BE1019061A3 - Houten balkvormig element en paneel gevormd uit zulke elementen. - Google Patents

Houten balkvormig element en paneel gevormd uit zulke elementen. Download PDF

Info

Publication number
BE1019061A3
BE1019061A3 BE2009/0749A BE200900749A BE1019061A3 BE 1019061 A3 BE1019061 A3 BE 1019061A3 BE 2009/0749 A BE2009/0749 A BE 2009/0749A BE 200900749 A BE200900749 A BE 200900749A BE 1019061 A3 BE1019061 A3 BE 1019061A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
wooden
elements
nut
panel
aforementioned
Prior art date
Application number
BE2009/0749A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Vennootschap Voor Distributiebevordering Van Meubelen Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vennootschap Voor Distributiebevordering Van Meubelen Nv filed Critical Vennootschap Voor Distributiebevordering Van Meubelen Nv
Priority to BE2009/0749A priority Critical patent/BE1019061A3/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1019061A3 publication Critical patent/BE1019061A3/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B2/00Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls
    • E04B2/56Load-bearing walls of framework or pillarwork; Walls incorporating load-bearing elongated members
    • E04B2/70Load-bearing walls of framework or pillarwork; Walls incorporating load-bearing elongated members with elongated members of wood
    • E04B2/701Load-bearing walls of framework or pillarwork; Walls incorporating load-bearing elongated members with elongated members of wood with integrated supporting and obturation function
    • E04B2/702Load-bearing walls of framework or pillarwork; Walls incorporating load-bearing elongated members with elongated members of wood with integrated supporting and obturation function with longitudinal horizontal elements

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Joining Of Building Structures In Genera (AREA)
  • Rod-Shaped Construction Members (AREA)

Abstract

Houten, balkvormig element, dat voorzien is van twee tegenoverstaande langse koppelzijden voor het vormen van een paneel, waarbij de voornoemde koppelzijden elk zijn voorzien van een paar steungedeelten van weerszijden van een tussenliggend gedeelte, die zich parallel aan elkaar uitstrekken over de lengte van het element, waarbij door het samenbrengen van twee elementen de twee steungedeelten aan een koppelzijde van een eerste element contact maken met de twee steungedeelten van de tegenoverstaande koppelzijde van een tweede element, terwijl de betreffende tussenliggende gedeelten geen contact maken, en waarbij dwars op de lengterichting doorheen de tegenoverstaande koppelzijden minstens één doorgang is voorzien.

