BE1024493B1

BE1024493B1 - Bouwsysteem voor het optrekken van een muur uit metselsteen en bouwelementen daarbij toegepast

Info

Publication number: BE1024493B1
Application number: BE2016/5636A
Authority: BE
Inventors: Gianni Luciano Marchetta; Claudia Marchetta; Cerina Marchetta
Original assignee: Villabouw Marchetta Naamloze Vennootschap
Priority date: 2016-08-12
Filing date: 2016-08-12
Publication date: 2018-03-12
Also published as: DK3282062T3; RU2017128014A3; EP3536872B1; DK3536872T3; EP3282062A3; PL3536872T3; EP3282062A2; RU2751187C2; BE1024493A1; EP3536872A1; PL3282062T3; RU2017128014A; EP3282062B1

Abstract

Bouwsysteem voor het optrekken van een muur (5) uit metselsteen (7), waarbij er wordt vertrokken van prefab bouwelementen (4) bestaande uit twee of meer lagen (6) metselstenen (7) die op elkaar zijn gemetseld, verbonden, gelijmd of dergelijke, waarbij de bouwelementen (4) aan minstens één zijde een getrapte vorm (8) bezitten die zodanig is dat de bouwelementen (4) zijdelings met hun getrapte zijde (8) tegen elkaar en op elkaar passen, waarbij in een buitenste laag (6) een groef (15) is aangebracht in de lengterichting van de metselstenen (7), waarbij op de andere buitenste laag (6) een verbindingselement (14) is aangebracht met een opwaarts gerichte rand (16) en waarbij de muur (5) met deze bouwelementen (4) wordt opgetrokken door het in elkaar plaatsen van de groef (15) en de opwaarts gerichte rand (16) van op elkaar liggende prefab bouwelementen (4) zonder gebruik te maken van metselen, lijmen of dergelijke.

Description

(73) Houder(s) :

VILLABOUW MARCHETTA naamloze vennootschap

3600, GENK

België (72) Uitvinder(s) :

MARCHETTA Gianni Luciano

3600 GENK

België

MARCHETTA Claudia 3520 ZONHOVEN België

MARCHETTA Cerina 3680 MAASEIK België (54) BOUWSYSTEEM VOOR HET OPTREKKEN VAN EEN MUUR UIT METSELSTEEN EN BOUWELEMENTEN DAARBIJ TOEGEPAST (57) Bouwsysteem voor het optrekken van een muur (5) uit metselsteen (7), waarbij er wordt vertrokken van prefab bouwelementen (4) bestaande uit twee of meer lagen (6) metselstenen (7) die op elkaar zijn gemetseld, verbonden, gelijmd of dergelijke, waarbij de bouwelementen (4) aan minstens één zijde een getrapte vorm (8) bezitten die zodanig is dat de bouwelementen (4) zijdelings met hun getrapte zijde (8) tegen elkaar en op elkaar passen, waarbij in een buitenste laag (6) een groef (15) is aangebracht in de lengterichting van de metselstenen (7), waarbij op de andere buitenste laag (6) een verbindingselement (14) is aangebracht met een opwaarts gerichte rand (16) en waarbij de muur (5) met deze bouwelementen (4) wordt opgetrokken door het in elkaar plaatsen van de groef (15) en de opwaarts gerichte rand (16) van op elkaar liggende prefab bouwelementen (4) zonder gebruik te maken van metselen, lijmen of dergelijke.

BELGISCH UITVINDINGSOCTROOI

FOD Economie, K.M.O., Middenstand & Energie

Publicatienummer: 1024493 Nummer van indiening: BE2016/5636

Dienst voor de Intellectuele Eigendom Internationale classificatie: E04B 2/18 E04C 2/04 E04F 13/08 E04B 2/02

Datum van verlening: 12/03/2018

De Minister van Economie,

Gelet op het Verdrag van Parijs van 20 maart 1883 tot Bescherming van de industriële Eigendom;

Gelet op de wet van 28 maart 1984 op de uitvindingsoctrooien, artikel 22, voor de voor 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op Titel 1 Uitvindingsoctrooien van Boek XI van het Wetboek van economisch recht, artikel XI.24, voor de vanaf 22 September 2014 ingediende octrooiaanvragen ;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 december 1986 betreffende het aanvragen, verlenen en in stand houden van uitvindingsoctrooien, artikel 28;

Gelet op de aanvraag voor een uitvindingsoctrooi ontvangen door de Dienst voor de Intellectuele Eigendom op datum van 12/08/2016.

Overwegende dat voor de octrooiaanvragen die binnen het toepassingsgebied van Titel 1, Boek XI, van het Wetboek van economisch recht (hierna WER) vallen, overeenkomstig artikel XI.19, § 4, tweede lid, van het WER, het verleende octrooi beperkt zal zijn tot de octrooiconclusies waarvoor het verslag van nieuwheidsonderzoek werd opgesteld, wanneer de octrooiaanvraag het voorwerp uitmaakt van een verslag van nieuwheidsonderzoek dat een gebrek aan eenheid van uitvinding als bedoeld in paragraaf 1, vermeldt, en wanneer de aanvrager zijn aanvraag niet beperkt en geen afgesplitste aanvraag indient overeenkomstig het verslag van nieuwheidsonderzoek.

Besluit:

Artikel 1. - Er wordt aan

VILLABOUW MARCHETTA naamloze vennootschap, Marcel Habetslaan 30, 3600 GENK België;

VAN VARENBERG Patrick, Arenbergstraat 13, 2000, ANTWERPEN;

vertegenwoordigd door een Belgisch uitvindingsoctrooi met een looptijd van 20 jaar toegekend, onder voorbehoud van betaling van de jaartaksen zoals bedoeld in artikel XI.48, § 1 van het Wetboek van economisch recht, voor:

BOUWSYSTEEM VOOR HET OPTREKKEN VAN EEN MUUR UIT METSELSTEEN EN

BOUWELEMENTEN DAARBIJ TOEGEPAST.

UITVINDER(S):

MARCHETTA Gianni Luciano, Rozenkranslaan 99 Bus 22, 3600, GENK;

MARCHETTA Claudia, Vliegpleinweg 8A, 3520, ZONHOVEN;

MARCHETTA Cerina, Wouterbos 7, 3680, MAASEIK;

VOORRANG:

AFSPLITSING :

Afgesplitst van basisaanvraag : Indieningsdatum van de basisaanvraag :

Artikel 2. - Dit octrooi wordt verleend zonder voorafgaand onderzoek naar de octrooieerbaarheid van de uitvinding, zonder garantie van de Verdienste van de uitvinding noch van de nauwkeurigheid van de beschrijving ervan en voor risico van de aanvrager(s).

