NL1027062C1

NL1027062C1 - Bouwsysteem voor het bouwen van vlakke structuren.

Info

Publication number: NL1027062C1
Application number: NL1027062A
Authority: NL
Inventors: Leonardus Johannes Maria V Lee
Original assignee: Press Brick System B V
Priority date: 2004-06-11
Filing date: 2004-09-17
Publication date: 2005-12-14
Also published as: NO20070172L; IL179646A; US20080196339A1; AU2005252589A1; MXPA06014208A; RU2380499C2; RU2006147229A; WO2005121475A1; EP1766155A1; BRPI0511376A; CA2567882A1; US7856776B2; KR20070032676A; JP2008502833A; IL179646A0; EP1766155B1; CA2567882C

Description

% .. ..·

Bouwsysteem voor het bouwen van vlakke structuren

De uitvinding betreft een bouwsysteem voor het bouwen van vlakke structuren zoals < muren, vloeren of plafonds. Meer in het bijzonder betreft de uitvinding een vlakke 5 structuur, zoals een wand, vloer, plafond of dak die met een dergelijk bouwsysteem is gebouwd.

Bij klassieke bouw wordt gebruik gemaakt van metselwerk voor het bouwen van vlakke verticale structuren zoals wanden of muren. Door de toenemende kosten van 10 arbeidsloon wordt klassiek metselwerk steeds duurder.

Een doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een dergelijke structuur, waarbij nauwelijks vakmanschap noodzakelijk is om deze samen te stellen en waarbij de bouwsnelheid groter is.

15 '

Horizontale dragende structuren worden veelal van betonconstructies gemaakt, dat wil zeggen dat in situ een monoliet wordt gevormd. Een dergelijke monoliet heeft het nadeel dat deze alleen kan worden verwijderd door deze te vernielen. Een hergebruik van de vrijgekomen onderdelen is slechts in geringe mate, en dan voor andere mindere 20 waarde toevoegende doelen mogelijk.

Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een dergelijke structuur die gemakkelijk en snel gebouwd kan worden, maar die eveneens weer snel kan worden gedemonteerd, en waarbij de bij demontage vrijkomende onderdelen 25 geschikt zijn voor hergebruik.

Voor het gebruik van schuine daken wordt in het algemeen gebruik gemaakt van dakpannen: Voor het ondersteunen van deze dakpannen wordt gebruik gemaakt van op dakspanten geplaatste dakplaten waarop panlatten zijn aangebracht.

Een doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een structuur die geschikt is als toepassing van een schuin dak, waarbij minder ondersteuningsmaatregelen noodzakelijk zijn.

102/U6? 30 t » 2

Deze doelen worden bereikt door een dergelijke structuur, die zich in een eerste richting, onderling parallel uitstrekkende profielen, met de profielen losmaakbaar koppelbare elementen omvat, waarbij aan beide zijden van een element zich een profiel , uitstrekt en waarbij de elementen met beide aangrenzende profielen zijn gekoppeld.

' · : 5 . i

Als gevolg van deze maatregelen ontstaat een automatische plaatsbepaling van de elementen; deze hangt dan niet meer af van het vakmanschap van de bouwer. Door de losmaakbaarheid van de koppeling kunnen de elementen eenvoudigweg op de profielen worden gestapeld. Na het voltooien van een rij elementen wordt het volgende profiel 10 geplaatst. Hierbij is het gebruik van lijm of specie overbodig.

In het bijzonder bij toepassing van de structuur volgens de uitvinding bij horizontale structuren zoals vloeren en plafonds, ontstaat de mogelijkheid tot hergebruik van de elementen; Deze kunnen immers gemakkelijk weer worden weggenomen. In principe is 15 het wel mogelijk om op de structuur volgens de onderhavige uitvinding een betonnen bovenlaag aan te brengen, door hiermee gaat de mogelijkheid tot hergebruik van de elementen verloren.

Ook bij toepassing als een schuine structuur bij een dak kan gebruik worden gemaakt 20 van zich horizontaal uitstrekkende profielen voor het ondersteunen van de elementen. Deze kunnen, bij een geschikte dimensionering zodanig worden gekozen dat het aantal spanten kan worden verminderd. In elk geval kunnen de dakplaten en de panlatten komen te vervallen.

25 Om een zo groot mogelijke stevigheid te verkrijgen zijn de elementen ingericht om een koppeling tussen de elementen en de profielen te vormen ter plaatse van de zich dwars op de lengterichting van de profielen uitstrekkende kopwanden van de elementen.

Hierdoor wordt een verankering tussen profiel en element verkregen aan beide 30 kopeinden van het element. De weerstand tegen zijdelingse krachten wordt hierdoor sterk vergroot ten opzichte van een situatie waarin de elementen slecht op een enkel plaats of zelfs op twee dicht bij elkaar gelegen plaatsen met het profiel zijn verbonden.

1027062' I I· 3

In eerste instantie is de structuur volgens de uitvinding geschikt voor het houwen van een structuur met het uiterlijk van metselwerk. Het is met het systeem volgens de uitvinding echter eveneens mogelijk een structuur te vervaardigen met een ander ! ; uiterlijk, in afhankelijkheid van materialen, vormen en afmetingen.

