NL8400058A - Hekwerk- of schuttingsysteem. - Google Patents

Description

. ' ................

84.5005/Ke/ki

Korte aanduiding: Hekwerk- of schuttingsysteem.

De uitvinding heeft betrekking op een hekwerk- of schuttingsysteem, omvattend een stel planken alsmede een stel palen die elk, aan twee tegenover elkaar gelegen zijden, voorzien zijn van in hoofdzaak rechthoekige sleuven waarin de planken kunnen worden gestoken.

5 Er is een dergelijk systeem bekend dat geheel uit betonnen delen be staat. Men kan er moeilijk iets anders mee doen dan het maken van een schutting, doordat een aantal planken op elkaar gezet wordt in de sleuven van twee opeenvolgende palen. Het systeem kent geen palen die geschikt zijn als hoekpaal; voor het maken van een hoek zet men gewoonlijk twee 10 palen in verschillende stand tegen elkaar. Verder is men, door het gebruik van beton, volledig gebonden aan eenheidsmaten.

De uitvinding beoogt een systeem van onderdelen te verschaffen waarmee men een grote mate van flexibiliteit en een grote keuzevrijheid krijgt bij het opbouwen van schuttingen of hekwerken van allerlei aard.

15 In de grondgedachte is het systeem van de uitvinding gekenmerkt door vulstukken voor de sleuven in de palen. Wanneer men daarvoor dan kunststof toepast, wordt het zeer gemakkelijk om deze vulstukken op gewenste lengten te zagen zodat men de afstand van de grond tot de onderste plank, de afstanden tussen verschillende planken en tenslotte de afstand van de boven-20 ste plank tot de kop van de paal, geheel naar eigen wens kan vaststellen. Evenzo kunnen, bij vervaardiging als een extrusieprofiel van kunststof, de palen tot elke gewenste hoogte worden gezaagd.

De vulstukken dienen niet alleen voor het vertikaal steunen van de planken op de gewenste hoogtestand, maar ook om de sleufruimten in de pa-25 len tussen de planken en buiuten de planken volledig op te vullen.

Bij voorkeur wordt het systeem zo uitgevoerd dat de sleuven inwendig een kamer van grotere breedte hebben dan de sleufbreedte aan de buitenzijde van de paal, terwijl de vulstukken in dwarsdoorsnede een met dit sleuf-profiel overeenkomend profiel hebben. De vulstukken zijn dan dus in lengte-30 richting in de sleuven inschuifbaar, terwijl ze er niet meer in een richting loodrecht op het zijvlak van een paal uit verwijderd kunnen worden.

Wanneer eindstukken voor de planken aanwezig zijn waarvan de breedte passend is binnen de verbrede kamer van de sleuf, doch groter is dan de breedte van de sleuf aan de buitenzijde van de paal, kunnen ook de planken 35 niet meer in hun eigen lengterichting de sleuven verlaten.

Men kan dergelijke eindstukken aan de planken vastlijmen, wanneer deze op maat zijn gemaakt, maar het is ook denkbaar dat planken worden vervaardigd die zelf voorzien zijn van eindverbredingen van overeenkomstige 8400058

Ac- -2- vorm.

De toepasbaarheid van het systeem wordt nog aanzienlijk vergroot wanneer de palen ook in een derde zijde voorzien zijn van een sleuf met in hoofdzaak dezelfde vorm. Een dergelijke derde sleuf heeft in de prak-5 tijk vrijwel geen invloed op de kostprijs, terwijl men er niet alleen de mogelijkheid mee verkrijgt dat een paal wordt gebruikt als hoekpaal, maar ook de mogelijkheid om dwarsverbindingen tussen hekken te maken, of schoren die dwars staan ten opzichte van de doorlopende richting van het hekwerk of de schutting.

10 Het geheel van de planken en de vulstukken in elke paal kan worden gefixeerd wanneer een afdekplaat of kap voor de paal aanwezig is, die op de kop wordt vastgelijmd.

De uitvinding betreft eveneens een werkwijze voor het vervaardigen van een hekwerk of schutting, waarbij ervan wordt uitgegaan dat bekend is 15 de palen over een deel van hun lengte in de grond te plaatsen en planken in de sleuven van de palen te steken. Volgens de uitvinding gaat men dan verder zo te werk dat de vulstukken op maat worden gemaakt voor de gewenste afstanden van de onderste plank tot de grond, de afstanden tussen planken en de afstand van de bovenste plank tot de kop van de paal.

20 De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de bij gaande tekening van een uitvoeringsvoorbeeld.

In de tekening toont de enkele figuur perspectivisch, gedeeltelijk met uitééngenomen onderdelen het systeem volgens de uitvinding.