Brussel, 12/03/2018,

Bij bijzondere machtiging:

B E2016/5636

Bouwsysteem voor het optrekken van een muur uit metselsteen en bouwelementen daarbij toegepast.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een bouwsysteem voor het optrekken van een muur uit metselsteen.

Met metselsteen wordt hier bedoeld, een biokvormig element waarmee een muur kan opgebouwd worden. Deze metselstenen kunnen vervaardigd zijn uit baksteen, natuursteen, beton, hout, kunststof, metaal en enig ander materiaal waaruit een muur kan worden vervaardigd.

Het is bekend dat klassieke gevels worden opgetrokken met bakstenen of andere metselstenen die steen per steen en laag na laag tegen eikaar en op eikaar worden gemetseld of verlijmd, rekening houdend met openingen voor deuren en ramen volgens plan.

Een nadeel· van deze bekende methode is dat zij omslachtig is en metselaars vereist die minimum enkele jaren ervaring hebben om goed metselwerk te kunnen leveren dat een egaal uitzicht geeft zonder zones waar metselstenen met een bepaalde kleurnuance meer geconcentreerd zijn dan in andere zones waardoor lelijke vlekken ontstaan met een opvallend ander uitzicht en zonder dat de voegen ongewenst zo op eikaar aansluiten dat zij op voegscheuren lijken of naar verhouding veel te breed zijn.

Een probleem is vaak dat goede metselaars moeilijk te vinden zijn en men het dus noodgedwongen moet stellen met

B E2016/5636 minder ervaren mensen en soms een minder goede afwerking dan gewenst.

Het opbouwen van een gevelmuur neemt dan ook relatief veel tijd en werkuren in beslag.

Bovendien is het bekend dat metselaars het niet aitijd zo nauw nemen met de maten op het bouwplan en dat de plaats en afmetingen van de openingen waar ramen en deuren moeten komen soms wel meerdere centimeters van het plan afwijken.

Dat betekent dat ramen, deuren en dorpels op maat moeten gemaakt worden en pas kunnen besteld worden nadat de gevel is gemetseld en men de afmetingen heeft genomen van de voornoemde openingen. Dat resulteert in een uitstel van de bouwwerken en een längere tijd die nodig is om een bouw af te werken.

De huidige uitvinding heeft tot doel aan de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.

Hiertoe betreft de uitvinding een bouwsysteem voor het optrekken van een muur uit metselsteen, waarbij wordt vertrokken van prefab bouwelementen bestaande uit twee of meer lagen metselstenen die op elkaar zijn verbonden, gemetseld, gelijmd of dergelijke, waarbij de bouwelementen aan minstens één zijde een getrapte vorm bezitten die zodanig is dat de bouwelementen zijdelings met hun getrapte zijde tegen elkaar en op elkaar passen en door één persoon of door twee personen te manipuleren en te plaatsen zijn en waarbij in een buitenste laag metselstenen een groef is

B E2016/5636

aangebracht	in	de	lengterichting	van	de metselstenen,
waarbij op	de	ande re	buitenste	laag	metselstenen een
verbindingselement	is	aangebracht	met	opwaarts gerichte

randen waarbij de gevel met deze prefab bouwelementen wordt opgetrokken door het in elkaar plaatsen van de groef en de opwaarts gerichte rand van op elkaar liggende prefab bouwelementen zonder op de bouwplaats of werf gebruik te maken van metselen, lijmen of dergelijke,

Een voordeel van dergelijk bouwsysteem is dat met zulke prefab bouwelementen het optrekken van een muur veel sneller vooruit gaat dan met het traditionele bouwsysteem.

Verwonderlijk genoeg is het plaatsen van zulke bouwelementen, zelfs van de zwaarste bouwelementen van bijvoorbeeld 20 kilogram voor één persoon of 40 kilogram voor twee personen, even gemakkelijk als het metselen steen per steen, dit vooral doordat de bouwelementen met hun getrapte zijden op elkaar liggen, waarbij, door gebruik te maken van het verbindingselement, de bouwelementen ten opzichte van elkaar automatisch goed worden uitgelijnd,

Doordat het bouwelement een grotere oppervlakte heeft dan één enkele metselsteen en doordat de bouwelementen, door gebruik te maken van het verbindingstuk, ten opzichte van elkaar als het ware automatisch juist uitgelijnd worden, is het makkelijker om het waterpas te zetten en verticaal uit te lijnen.

Bijkomend kunnen de prefab bouwelementen op voorhand in de fabriek in betere omstandigheden van vocht en temperatuur

B E2016/5636 worden vervaardigd en in het verband dat gewenst is, vertrekkende van een voorraad metselstenen die beter gemengd is dan wat op de werf mogelijk is, waardoor het ontstaan van ongewenste vlekken uitgesloten wordt. Ook het ontstaan van denkbeeldige voegscheuren kan op deze manier vermeden worden vermits het metselverband van de bouwelementen op voorhand vastligt.

Dat brengt met zieh mee dat op de werf minder ervaren mensen kunnen ingezet worden om de muur op te trekken met zulke prefab bouwelementen.

Een ander belangrijk bijkomend voordeel is dat de gevel kan opgetrokken worden zonder dat het nodig is om mortelspecie, lijm of dergelijke te gebruiken om de prefab bouwelementen aan elkaar te verbinden.

Een bovenliggend prefab bouwelement wordt op de bouwplaats met zijn groef gewoon over de opwaarts gerichte rand van het verbindingelement van een onderliggend bouwelement geplaatst of de opwaarts gerichte rand van het verbindingelement van een bovenliggend bouwelement wordt gewoon in de groef van een onderliggend bouwelement geplaatst.

Bij voorkeur maakt het bouwsysteem gebruik van een beperkt aantal types van bouwstenen, waaronder één of meer van de volgende types of een combinatie ervan:

- vlakke bouwelementen voor het vormen van een rechte muur of een gevelpunt met aan beide zijden een getrapte vorm doordat de lagen zijdeîings verschoven zijn ten

B E2016/5636 opzichte van elkaar, waarbij de getrapte vorm naar behoefte zowel negatief als positief, als recht of een combinatie van deze kan zijn;

“ vlakke bouwelementen voor een deur- of raamopening te vormen, met aan één zijde een getrapte vorm en aan de andere zijde een ongetrapte rechte vorm om de dagkant van de opening te vormen waarbij de getrapte zijde zowel positief als negatief als recht of een combinatie van deze kan zijn;

- gehoekte bouwelementen om een gevelhoek te bouwen, waarbij de zijden aan één of aan beide zijden een getrapte vorm hebben, waarbij de getrapte vorm naar behoefte zowel negatief als positief, als recht of een combinatie van deze kan zijn.

Voor het gehoekte bouwelement, geldt dat dit hoekelement vertrekt met het gekozen metsel verband die bepalend is voor het metselverband van de aansluitende bouwelementen.