' 1; ?s : ' Het gebruik van een koppeling door vormopsluiting maakt het stapelen, dan wil zeggen het bepalen van plaats van de elementen en profielen over en weer mogelijk. Bovendien wordt het gebruik van extra bevestigingsmiddelen, zoals lijm of kit hiermee overbodig.

10 Volgens een andere voorkeursuitvoeringsvorm is de koppeling ingericht voor het in de lengterichting van de profielen en het in de richting loodrecht op het vlak van de vlakke structuur opsluiten van de elementen en de profielen. Door deze maatregel wordt een . effectieve fixatie van de elementen en de profielen verkregen waarbij de stapelbaarheid en de uiteenneembaarheid worden gewaarborgd.

15

Volgens een meer specifieke uitvoeringsvorm zijn de elementen voorzien van in hun kopwanden aangebrachte uitsparingen, die zijn ingericht om door aan de profielen aangebrachte lippen te worden aangegrepen. De uitsparingen in de kopwanden van de elementen kunnen in hét algemeen eenvoudig worden aangebracht Bij starre elementen 20 kan gebruik worden gemaakt van een verspanende bewerking zoals zagen of frezen. Bij keramische elementen is dit eveneens mogelijk, maar is het aantrekkelijker het elementen in de ongebakken vorm van dergelijke uitsparingen te voorzien, bijvoorbeeld bij extrusie of door het desbetreffend wijzigen van de vorm.

25 Ook het aanbrengen van omgebogen lippen is eenvoudig; bij omgezet materiaal, zoals verzinkt staal, kunnen de lippen worden uitgestansd en vervolgens worden gezet. Bij geëxtrudeerd materiaal zoals aluminium, kunnen de lippen tijdens de extrusie worden gevormd als een omgezet deel. Daarna kunnen de resterende delen worden afgevoerd.

30 Bij het vormen van een structuur volgens de uitvinding wordt gebruik gemaakt van de profielen tussen de elementen. Dwars op de profielrichting aan elkaar grenzende elementen worden dan ook gescheiden door een voeg ter dikte van het.profiel.

Het is echter mogelijk de dikte van de voeg te vergroten door gebuik van hulpprofielen of door het profiel zódanig van verdikkingen of uitstulpingen te voorzien dat de tussen 1027062 ' * * 4 het profiel en de elementen een ruimte ontstaat. De eigenlijke voegbreedte is dan gelijk aan de dikte van het profiel, met toevoeging van een of twee maal de effectieve hoogte van de verdikking of uitstulping.

5 De hierboven besproken maatregelen betreffen de horizontale voegen in de normale situatie van een verticale structuur, waarbij de elementen zich horizontaal uitstrekken. Het is uiteraard mogelijk in een verticale structuur de elementen met hun lengterichting verticaal te plaatsen; dan moeten de profielen eveneens verticaal geplaatst worden.

Ook bij schuine structuren zoals daken kunnen de profielen zowel verticaal als 10 horizontaal worden geplaatst.

Door het kiezen van lippen, waarvan de breedte gelijk is aan twee maal de diepte van een groef plus de gewenste voegbreedte, kunnen ook verticale voegen met een zekere breedte worden gevormd.

15

Het is daarentegen eveneens mogelijk de elementen in de lengterichting vair de profielen op elkaar te laten aansluiten, door de breedte van de lip desbetreffend te kiezen.

20 De aldus ontstane voegen kunnen worden gevuld met kit, met voegspecie of met profielen, in afhankelijkheid van het gewenste uiterlijk.

Het is aantrekkelijk gebruik te maken van massieve elementen. Dit is in het bijzonder het geval wanneer gebruik wordt gemaakt van keramische, zoals stenen elementen, of 25 van elementen die van hout, houtachtig materiaal, zoals geperste houtvezel, kunststof of van andere geperste natuurlijke vezelmaterialen zijn gevormd.

Het is echter eveneens mogelijk gebruik te maken van holle elementen zoals elementen van kunststof, die door rotatiegieten, spuitgieten of extrusie zijn verkregen. Bij extrusie 30 zullen de kopvlakken open zijn. Bij de meeste toepassingen zal dit echter geen beletsel vormen. Het is echter eveneens mogelijk een dergelijk hol bouwelement te vervaardigen van gezet materiaal, zoals verzinkt of op een andere wijze verduurzaamd plaatstaal. In dit laatste geval zal de binnenwand van het bouwelement evenmin aanwezig behoeven te zijn.

1027062" 5

Een aantrekkelijke voorkeursuitvoeringsvoim verschaft de maatregel dat het element aan beide kopwanden van een zich in de richting van de structuur uitstrekkende groef is voorzien. De groef is een gemakkelijk aan te bmegen, en omdat deze van beide lange 5 zijden van het element toegankelijk is, kan de groef van beide zijden af gebruikt worden.