Het systeem omvat palen waarvan er een door 1 is aangeduid, planken 25 waarvan een door 2 aangeduid exemplaar getekend is in de gemonteerde stand, terwijl een exemplaar 3 los is getekend, samen met een eindstuk 4; verder zijn vulstukken aanwezig zoals 5, en tenslotte afdekplaten of kappen 6 voor de palen. De paal 1 heeft in deze uitvoeringsvorm in dwarsdoorsnede een in hoofdzaak rechthoekige vorm. In hoofdzaak in het midden van het vlak 30 7 van de paal is een sleuf 8 aangebracht, in het ertegenover liggende vlak 9 een sleuf 10, en in het vlak 11 een sleuf 12. In de vierde zijde 13 ontbreekt een dergelijke sleuf; deze zijde is in hoofdzaak vlak.

De sleuven 8, 10, 12 hebben een identieke dwarsdoorsnedevorm. Elke sleuf zoals 8 wordt gevormd door een in doorsnede in hoofdzaak rechthoekige 35 kamer 14, die enigszins verbreed is ten opzichte van de sleufbreedte op de door 15 aangeduide plaats nabij het buitenvlak 7 van de paal.

Dé vulstukken zoals 5 hebben een hiermee corresponderend verloop en de zijn passend binnen de sleuven. In doorsnede zijn vulstukken in hoofdzaak U-vormig, waarbij de benen 16, 17 van de U-vorm passen binnen de genoemde 40 kamer 14, terwijl dan twee overgangsgedeelten 18 resp. 19 naar het dwars- 8400058 ......+0* 0 -3- stuk 20 van de U-vorm aanwezig zijn die passen binnen de openingsbreedte 15 van de sleuf. Wanneer het vulstuk 5 in lengterichting in de sleuf 8 geschoven is, ligt het vlak 20 ervan in hoofdzaak gelijk met het buitenvlak van de paal. Men ziet dit voor het vulstuk 21 ten opzichte van het 5 vlak 7 en ook voor de vulstukken 22 en 23 ten opzichte van de paalvlakken 9 resp. 11.

Oe planken zoals 3 bestaan uit een in hoofdzaak rechthoekig profiel met een geschikte verhouding tussen dikte en breedte. Omdat bij voorkeur vervaardiging als extrusieprodukt uit kunststof wordt toegepast zijn in 10 het inwendige verstijvingsschotten zoals 24 aangebracht (zoals overigens ook schotten zoals 25 in de paal die de kamers van de sleuven onderling resp. met de paalwanden verbinden).

De plankdikte is passend binnen de breedte van de sleufingang 15.

Bij voorkeur wordt elk plankeinde afgesloten door een eindstuk 4. Dit be-15 staat uit een vlakke plaat 26 met een grotere breedte dan de plankdikte, maar passend binnen de breedte van de kamer 14 van de sleuf. Als één geheel met de plaat 26 zijn twee insteekkaders zoals 27 aanwezig, die passen in de inwendige kamers zoals 28 van de plank en die daarin kunnen worden vastgelijmd.

20 Aldus kan dé van een eindstuk voorziene plank van bovenaf in de sleuf zoals 8 worden geschoven, waarna hij er dan niet meer door verplaatsing in lengterichting van de plank uitgetrokken kan worden omdat de breedte van de plaat 26 van het eindstuk groter is dan de breedte 15 van de sleufingang. Wel is in die lengterichting van de plank een bewegingsmoge-25 lijkheid aanwezig, in hoofdzaak overeenkomend met de diepte van de kamer 14 van de sleuf.

De afdekkap 6 bestaat uit een plaatvormig deel 29 met een rechthoek-vorm die in hoofdzaak even groot is als het dwarsdoorsnedeprofiel van de paal 1, eventueel in geringe mate uitstekend. Dit plaatje kan ook in ge-30 ringe mate bol worden uitgevoerd, in hoofdzaak om esthetische redenen.

Aan de onderzijde zijn, als één geheel gevormd, vier insteekhoeken zoals 30 aanwezig die passen binnen en kunnen worden vastgelijmd in de inwendige hoeken zoals 31 van de paal.

Men kan een eerste vulstuk zoals 21 afzagen op een gewenste lengte 35 vanaf de grond. Dit wordt in lengterichting in de sleuf 8 geschoven. Dan wordt de plank 3 met het erin vastgelijmde eindstul^jok van bovenaf in de sleuf geschoven. Tenslotte wordt de resterende hoogte van de sleuf opgevuld met het op de geschikte lengte afgezaagde volgende vulstuk 5.