De beperkte keuze van bouwelementen heeft als voordeel dat er minder soorten bouwelementen moeten vervaardigd en gestockeerd worden en dat indien de bouwelementen machinaal vervaardigd worden, de productie flexibeler kan verlopen omdat de productielijn minder omgeschakeld moet worden.

Bij voorkeur wordt uitgaande van het plan van de architect op voorhand een bouwplan aangemaakt waarop de benodigde bouwelementen werden uitgetekend en de afzonderlijke types werden aangegeven door inkleuren, nummering of dergelijke.

B E2016/5636

Dat vergemakkeiijkt het werk van de metselaar die het bouwplan maar hoeft te volgen, wat ook mogelijk is voor metselaars met een beperkte ervaring of een opieiding van slechts enkele maanden.

Het werk van de metselaar kan nog meer vereenvoudigd worden wanneer de bouwelementen per type op de werf aankomen en het betreffende type van bouwelementen op de paletten is aangegeven op dezelfde manier als op het bouwplan, bijvoorbeeld met dezelfde kieur of nummering.

Het is duidelijk dat het bouwsysteem volgens de uitvinding zowel toepasbaar is voor nieuwbouw als voor rénovâtie, waarbij bijvoorbeeld rond een bestaande woning een nieuwe gevel als bijkomende schil wordt opgetrokken of ter vervanging van de oude bestaande schil.

De uitvinding betreft ook een verbindingselement geschikt voor toepassing in een bouwsysteem volgens de uitvinding, waarbij het verbindingselement een L, T of kruisvormige doorsnede en een opwaarts gerichte rand bezit.

De uitvinding betreft ook een spouwanker geschikt voor toepassing in een bouwsysteem volgens de uitvinding waarbij het spouwanker is uitgevoerd in de vorm van een hoofdzakelijk L-vormig profiel en een daarmee samenwerkende pin, waarbij één been van het L-vormig profiel eventueel is voorzien van een omgeplooide rand en waarvan het andere been is voorzien van een doorgang voor de pin voor de bevestiging van het spouwanker aan de binnenmuur.

Ί

B Ε2016/5636

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een bouwsysteem volgens de uitvinding en daarbij toegepast bouwelementen, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:

figuur 1 schematisch en in perspectief een aanbouw van een gevel volgens het bouwsysteem van de uitvinding weergeeft;

de figuren 2 tot 9 verschillende mogelijke types tonen van bouwelementen geschikt voor gebruik in een bouwsysteem volgens de uivinding;

figuur 10 een bouwplan toont en overeenstemmende paletten met bouwelementen per type zoals te leveren op de bouwwerf;

figuur 11 schematisch de opbouw van een muur met bouwelementen weergeeft;

figuur 12 schematisch en in perspectief een verbindingselement volgens de uitvinding weergeeft; figuur 13 schematisch een dwarsdoorsnede weergeeft van het verbindingselement uit figuur 12, doch aangebracht in een metselsteen;

figuur 14 schematisch en in perspectief een spouwanker volgens de uitvinding weergeeft;

figuren 15 tot 17 een verankering weergeeft van een gevel aan een binnenmuur met behulp van een spouwanker volgens de uitvinding;

figuren 18 en 19 schematisch en in perspectief verschillende mogelijke bouwelementen weergegeven.

B E2016/5636

Figuur 1 toont een fundering van een op te trekken gebouw 2 met los van elkaar twee lagen 3 van verschillende types prefab bouwelementen 4 volgens de uitvinding zoals ze op de fundering 1 op elkaar moeten geplaatst worden om een gevel of muur 5 te bekomen.

De fundering 1 dient er op voorzien te zijn dat deze volledig waterpas is uitgevoerd en dat de vereiste waterdichte membranen correct zijn aangebracht.

Enkele mogelijke vormen van bouwelementen 4 zijn weergegeven in de figuren 2 tot 7, waarbij deze zijn samengesteld uit twee of meer lagen 6 van metselstenen 7 die op elkaar zijn verbonden gemetseld, gelijmd of dergelijke, volgens een gewenst verband.

De bouwelementen 4 zijn aan minstens één zijde voorzien van een getrapte vorm die zodanig is dat de bouwelementen 4 zijdelings met hun getrapte zijde 8 tegen elkaar en op elkaar passen zonder een tussenlaagje lijm of mortelspecie ter vorming van de lagen 3 zoals geïllustreerd in figuur 1.

De bouwelementen 4 zijn bij voorkeur zo gevormd en gedimensioneerd dat zij door één persoon te manipuleren en te plaatsen zijn, waartoe zij bij voorkeur niet meer wegen dan 20 kilogram. Het manipuleren door twee personen behoort ook tot de mogelijkheden van de uitvinding, waarbij in dat geval de bouwelementen 4 bij voorkeur niet zwaarder mögen wegen dan 40 kilogram. Het is natuurlijk niet uitgesloten volgens de uitvinding dat de bouwelementen 4 zwaarder zijn dan 20 kilogram, respectievelijk 40 kilogram.

B E2016/5636

De vormen optrekken	in de figuren 2 tot 9 van rechte muren, waarbij:	zijn bedoeld	voor	het
- de	bouwelementen 4 van	figuur 2	vlakke
bouwelementen 4 zijn voor	een afbakenen	van	een

deur- of raamopening, met aan één zijde een getrapte vorm 8 en aan de andere zijde een rechte vorm 9 om de dagkant van de opening te vormen waarbij de getrapte vorm zowel negatief als positief, als recht of een combinatie van deze kan zijn;

- de bouwelementen 4 van de figuren 3, 4, 6, 7, 8 en aan beide zijden zijn voorzien een getrapte vorm 8, doordat de lagen 6 zijdelings verschoven zijn ten opzichte van elkaar, waarbij de getrapte vorm zowel negatief als positief, als recht of een combinatie van deze kan zijn;

- het bouwelement 4 van figuur 5 gehoekte bouwelementen 4 zijn voor het vormen van gevelhoeken die aan beide zijden zijn voorzien van een getrapte vorm 8 en

- waarbij de verschillende vormen van elkaar verschillen in het aantal metselstenen per laag 6, maar waarbij het aantal lagen 6 hetzelfde is voor aile bouwelementen 4, hoewel dit niet strikt noodzakelijk is.

B E2016/5636

Het aantal lagen 6 kan verschillend zijn voor verschillende bouwlagen 3.

In figuur 5 is een voorbeeld van een gehoekt bouwelement 4, weergegeven volgens de uitvinding, nodig om een gevelhoek te kunnen bouwen, waarbij de zijden aan één of aan beide zijden een getrapte vorm 8 hebben. De getrapte vorm kan naar behoefte zowel negatief als positief , als recht of een combinatie van deze zijn.