Weer een andere voorkeursuitvoeringsvorm verschaft de maatregel dat de groef naast het midden van het kopvlak is geplaatst. Deze maatregel verschaft de mogelijkheid het 10 element op twee verschillende wijzen in de structuur te plaatsen, namelijk met de grote afstand tussen de groef en de buitenzijde of met de kleine afstand tussen de groef en de buitenzijde. In beide gevallen is de uitsteking van het element vanuit de groef, waarvan de plaats immers door de lippen van het profiel wordt bepaald, verschillend. Dit effect kan worden gebruikt voor het maken van reliëf binnen de structuur.

15

Hierbij wordt erop gewezen dat het uiteraard mogelijk is meer dan een groef aan te brengen in de kopwand van het element; dan worden nog meer mogelijkheden voor het vormen van een reliëf verkregen.

20 Het element behoeft echter niet slechts een zuiver bouwelement te zijn; het kan eveneens worden gevormd door een element dat een tweede functie in een gebouw vervult, zoals een brievenbus, een verlicht naambord, een verlicht huisnummer, een verlicht straatnaambord, of een beldrukker.

25 Ook bestaat de mogelijkheid meer constructieve functies onder te brengen in een element volgens de uitvinding. Zo kan het element worden uitgevoerd als een latei, welke wordt gebruikt voor het overspannen van kozijnen. Hiertoe is het element zodanig lang uitgevoerd dat het het betreffende kozijn overspant, maar dat het bovendien past in het raster van de profielen en andere elementen. Om de vereiste 30 sterkte te bereiken kan het noodzakelijk zijn dé latei hoger te maken dan de normale elementhoogte. Het is echter aantrekkelijke wanneer ook de hoogte past in het raster van de overige profielen en elementen, zodat de hoogt bij voorkeur gelijk is aan een veelvoud van de nominale hoogte van de gewone elementen.

10270 62 » Ρ· 6

Eenzelfde overweging geldt voor doipels die op dezelfde wijze als lateien kunnen worden uitgevoerd. Ook kozijnen kunnen in de structuur worden opgenomen.

; De profielen omvatten tenminste een zich in zijn lengterichting tussen de elementen ' i 1 ' I 5 uitstrekkend deel dat van uitsteeksels is voorzien die zijn ingericht voor het tezamen i met in de elementen aangebrachte uitsparingen vormen van een vormopsluitende koppeling.

Deze uitsteeksels worden bij voorkeur gevormd door omgezette lippen. Dit is een 10 simpele en goedkope uitvoeringsvorm, die in het bijzonder, van toepassing is wanneer het profiel van gezet plaatstaal is vervaardigd. De profielen kunnen, zoals bij de voorafgaande uitvoeringsvorm van metaal, zoals plaatstaal zijn vervaardigd. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van verzinkt plaatstaal, maar bijvoorbeeld ook van roestvast staal. Ook andere metalen, zoals aluminium worden niet uitgesloten.

15 Aluminium heeft het voordeel dat het door middel van extrusie gevormd kan worden, waardoor een grote vrijheid in vormen kan worden verkregen. Bij toepassing van een stalen profiel, zal de vorm door zetten moeten worden verkregen. Het is echter eveneens mogelijk andere materialen toe te passen, zoals kunststoffen, bijvoorbeeld door vezels versterkte kunststoffen.

20

Een andere voorkeursuitvoeringsvorm verschaft de maatregel dat de uitsteeksels afwisselend naar weerszijden zijn omgezet en dat de steek van de naar een zijde omgezette lippen gelijk is aan de steek van de elementen in de gebouwde structuur. Hiermede verkrijgt het profiel een goede koppeling in de vorm van een opsluitende 25 vergrendeling met aan beide zijden van het profiel gelegen elementen. De elementen worden hierbij aan beide kopeinden aangegrepen door een uitsteeksel voor een optimale vergendeling.

In zijn meest simpele vorm wordt het profiel gevormd door een strook materiaal. Een 30 dergelijke strook heeft alleen een buigstijfheid in het vlak dwars op het vlak van de strook en dwars op het vlak van de structuur. Om ook in het vak van de structuur een zekere stijfheid te verschaffen, is het profiel voorzien van een zich parallel aan het vlak van de gebouwde structuur uitstrekkend deel. Hiermede wordt een L-vormige doorsnede verkregen die in beide vlakken de nodige stijfheid heeft.

1027062 * > 7

De hierboven genoemde effecten worden verbeterd wanneer het profiel in dwarsdoorsnede hoofdzakelijk een T-vorm heeft. Een dergelijke T-vorm is ' . gemakkelijke te produceren door middel van een extrusieproces, maar wanneer het

I I

5 profiel wordt gemaakt van gezet plaatstaal, valt niet te voorkomen dat een van de poten van de T de dubbele materiaaldikte heeft.

De uitvinding betreft niet alleen de structuur volgens de uitvinding en de losse onderdelen die bij het bouwen van een structuur volgens de uitvinding worden gebruikt, 10 maar ook de verzameling verschillende onderdelen. Een groot aantal voordelen van de uitvinding wordt immers pas verkregen wanneer de elementen worden gecombineerd met de profielen. Wanneer in een structuur bijzondere elementen worden toegepast, dan vallen deze uiteraard ook onder de uitvinding.