Description

Houten, balkvormig element en paneel gevormd uit zulke elementen.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een hoofdzakelijk balkvormig, houten element.
Meer bepaald heeft de huidige uitvinding betrekking op zulke balkvormige, houten elementen die bedoeld zijn om er houten panelen mee samen te stellen door de elementen aan elkaar te koppelen.
Nog meer specifiek is het hierbij de bedoeling dat deze panelen zeer vormstabiel en uiterst bestand zijn tegen knikken bij een knikbelasting, bijvoorbeeld voor toepassing in muren of wanden die grote lasten dragen, en waarbij het paneel bovendien geschikt is voor schijfbelastingen, dus volgens twee richtingen loodrecht op het vlak van het paneel, zoals bijvoorbeeld voor een toepassing als zelfdragende vloer of dak van een gebouw of dergelij ke.
In de breedste zin moet onder een houten, hoofdzakelijk balkvormig element worden verstaan dat het element de vorm heeft van een houten plank, een houten balk of houten blok of dergelijke, met een langste afmeting en twee kortere afmetingen die al dan niet-gelijk zijn, waarbij niet wordt uitgesloten dat het hoofdzakelijk balkvormig element aan één of meerdere van zijn zijden is geprofileerd.
Er zijn reeds houten, balkvormige elementen bekend voor het vormen van panelen van constructies uit hout, zoals bijvoorbeeld blokhutten, waarbij de muren of daken bestaan uit houten dragende panelen die bijvoorbeeld worden gevormd door massieve houten balken op elkaar te stapelen.
Een nadeel van deze bekende houten, balkvormige elementen is dat de panelen die eruit gevormd worden niet vormstabiel zijn en niet geschikt zijn om grote schijfbelastingen te ondergaan.
Bijvoorbeeld bij wanden van blokhutten die zijn samengesteld uit massief houten balken wordt vaak vastgesteld dat door uitdroging de balken krimpen en dat de balken zich aldus zetten, met als gevolg dat er stabiliteitsproblemen kunnen optreden en/of luchtlekken, geluidslekken of visueel hinderlijke spleten tussen de balken kunnen ontstaan.
Door het optreden van de voornoemde zettingen is het afwerken van zulk paneel met bijvoorbeeld een gevelsteen of met een gipskarton plaat bovendien problematisch.
In andere bekende oplossing voor het vormen van vormstabiele panelen die geschikt zijn om een schijfbelasting en knikbelasting te ondergaan, voor toepassing in wanden, muren of daken of dergleijke, bestaat erin de panelen uit te voeren als massieve houtplaten.
Een nadeel van deze bekende techniek is echter dat de massieve platen zwaar en dus moeilijk handelbaar zijn, en dat het installeren van de panelen vaak zelfs enkel met een kraan of ander hefwerktuig kan gebeuren.
Nog een nadeel van zulke bekende panelen is dat ze weinig of geen ruimte overlaten voor het aanbrengen van elektrische bekabeling, waterleiding, enz..., zodat vaak voor het verbergen van zulke leidingen of bekabeling moet overgegaan worden tot het plaatsen van voorzetwanden.
Een constructie opgebouwd uit zulke bekende panelen heeft bovendien het nadeel verre van estethisch afgewerkt te zijn, vooral ter plaatse van de aanzetten tussen opeenvolgende platen.
De huidige uitvinding heeft dan ook tot doel aan één of meerdere van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.
Hiertoe betreft de huidige uitvinding een houten, hoofdzakelijk balkvormig element, dat voorzien is van twee tegenoverstaande langse zijden, hierna de koppelzijden genoemd, waarbij een voornoemde langse koppelzijde van een eerste zulk element kan worden aangebracht tegen een tegenoverstaande langse zijde van een tweede zulk element voor het vormen van een paneel, waarbij de voornoemde tegenoverstaande langse koppelzijden elk zijn voorzien van een paar steungedeelten aan weerszijden van een tussenliggend gedeelte van de betreffende langse koppelzijde, welke paren steungedeelten en tussenliggende gedeelten zich parallel aan elkaar uitstrekken over de lengte van het element, één en ander zodanig dat door het . samenbrengen van twee elementen de twee steungedeelten aan een langse koppelzijde van een eerste element contact maken met de twee steungedeelten van de tegenoverstaande langse koppelzijde van een tweede element, terwijl de betreffende tussenliggende gedeelten geen contact maken, en waarbij dwars op de lengterichting van het element doorheen de tegenoverstaande koppelzijden minstens één doorlopende doorgang is voorzien.
Een voordeel van zulk houten, hoofdzakelijk balkvormig element overeenkomstig de uitvinding is dat het erg geschikt is om er vormstabiele panelen mee samen te stellen.
Een eerste reden hiervoor is dat de koppelzijden van een element zodanig zijn uitgevoerd dat na het koppelen van zulke elementen de paren steungedeelten die op een zekere afstand van elkaar zijn gelegen in contact zijn met elkaar, terwijl de tussenliggende gedeelten geen contact maken.
Hierdoor kunnen panelen worden bekomen die beter bestand zijn tegen knik, dan met de bekenden houten elementen.
De doorgang in de elementen is bovendien geschikt om er koppelmiddelen in aan te brengen waarmee de elementen ten opzichte van elkaar kunnen worden aangespannen.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een element overeenkomstig de uitvinding strekken de voornoemde steungedeelten zich uit langsheen de zijranden van de voornoemde tegenoverstaande langse koppelzijden en vormen de tussenliggende gedeelten het middenste gedeelte van deze langse koppelzijden.
Deze uitvoeringsvorm van een element volgens de uitvinding biedt het voordeel dat bij het samenstellen van panelen met zulke elémenten, deze elementen op elkaar steunen aan de zijranden, zodat ze nog beter bestand zijn tegen knikken bij een knikbelasting.
Hierbij zijn volgens de uitvinding de steungedeelten liefst minstens in de nabijheid van de zijranden van de koppelzijden vlak uitgevoerd, waarbij dit vlak steungedeelte zich uitstrekt volgens de lengterichting en dwars op de zijvlakken van het betreffende element.
Zulke uitvoeringsvorm biedt het voordeel dat de elementen zeer gemakkelijk kunnen gestapeld worden.
Volgens een nog meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een element overeenkomstig de uitvinding is een voornoemde langse koppelzijde voorzien van minstens één tand en is de tegenoverstaande langse koppelzijde voorzien van minstens één groef, welke tand en groef zich uitstrekken volgens de lengterichting van het houten element, waarbij de groef minstens gedeeltelijk complementair is aan de voornoemde tand, zodanig dat twee gelijkvormige, balkvormige, houten elementen door het in elkaar passen van de minstens één tand van het ene element en de minstens één groef van het andere element op elkaar gestapeld kunnen worden of aansluitend aan elkaar kunnen worden geplaatst en ter plaatse van het voornoemde complementaire gedeelte aan elkaar kunnen worden gelijmd.
Het is duidelijk dat zulke uitvoeringsvorm het voordeel biedt dat de langsgerichte tand en groef op de koppelzijden ervoor zorgen dat de elementen tijdens het koppelen en nadien steeds perfect met elkaar zijn uitgelijnd.
Volgens een nog meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een houten, balkvormig element overeenkomstig de uitvinding zijn aan een langse koppelzijde meerdere voornoemde tanden voorzien die elk overeenstemmen met een minstens gedeeltelijk complementaire groef aan de tegenoverstaande langse koppelzijde, welke tanden en groeven zich parallel aan elkaar uitstrekken volgens de lengterichting van het betreffende houten element.
Op de flanken van de tanden en groeven kan lijm worden aangebracht.
Hierbij zijn deze flanken typisch hoofdzakelijk parallel gericht aan de zijwanden van het element, waardoor bij een verlijming van elementen over deze flanken een goede buigstijfheid wordt verkregen.
Uiteraard is het zo dat hoe meer tanden en groeven er worden toegepast, hoe meer oppervlakte er beschikbaar is om. zulke lijm aan te brengen, zodat naarmate er meerdere van zulke tanden en groeven zijn er een paneel kan worden gevormd met steeds toenemende buigstijfheid.
Volgens nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een houten, balkvormig element volgens de uitvinding strekt elke tand zich met een hoogte uit boven een voornoemd vlak steungedeelte, en strekt elke overeenstemmende groef zich uit tot op een diepte onder een voornoemd vlak steungedeelte, waarbij de voornoemde hoogte van een tand kleiner is dan de diepte van een groef, zodanig dat bij het op elkaar stapelen of het aan elkaar aansluitend plaatsen van twee gelijkvormige houten elementen een speling aanwezig is tussen de top van de tand en het dal van de overeenstemmende groef.
De voornoemde speling is eerst en vooral interessant om de montage te vergemakkelijken.
Bovendien wordt aldus vermeden dat bij het stapelen of het aan elkaar aansluitend aanbrengen van elementen de tanden met hun toppen op de dalen van de groeven zouden rusten, waardoor de elementen via de tanden op elkaar zouden steunen en niet meer via de voornoemde steungedeelten.
Dit zou als gevolg hebben dat een veel slechtere weerstand tegen knikbelasting zou worden bekomen.
Voorts is het zo dat in dit geval een verlijming tussen tanden en groeven enkel zijn effect zal hebben op de flanken van de tanden en groeven, wat aldus het voornoemde positieve effect in verband met de buigstijfheid in de hand werkt.
Volgens nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een houten, balkvormig element volgens de uitvinding zijn de tussengedeelten aan de tegenoverstaande koppelzijden niet complementair uitgevoerd en wel zodanig dat door het stapelen of aansluitend aan elkaar aanbrengen van twee elementen, er aan de tussengedeelten een opening wordt gevormd die groot genoeg is om de flanken van de groeven van het ene element aanliggend aan het betreffende tussengedeelte te kunnen deformeren zonder gehinderd te worden door de betreffende tegenoverstaande koppelzijde van het andere element.