In figuur 6 en 7 zijn vlakke bouwelementen 4 weergegeven die toepasbaar zijn voor het vormen van gevelpunt, waarbij deze bouwelementen 4 zijn uitgevoerd met één of twee getrapte zijden 8, waarbij de getrapte zijden 8 zowel positief als negatief kunnen zijn. Ook de bouwelementen 4 uit figuren 2, 3 en 4 kunnen toegepast worden in een gevelpunt.

Figuur 8 toont een bouwelement 4 met een rechte vertanding, die wordt bekomen door bijvoorbeeld het zogenaamd vlaams verband of staand verband of dergelijke toe te passen in plaats van het halfsteensverband uit de voorgaande figuren.

Figuur 9 toont een bouwelement 4 met een schuine vertanding längs de linker zijde die deels positief is en deels recht, en längs de rechte zijde een rechte vertanding.

Het is niet uitgesloten dat bouwelementen 4 zoals weergegeven in figuren 8 of 9 voorzien zijn van één rechte zijde 9, analoog als in figuur 2,

B E2016/5636

Het is ook mogelijk dat vlakke bouwelementen 4 voorzien worden met aan beide zijden een rechte vorm 9. Dergelijke bouwelementen 4 kunnen uitgevoerd worden met verschillende breedtes bestaande uit twee of meer lagen 6 metselstenen 7.

Bij voorkeur wordt op voorhand, zoals geïllustreerd in figuur 10, aan de hand van het plan van de architect een bouwplan 12 opgemaakt waarop de benodigde bouwelementen 4, in functie van de beschikbare vormen en types, werden uitgetekend en de verschillende types werden aangegeven, bijvoorbeeld door inkleuren of nummering of door arcering zoals het geval in figuur 10.

Een gepast computerprogramma kan daarbij behulpzaam zijn aangezien de vorm en de afmetingen van de bouwelementen 4 kunnen verschillen naargelang het type metselsteen en het gewenste metsverband dat door de bouwheer of bouwvrouw werd gekozen.

Op basis van het bouwplan 12 kunnen de benodigde types en hoeveelheden per type bouwelementen 4 worden bepaald en in de gepaste hoeveelheden per type op de werf worden aangeleverd, bij voorkeur op paletten 13 die per type zijn gemerkt op dezelfde manier als op het bouwplan 12, bijvoorbeeld met dezelfde kleur of arcering.

Dat maakt het de metselaar bijzonder gemakkelijk, aangezien hij bouwelement per bouwelement van het bouwplan 12 kan aflezen en een bouwelement 4 van het betreffende type van een betreffend overeenkomstig pallet 13 kan afnemen, waarbij de gevel als een legpuzzel kan worden opgebouwd.

B E2016/5636

Figuur 10 toont ook de opbouw van een puntgevel met behulp van de bouwelementen 4, waarbij de puntschuinte gevormd wordt door gebruik te maken van de nodige bouwelementen 4 en deze, indien ze uit de puntgevel vallen, op voorhand in het atelier geprefabriceerd te verzagen zodat ze op de werf passen.

Alhoewei de bouwelementen 4 voorzien zijn om met de hand door één persoon of door twee personen te kunnen worden opgepakt en gepiaatst, is het mogelijk om het werk te vergemakkelijken door een toestel voor het hijsen en plaatsen van bouwelementen 4 van op paletten 13 op de begane grond.

De bouwelementen 4 kunnen worden vervaardigd door de metselstenen te stapelen in een daarvoor voorziene mal en aan elkaar te binden door middel van lijm of mortelspecie en ze in de mal tijdelijk vast te houden of te bewaren tot wanneer de lijm of mortelspecie voldoende binding geeft om de gevormde bouwelementen 4 te kunnen manipuleren.

Altematief kunnen de bouwelementen 4 worden vervaardigd door metselstenen '7 laag per laag 6 op hun gewenste positie tegen een piaat vast te klemmen op hun gewenste onderlinge positie en aan elkaar te binden door lijm of mortelspecie en ze in die positie tijdelijk vast te houden of te bewaren tot wanneer de lijm of mortelspecie voldoende binding geeft om de gevormde bouwelementen 4 te kunnen manipuleren.

B E2016/5636

Hierbij zijn de bouwelementen 4 vervaardigd volgens een vrij te kiezen metselverband.

Volgens de uitvinding gebeurt het plaatsen van de bouwelementen 4 op de bouwplaats zonder te metselen of te lijmen, met andere woorden: de gevel 5 kan opgetrokken worden zonder gebruik te maken van mortel, lijm of dergelij ke.

In de plaats daarvan, wordt gebruik gemaakt van een verbindingselement 14 volgens de uitvinding.

Hiertoe zijn de bouwelementen 4 voorzien van een groef 15 in een buitenste laag 6 metselstenen 7.

Op de andere buitenste laag metselstenen 7 is het verbindingselement 14 aangebracht met een opwaarts gerichte rand 16. Het verbindingselement 14 is in het weergegeven voorbeeld latvormig.

Het is mogelijk dat het verbindingselement 14 reeds op voorhand is aangebracht of bevestigd op de bouwelementen 4, zoals weergegeven in de bouwelementen 4 van figuren 2, 3,

6, 7, 8 en 9, maar het is ook mogelijk dat het verbindingselement 14 pas ter plaatse bij het optrekken van de gevel in of op het bouwelement 4 wordt bevestigd.

In figuur 6 is het verbindingselement 14 aangebracht op de kortste laag 6, terwijl in figuur 7 het verbindingselement 14 is aangebracht op de längste laag 6. Door het naast elkaar plaatsen van beide bouwelementen 4 met hun

B E2016/5636 verbindingelementen 14 naar boven gericht, kunnen muren en ook puntgevels opgetrokken worden,

Voor wat betreft de bouwelementen 4 met twee rechte zijden,

kan zowel op de buitenste lagen 6 als aan verbindingselement 14 worden voorzien.	de	zijden	een
Dit zal toelaten	om dergelijk bouwelement 4	dwars	te
plaatsen zodat de	lagen 6 verticaal lopen	in	plaats	van
horizontaa.1 en om	de rechte zijden te	verbinden	met

naastliggende bouwelementen 4 via het verbindingselement 14 .

In dit geval moet de vlakke zijde van een naastliggend bouwelement 4, bijvoorbeeld het bouwelement 4 uit figuur 2 voorzien zijn van een groef 15 in zijn rechte zijde.

Figuur 11 toont een mogeiijke opbouw van een muur met een bouwelementen 4 met twee rechte zijden.

Een mogeiijke uitvoeringsvorm van het verbindingselement 14 is weergegeven in figuren 12 en 13. Zoals te zien is in deze figuren, is het verbindingelement 14 latvormig.

De dwarsdoorsnede van het verbindingselement is in dit geval kruisvormig, maar T-vormig of L-vormig zou ook mogeiijk zijn.