15 De uitvinding betreft tevens een werkwijze voor het bouwen van een hoofdzakelijk vlakke structuur, omvattende de stappen van het plaatsen van een eerste profiel dat aan tenminste een van zijn longitudinale zijden van uitsteeksels is voorzien, het aansluitend op het eerste profiel plaatsen van een reeks elementen, waarbij de elementen door middel van vormopsluiting met de profielen worden vergrendeld, het aansluitend op de 20 elementen plaatsen van tenminste een profiel, waarbij het profiel door middel van vormopsluiting met de elementen wordt vergrendeld en het herhalen van deze laatste twee stappen totdat de structuur is voltooid.

Vervolgens zijn de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van de 25 bijgaande tekeningen, waarin voorstellen:

Figuur 1: een schematisch perspectivisch aanzicht van een element volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding;

Figuur 2; een schematisch perspectivisch aanzicht van een element volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding; 30 Figuur 3; een schematisch perspectivisch aanzicht van een element volgens een derde uitvoeringsvorm van de uitvinding;

Figuur 4; een schematisch perspectivisch aanzicht van een bijzonder element volgens de uitvinding; 1027062 r > 8

Figuur 5; een schematisch perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van een profiel volgens de uitvinding;

Figuur 6: een schematisch perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van een profiel volgens de uitvinding; 5 Figuur 7: een dwarsdoorsnede-aanzicht van een combinatie van twee profielen volgens een derde uitvoeringsvorm en een tussen de profielen geplaatst element;

Figuur 8:; een met figuur 7 overeenkomend aanzicht van een variant;

Figuur 9: een met figuur 7 overeenkomend aanzicht van profielen volgens de eerste uitvoeringsvorm; 10 Figuur 10: een schematisch perspectivisch aanzicht vaneen vierde uitvoeringsvorm; Figuur 11: een schematisch perspectivisch detailaanzicht van de vierde uitvoeringsvorm met een toegevoegd anken

Figuur 1 IA: een aanzicht van een anker dat gebruikt wordt bij de vierde uitvoeringsvorm; 15 Figuur 11B: een aanzicht van twee profielen die worden gebruikt bij de vierde uitvoeringsvorm; en

Figuur 12: een schematisch perspectivisch aanzicht van een vijfde uitvoeringvoim..

Het in figuur 1 getoonde blokvormige element 1 wordt bijvoorbeeld door keramisch 20 materiaal zoals gebakken klei gevormd. Het is echter mogelijk gebruik te maken van andere materialen, zoals hout of uit houtvezels samengestelde producten, zoals MDF. Tevens is het mogelijk gebruik te maken van materialen op basis van papier, natuurvezels, kunststof of metaal. Aan elk van zijn kopwanden 3 is het blokvormige element 1 voorzien van een groef 2. Deze groef is bijvoorbeeld door een verspanende 25 bewerking zoals frezen aangebracht, maar het is eveneens mogelijk bij het vormen van het element de groeven reeds uit te sparen. Een voorbeeld hiervan is het vormen van èxtrusie-stenen waarbij tijdens het extrusieproces de groeven worden uitgespaard.

Bij het bakken van de stenen ontstaan de groeven dan vanzelf.

30 Bij voorkeur is de groef 2 iets uit het midden van het kopvlak 3 geplaatst. Dit biedt de mogelijkheid de elementen op twee verschillende manieren met de later te bespreken profielen te koppelen. Hierdoor kan de onderlinge positie van de profielen en elementen worden gevarieerd, waardoor in de gevormde structuur een relief kan worden verkregen.

1027082 ' r * 9

In figuur 2 is een tweede uitvoeringsvorm een van element 1 getoond, dat in elk van zijn kopwanden 3 van twee groeven 2a, respectievelijk 2b is voorzien. Dit biedt de ! , mogelijkheid, bij een juiste de elementen op vier verschillende manieren te verbinden I * t /5 met de later te bespreken profielen.

' > i

Het is echter eveneens mogelijk een hol element te vervaardigen. Hiertoe kan het element zijn samenigestéld uit twee samengevoegde delen, of kan het element worden gevormd door een geëxtrudeerd element. De kopvlakken van het geëxtrudeerde element 10 kunnen afhankelijk van de toepassing worden afgesloten met deksels. Het is echter tevens mogelijk gebruik te maken van elementen uit gezet plaatmateriaal, zoals gezet staal.

Een dergelijk element 4 is afgebeeld in figuur 3. Uit het plaatmateriaal is een voorvlak 5 15 gevormd dat aan de zichtzijde van de structuur wordt geplaatst. De plaat waaruit de het element is vervaardigd, omvat tevens een bovenwand 6 en een onderwand 7. In de bovenwand 6 en de onderwand 7 is een uitsparing 8 aangebracht, die, evenals de groef 2 bij de voorgaande uitvoeringsvormen fungeert voor het maken van een fixerende verbinding met de profielen. Verder omvat het element kopwanden 9, die zich slechts 20 tot aan de uitsparingen 8 uitstrekken. Hieibij zijn alleen die wanden opgenomen in het element die een constructieve, beschermende of decoratieve functie hebben.

