoogterichting (C) van de respectievelijke balk (1, 2), hebben in de vorm van een trapezium, en dat de korte evenwijdige zijde zich het dichtst bevindt bijde respectievelijke wand (5, 6)en dat het eerste onderdeel van het koppelstuk (9) rechtstreeks tegen het tweede onderdeel van het koppelstuk (9) aanligt en beide onderdelen een dwarsdoorsnede hebben in de vorm van een trapezium.
- 9. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het koppelstuk (9) uit een kunststof materiaal is vervaardigd.BE2018/5025
- 10. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het koppelstuk (9) met behulp van een gereedschap wordt ingeklopt in de uitsparingen (7, 8a).
- 11. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de insnijding (8) aan weerszijden, gezien volgens de lengterichting (A) van de tweede balk (2), begrensd is, zodat de verbonden balken (1, 2) minstens twee hoeken vormen.
- 12. Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot 10, met het kenmerk dat de insnijding (8) uitmondt in een genoemde kopwand (5) van de tweede balk (2), zodat de verbonden balken (1, 2)één hoek vormen.
- 13. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de eerste balk (1) een kruisgelaagde balk is omvattende een kernlaag (10) en minstens twee buitenlagen (11), waarbij de kernlaag (10) zich zo uitstrekt tussen de twee buitenlagen (11), dat de buitenlagen (11) de zijwanden (6) vormen van de eerste balk (1) en dat de kopwanden (5), de bovenkant (3) en de onderkant (4) gevormd worden door minstens de genoemde lagen (10, 11), waarbij de eerste uitsparing (7) wordt aangebracht in de kernlaag (10).
- 14. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de tweede balk (2) een kruisgelaagde balk is omvattende een kernlaag (10) en minstens twee buitenlagen (11), waarbij de kernlaag (10) zich zo uitstrekt tussen de twee buitenlagen (11), dat de buitenlagen (11) de zijwanden (6) vormen van de tweede balk (2) en dat de kopwanden (5), de bovenkant (3) en de onderkant (4) gevormd worden door minstens de genoemde lagen (10, 11), waarbij de insnijding (8) zo wordt aangebracht dat het eerste gedeelte (8b) zich uitstrekt in de buitenlaag (11).BE2018/5025
- 15. Werkwijze voor het vormen van twee onder een hoek met elkaar verbonden muurwanden in de massieve houtbouw, waarbij een eerste muurwand en een tweede muurwand gevormd worden door het respectievelijk opeenstapelen in de verticale richting van meerdere eerste en tweede balken (1, 2), waarbij deze balken (1, 2) • zich uitstrekken volgens een lengte-, breedte- en hoogterichting (A, B, C) • begrensd worden door een bovenkant (3), een onderkant (4), en vier opstaande wanden (5, 6), die de bovenkant (3) met de onderkant (4) verbinden, zijnde twee kopwanden (5), die zich tegenover elkaar uitstrekken en zich nagenoeg uitstrekken volgens de hoogterichting (C) en breedterichting (B), en twee zijwanden (6) die zich tegenover elkaar uitstrekken en zich nagenoeg uitstrekken volgens de lengterichting (A) en hoogterichting (C), met het kenmerk dat voorafgaand aan, tijdens of na het stapelen van de balken (1, 2) op elkaar ter vorming van de genoemde muurwanden, de eerste balken (1) met de tweede balken (2) verbonden worden volgens een werkwijze volgens één of meerdere van de conclusies 1 tot 14.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2018/5025A BE1025942B1 (nl) | 2018-01-17 | 2018-01-17 | Werkwijze voor het verbinden van twee balken |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2018/5025A BE1025942B1 (nl) | 2018-01-17 | 2018-01-17 | Werkwijze voor het verbinden van twee balken |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1025942A1 BE1025942A1 (nl) | 2019-08-14 |
BE1025942B1 true BE1025942B1 (nl) | 2019-08-21 |
Family
ID=61163445
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2018/5025A BE1025942B1 (nl) | 2018-01-17 | 2018-01-17 | Werkwijze voor het verbinden van twee balken |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1025942B1 (nl) |
Families Citing this family (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
AT524296B1 (de) * | 2020-09-29 | 2023-04-15 | Kraly Andreas | Mauerstein |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2009136800A1 (en) * | 2008-05-07 | 2009-11-12 | Lockwood Buildings Limited | Wall system |
DE102010045023A1 (de) * | 2010-09-10 | 2012-03-15 | Ws Holzfertigung Gmbh | Verbindungssystem für Bauteile |
BE1019151A3 (nl) * | 2010-01-15 | 2012-04-03 | Mi Casa Bvba | Verbindingssamenstel voor het verbinden van een eerste balk met een tweede balk. |
-
2018
- 2018-01-17 BE BE2018/5025A patent/BE1025942B1/nl active IP Right Grant
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2009136800A1 (en) * | 2008-05-07 | 2009-11-12 | Lockwood Buildings Limited | Wall system |
BE1019151A3 (nl) * | 2010-01-15 | 2012-04-03 | Mi Casa Bvba | Verbindingssamenstel voor het verbinden van een eerste balk met een tweede balk. |
DE102010045023A1 (de) * | 2010-09-10 | 2012-03-15 | Ws Holzfertigung Gmbh | Verbindungssystem für Bauteile |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
BE1025942A1 (nl) | 2019-08-14 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US20200199861A1 (en) | Multiple port beam bracket | |
US5465546A (en) | Portable dance floor | |
USRE43457E1 (en) | Window buck and method of assembly | |
EP1277896A1 (en) | Floorboards | |
BE1020712A5 (nl) | Structureel lichaam in raamwerkconstructies. | |
US20080121312A1 (en) | Joint Between Wood Pieces | |
US8381455B2 (en) | Tool free transitional shelter | |
KR20080106591A (ko) | 건축용 목재 격자보 | |
US6363672B1 (en) | Log home construction, and methods | |
BE1025942B1 (nl) | Werkwijze voor het verbinden van twee balken | |
JP3772911B2 (ja) | 工具を使用せずに切り出しパネルとフレームとをくさび式にはめ込んで剛構造をつくるための方法 | |
US7665270B1 (en) | Lattice structure assembly having members with overlapping end sections connected by connection rods | |
NL1022571C2 (nl) | Structuur uit hoofdprofielen en zich dwars daarop uitstrekkende hulpprofielen. | |
NL1027062C1 (nl) | Bouwsysteem voor het bouwen van vlakke structuren. | |
JP2004060272A (ja) | 目隠し部材 | |
NL1037135C2 (nl) | Verbindingsprofiel en werkwijze voor het vervaardigen van een constructie van twee onderling verbonden wanden met een dergelijk verbindingsprofiel. | |
BE1019061A3 (nl) | Houten balkvormig element en paneel gevormd uit zulke elementen. | |
NL8400058A (nl) | Hekwerk- of schuttingsysteem. | |
BE1018269A3 (nl) | Profielbalk. | |
BE1027931B1 (nl) | Droogstapelsysteem | |
US5865126A (en) | Adjustable expansible interlocking modular structural system and method | |
US20120324819A1 (en) | Building element and method | |
BE1019151A3 (nl) | Verbindingssamenstel voor het verbinden van een eerste balk met een tweede balk. | |
CN102356201A (zh) | 折叠支撑或框架结构 | |
US20040031221A1 (en) | Apparatus and system for constructing a vertical wall from interlocking blocks |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
FG | Patent granted |
Effective date: 20190821 |