Beide buitenste lagen 6 metselstenen 7 zijn dan voorzien van een groef 15, waarbij het verbindingselement 14 met een

B E2016/5636 flens 17a in één van de groeven 15 wordt vastgemetseid of gelijmd met behulp van lijm of specie 18.

Door het verbindingselement 14 vast te metselen of lijmen in de groef 15, zal de dikte of de hoogte van het bouwelement 4 gewaarborgd blijven, omdat de flenzen 17b van het verbindingselement 15 vlak op de metselstenen 7 rüsten.

De gevel 5 wordt opgetrokken door het eenvoudigweg in elkaar passen of in elkaar schuiven van groeven 15 en opwaarts gerichte randen 16 van op elkaar liggende bouwelementen 4, Daarbij speelt de oriëntatie van de bouwelementen 4, dit wil zeggen of de groef 15 dan wel de rand 16 die naar boven is gericht, geen rol.

Door de dikte van de flenzen 17b gepast te kiezen, zal bovendien door de flenzen 17b automatisch de juiste voegdikte tussen twee op elkaar liggende bouwelementen 4 bekomen worden.

Bij het plaatsen van de bouwelementen 4 moeten de nodige maatregelen genomen worden zodat de verticale voegen tussen de bouwelementen 4 gelijk zijn aan de verticale voeg tussen de metselstenen 7.

In een andere uitvoeringsvorm zou de doorsnede ook L- of T~ vormig zijn, waarbij het verbindingselement 14 op een buitenste laag 6 metselstenen 7 wordt gelijmd of mechanisch bevestigd. Het bouwelement 4 dient hierbij dan slechts van één groef 15 voorzien te worden.

B E2016/5636

Het verbindingseiement 14 wordt bij voorkeur op de bovenste laag 6 metselstenen 7 bevestigd, maar het is niet uitgesloten dat dit op de onderste laag 6 is.

In dit geval zal de lijm of mechanische bevestiging waarmee het verbindingseiement 14 op het bouwelement 4 wordt bevestigd, nauwkeurig moeten worden aangebracht, aangezien de dikte ervan in dit geval een invloed zal hebben op de afmetingen van het bouwelement 4.

Het verbindingseiement 14 is bij voorkeur vervaardigd uit aluminium, maar de uitvinding is hiertoe niet beperkt. Ook roestvast staal en/of andere materialen behoren tot de mogelij kheden.

Bij voorkeur strekt het verbindingseiement 14 zieh uit over zo goed als de volledige lengte van de betreffende buitenste laag 6 metselstenen 7, maar het is natuurlijk niet uitgesloten dat verschillende kortere verbindingselementen 14 worden toegepast die achtereenvolgens in een groef 15 van een bouwelement 4 worden aangebraeht, aaneensluitend of met een ruimte tussen twee opeenvolgende verbindingselementen 14.

Bij voorkeur zal een verbindingseiement 14 in zijn lengterichting längs één kant met een gedeelte over de metselstenen 7 uitsteken, bijvoorbeeld over een afstand van 0.5 tot 15 millimeter. Dit uitstekend gedeelte zal bij het optrekken van de muur in de groef 15 van een naastliggend bouwelement 4 terechtkomen en er zo voor zorgen dat de muur steviger en gemakkelijker uit te lijnen is.

B E2016/5636

Het verbindingelement 14 eindigt bij bouwelementen 4 met rechte zijden tot op een afstand van bijvoorbeeld 5 millimeter van het einde van de rechte zijde van het bouwelement 4 zodat het verbindingselement 14 niet zichtbaar is.

Zoals te zien is in figuur 12, is het verbindingselement 14 bij voorkeur voorzien van een plaatselijke onderbreking 19 in één van de flenzen 17b, zodat de groef 15 ter plaatse van deze onderbreking vrij toegankelijk is.

Het is natuurlijk mogelijk dat meerdere dergelijke onderbrekingen 19 voorzien worden en/of dat de onderbreking in meerdere flenzen 17b is aangebracht.

Voor de stevigheid van de gevel 5 kunnen de bouwelementen 4 worden verankerd aan de binnenmuur 20 door middel van spouwankers 21 zoals weergegeven in figuur 14.

De spouwankers 21 worden bij voorkeur gevormd door een hoofdzakelijk L-vormig profiel 22 en een daarmee samenwerkende pin 23, waarbij één been van het L-vormig profiel 22 is voorzien van een omgeplooide rand 24 die bedoeld is om aangebracht te worden in de groef 15 en waarvan het andere been is voorzien van een doorgang 25 voor de pin 23 voor de bevestiging van het L-vormig profiel 22 aan de pin 23 om zo het spouwanker 21 aan de binnenmuur te kunnen bevestigen.

BE2016/5636

De pin 23 kan naar behoefte verschillen van lengte. Het ene been van het L-vormig profiel 22 hoeft niet noodzakelijk voorzien te zijn van een omgeplooide rand 24, Het is ook mogelijk dat het L-vormig profiel 22 dergelijke omgeplooide rand 24 niet bezit. In dit geval zal het L-vormig profiel 22 door middel van mechanische bevestiging of schroeven op een bouwelement 4 bevestigd worden, op een buitenste laag 6 metselstenen 7.

In figuur 14 is dergelijk spouwanker 21 weergegeven en in figuren 15 tot 17 is de verankering van een gevel 5 aan een binnenmuur 20 met behulp van het spouwanker 21 weergegeven.

De pin 23 is voorzien van middelen 26 om de pin 23 te kunnen vastzetten ten opzichte van het L-vormig profiel 22.

De voornoemde middelen 26 bestaan uit een regelschroef 27 die vast op de pin 23 is aangebracht en een klemschroef 28 die verdraaibaar aan de pin 23 is aangebracht, waarbij de regelschroef 27 en de klemschroef 28 doorheen de voornoemde doorgang 25 passen. Een grotere rondel 29 vast aangebracht op de pin 23 zorgt voor een vast geheel tussen de pin 23 en het L-vormig profiel 22 door inschuiving van het rondel 29 achter omgeplooide randen 30 van het L-vormig profiel 22.

Na het plaatsen van een bouwelement 4 wordt op enkele centimeters boven onderbreking 19 in het verbindingselement 14 een gat 31 geboord doorheen de spouwisolatie 32 tot op een zekere diepte in de binnenmuur 17, waarna in dit gat een plug 33 wordt aangebracht ter verankering van de pin 23 in de binnenmuur 17.

B E2016/5636

Nadat een bouwelement 4 is geplaatst en de pin 23 werd verankerd in de plug 33, wordt een L-vormig profiel 22 horizontaal met haar doorgang 25 over de pin 23 geplaatst tegen de vaste rondel 29. Dit is weergegeven in figuur 15. De zijwaartse beweging, in het geval van figuur 15 naar links, schuift de vaste rondel 29 tussen de omgeplooide flenzen 31 van het L-vormig profiel 22. Hierdoor verkrijgt men een vast samenwerkend en regelbaar geheei en voldoende plaats boven de bouwelement 4 om het L-vormig profiel 22 van een horizontale naar een verticale stand te brengen waarbij de omgeplooide rand 24 in de groef 15 terechtkomt.