Bij het vervaardigen van een bouwwerk uit structuren volgens de uitvinding, is het aantrekkelijk dat ook andere functies worden opgenomen in de elementen. Zo toont 25 figuur 4 een bijzonder element 10 dat van een brievenbus met een klep 11 is voorzien.

In figuur 5 is een profiel 13 afgebeeld dat een onderdeel vormt van het bouwsysteem volgens de uitvinding. Het profiel 13 is bij voorkeur van aluminium vervaardigd, maar andere materialen, zoals andere metalen of kunststoffen kunnen eveneens gebruikt 30 worden.

Het profiel is hoofdzakelijk L-vormig met twee benen 14,15. Aan de vrije rand van het been 15 zijn lippen 16 aangebracht. Deze lippen 16 zijn afwisselend naar boven 16A en naar beneden 16B omgevouwen. Voor het bouwsysteem is de afstand tussen de lippen 1027062 r » 10 16 van belang. Bij het in figuur 5 getoonde uitvoeringsvoorbeeld is de afstand tussen twee naar boven omgebogen lippen 16A gelijk aan de lengte van het element 1. Ook de afstand tussen de naar beneden omgebogen lippen 16B is gelijk aan de lengte van het element 1. Tevens zijn in het onderhavige voorbeeld de lippen 16B in het midden tussen 5 twee lippen 16A geplaatst. Bij het bouwen van een structuur volgens de uitvinding ontstaat dan het uiterlijk van een halfsteensverband.

Bij het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is het been 14 van het profiel 13 naar boven omgezet; het is uiteraard mogelijk het been naar beneden om te zetten, of, het profiel 10 omgekeerd te plaatsen.

In figuur 6 is een profiel 17 geplaatst dat zich onderscheidt van het in figuur 5 getoonde profiel door het dubbele been 18. Door dit dubbele been 18 wordt een veel grotere stijfheid verkregen, hetgeen in bepaalde toepassingen van belang is. Een ander verschil 15 met dé in figuur 5 afgebeelde profiel is het feit dat het been 15 breder is; het strekt zich uit tot voorbij de lippen 16. Dit dient uiteraard ter vergroting van de stijfheid van het profiel, maar het geeft tevens een betere ondersteuning aan de met het profiel verbonden elementen 1.

20 Het is in principe mogelijk de elementen 1 op elkaar aan te laten sluiten wanneer de profielen, die de elementen 1 onderling scheiden worden ingelaten in de elementen.

Het is echter eveneens mogelijk de tussen de elementen normaliter reeds aanwezig voeg te vergroten. Hiertoe kan gebruik worden gemaakt van de profielen 19 zoals zijn weergegeven in figuur 7. De profielen 19 zijn hiertoe voorzien van uitstulpingen 20, 25 die zich in figuur 7 naar boven uitstrekken en uitstulpingen 21 die zich naar beneden uitstrekken. De uitstulpingen 20 en 21 zijn in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld aangebracht in zich in de lengterichting van het profiel uitstrekkende rijen.

In plaats daarvan, of in combinatie daarmee is het eveneens mögelijk gebruik te maken 30 van hulpprofïelen voor het verschaffen van een vooraf bepaalde afstand tussen de elementen onderling, dan wel tussen de elementen en de profielen 19. Een dergelijke situatie is weergeven in figuur 8. Hierbij dragen bijvoorbeeld van kunststof vervaardigde profielen 22 zorg voor het handhaven van de afstand tussen de elementen 1. Zij vormen tegelijkertijd voor het oog een voeg.

1027062 ' r » 11

Zoals hierboven is gemeld, wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van gezette profielen.

In figuur 9 is getoond hoe de hierboven genoemde elementen 1 en profielen 2 worden 5 samengesteld tot een vlakke structuur 7, waarvan een doorsnede is getoond in figuur 3. De basis van de structuur wordt gevormd door tenminste twee zich hoofdzakelijk verticaal uitstrekkende kolommen 8. Deze zijn bij voorkeur eveneens van aluminium gemaakt, maar zij kunnen ook van staal, hout of kunststof zijn vervaardigd. Zij vormen een deel van de dragende structuur van het gebouw waar de structuur volgens de 10 uitvinding toe behoort.

Tegen deze kolommen is een ondersten profiel 3A bevestigd, bijvoorbeeld door schroeven 9. Het profiel vormt aldus een zich horizontaal uitstrekkende drager voor de daarop te plaatsen elementen 1. Bij het plaatsen van de elementen 1 worden deze 15 zodanig geplaatst dat de naar boven omgebogen lippen 6A van het profiel zich tot in de groeven 2 van de elementen 1 uitstrekken. Hierbij sluiten de lippen 6A de elementen in horizontale richting óp, en zowel in de lengterichting van het element als in de dwarsrichting daarvan.