Deze uitvoeringsvorm van een houten, balkvormig element volgens de uitvinding biedt het voordeel dat de montage steeds eenvoudig blijft, zelfs indien de tanden en groeven niet de perfecte complementaire vorm hebben om ze in elkaar te kunnen schuiven, zoals bijvoorbeeld tengevolge van kleine variaties bij het vervaardigen van de elementen of tengevolge van temperatuursveranderingen of verandering van de luchtvochtigheid.
De reden is dat de voornoemde opening ter hoogte van de tussengedeelten een vervorming toelaat van de elementen, meer bepaald aan het gedeelte met de tanden en de groeven, en dit naar binnen toe.
Op deze wijze kan ook een zeer goede passing tussen de tanden en groeven worden bekomen bij het koppelen van elementen, wat dan weer een verlijming mogelijk maakt.
Volgens nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een houten, balkvormig element volgens de uitvinding bestaat het element uit op elkaar gelijmde vlakke houtlagen parallel aan de zijvlakken van het element, waarbij de vezelrichting van opeenvolgende houtlagen gekruist is.
Liefst nog bestaat zulke element uit vijf op elkaar gelijmde houtlagen, meer bepaald een middelste houtlaag; een paar buitenste houtlagen en een paar tussenliggende houtlagen.
Zulke uitvoeringsvorm is zeer interessant aangezien door de gekruiste ligging van de vezelrichtingen een zeer vormstabiel element wordt bekomen dat goed bestand is tegen buigbelasting in allerlei richtingen en dat weinig of geen neiging tot vervorming vertoont.
Hierbij wordt het optreden van zettingen en het vormen van spleten tussen de houten elementen nog beter tegengegaan.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een paneel dat samengesteld is uit minstens twee hoofdzakelijk balkvormige, houten elementen volgens de uitvinding, zoals hiervoor beschreven, die met behulp van koppelmiddelen aan elkaar zijn gekoppeld.
Meer bepaald betreft de uitvinding zulk paneel, waarbij de koppelmiddelen minstens bestaan uit één of meerdere draadstangen en minstens een paar moeren, waarbij een voornoemde draadstang zich uitstrekt in een voornoemde doorgang van een element of in een reeks uitgelijnde voornoemde doorgangen van een reeks elementen die aansluitend aan elkaar zijn aangebracht, waarbij over de beide uiteinden van de draadstang een moer is geschroefd tot deze tegen het voornoemde element of de voornoemde reeks elementen steunen.
Een. groot voordeel van zulk paneel volgens de uitvinding . is dat het wordt samengesteld uit elementen die afzonderlijk gemakkelijk hanteerbaar zijn, omdat ze niet al te zwaar zijn.
Op deze wijze kan een dragend paneel voor bijvoorbeeld een muur, een dak of dergelijke worden opgebouwd zonder gebruik te moeten maken van speciale hefwerktuigen, zoals kranen of dergelijke meer.
Nog een voordeel van zulk paneel volgens de uitvinding is dat de houten, balkvormige elementen met de draadstangen en moeren paarsgewijs tegen elkaar kunnen worden gespannen, waardoor zeer gunstige omstandigheden worden gecreëerd voor het paarsgewijs lijmen van de elementen.
Op deze wijze wordt tijdens het verlijmen immers dadelijk een stevige aandrukking bekomen, zodat een vroegtijdige uitdroging van de lijm wordt vermeden en er een stevige verbinding . tussen de balkvormige elementen wordt verkregen, en wel zodanig dat er nadien geen reten of voegen meer zichtbaar zijn en het bekomen vlakke geheel kan overschilderd worden om een niet houten uitzicht te bekomen.
Door gebruik te maken van houten balkvormige elementen waarbij gedeeltelijk complementaire tanden en groeven zijn toegepast, die bovendien ietwat naar binnen toe beweegbaar zijn bij het koppelen van de houten elementen omwille van de voornoemde aanwezige tussenliggende opening, kan een zeer goede passing worden bekomen van de houten elementen in elkaar.
Dit is nog een bijkomend kenmerk dat de kwaliteit van de verlijming sterk ten goede komt of gewoonweg mogelijk maakt, aangezien bij de bekende methodes met een vertanding en groef er steeds voldoende speling tussen beide dient aanwezig te zijn voor het in elkaar monteren van de elementen, welke speling het verlijmen van de houten elementen onmogelijk of zo goed als onmogelijk maakt.
Bovendien vertoont het paneel alle voordelen bekend uit de massieve houtbouw, doch niet de voornoemde nadelen, zoals bijvoorbeeld de door krimpen gevormde zettingen en het vormen van lekken en spleten tussen de planken.
Immers, door het koppelen van de elementen met draadstangen en moeren en liefst ook door het toepassen van een verlijming kunnen de elementen stevig tegen elkaar gespannen worden, zodat een geheel wordt verkregen dat niet of nauwelijks nog onderhevig is aan zettingen en vervormingen, aangezien onder de invloed van de opgebouwde spanning de elementen -niet of nauwelijks nog uit elkaar kunnen.
De opgespannen draadstangen kunnen hierbij als een soort voorgespannen bewapening van het paneel worden beschouwd, waardoor zulk paneel dus erg goed bestand is tegen alle mogelij.ke belastingen en dus zeer geschikt is om als een zelfdragend paneel deel uit te maken van een constructie, zoals bijvoorbeeld als vloerpaneel of als dakpaneel.
Zoals hierboven uiteengezet, zorgen de steungedeelten en de tussenliggende tussengedeelten die na de koppeling niet in contact met elkaar zijn, er bovendien voor dat een paneel wordt bekomen dat zeer goed bestand is tegen knikbelasting.
Nog een voordeel van zulk paneel volgens de uitvinding is dat het koppelen van elementen aan elkaar simpelweg kan gebeuren door het aanbrengen van draadstangen en moeren, waarbij tevens een demontage van het geheel simpelweg kan gebeuren door het opnieuw losschroeven van de moeren en het wegnemen van de draadstangen.
Een paneel volgens de uitvinding kan tevens gevormd worden door meerdere elementen gelijktijdig aan elkaar te koppelen met behulp van een draadstang en een paar moeren.
Een groot voordeel hierbij is dat de draadstangen kunnen worden afgezaagd op de gewenste maat, waardoor een grote flexibiliteit tijdens het monteren wordt verkregen.
Er kan met andere woorden op eenvoudige wijze zeer snel gewerkt worden.
Volgens een nog meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een paneel volgens de uitvinding zijn bijkomend één of meerdere bijkomende elementen die over een voornoemde doorgang beschikken, gekoppeld aan het voornoemde element of de voornoemde reeks elementen met behulp van bijkomende koppelmiddelen onder . de vorm van één of meerdere draadstangen en één of meerdere voornoemde moeren, waarbij minstens . één van deze bijkomende draadstangen met één uiteinde is gekoppeld aan het voornoemde element of de voornoemde reeks elementen en waarbij deze bijkomende draadstang zich uitstrekt in een doorgang van een bijkomend element of in een reeks uitgelijnde doorgangen van een reeks bijkomende elementen die aansluitend aan elkaar zijn aangebracht en waarbij een bijkomende moer is vastgeschroefd op het andere uiteinde van de bijkomende draadstang.
Zo kan op zeer eenvoudige wijze een groot paneel worden gevormd door het aaneenschroeven van aparte elementen of reeksen elementen met behulp van draadstangen en moeren.
Volgens een nog meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een paneel overeenkomstig de uitvinding zijn de moeren voor het koppelen van de voornoemde elementen van het paneel gelijkvormig.
Zulke uitvoeringsvorm van een paneel volgens de uitvinding is bijzonder interessant aangezien de moeren steeds dezelfde vorm aannemen en er dus geen vergissingen kunnen worden begaan.
Er is immers slechts één soort moer nodig voor het samenstellen van een paneel, wat, zowel het koppelen en het aanspannen van de elementen aan elkaar vergemakkelijkt, als de productie van de moeren zelf, zodat tevens een goedkope oplossing wordt bekomen.
Het gelijkvormig uitvoeren van de moeren kan in praktijk bijvoorbeeld verwezenlijkt worden door de moeren aan hun beide langse uiteinden te voorzien van een inwendig schroefdraadgedeelte dat kan samenwerken met een uitwendig schroefdraadgedeelte van een voornoemde draadstang.
Liefst nog zijn de beide inwendige schroefdraadgedeelten van de moeren van elkaar gescheiden ter vorming van een arrêt voor een draadstang.
Het arrêt kan hierbij dienen om de draadstang bijvoorbeeld aan één uiteinde in de moer te blokkeren, zodat het aandraaien van een moer aan het andere uiteinde van de draadstang niet resulteert in het ronddraaien van de draadstang, maar in een effectieve opspanning tussen de elementen.
Bij voorkeur is volgens de uitvinding een voornoemde moer aan één van zijn uiteinden over een gedeelte van zijn lengte uitgevoerd als een zeskantmoer ten einde de moer met een zeskantsleutel op de draadstang te kunnen aanschroeven, terwijl de moer aan zijn andere uiteinde over een gedeelte van zijn lengte liefst cilindervormig is uitgevoerd met een diameter overeenkomstig de inwendige diameter van een voornoemde doorgang in een houten, balkvormig element ter vorming van een geleiding voor de moer in deze doorgang.
Bijkomend is een voornoemde moer liefst ook voorzien van een aanslagvormend gedeelte in de vorm van een schijfvormige verbreding, die zich bij voorkeur uitstrekt dwars op het cilindervormig gedeelte van de moer op een zekere afstand van het betreffende uiteinde van de moer.
Volgens de uitvinding is rondom de doorgang bij voorkeur tevens een verbrede uitsparing voorzien overeenkomstig de schijfvormige verbreding van een moer, zodat deze schijfvormige verbreding van een moer na de montage in het balkvormige element is verzonken.
Op deze wijze wordt bekomen dat het cilindervormig gedeelte van de moer in een element ingewerkt kan worden, terwijl het zeskantgedeelte gebruikt kan worden om de moer stevig aan te schroeven.
