<Desc/Clms Page number 1>
De uitvinding betreft een inrichting voor het toevoeren van gevulde chocoladevormen met losse dekplaat aan een keerinrichting voor de vormen en voor het hieruit afvoeren van de vormen en de chocoladeartikelen, waarbij de keerinrichting is voorzien van op ongeveer vormbreedte van elkaar recht tegenover elkaar gelegen geleidingen voor de langsranden van de vorm en van middelen om het samenstel in de geleidingen vast te houden .
Een inrichting van deze soort is bekend uit het Zwitserse Octrooischrift 225.999' Bij deze bekende inrichting wordt een vorm tezamen met een losse dekplaat in de keerinrichting geschoven, 'doch de vorm verlaat deze keer inrichting, die van het heen-en terugdraaiende type is, niet tezamen met de dekplaat ; erheeft een scheiding tussen vorm en dekplaat plaats, waarbij de lege vorm wordt terugbewogen en de dekplaat met de chocoladeartikelen in de andere richting wordt afgevoerd.
Deze uiteenbeweging van vorm en
<Desc/Clms Page number 2>
dekplaat @aak slechts ee' beperkte werksnelheid mogelijk en im- pliceert de toepassing van afzonderlijke vasthoudmiddelen, ener- zijds voor de vorm, anderzijds voor de dekplaat.
Deze middelen bestaan voor de vorm ui @ veren, die de vorm tegen vasthoudribben de@ keerinrichting drukken, en voor de dekplaat uit beweegbare armen door de wegbeweging @ de dekplaat, die korter is dan de vorm, van deze laatste vrijkomt, terwijl deze nog door de veren aangedrukt gehouden wordt,
Om e@n hoge werksnelheid te verkrijgen zijn volgens de uit- vinding meerdere paren geleidingen in stervorm op een stapsgewijs roterend rad aangebracht.
Om een bij deze verhoogde snelheid vlot in- en uitschuiven van de vorm en dekplaat te waarborgen zijn daar- bij op de geleidingen veren aangebracht, dusdanig, dat zij vanaf het inschuiven tot en met het uitschuiven van de vorm en dekplaat, zowel de dekplaat op de vorm drukken als het samenstel in de geleidingen vasthouden .
Blijkens de inleiding van het Duitse Octrooischrift 595 699 (regels 3-14) waren reeds keermachines bekend, die werken met vorm en dekplaat en waarin die samenstel wordt gekeerd en de vulling op de dekplaat achterblijft. Dit Duitse.ootrooisohrift zelf geeft een als sterrad uitgevoerde keerinrichting, waarbij elke dekplaat tegenover een vormdraagplaat scharnierbaar om de naaf van het sterrad is aangebracht en door een vrij gecompliceerd mechanisme met sleuven en daarin lopende rollen wordt bestuurd. Hierdoor wordt de snelheid- beperkt. De vullingen worden bovendien afgevoerd over een hellende leibaan, waardoor gevaar voor ongewenste.beschadiging door afslijping van het product optreedt (gewichtsverlies).
Wordt geheel zonder dekplaten gewerkt, zoals volgens het Duitse Octrooischrift 635.519. dan treedt eveneens het nadeel van beschadiging van een zijde van de vullingen op, daar deze, na het keren van de vorm, bij het uit de keerinrichting schuiven daarvan met de onderzijde over een transportbaan worden geschoven .
<Desc/Clms Page number 3>
EMI3.1
Dj tekening verduidelijkt de uitvinding ivot een u i 'LYy . a . #- vcvi'boe3d.
Fi(% 1 toont een langsdoorsnede van een Inrichting vol', r,-<.
Je uitvindingen r:e1 toont deze figuur een d.uLplr:.&'GOptl'CllL':l l(f'j ':r1.- !..'.'{'':,. een hierop volgende vormlceerinrlcht1nc') en oen h:') ,':1'11:"<1'.\'(.;', :/J.-r;, 'Ju'tJ<.d on op elke vorm een of meer hamerslagen te gevu'i, tt.rjw1.ndc ...- ::Tcx.:.e artikelen met zekerheid los van de vor.71 te (Jean ;iijn, ....'v' zij in de loalnrichting komen.
Fig. 2 toont een dwarsdoorsnede volgens de lijn II - II in :"1,.;% 1 van de vormkeerinrichting.
De verschillende hoofdelementen van de in tekening gc; r: chte ..:. richting- zijn gemonteerd op een gestel 1. De (niet afgebeeld-,) '-#x>v.-..cn, die op bekende wijze als rechthoekige do08vorrllige platen : 1. j't uitgevoerd met Y01"nlho1 ton voor de artUtelen, bijvoorbeeld (':[,)(:01 ::;deT'$pen,\' worden door een intermitterend aangedreven ketting- l.r.v'.5porteur 2 waarop zij rusten, aangevoerd. De transport'ketting 1 voorzien van meeneemhaken 3 en wordt om kettingwlelen 4 terug- #.rlri. De vormen worden achtereenvolgensovergenoaten door een ' vrivjcna intermitterend aangedreven transportketting 5, voorzien '#'# yr",,:;;;HJ1:;mh:'),'!::en 6 . Deze kettingtransporteur voert telkens een ##'..u- in een dekplaatopbrenginriohting, voorzien van een dekplaten- '..2 7 J h'f,arln niet- afgebeelde dekplaten stapelbed zijn.