20 Vervolgens wordt het volgende profiel 3B geplaatst. Hierbij moeten de naar beneden gebogen lippen 6B van het profiel zich uitstrekken tot in de groeven 2 van de elementen 1. Evenals bij de aangrijping van de groeven van door de naar boven omgebogen lippen van het onderliggende profiel, strekt een lip zich in twee groeven van elk verschillende elementen uit. Een enkele groef grijpt aldus aan op twee naburige elementen. Elk 25 element heeft twee groeven, elk een aan elke zijde, die elk door een verschillende lip worden aangegrepen. Hierdoor is het mogelijk met een minimaal aantal lippen toch een goede fixatie te verkrijgen.

Wanneer het profiel 3B is geplaatst, wordt dit aan de kolommen 8 geschroefd.

30 Hiermede is de in de figuur onderste laag elementen 1 opgesloten. Vervolgens wordt de volgende laag elementen 1 geplaatst, zij het over de halve lengte van de elementen verschoven voor het verkrijgen van een halfsteensverband. Deze handelingen worden herhaald voor het verkrijgen van een volledige structuur van een wand.

1027062 w .* 12

Bij de hierboven besproken constructie is de groef niet in het midden van de breedte van het element aangebracht, maar iets uit het midden. Dit biedt de mogelijkheid de elementen op twee verschillende wijzen, namelijk ver en minder ver naar buiten aan te brengen. Hiermede kan reliëf in de muur worden aangebracht.

’:; 5 .

Bij de hierboven getoonde constructie zijn de profielen recht, zodat een rechte muur wordt verkregen. Het is echter eveneens mogelijk gebogen profielen toe te passen voor het verkrijgen van in de moderne architectuur zeer gewilde gebogen muren. Hiertoe zullen de elementen aan hun kopse vlakken iets taps moeten worden gemaakt.

10

Alhoewel hierboven elementen zijn toegepast met grofweg de vorm van een baksteen, is het eveneens mogelijk andere vormen toe te passen, zoals elementen met een vierkant oppervlak, of langgerekte elementen.

15 Tevens is het mogelijk de profielen 3 zich verticaal te laten uitstrekken, waarbij tijdens de bouw uiteraard de elementen wel voorlopig gefixeerd moeten worden voordat zij door het volgende profiel gefixeerd worden. De profielen kunnen trouwens eveneens schuin worden geplaatst.

20 De uitvinding is eveneens toepasbaar op horizontale en zelfs schuine constructies, zoals daken. Ook bij horizontale constructies moet rekening worden gehouden met het voorlopige fixeren van de elementen. Hierbij zijn cassette-vormige elementen aantrekkelijk.

25 Het is mogelijk de elementen stijf, zonder speling met de lippen van de profielen te verbinden. Dit is in het bijzonder aantrekkelijk bij vloeren. Het is tevens mogelijk een kleien speling toe te passen, om bijvoorbeeld te gevoeligheid van met deze structuur gebouwde gebouwen voor aardbevingen te verminderen.

30 Ben aantrekkelijk voordeel van de uitvinding ligt in het gebruik als pallet van een beperkte hoeveelheid elementen met profielen.

De elementen kunnen bewerkt zijn, door bijvoorbeeld het aanbrengen van een laag voor het verkrijgen van een gewenst uiterlijk.

1027062 1 J. > 13

In de lengterichting van de profielen op elkaar volgende bouwelementen kunnen direct elkaar rakend worden geplaatst bij desbetreffende dimensionering van de profielen en ' de bouwelementen. Het is echter eveneens mogelijk de bouwelementen met zekere voeg

t I

. 5 op elkaar aan te laten sluiten. Deze voeg kan vervolgens worden gevuld met voegspecie ofmeteenkit.

In figuur 10 is een vierde uitvoeringsvorm van de uitvinding weergegeven. Hierbij wordt gebmik gemaakt van vlakke profielen. Hierbij wordt geen verbinding gevormd 10 tussen de vlakke profielen en een zich parallel aan de vlakke structuur uitstrekkende ondersteuningsstructuur. In deze situatie moet de vlakke structuur op zichzelf stevig zijn of moeten er andere maatregelen worden getroffen. Bij de in figuur 10 weergegeven uitvoeringsvorm is het element 30 niet alleen voorzien van dwarsgroeven 31 in de kopvlakken maar tevens van langsgroeven 32 in de langsvlakken. Hierbij zijn de 15 langsgroeven 32 ingericht voor het opnemen van een deel van zich in de lengterichting uitstrekkende profielen 33. Door de aanwezigheid van het profiel 33 wordt het element in de dwarsrichting gefixeerd. Voor fixatie in de lengterichting wordt, evenals bij de voorgaande uitvoeringsvormen, gebruik gemaakt van uitsteeksels 34 welke aan weerszijden van het profiel 33 zijn aangebracht. Deze uitsteeksels 34 grijpen aan in de 20 dwarsgroeven 31, waardoor tevens een fixatie in de lengterichting wordt verkregen. Om in halfsteensverband te kunnen bouwen zijn de uitsteeksels over hun halve steek ten opzichte van elkaar verplaatst. Het voordeel van deze uitvoeringsvorm ten opzichte van : de voorgaande uitvoeringsvormen is de eenvoud van het profiel 33, zodat dit aanzienlijk goedkoper kan worden geproduceerd. Bovendien hoeft er geen bevestiging gemaakt te 25 worden met een ondersteunende structuur. Hierbij wordt opgemerkt dat de profielen zich over meer dan een element en bij voorkeur over een aantal tussen twee en tien elementen uitstrekken.