Volgens nog een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een paneel volgens de uitvinding is het gedeelte van de moer tussen de schijfvormige verbreding en het gedeelte met zeskantmoer tevens hoofdzakelijk cilindervormig, waarbij dwars op het cilindervormig gedeelte één of meerdere ribbels, vleugels of tanden zijn aangebracht.
Liefst strekt een ribbel, vleugel of tand zich hierbij uit in de lengterichting van de moer, waarbij de hoogte van de ribbel, vleugel of tand maximaal is aan zijn basis aanliggend aan de schijfvormige verbreding en waarbij de ribbel, vleugel of tand is afgeschuind tot tegen het cilindervormig gedeelte in de richting van de zeskantmoer.
Deze ribbels, vleugels of tanden zullen tijdens de montage in het hout van het betreffende element binnendringen en aldus verhinderen dat de moer nog verder kan roteren.
Een groot voordeel van de hiervoor beschreven moeren met twee inwendige schroefdraadgedeelten is dat ze toelaten twee draadstangen aan elkaar te koppelen.
Zulke uitvoeringsvorm laat dus toe het paneel op eenvoudige wijze en steeds op dezelfde manier verder uit te breiden tot een paneel met grotere dimensies.
Immers, laat ons vertrekken van een aantal voornoemde hoofdzakelijk balkvormige, houten elementen die voorzien zijn van minstens één doorlopende doorgang dwars op hun lengte en van koppelmiddelen in de vorm van draadstangen en moeren met aan hun beide langse uiteinden een inwendig schroefdraadgedeelte.
Het volstaat dan eerst een draadstang in een voornoemde doorgang te steken en op beide uiteinden van deze draadstang een moer te schroeven tot de draadstang vast is geklemd in de doorgang.
Daarna kan een bijkomend element tegen dit eerste element worden aangebracht, waarbij een doorgang in dit bijkomend element is uitgelijnd met de doorgang in het eerste element.
Vervolgens kan er doorheen deze doorgang in het bijkomend element opnieuw een draadstang worden aangebracht die wordt gekoppeld aan de voorgaande draadstang door het schroefdraaduiteinde ervan te schroeven in het tweede inwendige schroefdraadgedeelte van één van de moeren waarmee de eerste draadstang in het eerste element is geklemd.
Tot slot kan deze laatste draadstang in het bijkomend element worden vastgezet door aan het andere uiteinde tevens een moer aan te brengen.
Door telkens voornoemde bijkomende elementen toe te voegen en te koppelen aan het reeds gevormde paneel kunnen alzo op eenvoudige wijze panelen met willekeurig grote dimensies worden verwezenlijkt.
Bij voorkeur is een paneel volgens de uitvinding dan ook gevormd uit meerdere, naast elkaar geplaatste hoofdzakelijk balkvormige, houten elementen, waarbij de elementen dwars op de lengterichting zijn voorzien van eén doorlopende doorgang, waarbij de doorgangen doorheen de elementen met elkaar zijn uitgelijnd en waarbij opeenvolgende elementen telkens aan elkaar zijn gekoppeld door middel van een draadstang die doorheen de doorgang van een element is aangebracht en die geschroefd is in een moer met dubbele inwendige schroefdraad die de kop vormt van een draadstang die is vastgezet in de doorgang van een aanliggend element.
Het is duidelijk dat zulke uitvoeringsvorm zeer flexibel is voor wat betreft de montage, waarbij tevens een zeer sterk geheel wordt bekomen.
Meer bepaald zijn na het aaneenkoppelen van de verschillende elementen de uitgelijnde doorgangen in de elementen gevuld met aan elkaar gekoppelde draadstangen, welke in feite één doorlopende metalen stang doorheen het ganse paneel vormen, weliswaar opgebouwd uit afzonderlijke draadstangen, waarbij bovendien elk element van het paneel tegen een aanliggend element wordt aangespannen door elke afzonderlijke draadstang en bijhorende moeren.
Het is duidelijk dat zulk paneel als een soort gewapend paneel kan worden beschouwd met als bijkomend voordeel dat een zekere voorspanning tussen elk paar elementen afzonderlijk wordt bekomen, wat niet het geval zou zijn indien er gebruik gemaakt zou worden van één doorlopende draadstang die doorheen de verschillende elementen is aangebracht en deze elementen enkel samenspant aan de uiteinden.
In het laatste geval zou een verlijming tevens problematisch kunnen zijn, aangezien een vroegtijdige opdroging van de lijm die tussen twee elementen is aangebracht, zou kunnen optreden alvorens deze elementen tegen elkaar worden aangedrukt door middel van de doorlopende draadstang.
Bij voorkeur hebben de voornoemde draadstangen voor de koppeling van opeenvolgende elementen volgens de uitvinding een lengte die nagenoeg overeenstemt met een hoogte van een element.
Op deze manier wordt een optimale verdeling van de opspanning tussen de verschillende paren elementen verkregen.
Het is echter volgens- de uitvinding niet uitgesloten draadstangen te voorzien met lengtes die bijvoorbeeld een veelvoud zijn van een hoogte van een element.
Met zulke draadstangen zouden meerdere elementen gelijktijdig aan.elkaar kunnen worden gekoppeld.
Hierbij is de spanning over de opeenvolgende elementen evenwel ietwat minder optimaal verdeeld.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna als voorbeeld zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een aantal houten, hoofdzakelijk balkvormige elementen volgens de uitvinding beschreven, evenals van een paneel overeenkomstig de uitvinding dat uit zulke elementen is samengesteld, met verwijzing naar bijgaande figuren, waarin : figuur 1 in doorsnede een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een houten, balkvormig element overeenkomstig de uitvinding weergeeft; figuur 2 in doorsnede twee op elkaar gestapelde elementen overeenkomstig figuur 1 weergeeft; figuur 3 een paneel overeenkomstig de uitvinding weergeeft dat is samengesteld uit houten, balkvormige, elementen volgens de uitvinding overeenkomstig de figuur 1; figuur 4 in doorsnede afzonderlijk een moer weergeeft aangeduid met de pijl F 4 in figuur 3; figuur 5 in perspectief dezelfde moer uit figuur 4 weergeeft; figuur 6 in doorsnede één van de draadstangen aangeduid met F6 in figuur 3 weergeeft; figuur 7 een bovenaanzicht volgens pijl F7 weergeeft op elementen overeenkomstig figuur 1 die in een hoek zijn verbonden; en, figuur 8 schematisch een langsdoorsnede weergeeft van een andere uitvoeringsvorm van een paneel volgens de uitvinding.
Het in. figuur 1 weergegeven hoofdzakelijk balkvormige, houten element 1 overeenkomstig de uitvinding is voorzien van twee tegenoverstaande langse zijden, hierna de koppelzijden genoemd, met name respectievelijk koppelzijde 2 en koppelzijde 3, evenals van twee zijvlakken, respectievelijk zijvlak 4 en zijvlak 5.
De koppelzijden 2 en 3 en de zijvlakken 4 en 5 strekken zich uit volgens de lengterichting van het element 1.
Zulk balkvormig element 1 volgens de uitvinding heeft typisch een langste dimensie, een kortste dimensie en een tussenliggende dimensie, in dit geval respectievelijk lengte L, breedte B en hoogte H.
Het is echter volgens de uitvinding uiteraard niet uitgesloten te werken met balkvormige elementen 1 waarvan de hoogte H en de breedte B bijvoorbeeld gelijk zijn.
Het valt hierbij op te merken dat een houten element 1 waarop de uitvinding betrekking heeft, zoals weergegeven in figuur 1, niet exact balkvormig is, doch wel hoofdzakelijk balkvormig is, aangezien op de koppelzijden 2 en 3 een aantal kleinere profileringen zijn aangebracht.
Zoals is weergegeven in figuur 2, is het hierbij de bedoeling dat een- voornoemde langse koppelzijde 2 van een eerste zulk element 1 kan worden aangebracht tegen een tegenoverstaande langse zijde 3 van een tweede zulk element 1 teneinde meerdere zulke elementen 1 via de koppelzijden 2 en 3 aan elkaar te kunnen koppelen ter vorming van een paneel 6 overeenkomstig de uitvinding, waarvan een voorbeeld is weergegeven in figuur 3.
De zijvlakken 4 en 5 zijn in het getoonde voorbeeld evenwel vlak uitgevoerd en deze vlakken zijn dan ook bedoeld om vlakke gedeelten te vormen van een vlak paneel 6 dat uit elementen 1 is samengesteld.
Het is kenmerkend aan de uitvinding dat de langse koppelzijde 2 is voorzien van een paar steungedeelten 7 aan weerszijden van een tussenliggend gedeelte 8 van de betreffende langse koppelzijde 2.
Evenzo zijn aan de tegenoverstaande koppelzijde 3 van het element 1 een paar steungedeelten 9 voorzien aan weerszijden van een tussenliggend gedeelte 10 van de betreffende langse koppelzijde 3.
Deze steungedeelten 7 en 9, evenals de tussenliggende gedeelten 8 en 10 zijn parallel aan elkaar gelegen en strekken zich uit over de lengte L van het element 1.
Zoals meer aanschouwelijk is weergegeven in figuur 2 zijn de voornoemde steungedeelten 7 en 9 en de tussengedeelten 8 en 10 voorts zodanig dat door het samenbrengen van twee elementen 1 met hun respectievelijke koppelzijden 2 en 3, de twee steungedeelten 7 aan een langse koppelzijde 2 van een eerste element 1 contact maken met de twee steungedeelten 9 van de tegenoverstaande langse koppelzijde 3 van een tweede element 1.
Anderzijds is er bij zulke samengebrachte elementen 1 geen contact tussen het tussenliggende gedeelte 8 op de kopelzijde 2 van het voornoemde eerste element 1 en het tussenliggende gedeelte 10 op de tegenoverstaande koppelzijde 3 van het voornoemde tweede element 1.
De voornoemde steungedeelten 7 en 9 strekken zich liefst uit langsheen de zijranden 11 aan de zijvlakken 4 en 5 van de voornoemde tegenoverstaande langse koppelzijden 2 en 3, teneinde ervoor te zorgen dat bij het stapelen of tegen elkaar aanbrengen van houten, balkvormige elementen 1, deze elementen voornamelijk in de nabijheid van de zijvlakken 4 en 5 op elkaar steunen of met elkaar contact maken.
Anderzijds vormen de tussenliggende gedeelten 8 en 10 bij voorkeur het middenste gedeelte van de langse koppelzijden 2 en 3 waarbij na het koppelen van elementen 1 in het midden tussen de elementen 1 een zekere opening 12 wordt gecreëerd.
Op deze wijze wordt een goede stabiliteit bekomen bij een knikbelasting.