Vervolgens zal de diepte waarover de pin 23 in het gat 31 is aangebracht enigszins gewijzigd kunnen worden, door het aandraaien van de regelschroef 27 alvorens de klemschroef 28 op de pin 23 wordt vastgezet.

Door aandraaien van deze regelschroef 27, komt het spouwanker 21 dichter of verder te liggen zodat het bouwbok kan afgesteld worden zodat de gevel 5 volledig en correct is uitgelijnd. Eens de juiste instelling bereikt is kan de klemschroef 28 vastgedraaid worden, waardoor het L-vormig profiel 22 geklemd wordt tussen de klemschroef 28 en het rondel 29. Dit is weergegeven in figuur 17.

Op deze manier wordt de gevel 5 bouwelement 4 na bouwelement stevig verankerd, waardoor grote stukken gevel kunnen worden opgetrokken zonder dat men bang moet zijn dat door een rukwind of andere onvoorziene belasting het vers metselwerk zou wegzakken of omvallen.

B E2016/5636

De bouwelementen 4 worden boven raam- en deuropeningen of andere openingen gedragen door middel van lateien-L-ijzers volgens het klassiek metselwerk.

Het is duidelijk dat de bouwelementen 4 reeds op voorhand kunnen voorzien zijn van L-vormige profielen 22. Dit wil zeggen: de L-vormige profielen 22 zijn met omgeplooide rand 24 bevestigd in de groef 15, ter plaatse van de onderbreking 19, bijvoorbeeld op het moment dat het verbindingselement 14 wordt vastgelijmd of mechanisch bevestigd aan het bouwelement 4. De bevestigingspin 23 en de bijhorende middelen 26 zullen dan op een gepaste manier worden aangepast en aangebracht.

Volgens een voorkeursdragend kenmerk is de pin 23 voorzien van een maataanduiding waarop men kan aflezen hoe diep de pin 23 in het gat 31 îs aangebracht.

Dat heeft als voordeel dat wanneer een eerste pin 23 is geplaatst en afgeregeld, men kan aflezen hoe diep de betreffende pin 23 in het gat is aangebracht, zodat men voor de andere pinnen 23 dezelfde diepte kan toepassen zonder dat men dit moet opmeten waarna men het L-vormige profiel 22 aan de pin 23 vastmaakt.

Deze maataanduiding kan verschillende vormen aannemen: bijvoorbeeld door evenwijdige genummerde streepjes op de pin 23, zoals bij een meetlat of door opeenvolgende gekleurde ringen op de pin 23.

B E2016/5636

Doordat de bouwelementen 4 steeds dezelfde hoogte hebben en doordat de pin 23 door haar maataanduiding in genummerde streepjes of gekleurde ringen maatvast kan afgesteld worden, zijn klassieke hulpmiddelen zoals metselprofleien en metselkoorden om een muur horizontaal en verticaal recht te houden niet meer nodig. Het klassieke systeem kan echter evengoed gebruikt worden. Met dient er wel op te letten dat de muur waartegen de pin 23 bevestigd wordt verticaal juist Staat en de fundering waarop de eerste laag bouwelementen 4 wordt aangebracht horizontaal juist Staat.

In een laatste stap kan in aangebracht worden. De verbindingselement 14 zal de horizontale voeg tussen de voegspecie bij het opvoegen spouwmuur, i.e. de ruimte binnenmuur 10.

alle voegen een voegspecie flenzen 17b van het voegspecie tegenhouden in de bouwelementen 4 zodat de niet kan terechtkomen in de tussen de gevel 5 en de

Indien de metselstenen 7 op elkaar gemetseld zijn met een specie met een voegdikte van bijvoorbeeld één centimeter, dan zal de flens 17b eveneens ongeveer één centimeter dik zijn, zodat tussen de bouwelementen 4 onderling een voeg van één centimeter gerealiseerd kan worden. Het is duidelijk dat de dikte van de flens 17b de dikte van de voeg zal bepalen. Indien de metselstenen 7 van een bouwelement 4 op elkaar verlijmd zijn en er dus geen echte voeg tussen de metselstenen 7 onderling is, zal de flens 17b slechts een paar millimeter dik zijn, aangezien er ook geen voeg tussen de bouwelementen 4 moet zijn.

B E2016/5636

Ter plaatse van de getrapte zijden van de bouwelementen 4 zal een dichting geplaatst worden om het voegen van de getrapte zijden toe te laten, waarbij deze dichting eveneens zal verhinderen dat voegspecie in de spouwmuur kan terechtkomen.

In het geval bouwelementen 4 toegepast worden met een rechte vertanding 8, zoals weergegeven in figuren 8 en 9, zal de bouwwijze ietwat afwijken van hoger beschreven.

Immers, het zal dan niet mogelijk zijn om de bouwelementen 4 verticaal te laten zakken over het verbindingselement 14 van onderliggende bouwelementen 4. De bouwelementen 4 dienen in de plaats zijdelings over het verbindingselement 14 geschoven te worden.

Het laatste bouwelement 4 van een bouwlaag 3 en de hoekbouwelementen 4 zullen echter niet zijdelings geschoven kunnen worden.

Om dit op te lossen, wordt bij dergelijke bouwelementen 4 de gleuf 15a aan de achterzijde, zijnde de spouwzijde, uitgeslepen. Dit is weergegeven in figuren 18 en 19, voor een hoekbouwelement 4 en een vlak bouwelement 4, respectievelijk.

Bij een hoekbouwelement 4 wordt de gleuf 15a aan één zijde van de hoek volledig uitgeslepen.

Het hoekbouwelement 4 kan met de andere niet uitgeslepen zijde met zijn gleuf 15 zijdelings over het

2.3

B E2016/5636 verbindingselement 14 van de onderliggende bouwlaag 3 geschoven kan worden.

Door het hoekbouwelement 4 nog niet volledig tot tegen het naastliggende bouwelement 4 te schuiven, kan het laatste bouwelement 4 geplaatst worden, waarna men het hoekbouwelement 4 op zijn plaats kan schuiven, waarbij de uitgeslepen zijde van het hoekbouwelement 4 het tegen het verbindingselement 14 wordt geplaatst. Dit wil zeggen dat dit laatste verbindingselement 14 niet ingeklemd zit.

Voor een bouwelement 4 zoals weergegeven in figuur 19, zal dit bouwelement als laatste geplaatst kunnen worden, waarbij de gleuf 15a van het bouwelement kan geplaatst worden tegen de opwaarts gerichte rand 16 van het verbindingelement 14 door verschuiving loodrecht op het vlak van de muur 5.