In figuur 11 is een uitvoeringsvorm getoond waarvan eveneens de kostprijs laag is, 30 mam· waarbij wel een bevestiging met de ondersteunende structuur aanwezig is.

De in deze uitvoeringsvorm getoonde structuur komt hoofdzakelijk overeen met die van de in figuur 10 getoonde.uitvoeringsvorm, maar bij de in figuur 11 getoonde uitvoeringsvorm zijn ankers toegepast voor het maken van een bevestiging met een zich hoofdzakelijk parallel uitstrekkende structuur. Hiertoe zijn in de uitsteeksels 34 1027062 14 inkepingen 35 aangebracht. Bij het stapelen van de structuur volgens de uitvinding komen uitsteeksels 34 met uitsparingen 35 tegenover elkaar. Het is dan mogelijk in de uitsparingen 35 een anker 36 aan te brengen. De ankers 36 zijn hiertoe voorzien van desbetreffende uitsparingen 37 die aangrijpen op de beide profielen 33. Hierdoor 5 ontstaat een vormopsluitende verbinding. Het anker 36 kan worden verbonden met een ondersteunende structuur, zoals een reeds bestaande muur waartegen de onderhavige structuur wordt aangebouwd. Deze configuratie is in het bijzonder voor renovatiewerkzaamheden aantrekkelijk. Overigens wordt bij de in figuur 11 weergegeven situatie het anker aangebracht nadat het onderste profiel 33 is geplaatst, en 10 voordat het bovenste profiel 33 is geplaatst. In afhankelijkheid van de toegepaste configuratie kan het aantal ankers 36 worden gekozen; het zal in het algemeen niet noodzakelijk zijn tussen elk paar elementen 30 een anker 36 te plaatsen.

Bij de hierboven genoemde elementen is steeds sprake van in de dwarsrichting van de 15 profielen elkaar rakende elementen . Figuur 12 toont een uitvoeringsvorm waarbij tussen in de dwarsrichting van de profielen op elkaar aansluitende elementen gescheiden worden door een hulpprofiel, waardoor een voeg ontstaat. Het is uiteraard mogelijk deze voeg van voegsel te voorzien, doch het is simpelere het profiel van een donker materiaal te maken, zodat het voor het oog lijkt dat er gevoegd is. Het 20 hulpprofiel is bij de hier getoonde uitvoeringsvorm U-vormig. Dit houdt verband met het gebruik van metaal voor het profiel. Het is mogelijk andere profielvormen te kiezen, bijvoorbeeld een gesloten profiel met een rechthoekige doorsnede wanneer bijvoorbeeld kunststof wordt gebruikt. Bij de hier getoonde uitvoeringsvorm is het U-vormige hulpprofiel 37 over het profiel 33 heen geplaatst. In het hulpprofiel zijn dan ook 25 openingen 38 aangebracht voor het doorlaten van de uitsteeksels 34 opdat deze de bovengelegen elementen 30 kunnen aangrijpen. Alhoewel dit in de tekening niet is getoond, is het mogelijk de openingen aan te brengen in het hulpprofiel om evenyuele anker door te laten.

30 In de dwarsrichting van de profielen op elkaar volgende bouwelementen zijn in het algemeen van elkaar gescheiden door een voeg met de breedte van de profielbreedte. Het is niet niogelijk de voegen tot nul te verkleinen zonder verdere maatregelen. Het is wel mogelijk de voeg te verbreden. Hiervoor kan het profiel van desbetreffende 1027062 1 • 0 15 uitsteeksels worden voorzien voor het op afstand van het profiel houden van bouwelementen. Ook deze voegen kunnen worden gevuld met voegspecie of kit.

Om de voegen tot nul te verkleinen, of anders gezegd, de bouwelexnenten.zich in de 5 . dwarsrichting van de profielen op elkaar aan te laten sluiten, moet het profiel worden ingelaten in de bouwelementen. Anders gesteld, moeten de bouwelementen van verbredingen ter plaatse van de voeg worden voorzien; 10 1027062’"