Immers, er zal knik kunnen optreden, wanneer een paneel 6 aan tegenoverstaande randen op druk wordt belast door twee naar elkaar gerichte krachten, waarbij, zoals in praktijk steeds het geval is, deze krachten niet perfect zijn uitgelijnd doch op een zekere afstand uit elkaar zijn gelegen en er een zekere discrepantie aanwezig is tussen de tegengesteld gerichte krachten.
Door deze discrepantie wordt op het paneel 6 een moment uitgeoefend dat dient te worden overwonnen door de sterkte van het paneel 6 zelf.
Bij een paneel 6 volgens de uitvinding steunen de elementen 1 enkel op elkaar via de steungedeelten 7 en 9 die bij voorkeur zo ver mogelijk uit elkaar aan de zijvlakken 4 en 5 zijn gelegen.
Indien de discrepantie tussen de tegengestelde krachten kleiner is dan de afstand tussen de steungedeelten dan wordt het opgewekte moment opgevangen door middel van een drukbelasting in de steungedeelten 7 en 9, wat veel efficiënter is dan in het geval zulk moment dient te worden opgevangen door een goede buigstijfheid van het paneel 6.
Het houten, balkvormig element 1 weergegeven in figuur 1 is voorts symmetrisch uitgevoerd ten opzichte van een symmetrievlak AA' dat zich uitstrekt volgens de lengterichting L van het element 1 doorheen het midden van de langse koppelzijden 2 en 3 van het element 1.
Teneinde elementen 1 gemakkelijk te kunnen stapelen, zijn in dit geval de steungedeelten 7 en 9 in de nabijheid van de zijranden 11 van de koppelzijden 2 en 3 vlak uitgevoerd.
Dit vlak steungedeelte strekt zich uit volgens de lengterichting L en dwars op de zijvlakken 4 en 5 van het betreffende element 1.
Aan weerszijden van het tussenliggende gedeelte 10 van de koppelzijde 3 zijn meerdere tanden 13 voorzien.
Voorts zijn aan de andere koppelzijde 2 tegenover deze tanden 13 aan weerszijden van het tussengedeelte 8 groeven 14 voorzien.
De tanden 13 en groeven 14 zijn parallel aan elkaar en strekken zich uit volgens de lengterichting L van het element 1.
Hierbij is er voor elke tand 13 aan de koppelzijde 3 een groef 14 aan de tegenoverstaande koppelzijde 2, welke groef 14 minstens gedeeltelijk complementair is uitgevoerd aan de overeenkomstige tand 14.
Op deze wijze kunnen twee gelijkvormige, balkvormige, houten elementen 1 door het in elkaar passen van de tanden 13 van het ene element 1 en de overeenkomstige groeven 14 van het andere element 1 op elkaar gestapeld worden of aansluitend aan elkaar worden geplaatst en ter plaatse van het voornoemde complementaire gedeelte aan elkaar worden gelijmd.
De tussengedeelten 8 en 10 aan de tegenoverstaande koppelzijden 2 en 3 zijn niet complementair uitgevoerd en wel zodanig dat door het stapelen of aansluitend aan elkaar aanbrengen van twee elementen 1 aan de tussengédeelten 8 en 10 een voornoemde opening 12 wordt gevormd die bovendien liefst groot genoeg is om de flanken 15 van de groeven 14 aanliggend aan het betreffende tussengedeelte 8 van de koppelzijde 2 van het ene element 1 te kunnen deformeren zonder gehinderd te worden door de betreffende tegenoverstaande koppelzijde 3 van het andere element 1.
Anders gezegd is de hoogte J van de middelste houtlaag 16 ietwat kleiner dan de hoogte H van de buitenste houtlagen 18, zodat bij het op elkaar stapelen van twee gelijkvormige houten elementen 1, er tussen de middelste houtlagen 16 van de opgestapelde houten elementen 1 een voornoemde opening 12 aanwezig is.
Elke tand 13 strekt zich met een hoogte H uit boven de vlakke steungedeelten 9.
Voorts strekt elke groef 14 zich uit tot op een diepte D onder de vlakke steungedeelten 7.
Hierbij is de voornoemde hoogte H van een tand 13 kleiner dan de diepte D van een groef, zodanig dat bij het op elkaar stapelen of het aan elkaar aansluitend plaatsen van twee gelijkvormige houten elementen 1 een speling S aanwezig is tussen de top van de tand 13 en het dal van de overeenstemmende groef 14.
De voet van elke tand 13 is bovendien verdiept uitgevoerd ten opzichte · van het betreffende vlak steungedeelte 9, waarbij elke tand 13 zich aan weerszijden uitstrekt tot op een diepte T onder het betreffende vlak steungedeelte 9.
De voet van elke tand 13 is hierbij uitgediept tot op een diepte T die even groot is of nagenoeg even groot als de voornoemde speling S tussen een top van een tand 13 en een dal van een groef 14 van gestapelde houten elementen 1.
De top van een tand 13 versmalt voorts over zijn hoogte naar het vrije uiteinde toe.
Uiteraard verbreedt dienovereenkomstig het hieraan complementaire gedeelte van een groef 14 naar het vrije uiteinde toe.
Naar de voet van een tand 13 toe strekken de flanken van een tand 13 zich voorts uit parallel uit aan de zijvlakken 4 en 5 van het element 1.
Evenzo strekken de flanken van een groef 14 zich uit parallel aan de zijvlakken 4 en 5 naar het dal van de groef 14 toe.
De hoogte van de tanden 13 en de diepte van de groeven 14 is liefst voldoende substantieel, zodat ze over vrij hoge zijflanken beschikken.
Hierdoor kan lijm worden voorzien op de zijflanken van de tanden 13 en groeven 14, die door de grote lengte over een groot gedeelte min of meer parallel liggen aan de zijvlakken 4 en 5, waardoor met deze lijmlaag een zeer goede buigstijfheid aan -de gekoppelde elementen wordt verkregen, juist omdat ze zich uitstrekken in de voornoemde richting.
Al de voornoemde kenmerken dragen bij aan het feit dat een paneel 6 gevormd uit aan elkaar gekoppelde elementen 1 geschikt is om bijvoorbeeld een gedeelte van een dragende wand van een constructie te vormen, zoals bijvoorbeeld een muur of vloer van een blokhut of woning of dergelijke meer.
Bij voorkeur bestaat een houten, balkvormig element 1 volgens de uitvinding uit op elkaar gelijmde vlakke houtlagen die parallel zijn aan de zijvlakken 4 en 5 van het element 1 en waarbij de vezelrichting van opeenvolgende houtlagen gekruist is.
Zulke houten elementen 1 uit gekruiste houtlagen hebben het voordeel dat ze weinig of niet vervormbaar en/of onderhevig aan krimpen zijn of dergelijke meer.
In de uitvoeringsvorm weergegeven in figuur 1 bestaat een houten element 1 uit vijf op elkaar gelijmde houtlagen, meer bepaald een middelste houtlaag 16 die centraal tussen twee tussenliggende houtlagen 17 is aangebracht, welke tussenliggende houtlagen 17 zelf op hun beurt worden geflankeerd door twee buitenste houtlagen 18.
De tussengedeelten 8 en 10 aan de koppelzijden 2 en 3 worden hierbij in dit geval gevormd door de middelste houtlaag 16.
Voorts wordt de tanden 13 en groeven 14 gevormd door de tussenliggende houtlagen 17.
Voor een goede ondersteuning bij het stapelen van elementen 1 strekt de vezelrichting van de tussenliggende houtlagen 17 zich liefst uit volgens de stapelrichting.
De vlakke steungedeelten 9 en 11 worden voorts gevormd door de buitenste houtlagen 18.
Teneinde houten, balkvormige elementen 1 overeenkomstig de uitvinding aan elkaar te kunnen koppelen ter vorming van een paneel 6 overeenkomstig de uitvinding, is minstens één van de voornoemde elementen 1 voorzien van een doorlopende doorgang 19 die loopt doorheen de ganse hoogte H en dwars op de langsrichting L van dat element 1.
In de praktijk zullen de elementen 1, net zoals in de figuren, allemaal zijn voorzien van meerdere zulke doorgangen 19 die bovendien op een regelmatige afstand E van elkaar zijn geplaatst.
Hierbij zijn bij voorkeur de voornoemde doorgangen 19 voorzien in de middelste houtlaag 16 van een balkvormig, houten element 1.
In figuur 3 is een paneel 6 volgens de uitvinding in doorsnede weergegeven of toch minstens een gedeelte ervan.
Dit paneel 6 is samengesteld uit drie elementen 1, waarbij alledrie de elementen 1 in het getoonde voorbeeld een identieke vorm hebben, doch dit hoeft niet noodzakelijk het geval te zijn.
Een paneel 6 volgens de uitvinding bestaat minstens uit twee voornoemde elementen 1 volgens de uitvinding die met behulp van koppelmiddelen aan elkaar zijn gekoppeld.
De koppelmiddelen bestaan minstens uit één of meerdere draadstangen 20 en minstens een paar moeren 21, waarbij een voornoemde draadstang 20 zich uitstrekt in een voornoemde doorgang 19 van een element 1 of in een reeks uitgelijnde voornoemde doorgangen 19 van een reeks elementen 1 die aansluitend aan elkaar zijn aangebracht.
Hierbij is over de beide uiteinden 22 en 23 van de voornoemde draadstang 20 telkens een moer 21 geschroefd tot deze tegen een voornoemd element 1 steunen, ter vorming van een stel gekoppelde elementen 24.
In figuur 3 is zulk stel gekoppelde elementen 24 bijvoorbeeld het onderste paar elementen 1, waarbij in dit geval doorheen een doorgang 19 van elk element 1 van dit stel 24 een draadstang 20 werd aangebracht en waarbij deze beide draadstangen 20 met één uiteinde 22 of 23 aan elkaar zijn gekoppeld door middel van een tussenliggende moer 21, terwijl over het andere uiteinde van elke draadstang 20 een moer 21 is aangebracht tot tegen het betreffende element 1.
Bij voorkeur wordt volgens de uitvinding een paneel 6 voorts uitgebreid door bijkomend één of meerdere bijkomende elementen 1 te koppelen aan het voornoemde stel gekoppelde elementen 24 met behulp van bijkomende koppelmiddelen onder de vorm van één of meerdere draadstangen 20 en één of meerdere moeren 21.
Hierbij is minstens één van deze bijkomende draadstangen 20 met zijn ene uiteinde gekoppeld aan het voornoemde stel gekoppelde elementen 24, waarbij deze bijkomende draadstang 20 zich uitstrekt in een doorgang 19 van een bijkomend element 1 of in een reeks uitgelijnde doorgangen 19 van een reeks bijkomende elementen 1 die aansluitend aan elkaar zijn aangebracht en waarbij een bijkomende moer 21 is vastgeschroefd op het andere uiteinde van de bijkomende draadstang 20.
Liefst is een bijkomende draadstang 20 met het voornoemde ene uiteinde gekoppeld aan een andere draadstang 20 van het voornoemde stel gekoppelde elementen 24.