\, ",;)1 p,ten rusten op drie stellen ongeveer h..ar.e. axw;..¯e .. '. r--n 9, 10" di zodanig worden geroteerd en D!'J1!cnrioT'1ce.n,. dat -'k de onderste dekplaat van de stapel, van de drie beven- . , r ,: 9 op de drie onderschijven 10 komt te rusten, ttl'Nj .11 .
,o:,:, stapel dan op do drie bovensohijven 9 ligt; van de :e.i.,;.Y,, valt C",.. 0;.,; -cïte dekplr-nt dan op de zich :1.1'\ c1c op- , .1 <:011 Ul1; b':'i - 1:,:', .1. n runt vcrlu:t'cn1.:) 'Iro)'m 1 lw,JH die u.4 "''''''' ' " vrjrxt9c I1t,n<,'f. zijn Mranld. tfm hl\tt J ,J1'- #i-'.r du r.nhlj c,r',w:3 1. root 11 fl 1) r:./:: i' ("i. ti t (1 ort h ',t, t. 1>. ; , -r #;..,# ':,,.-i. o..-, <"1").0 :.i:Cv.¯E'a'1 lncf'1)fy'J ,jp: (:';, n"11j '{'1-w ti ItC'- 't, 13 on 3)[ ,
<Desc/Clms Page number 4>
Periodiek wordt een van een dekplaat voorziene vorm uit de opbrenginrichting verwijderd en in een vormkeerinrichting geschoven, die in de figuren is afgebeeld.
De keerinrichting heeft twee schijven 22,23, die op een weinig meer dan vormbreedte van elkaar op een centrale rotatieas 24 zijn gemonteerd, die vanuit de as 15 intermitterend wordt aangedreven door middel van een kettingwiel 26, ketting 27, kettingwiel 28 op een tussenas 29, en een rondsel 30 op deze as, dat grijpt i een tandwiel 31 op een tussenas 32, aan de einden voorzien van kett gwielen 33,33 met kettingen 34, 34, die via kettingwielen 35, 35 de as 24 aandrijven. Met 26 is de as aange- duid, waarop kettingwielen 37, 37 voor de transportketting 5 zijn bevestigd.
De schijven 22, 23 zijn elk aan de binnenzijde voorzien van stervormig aangebrachte radiale paren geleidingen 38, 39, die bij de belde schijven paarsgewijze recht tegenover elkaar liggen .
De geleidingen 39 worden door bladveren 40 naar de leidorganen 38 toegedrukt. De buiteneinden van de geleidingen zijn bij 41 zoekend uitgevoerd. De afstand tussen elk paar geleidingen 38, 39 is iets kleiner dan de hoogte van een vorm met dekplaat, zodanig, dat de verende geleiding bij'het inschuiven van een vorm met dekplaat tussen de twee geleidingen 38, 39 tegen de veerwerking in enigs- zins wordt teruggedrukt. Hierdoor komt een vorm met dekplaat inge- klemd tussen de beide geleidingen te liggen. De straal van de schijven resp. de lengte van de geleidingen is zodanig gekozen, dat een vorm met dekplaat over zijn gehele lengte tussen de gelei- dingen wordt opgenomen en dan het binneneinde van de vorm nog op enige afstand van het hart der schijven blijft.
Door middel van deze keerinrichting wordt een vorm met boven- liggende dekplaat uit de horizontale stand C links in de keerin- richting van fig.l stapsgewijze gedraaid in de horizontale stand d rechts in de keerinrichting van fig.l, in welke laatste stand de @ekplaat onder ligt.
<Desc/Clms Page number 5>
Deze la&tute stand wordt bereikt via twee tussenstanden e en f; vanuit de stand d wordt de vorm met dekplaat uit de keerinrichting geschoven en de geleidingen 38, 39 tussen welke de vorm werd uitbewogen, bereiken dan stapsgewijze via de standen g en h de horizontale beginstand c. De ster heeft hier zes paren geleidingen voor elke schijf 22 resp. 23, die gelijke hoeken van 60 met elkaar maken. Dit aantal paren is natuurlijk anders te kiezen, mits zij steeds gelijke hoeken met elkaar maken.
Tussen de schijven en op het niveau van de as 36 is aan de afvoerzijde van het hart der schijven een as 42 gemonteerd met kettingwielen 43 voor een transportketting 44 met meenemers 45 . Door middel van deze ketting en meenemers wordt een vorm met onderliggende dekplaat uit een paar stellen leldorganen 38, 39 van de schijven 22, 23, die zich in de stand d bevinden, bij stilstaande schijven uit de keerinrichting geschoven. De vorm met onderliggende dekplaat passeert dan op de kettingtranspor- teur 44 een hamerinrichting, bestaande uit twee hamerafslagwer- ken 46, 47, één aan elke zijde van de transportbaan .
Vanuit een aandrijfas 48 worden de slagmechanismen door middel van kettingwerken 49, 50, 51 periodiek in werking gesteld, zodanigedat elke vorm één of meer, bijvoorbeeld drie, slagen krijgt, voldoende om met zekerheid eventuele vasthechtingen van artikelen aan vormhol tebodems of anderszins op te heffen.