Claims

2. Structuur volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de elementen zijn ingericht om een koppeling tussen de elementen en de profielen te vormen ter plaatse van de zich dwars op de lengterichting van de profielen uitstrekkende kopwanden van de elementen.
3. Structuur volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de koppelingen zijn 15 ingericht voor het vormen van een koppeling door vormopsluiting.
4. Structuur volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de koppeling is ingericht voor het in de lengterichting van de profielen en het in de richting loodrecht op het vlak van de vlakke structuur opsluiten van de elementen en de profielen. 20
5. Structuur volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de elementen zijn voorzien van in hun kopwanden aangebrachte uitsparingen, die zijn ingericht om door aan de profielen aangebrachte lippen te worden aangegrepen.
6. Structuur volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de elementen aan hun zich aan de profielen grenzende zijden van groeven'zijn voorzien, die zijn ingericht voor aangrijping door vlak uitgevoerde profielen.
7. Structuur volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de som van de diepte van aan 30 weerszijden van een element aanwezige groeven gelijk is aan of groter is dan de hoogte van het profiel en dat aan elkaar grenzende elementen elkaar raken.
8. Structuur volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de profielen door middel van een anker met een paralèlle structuur zijn gekoppeld. 1027062 1 .»
9. Structuur volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat tussen in dwarsrichting van de profielen opeenvolgende bouwelementen een zich in de lengterichting van de profielen uitstrekkende voeg is gevormd. 5
10. Structuur volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat ter plaatse van de voeg een hulpprofiel is geplaatst.
11. Structuur volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat 10 tussen in horizontale richting opeenvolgende bouwelementen een zich verticaal uitstrekkende voeg is aangebracht.
12. Structuur volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bouwelementen in tenminste de lengterichting van de profielen op elkaar aansluiten. 15
13. Structuur volgens conclusie 9,10 of 11, met het kenmerk, dat tenminste een deel van de voegen is gevuld met specie of kit.
14. Element, ten gebruike bij een structuur volgens een van de voorafgaande conclusies, 20 met het kenmerk, dat het element massief is.
15. Element ten gebruike bij een structuur volgens een van de conclusies 1-13, met het kenmerk, dat het element hol is.
16. Element volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het element tenminste aan zijn buitenzijde en aan zijn naar de zijvlakken van wanden is voorzien. 17; Element volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het element van omgezet plaatmateriaal is vervaardigd.
18. Element volgens een van de conclusies 14-17, met het kenmerk, dat het element aan beide kopwanden van een zich in de richting van de structuur uitstrekkende groef is Voorzien. 1027062" 30 # / η
19. Element volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat groef naast het midden van het kopvlak is geplaatst. ;:, 5
20. Element volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het element aan zijn aan de profielen grenzende zijden van groeven is voorzien, die zijn . ingericht voor aangrijping door de profielen.
21. Element volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de som van de diepte van aan weerszijden van een element aanwezige groeven gelijk is aan of groter is dan de hoogte van het profiel.
22. Element volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het 15 element voorzien is van een hulpfunctie, zoals een lamp, een huisnummer, een naambord, een beldrukker of een brievenbus.
23. Bijzonder element ten gebruike bij een structuur volgens een van de conclusies 1-13, met het kenmerk, dat het bijzondere element een doipel is. 20
24. Bijzonder element ten gebruike bij een structuur volgens een van de conclusies 1-13, met het kenmerk, dat het bijzondere element een latei is.
25. Profiel ten gebruike bij een structuur volgens een van de conclusies 1-13, met het 25 kenmerk, dat het profiel tenminste een zich in zijn lengterichting tussen de elementen uitstrekkend deel omvat dat uitsteeksels is voorzien die zijn ingericht voor het tezamen met in de elementen aangebrachte uitsparingen vormen van een vormopsluitende koppeling.
26. Profiel volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de uitsteeksels worden gevormd door omgezette lippen. 102706.2 * >
27. Profiel volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de uitsteeksels afwisselend naar weerszijden zijn omgezet en dat de steek van de naar een zijde omgezette lippen gelijk is aan de steek van de elementen in de gebouwde structuur. j · ' I I i | . ' 5 28. Profiel volgens conclusie 25,26 of 27, met het kenmerk, dat het profiel voorzien is van een zich parallel aan het vlak van de gebouwde structuur uitstrekkend deel.
29. Profiel volgens conclusie 28, met het kenmerk, dat het profiel in dwarsdoorsnede hoofdzakelijk een T-vorm heeft. 10
30. Profiel volgens een van de conclusies 26-29, met het kenmerk, dat het profiel gezet is.
31. Profiel volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat het profiel vlak is en dat het aan weerszijden van uitseeksels is voorzien. 15
32. Profiel volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat het profiel aan beide zijden afwisselend van uitsteeksels is voorzien.
33. Profiel volgens conclusie 31 of 32, met het kenmerk, dat het profiel van openingen 20 is voorzien die zijn ingericht voor aangrijping door een zich hoofdzakelijk dwars op het vlak van de structuur uitstrekkend anker.
34 Verzameling onderdelen voor het bouwen van een structuur volgens een van de conclusies 1-13, gekenmerkt door een aantal elementen volgens een van de conclusies 25 14-24, en een aantal profielen volgens een van de conclusies 25-33.
36. Werkwijze voor het bouwen van een hoofdzakelijk vlakke structuur, omvattende de volgende stappen: - het plaatsen van een eerste profiel dat aan tenminste een van zijn longitudinale zijden 30 van uitsteeksels is voorzien; - het aansluitend op het eerste profiel plaatsen van een reeks elementen, waarbij de elementen door middel van vormopsluiting met de profielen worden vergrendeld; - het aansluitend op de elementen plaatsen van tenminste een profiel, waarbij het profiel door middel van vormopsluiting met de elementen wordt vergrendeld; en 1027062 • > - het herhalen van deze laatste twee stappen totdat de structuur is voltooid. 5 1027062 '