In de figuur 3 vormt het bovenste derde element bijvoorbeeld zulk een bijkomend element 1 dat aan een stel gekoppelde elementen 24 is aangekoppeld.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een paneel 6 overeenkomstig de uitvinding bestaan de koppelmiddelen uit meerdere identieke en even lange draadstangen 20, evenals uit meerdere identieke moeren 21.
In de breedst mogelijke zin kunnen deze koppelmiddelen echter allerlei vormen aannemen en bestaan uit meer of minder al dan niet gelijke draadstangen 20 met eventueel verschillende lengtes en/of meer of minder moeren 21 met eventueel een verschillende vorm.
De moeren 21 hebben in dit geval een speciale vorm die voor de toepassing uiterst geschikt is en die meer in detail in de figuren 4 en 5 is weergegeven.
Meer bepaald zijn de moeren 21 aan hun beide langse uiteinden 25 . en 26 voorzien van een inwendig schroefdraadgedeelte, respectievelijk schroefdraadgedeelte 27 en schroefdraadgedeelte 28, dat kan samenwerken met een uitwendig schroefdraadgedeelte 29 van een voornoemde draadstang 20.
De beide inwendige schroefdraadgedeelten 27 en 28 van de moeren 21 zijn in dit geval van elkaar gescheiden ter vorming van een arrêt voor een draadstang 20.
Op deze wijze zal door het voldoende diep inschroeven van een draadstang 20 in de schroefdraadgedeelten 27 en 28 een blokkering van de draadstang 20 in de moer 21 worden bekomen.
In het voorbeeld van de figuren zijn beide inwendige schroefdraadgedeelten 27 en 28 van de moeren 21 van elkaar gescheiden zijn door een inwendige doorgang 30 in de moer 21 met een diameter M die kleiner is dan de inwendige diameter N van de inwendige schroefdraadgedeelten 27 en 28.
Voorts is een moer 21 aan één van zijn uiteinden 25 over een gedeelte van zijn lengte uitgevoerd als een zeskantmoer 31.
De moer 21 is aan het andere uiteinde 26 over een gedeelte van haar lengte cilindervormig uitgevoerd met een diameter P overeenkomstig de inwendige diameter P van een voornoemde doorgang 19 in een houten, balkvormig element 1 ter vorming van een geleiding 32 van een moer 21 in deze doorgang 19.
Om het cilindervormig gedeelte 32 van de moer 21 gemakkelijk in een doorgang 19 te kunnen inbrengen is dit cilindervormig gedeelte 32 naar het uiteinde 26 van de moer 21 afgeschuind naar binnen toe.
Voorts zijn de moeren 21 voorzien van een aanslagvormend gedeelte 33 in de vorm van een schi j fvormige verbreding 33.
Deze schijfvormige verbreding 33 strekt zich uit dwars op het cilindervormig gedeelte 32 van de moeren 21 op een zekere afstand F van het betreffende uiteinde 26 van de moer 21.
Bij voorkeur is rondom een doorgang 19 in een element 1 tevens een verbrede uitdieping voorzien waarin de schijfvormige verbreding 33 kan verzonken worden.
Een gedeelte 34 van de moer 21 dat gelegen is tussen de schijfvormige verbreding 33 en het gedeelte met zeskantmoer 31 is in de getoonde uitvoeringsvorm tevens hoofdzakelijk cilindervormig, waarbij dwars op dit cilindervormig gedeelte 34' één of meerdere ribbels 35, vleugels 35 of tanden 35 zijn aangebracht.
De ribbels, vleugels of tanden 35 strekken zich uit in de lengterichting van de moer 21, waarbij de hoogte van de ribbel, vleugel of tand 35, gemeten dwars op de wand van het cilindervormig gedeelte 34 maximaal is aan zijn basis aanliggend aan de schijfvormige verbreding 33 en waarbij de ribbel, vleugel of tand 35 is afgeschuind tot tegen de wand van het cilindervormig gedeelte 34 in de richting van de zeskantmoer 31.
Het is uiteraard de bedoeling dat de vleugels 35 tijdens het aaneenkoppelen van elementen 1 in het aanliggend houten element 1 binnendringen teneinde de moer 21 tegen een rotatie te vergrendelen.
In de getoonde uitvoeringsvorm is het tevens de bedoeling dat tussen opeenvolgende te koppelen elementen 1 een beslaglat 36 wordt aangebracht, bijvoorbeeld bestaande uit een metalen smalle lat waarin openingen zijn voorzien op een afstand E van elkaar overeenkomstig de afstand E tussen opeenvolgende doorgangen in de elementen 1 en met een diameter die minstens zo groot is als de diameter P van een doorgang 19.
Zulke beslaglat 36 heeft bij voorkeur in de dwarsdoorsnede dimensies overeenkomstig de opening 12 aan de tussenliggende gedeelten 8 en 10 tussen de elementen 1.
De beslaglat 36 zorgt voor een goede aansluiting van de moeren 21 en draadstangen 20 tussen de elementen 1 en voor een bijkomende stevigheid tijdens het koppelen van elementen 1.
Het aaneenkoppelen van elementen 1 overeenkomstig de uitvinding ter vorming van een paneel 6 overeenkomstig de uitvinding is eenvoudig en kan gebeuren als volgt.
Het is de bedoeling van de uitvinding dat een eerste draadstang 20 doorheen een voornoemde doorgang 19 in een eerste element 1 wordt gestoken, waarbij deze eerste draadstang 20 aan één uiteinde 23 is voorzien van een moer 21 waarmee het tegen het element 1 rust.
Deze moer 21 is met het inwendig schroefdraadgedeelte 27 op de draadstang 20 aangebracht zodat het gedeelte met zeskantmoer 31 in de doorgang 19 van het element 1 binnendringt.
Tussen de te koppelen elementen 1 wordt eerst nog een beslaglat 36 aangebracht, waarna de draadstang 20 voorts wordt vastgezet in het eerste element 1 doordat aan zijn andere uiteinde 22 een andere moer 1 is geschroefd tot deze tevens tegen het element 1 of tegen de beslaglat rust.
Deze laatste moer 21 is dan weer met zijn inwendig schroefdraadgedeelte 28 op de draadstang 20 aangebracht, zodat, tijdens het aandraaien van de moer 21, het cilindervormig gedeelte 32 in de doorgang 19 wordt geleid totdat de schijfvormige verbreding 33 tegen het element 1 steunt.
Door nog verder aanschroeven van de moer 21 wordt de moer 21 via de draadstang 20 stevig aangetrokken, waarbij de vleugels of tanden 35 in het houten element 1 indringen totdat de schijfvormige verbreding 33 tot tegen het element 1 is gebracht.
Uiteraard is op deze manier enkel een eerste draadstang 20 in een doorgang 19 van een eerste element 1 vastgezet.
Om een werkelijke koppeling van een eerste element 1 en een tweede element 1 te bekomen, dient een tweede draadstang 20 te worden geschroefd in het inwendig schroefdraadgedeelte 27 van de laatstgenoemde moer 21, waarbij deze draadstang 20 zich uitstrekt in een doorgang 19 van een element 1 dat is uitgelijnd met de voornoemde doorgang 19 van het eerste element 1.
De uiteindelijke koppeling tussen een eerste element 1 en een tweede element 1 wordt voorts bekomen door op volledig analoge wijze hiervoor uiteengezet de draadstang 20 in het tweede element 1 vast te zetten, waarbij een moer 21 aan het andere uiteinde 22 van de draadstang 20 wordt aangedraaid, bijvoorbeeld met een zeskantsleutel die op de zeskantmoer 31 past.
Door deze procedure te blijven herhalen, kunnen telkens bijkomende elementen 1 aan een vorig element 1 worden gekoppeld.
Aangezien in dit geval elke draadstang 20 slechts dient om één element 1 aan een vorig te koppelen, stemt de lengte J van een draadstang 20 liefst nagenoeg overeen met de hoogte H van een element 1.
Het is echter volgens de uitvinding niet uitgesloten meerdere elementen 1 tegelijkertijd met elkaar te koppelen door gebruik te maken van draadstangen 20 die een lengte J hebben die een veelvoud is van de hoogte H van een element 1.
Hierbij is het tevens mogelijk anderssoortige moeren te gebruiken die niet zijn voorzien van twee gescheiden inwendige schroefdraadgedeelten 27 en 28, doch slechts van één enkel inwendig schroefdraadgedeelte.
Zo zouden bijvoorbeeld telkens twee elementen 1 aan elkaar gekoppeld kunnen worden met een draadstang 20 en een paar voornoemde moeren, waarbij de aldus gevormde paarsgewijs gekoppelde elementen verder aan elkaar kunnen worden gekoppeld door gebruik te maken van andere doorgangen 19 die niet zijn uitgelijnd met de eerder gebruikte doorgangen 19 voor het koppelen van de paren elementen 1.
Zo'n uitvoeringsvorm is als voorbeeld schematisch weergegeven in figuur 8.
Teneinde tijdens het monteren panelen 6 te vormen die in een hoek zijn opgesteld, kan er gebruik gemaakt worden van hoekverbindingen 37 die telkens mee tussen de elementen 1 kunnen worden ingewerkt.
Zoals weergegeven in figuur 8 kan zulke hoekverbinding 37 bijvoorbeeld de vorm hebben van een plat L-vormig stuk metaal dat aan zijn vrije uiteinden is voorzien van een cirkelvormige verbreding waarin centraal een gat is voorzien voor het aanbrengen van een schroef of dergelijke en waarbij de verbreding tevens dienst doet als ondersteunende rondel voor zulke schroef.
Bij voorkeur worden de houten elementen 1 ter plaatse van zulke hoekverbinding 37 geprofileerd, zodanig dat deze hoekverbindingen 37 in de houten elementen 1 kunnen worden verzonken.
Het eerste element 1 dat de rand van een paneel 6 volgens de uitvinding vormt, kan als alternatief tevens worden gekoppeld aan een draadstang 20 die bijvoorbeeld rechtstreeks is verankerd in een aanpalende constructie of een onderliggende ondergrond of dergelijke.
De draadstang 20 kan bijvoorbeeld chemisch zijn verankerd in bijvoorbeeld een betonnen ondergrond.
Een andere mogelijkheid bestaat erin keilbouten te gebruiken waarvan het ene uiteinde een draadstang vormt en het andere uiteinde in een tapse plug wordt geschroefd teneinde de keilbout vast te zetten.
Zoals hiervoor vermeld, wordt tijdens de montage liefst ook lijm op de koppelzijden 2 en 3 tussen de elementen 1 aangebracht en meer bepaald liefst minstens op de tanden 13 en groeven 14 van de tussenliggende houtlagen 17.
De uitvinding is niet beperkt tot de hiervoor reeds besproken uitvoeringsvormen van een houten, hoofdzakelijk balkvormig element 1, noch tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen van een paneel 6 overeenkomstig de uitvinding, doch dergelijke houten, hoofdzakelijk balkvormige elementen 1 of panelen 6 kunnen op allerlei andere manieren worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (33)