Op deze wijze kan elk gewenst aantal planken op elke gewenste hoogte 8400058 -4- * J\ *<» respectievelijk met elke gewenste· tussenruimte worden geplaatst ten opzichte van de palen, waarbij alle sleufruimte onder de onderste plank, tussen de planken en boven de bovenste plank met op maat gesneden vulstukken wordt opgevuld.

5 Men ziet dit nog eens weergegeven voor de plank 2. Nadat alle plan ken geplaatst zijn en de niet-gebruikte ruimten zijn opgevuld, wordt de dekplaat 6 op de kop van de paal geplaatst en vastgelijmd zodat het geheel dan niet meer uitneembaar is.

Getekend is de toestand waarin planken 2 en 3 ingestoken worden in 10 sleuven 8 resp. 12 in aan elkaar grenzende zijden 7 respectievelijk 11 van de paal. Men krijgt op deze wijze dus een hoek van de schutting of het hekwerk, waarbij de sleuf 10 in de zijde 9 van de paal niet wordt gebruikt. Het zal duidelijk zijn dat men voor een doorlopend hekwerk of schutting steeds alleen gebruik zal maken van de sleuven 8 en 10, terwijl dan sleuf 15 12 zal worden opgevuld. Indien nodig kan men met gebruikmaking van sleuf 12 een dwarshek maken, maar het is ook denkbaar omite plank 2 schuin af te zagen en op die manier een schoor te maken. Ook overigens heeft men een vrijwel eindeloze variatiemogelijkheid, niet alleen voor hekwerken met één of twee planken in de hoogte, of volledige schuttingen met planken over de ' 20 volle hoogte, maar men kan bijvoorbeeld ook zandbakken of bloembakken samenstellen. In alle gevallen zijn de maten variabel omdat alle kunststof-profielen gemakkelijk verzaagbaar zijn. Het is ook mogelijk om een vulstuk te gebruiken voor de bevestiging van de scharnieren en een sluitpaal voor een tuinhek.

8400058

Claims (10)

1. Hekwerk- of schuttingsysteem, omvattend een stel planken alsmede een stel palen die elk, aan twee tegenover elkaar gelegen zijden, voorzien zijn van in hoofdzaak rechthoekige sleuven waarin de planken kunnen worden gestoken, gekenmerkt door vulstukken (5, 21,22,23) voor 5 de sleuven (8, 10) in de palen.

2. Hekwerk- of schuttingssysteem volgens conclusie 1, m e t het kenmerk dat de sleuven (8) inwendig een kamer (14) van grotere breedte hebben dan de sleufbreedte (15) aan de buitenzijde (7) van de . paal (1), terwijl de vulstukken (5) in dwarsdoorsnede een met dit sleuf- 10 profiel overeenkomend profiel hebben.

3. Hekwerk- of schuttingsysteem volgens conclusie 1 of 2 met het kenmerk dat eindstukken (4) voor de planken (3) aanwezig zijn, waarvan de breedte passend is binnen de verbrede kamer (14) van de sleuf (8) doch groter is dan de breedte van de sleuf (15) aan de buitenzijde 15 van de paal.

4. Hekwerk- of schuttingsysteem volgens conclusie 1 of 2 , m e t het kenmerk dat de planken zelf voorzien zijn van eindverbre-dingen die passen binnen de verbrede kamer van de sleuf, doch groter is dan de breedte van de sleuf aan de buitenzijde van de paal.

5. Hekwerk- of schuttingsysteem volgens een der conclusies 1 tot 4, met het kenmerk dat de palen ook in een derde zijde (11) voorzien zijn van een sleuf (12) met in hoofdzaak dezelfde vorm.

6. Hekwerk- of schuttingssysteem volgens een der conclusies 1 tot 5, met het kenmerk dat afdekkappen (6) voor de palen (1) aan- 25 wezig zijn.

7. Hekwerk- of schuttingsysteem volgens een der conclusies 1 tot 6, vervaardigd uit kunststofmateriaal.

8. Werkwijze voor het vervaardigen van een hekwerk of schutting met het systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de palen over 30 een deel van hun lengte in de grond worden geplaatst en planken in de sleuven van de palen gestoken worden, met het kenmerk dat de vulstukken (5, 21, 22, 23) op maat worden gemaakt voor de gewenste afstanden van de onderste plank tot de grond, de afstanden tussen planken en de afstand van de bovenste plank tot de kop van de paal.

9. Werkwijze volgens conclusie 8 voor het vervaardigen van een uit kunststof vervaardigd hekwerk of schutting volgens conclusies 3 en 7, met het kenmerk dat de eindstukken (4) aan de planken (3) worden gelijmd.

10. Werkwijze volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk dat de afdekkappen op de palen worden gelijmd. 6400058