Hierbij dient bij voorkeur wel minstens één bijkomende bevestiging gemaakt worden naar het zijdelingse gelegen bouwelement 4.

Dit kan bijvoorbeeld, maar niet noodzakelijk, middels een prefab geplaatste pin 34 op de achterzijde van het betreffende bouwelement 4.

Deze pin 34 zal na plaatsing van het bouwelement 4 uitgeschoven worden en klemt achter het zijdelingse bouwelement 4.

De voornoemde werkwijze is mogelijk zowel bij geli ^16/5636 metselwerk, met een voeg van bijvoorbeeld 3 millimeter als voor metselwerk met een voeg van 10 millimeter of meer.

In het geval van metselwerk met een voeg van 10 millimeter of meer, is het ook mogelijk om de opwaarts gerichte rand 16 net minder hoog te maken dan de voegdikte die voorzien zal worden.

Hierdoor zal het laatste bouwelement 4 tussen de reeds geplaatste bouwelementen 4 van die bouwlaag 3 geschoven kunnen worden in. een richting loodrecht op het vlak van de muur 5, totdat het tegen het verbindingelement 14 komt en dan over het verbindingselement 14 getild worden waarna het terug zakt in de gewenste positie.

De voornoemde bouwelementen 4 kunnen bij voorkeur in een werkplaats manueel of machinaal vervaardigd worden. Voor dit laatste kan men zieh bijvoorbeeld inspireren op de gekende technieken van de prefabmetselwerkproductie.

De verschillende modules worden per soort in gekleurde transportkisten of paletten 13 geplaatst waarvan bijvoorbeeld de kleuren overeenkomen met de kleuren vermeld op het bouwplan 12, voor transport naar de werven of bouwplaatsen.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een bouwsysteem volgens de uitvinding en daarbij toegepaste bouwelementen kunnen in allerlei

B E2016/5636 vormen, materialen en afmetingen worden verwezenlijkt voor diverse toepassingen zoals ondermeer muren, vloeren en plafonds, te gebruiken bij buiten en binnenwerken aan allerhande gebouwen en constructies zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

B E2016/5636

Claims

Conclusies.

1, - Bouwsysteem voor het optrekken van een muur (5) uit metselsteen (7 ) , daardoor gekenmerkt dat er wordt vertrokken van prefab bouwelementen (4) bestaande uit twee of meer lagen (6) metselstenen (7) die op elkaar zijn gemetseld, verbonden, gelijmd of dergelijke, waarbij de bouwelementen (4) aan minstens één zijde een getrapte vorm (8} bezitten die zodanig is dat de bouwelementen (4) zijdelings met hun getrapte zijde (8) tegen elkaar en op elkaar passen en door één persoon of twee personen te manipuleren en te plaatsen zijn, waarbij in een buitenste laag (6) metselstenen (7) een groef (15) is aangebracht in de lengterichting van de metselstenen (7), waarbij op de andere buitenste laag (6) metselstenen een verbindingselement (14) is aangebracht met een opwaarts gerichte rand (16) en waarbij de muur (5) met deze prefab bouwelementen (4) wordt opgetrokken door het in elkaar plaatsen van de groef (15) en de opwaarts gerichte rand (16) van op elkaar liggende prefab bouwelementen (4) zonder op de bouwplaats of werf gebruik te maken van metselen, lijmen of dergelijke.
2, - Bouwsysteem volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het verbindingselement (14) een L- of T-vo.rmige dwarsdoorsnede bezit, waarbij het verbindingselement (14) op de buitenste laag (6) metselstenen (7) wordt aangebracht door middel van lijmen, mechanische bevestiging, metselen of dergelijke.

B E2016/5636
3. - Bouwsysteem volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat beide buitenste lagen (6) metselstenen (7) voorzien zijn van een groef (15), waarbij het verbindingselement een T- of kruisvormige dwarsdoorsnede bezit, waarbij het verbindingselement (14) met een flens (17a) in de groef (15) wordt vastgemetseld of gelijmd.
4. - Bouwsysteem volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het verbindingselement (14) voorzien is van één of meer plaatselijke onderbrekingen (19) in één of meer van zijn flenzen (17b), zodat de groef (15) ter plaatse van deze onderbrekingen (19) vrij is.
5. - Bouwsysteem volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het verbindingselement (14) zieh in één of meerdere delen uitstrekt over zo goed als de volledige lengte van de betreffende buitenste laag (6) metselstenen (7).
6. - Bouwsysteem volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het verbindingselement (14) in zijn lengterichting längs één kant over de metselstenen (7) uitsteekt over een afstand van 0.5 tot 15 millimeter.
7. - Bouwsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat er een beperkt aantal types van bouwelementen (4) worden gebruikt, waaronder één of meer van de volgende types of een combinatie ervan:

- vlakke bouwelementen voor het vormen van een rechte muur of een gevelpunt met aan beide zijden een getrapte vorm doordat de lagen zijdelings verschoven zijn ten

B E2016/5636 opzichte van elkaar, waarbij de getrapte vorm naar behoefte zowel negatief als positief als recht of een combinatie van deze kan zijn;

- vlakke bouwelementen voor een deur- of raamopening te vormen, met aan één zijde een getrapte vorm en aan de andere zijde een ongetrapte rechte vorm om de dagkant van de opening te vormen, waarbij de getrapte zijde (8) zowel positief als negatief als recht als een combinatie van deze kan zijn;

- gehoekte bouwelementen om een gevelhoek te bouwen, waarbij de zijden aan één of aan beide zijden een getrapte vorm hebben, waarbij de getrapte vorm naar behoefte zowel negatief als positief als recht of een combinatie van deze kan zijn.
8. - Bouwsysteem volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat op voorhand op een bouwplan (12) de benodigde bouwelementen (4) werden uitgetekend en de individuele bouwelementen (4) werden gekenmerkt of aangegeven door inkleuren, arcering, nummering of dergelij ke.
9. - Bouwsysteem volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat op basis van het bouwplan (12) de benodigde types en aantallen bouwelementen (4) worden bepaald en dat het gepaste aantal en types op de werf worden aangeleverd,
10. - Bouwsysteem volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat de bouwelementen (4) op de werf worden aangeleverd in kisten of paletten (13) per type, waarbij het type op de kist of op het palet (13) is aangegeven op dezelfde manier

B E2016/5636 als op het bouwplan (12), bijvoorbeeld met dezelfde kleur, arcering, nummering of dergelijke.
11. - Bouwsysteem volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het gewicht van de bouwelementen (4) lager is dan 40 kilogram, liever nog lager is dan 20 kilogram.
12. - Bouwsysteem volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de bouwelementen (4) kunnen vervaardigd worden volgens een vrij te kiezen metseiverband.
13. - Bouwsysteem volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voor het vervaardigen van de bouwelementen (4) de metselstenen (7) worden gestapeld in een daarvoor voorziene mal en aan elkaar worden verbonden door middel van lijm of mortelspecie en tijdelijk worden bewaard tot wanneer de lijm of mortelspecie voldoende binding geeft om de gevormde bouwelementen (4) te kunnen manipuleren.
14.” Bouwsysteem volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de bouwelementen op voorhand voorzien zijn van spouwankers (21) of dat in de voornoemde groef (15) van één of meer metselstenen (7) of op een buitenste laag (6) een spouwanker (21) bevestigd, mechanisch bevestigd of geschroefd kan worden voor de verbinding van dit bouwelement (4) met een binnenmuur (20).