1. Houten, hoofdzakelijk balkvormig element (1), dat voorzien is van twee tegenoverstaande langse zijden (2,3), hierna de koppelzijden (2,3) genoemd, waarbij een voornoemde koppelzijde (2) van een eerste zulk element (1) kan worden aangebracht tegen een tegenoverstaande langse zijde (3) van een tweede zulk element (1) voor het vormen van een paneel (6), daardoor gekenmerkt dat de voornoemde tegenoverstaande koppelzijden (2,3) elk zijn voorzien van een paar steungedeelten (7,9) aan weerszijden van een tussenliggend gedeelte (8,10) van de betreffende koppelzijde (2,3), welke paren steungedeelten (7,9) en tussenliggende gedeelten (8,10) zich parallel aan elkaar uitstrekken over de lengte (L) van het element (1), één en ander zodanig dat door het samenbrengen van twee elementen (1) de twee steungedeelten (7) aan een koppelzijde (2) van een eerste element (1) contact maken met de twee steungedeelten (9) van de tegenoverstaande koppelzijde (3) van een tweede element (1), terwijl de betreffende tussenliggende gedeelten (8,10) geen contact maken, en waarbij dwars op de lengterichting (L) van het element (1) doorheen de tegenoverstaande koppelzijden (2,3) minstens één doorlopende doorgang (19) is voorzien.
2. Houten, balkvormig element (1) volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde steungedeelten (7,9) zich uitstrekken langsheen de zijranden (11) van de voornoemde tegenoverstaande koppelzijden (2,3) en de tussenliggende gedeelten (8,10) het middenste gedeelte vormen van deze koppelzijden (2,3).
3. Houten, balkvormig element (1) volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het symmetrisch is uitgevoerd ten opzichte van een symmetrievlak (AA' ) dat zich uitstrekt volgens de lengterichting (L) van het element (1) doorheen het midden van de voornoemde koppelzijden (2,3) van het element (1).
4. Houten, balkvormig element (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de steungedeelten (7,9) minstens in de nabijheid van de zijranden (11) van de koppelzijden (2,3) vlak zijn uitgevoerd, waarbij dit vlak steungedeelte (7,9) zich uitstrekt volgens de lengterichting (L) en dwars op de zijvlakken (4,5) van het betreffende element (1).
5. Houten, balkvormig element (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat een voornoemde koppelzijde (3) is voorzien van minstens één tand (13) en de tegenoverstaande koppelzijde (2) is voorzien van minstens één groef (14), welke tand (13) en groef (14) zich uitstrekken volgens de lengterichting (L) van het houten element (1), waarbij de groef (14) minstens gedeeltelijk complementair is aan de voornoemde tand (13), zodanig dat twee gelijkvormige, balkvormige, houten elementen (1) door het in elkaar passen van de minstens één tand (13) van het ene element (1) en de minstens één groef (14) van het andere element (1) op elkaar gestapeld kunnen worden of aansluitend aan elkaar kunnen worden geplaatst en ter plaatse van het voornoemde complementaire gedeelte aan elkaar kunnen worden gelijmd.
6. Houten, balkvormig element (1) volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat aan een koppelzijde (3) meerdere voornoemde tanden (13) zijn voorzien die elk overeenstemmen met een minstens gedeeltelijk complementaire groef (14) aan de tegenoverstaande koppelzijde (2), welke tanden (13) en groeven (14) zich parallel aan elkaar uitstrekken volgens de lengterichting (L) van het betreffende houten element (1) ·
7. Houten, balkvormig element (1) volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat meerdere van de voornoemde tanden (13), respectievelijk groeven (14) zijn voorzien aan weerszijden van het voornoemd tussenliggend gedeelte (8,10) van de betreffende koppelzijde (2,3).
8. Houten, balkvormig element (1) volgens één van de conclusies 5 tot 7, daardoor gekenmerkt dat de tussengedeelten (8,10) aan de tegenoverstaande koppelzijden (2,3). niet complementair zijn uitgevoerd en wel zodanig dat door het stapelen of aansluitend aan elkaar aanbrengen van twee elementen (1) aan de tussengedeelten (8,10) een opening (12) wordt gevormd die groot genoeg is om de flanken van de groeven (14) van het ene element (1) aanliggend aan het •betreffende tussengedeelte (8) te kunnen deformeren zonder gehinderd te worden door de betreffende tegenoverstaande koppelzijde (3) van het andere element(1).
9. Houten, balkvormig element (1) volgens conclusies 4 en 6, daardoor gekenmerkt dat elke tand (13) zich met een hoogte (R) uitstrekt boven een voornoemd vlak steungedeelte (9), en elke overeenstemmende groef (14) zich uitstrekt tot op een diepte (D) onder een voornoemd vlak steungedeelte (7), waarbij de voornoemde hoogte (R) van een tand (13) kleiner is dan de diepte (D) van een groef (14), zodanig dat bij het op elkaar stapelen of het aan elkaar aansluitend plaatsen van twee gelijkvormige houten elementen (1) een speling (S) aanwezig is tussen de top van de tand (13) en het dal van de overeenstemmende groef (14).
10. Houten, balkvormig element (1) volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de voet van elke tand (13) verdiept is uitgevoerd ten opzichte van het betreffende vlak steungedeelte (9), waarbij elke tand (13) zich aan weerszijden uitstrekt tot op een diepte (T) onder het betreffende vlak steungedeelte (9).
11. Houten, balkvormig element (1) volgens conclusies 9 en 10, daardoor gekenmerkt dat de voet van elke tand (13) is uitgediept tot op een diepte (T) die even groot is als de voornoemde speling (S) tussen een top van een tand (13) en een dal van een groef (14) van gestapelde houten elementen (1).
12. Houten, balkvormig element (1) volgens één van de conclusies 5 tot 11, daardoor gekenmerkt dat de top van een tand (13) over zijn hoogte (R) naar het vrije uiteinde toe versmalt.
13. Houten, balkvormig element (1) volgens één van de conclusies 5 tot 12, daardoor gekenmerkt dat de flanken van een tand (13) naar de voet toe en de flank van een groef (14) naar het dal toe zich parallel uitstrekken aan de zijvlakken (4,5) van het element (1).
14. Houten, balkvormig element (1) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het bestaat uit op elkaar gelijmde vlakke houtlagen (16— 18) parallel aan de zijvlakken (4,5) van het element (1), waarbij de vezelrichting van opeenvolgende houtlagen (16-18) gekruist is.
15. Houten, balkvormig element (1) volgens conclusie 14, daardoor gekenmerkt dat de het bestaat uit vijf op elkaar gelijmde houtlagen (16-18), meer bepaald een middels houtlaag (16); een paar buitenste houtlagen (18) en een paar tussenliggende houtlagen (17).
16. Houten, balkvormig element (1) volgens conclusie 15, daardoor gekenmerkt dat de tussengedeelten (8,10) worden gevormd door de middelste houtlaag (16).
17. Houten, balkvormig element (1) volgens conclusie 6 en 15, daardoor gekenmerkt dat de tanden (13) en groeven (14) worden gevormd door de tussenliggende houtlagen (17) .
18. Houten, balkvormig element (1) volgens conclusie 6 en 15, daardoor gekenmerkt dat de vezelrichting van de tussenliggende houtlagen (17) zich uitstrekt volgens de stapelrichting.
19. Houten, balkvormig element (1) volgens conclusies 4 en 15, daardoor gekenmerkt dat de vlakke steungedeelten (7,9) worden gevormd de buitenste houtlagen ( 18 ) .
20. Paneel (6) samengesteld uit minstens twee hoofdzakelijk balkvormige, houten elementen (1) volgens één van de voorgaande conclusies die met behulp van koppelmiddelen aan elkaar zijn gekoppeld, daardoor gekenmerkt dat de koppelmiddelen minstens bestaan uit één of meerdere draadstangen (20) en minstens een paar moeren (21), waarbij een voornoemde draadstang (20) zich uitstrekt in een voornoemde doorgang (19) van een element (1) of in een reeks uitgelijnde voornoemde doorgangen (19) van een reeks elementen (1) die aansluitend aan elkaar zijn aangebracht, waarbij over de beide uiteinden (22,23) van de draadstang (20) telkens een moer (21) is geschroefd tot deze tegen een voornoemd element (1) steunen, ter vorming van een stel gekoppelde elementen (24).
21. Paneel (6) volgens conclusie 20, daardoor gekenmerkt dat bijkomend één of meerdere bijkomende elementen (1) zijn gekoppeld- aan het voornoemde stel gekoppelde elementen (24) met behulp van bijkomende koppelmiddelen onder de vorm van één of meerdere draadstangen (20) en één of meerdere moeren (21), waarbij minstens één van deze bijkomende draadstangen (20) met zijn ene uiteinde (23) is gekoppeld aan het voornoemde stel gekoppelde elementen (24) en waarbij deze bijkomende draadstang (20) zich uitstrekt in een doorgang (19) van een bijkomend element (1) of in een reeks uitgelijnde doorgangen (19) van een reeks bijkomende elementen (1) die aansluitend aan elkaar zijn aangebracht en waarbij een bijkomende moer (21) is vastgeschroefd op het andere uiteinde (22) van de bijkomende draadstang (20).
22. Paneel (6) volgens conclusie 21, daardoor gekenmerkt dat de' bij komende draadstang (20) met het voornoemde ene uiteinde (23) is gekoppeld aan een andere draadstang (20) van het voornoemde stel gekoppelde elementen (24) .
23. Paneel (6) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de moeren (21) aan hun beide langse uiteinden (22,23) zijn voorzien van een inwendig schroefdraadgedeelte (27,28) dat kan samenwerken met een uitwendig schroefdraadgedeelte (29) van een voornoemde draadstang (20).
24. Paneel (6) volgens conclusie 23, daardoor gekenmerkt dat de beide inwendige schroefdraadgedeelten (27,28) van de moeren (21) van elkaar gescheiden zijn ter vorming van een arrêt voor een draadstang (20).
25. Paneel (6) volgens één van de conclusies 23 of 24, daardoor gekenmerkt dat minstens een paar van de voornoemde draadstangen (20) aan elkaar is gekoppeld door middel van een voornoemde moer (21) die aan haar beide langse uiteinden (22,23) een inwendig schroefdraadgedeelte (27,28) heeft.
26. Paneel (6) volgens één van de conclusies 20 tot 25, daardoor gekenmerkt dat een moer (21) aan één van zijn uiteinden (25) over een gedeelte van zijn lengte is uitgevoerd als een zeskantmoer (31).
27. Paneel (6) volgens conclusie 26, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde moer (21) aan zijn andere uiteinde (26) over een gedeelte van zijn lengte cilindervormig is uitgevoerd met een diameter (P) overeenkomstig de inwendige diameter (P) van een doorgang (19) in een houten, balkvormig element (1) ter vorming van een geleiding (32) voor de moer (21) in deze doorgang.
28. Paneel (6) volgens conclusie 27, daardoor gekenmerkt dat het cilindervormig gedeelte (32) van de moer (21) naar het uiteinde (26) van de moer (21) is afgeschuind naar binnen toe.
29. Paneel (6) volgens één van de conclusies 20 tot 28, daardoor gekenmerkt dat een moer (21) is voorzien van een aanslagvormend gedeelte (33) in de vorm van een schijfvormige verbreding (33).
30. Paneel (6) volgens conclusies 27 en 29, daardoor gekenmerkt dat de schijfvormige verbreding (33) van de moer (21) zich uitstrekt dwars op het cilindervormig gedeelte (32) van de moer (21) op een zekere afstand (F) van het betreffende uiteinde (36) van de moer (21).
31. Paneel (6) volgens 30, daardoor gekenmerkt dat het gedeelte (34) van de moer tussen de schijfvormige verbreding (33) en het gedeelte met zeskantmoer (31) tevens hoofdzakelijk cilindervormig is, waarbij dwars op het cilindervormig gedeelte (34) één of meerdere ribbels, vleugels of tanden (35) zijn aangebracht.
32. Paneel volgens conclusies 31, daardoor gekenmerkt dat een ribbel, vleugel of tand (35) zich uitstrekt in de lengterichting van de moer (21), waarbij de hoogte van de ribbel, vleugel of tand (35) maximaal is aan zijn basis aanliggend aan de schijfvormige verbreding (33) en waarbij de ribbel, vleugel of tand (35) is afgeschuind tot tegen het cilindervormig gedeelte (34) in de richting van de zeskantmoer (31).
33. Paneel (6) volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de koppelzijden (2,3) tussen gekoppelde elementen bijkomend op elkaar zijn verlijmd.
BE2009/0749A 2009-12-04 2009-12-04 Houten balkvormig element en paneel gevormd uit zulke elementen. BE1019061A3 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2009/0749A BE1019061A3 (nl) 2009-12-04 2009-12-04 Houten balkvormig element en paneel gevormd uit zulke elementen.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE200900749 2009-12-04
BE2009/0749A BE1019061A3 (nl) 2009-12-04 2009-12-04 Houten balkvormig element en paneel gevormd uit zulke elementen.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1019061A3 true BE1019061A3 (nl) 2012-02-07