BE2016/5636
15.- Bouwsysteem volgens conclusie 4 en 14, daardoor

gekenmerkt dat de spouwankers (21) zijn aangebracht of kunnen aangebracht worden in de groef (15) of op een buitenste laag (6) metselstenen (7) ter plaatse van de voornoemde onderbrekingen (19) in de flenzen (17b) van het

verbindingselement (14).
16. - Bouwsysteem volgens conclusie 14 of 15, daardoor gekenmerkt dat gebruik wordt gemaakt van spouwankers (21) in de vorm van een hoofdzakelijk L-vormig profiel (22) en een daarmee samenwerkende pin (23), waarbij één been van het L-vormig profiel (22) eventueel is voorzien van een omgeplooide rand (24) die bedoeld is om aangebracht te worden in de voornoemde groef (15) en waarvan het andere been is voorzien van een doorgang (25) voor de pin (23) voor de bevestiging van het spouwanker (21) aan de binnenmuur (20).
17. - Bouwsysteem volgens conclusie 16, daardoor gekenmerkt dat de pin (23) voorzien is van middelen (26) om de pin (23) te kunnen vastzetten ten opzichte van het L-vormig profiel (22).
18. - Bouwsysteem volgens conclusie 17, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen (26) bestaan uit een regelschroef (27) die vast op de pin (23) is aangebracht en een klemschroef (28) die verdraaibaar op de pin (23) is aangebracht en een rondel (29) dat vast aan de pin (23) is aangebracht, waarbij de regelschroef (27)en de klemschroef (28) doorheen de voornoemde doorgang passen en het rondel

B E2016/5636 (29) niet en waarbij het L-vormig profiel (22) tussen de klemschroef (28) en het rondel (29) kan ingeklemd worden.
19. - Prefab bouwelement geschikt voor toepassing in een bouwsysteem volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het bouwelement (4) is samengesteld uit twee of meer lagen (6) van metselstenen (7) die op elkaar zijn verbonden, gemetseld, gelijmd of dergelijke, waarbij het bouwelement (4) aan minstens één zijde een getrapte vorm (8) bezit die zodanig is dat soortgelijke bouwelementen (4) zijdelings met hun getrapte zijde (8) tegen elkaar en op elkaar passen en door één persoon of door twee personen te manipuleren en te plaatsen is, waarbij in een buitenste laag (6) metselstenen (7) een groef (15) is aangebraeht in de lengterichting van de metselstenen (7), waarbij op de andere buitenste laag (6) metselstenen een verbindingselement (14) is aangebraeht of aangebraeht kan worden met een opwaarts gerichte rand (16).
20. - Verbindingselement geschikt voor toepassing in een bouwsysteem volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot 18, daardoor gekenmerkt dat het een L, T of kruisvormige doorsnede en een opwaarts gerichte rand (16) bezit.
21. - Verbindingselement volgens conclusie 20, daardoor gekenmerkt dat het verbindingselement (14) voorzien is van één of meer plaatselijke onderbrekingen (19) in één of meer van zijn flenzen (17b), zodat de groef (15) ter plaatse van deze onderbrekingen (19) vrij is.

B E2016/5636
22. - Spouwanker geschikt voor toepassing in een bouwsysteem volgens één van de voorgaande conclusies 1 tot 18, daardoor gekenmerkt dat het spouwanker (21) is uitgevoerd in de vorm van een hoofdzakelijk L-vormig profiel (22) en een daarmee

5 samenwerkende pin (23), waarbij één been van het L-vormig profiel (22) eventueel is voorzien van een omgeplooide rand (24) en waarvan het andere been is voorzien van een doorgang (25) voor de pin (23) voor de bevestiging van het spouwanker (21) aan een binnenmuur (20).
23. - Spouwanker volgens conclusie 22, daardoor gekenmerkt dat de pin (23) voorzien is van middelen (26) om de pin (23) te kunnen vastzetten ten opzichte van het L-vormig profiel (22).
24. - Spouwanker volgens conclusie 23, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde middelen (26) bestaan uit een regelschroef (27) die vast op de pin (23) is aangebraeht en een klemschroef (28) die verdraaibaar op de pin (23) is

20 aangebraeht en een rondel (29) dat vast aan de pin (23) is aangebraeht, waarbij de regelschroef (27)en de klemschroef (28) doorheen de voornoemde doorgang passen en het rondel (29) niet en waarbij het L-vormig profiel (22) tussen de klemschroef (28) en het rondel (29) kan ingeklemd worden.

B E2016/5636

B E2016/5636

B E2016/5636

3 5

B E2016/5636

\ 77777 ------- 77 < /- ............................ ^.............................. ............. - -j........' ' ...... 1

/4

17&77

B E2016/5636

B E2016/5636

ZJ&IO

B E2016/5636

B E2016/5636

B E2016/5636

B E2016/5636

B E2016/5636

X

S' <£>

BE2016/5636

Bouwsysteem voor het optrekken van een muur uit metselsteen en bouwelementen daarbij toegepast.

Bouwsysteem voor het optrekken van een muur (5) uit metselsteen (7), waarbij er wordt vertrokken van prefab bouwelementen (4) bestaande uit twee of meer lagen (6) metselstenen (7) die op elkaar zijn gemetseld, verbonden, gelijmd of dergelijke, waarbij de bouwelementen (4} aan minstens één zijde een getrapte vorm (8) bezitten die zodanig is dat de bouwelementen (4) zijdelings met hun getrapte zijde (8) tegen elkaar en op elkaar passen, waarbij in een buitenste laag (6) een groef (15) is aangebracht in de lengterichting van de metselstenen (7), waarbij op de andere buitenste laag (6) een verbindingselement (14) is aangebracht met een opwaarts gerichte rand (16} en waarbij de muur (5) met deze bouwelementen (4) wordt opgetrokken door het in elkaar plaatsen van de groef (15) en de opwaarts gerichte rand (16} van op elkaar liggende prefab bouwelementen (4) zonder gebruik te maken van metselen, lijmen of dergelijke.