Family

ID=42557268

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2009/0749A BE1019061A3 (nl) 2009-12-04 2009-12-04 Houten balkvormig element en paneel gevormd uit zulke elementen.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1019061A3 (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2015000039A1 (en) * 2013-07-02 2015-01-08 Distrim, Naamloze Vennootschap Partition system for a partition of wooden beams
RU2764127C1 (ru) * 2021-06-04 2022-01-13 Федеральное государственное автономное образовательное учреждение высшего образования «Северный (Арктический) федеральный университет имени М. В. Ломоносова» Способ соединения элементов составных деревянных конструкций

Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3343328A (en) * 1966-02-03 1967-09-26 Park Corp Wood blocks with nail securing elements
CH472555A (de) * 1968-01-09 1969-05-15 Ringbau Ag Chaletbalken, Verfahren zu dessen Herstellung sowie seine Verwendung
GB1338575A (en) * 1971-05-21 1973-11-28 Gray Contractors Ltd David Building elements formed from timber beams
FR2486858A1 (fr) * 1980-03-13 1982-01-22 Gibielle Hector Procede d'assemblage pour construction de maison en bois massif
EP0470062A1 (en) * 1990-07-30 1992-02-05 IPSO FACTO, naamloze vennootschap Method and element for connecting wooden walls
EP0787866A1 (en) * 1996-02-05 1997-08-06 R.C. Core Co., Ltd. Method of assembling timber walls for a timber house and a clamping element
DE20014057U1 (de) * 2000-08-16 2001-01-18 Heinrich Christoph Stecksystem zur Herstellung von Warenträgern
US20040163358A1 (en) * 2003-02-26 2004-08-26 Gregory Clarke System for constructing log structures

Patent Citations (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3343328A (en) * 1966-02-03 1967-09-26 Park Corp Wood blocks with nail securing elements
CH472555A (de) * 1968-01-09 1969-05-15 Ringbau Ag Chaletbalken, Verfahren zu dessen Herstellung sowie seine Verwendung
GB1338575A (en) * 1971-05-21 1973-11-28 Gray Contractors Ltd David Building elements formed from timber beams
FR2486858A1 (fr) * 1980-03-13 1982-01-22 Gibielle Hector Procede d'assemblage pour construction de maison en bois massif
EP0470062A1 (en) * 1990-07-30 1992-02-05 IPSO FACTO, naamloze vennootschap Method and element for connecting wooden walls
EP0787866A1 (en) * 1996-02-05 1997-08-06 R.C. Core Co., Ltd. Method of assembling timber walls for a timber house and a clamping element
DE20014057U1 (de) * 2000-08-16 2001-01-18 Heinrich Christoph Stecksystem zur Herstellung von Warenträgern
US20040163358A1 (en) * 2003-02-26 2004-08-26 Gregory Clarke System for constructing log structures

Cited By (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2015000039A1 (en) * 2013-07-02 2015-01-08 Distrim, Naamloze Vennootschap Partition system for a partition of wooden beams
BE1021698B1 (nl) * 2013-07-02 2016-01-08 Wov Bvba Wandsysteem voor een wand van houten balken
CN105473795A (zh) * 2013-07-02 2016-04-06 Wov私营有限责任公司 用于木梁隔断物的隔断系统
US10011984B2 (en) 2013-07-02 2018-07-03 Wov, Besloten Vennootschap Met Beperkte Aansprakelijkheid Partition system for a partition of wooden beams
CN105473795B (zh) * 2013-07-02 2018-09-14 Wov私营有限责任公司 用于木梁隔断物的隔断系统
RU2764127C1 (ru) * 2021-06-04 2022-01-13 Федеральное государственное автономное образовательное учреждение высшего образования «Северный (Арктический) федеральный университет имени М. В. Ломоносова» Способ соединения элементов составных деревянных конструкций

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US20080250747A1 (en) T-chord open web joist with adjustable ends
WO2015000747A2 (de) Plattenelement aus holz
EP1881124B1 (de) Leichtbauplatte
DE3203684A1 (de) Blockhaus
WO2016116532A1 (de) Schalungsträger und schalungskonstruktion
BE1019061A3 (nl) Houten balkvormig element en paneel gevormd uit zulke elementen.
EP0593984A1 (de) Wandbauelement sowie daraus gebildete Wand
WO2013160313A1 (de) Leichtbauplatte
DE202005002766U1 (de) Holzriegelwand
WO2018039724A1 (en) A connection system
DE102013002104A1 (de) Tragkonstruktion aus Holz mit einem ersten stab- oder flächenförmigen Tragelement und mindestens einem zweiten stab- oder flächenförmigen Tragelement
DE202016102450U1 (de) Leimfreie Vollholzkonstruktion und Schichtholzplatte
DE10137062A1 (de) Brettstapelelement
AT503225B1 (de) Holzbautafel
BE1025942B1 (nl) Werkwijze voor het verbinden van twee balken
AT518854B1 (de) Lamellen-Bauelement
RU2103455C1 (ru) Деревянная брусовая панель
DE19700345A1 (de) Multifunktionelles Systembauelement
JP7021760B2 (ja) 柱および梁の接続構造
DE102005001184A1 (de) Verkleidung für Decken, Wände, Fassaden und/oder Fußböden und Verfahren zur Herstellung der Verkleidung
AT511317B1 (de) Balken aus holz mit schräg gestellten schrauben
EP3105389A1 (de) Holzträger
JPH04155040A (ja) 壁形成用木質ブロック
BE1018269A3 (nl) Profielbalk.
WO2004065708A1 (de) Knotenpunktverbindung für raumgitterkonstruktionen

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20171231

PD Change of ownership

Owner name: WOV BVBA; BE

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), AFFECTATION / CESSION; FORMER OWNER NAME: VENNOOTSCHAP VOOR DISTRIBUTIEBEVORDERING VAN MEUBELEN, NAAMLOZE VENNOOTSCHAP

Effective date: 20151130