NL2000023C2

NL2000023C2 - Gevelbekledingsstructuur.

Info

Publication number: NL2000023C2
Application number: NL2000023A
Authority: NL
Inventors: Leonardus Johannes Maria V Lee
Original assignee: Press Brick System B V
Priority date: 2006-03-13
Filing date: 2006-03-13
Publication date: 2007-09-14

Description

Gevelbekledingsstructuur

De onderhavige uitvinding betreft een gevelbekledingsstructuur.

5 Een gevelbekledingsstructuur is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 1027062.

De uit dit document bekende gevelbekledingsstructuur is geschikt voor grote oppervlakken. Bij veel bouwwerken bestaat echter behoefte aan gevelbekledingsstructuren die geschikt zijn voor kleinere oppervlakken, en voor zich 10 slechts in een enkele richting uitstrekkende structuren. Bij de tot de stand van de techniek behorende structuren bestaan voor de afsluiting aan de zijranden niet veel mogelijkheden Er bestaat wel behoefte aan structuren waarmee meer vrijheid kan worden geboden voor het construeren van dergelijke randen.

15 Dit doel wordt bereikt door een dergelijke gevelbekledingsstructuur omvattende een langwerpig profiel, tenminste een reeks aan het profiel bevestigde bouwelementen die elk van twee zich dwars op de lengterichting van het profiel uitstrekkende onderling parallelle vlakken zijn voorzien en aan het profiel gefixeerde koppelelementen, die elk een hoofdzakelijk vlak deel hebben dat is ingericht om zich parallel aan een van de 20 vlakken van de bouwelementen uit te strekken en waarbij de vlakke delen zijn voorzien van een aangrijpelement dat is ingericht voor aangrijping in een in een van de vlakken van het bouwelement aangebrachte opening.

Met deze constructie wordt een gevelbekledingsstructuur verkregen die veel vrijheid 25 biedt bij het construeren; immers door de openingen op verschillende plaatsen in de bouwelementen aan te brengen en door het gebruik van koppelelementen van verschillende afmetingen, kunnen de bouwelementen op verschillende wijzen met het profiel worden verbonden. Omdat de verbinding tussen de bouwelementen en het profiel aangrijpt op een enkel punt in de zich dwars op de hoofdrichting van het profiel 30 uitstrekkende vlakken van de bouwelementen, bestaat de mogelijkheid de bouwelementen te roteren, hetgeen de vrijheidsgraden voor de plaatsing vergroot. Bovendien biedt deze structuur in zijn eenvoudigste vorm de mogelijkheid de bouwelementen recht onder elkaar te plaatsen hetgeen niet mogelijk is met de structuur die bekend is uit NL-A-1027062.

2

Volgens een eerste uitvoeringsvorm zijn tenminste enige van de koppelelementen voorzien van twee aangrijpelementen die elk zijn ingericht om aan te grijpen in in een van de aan weerszijden van het koppelelement geplaatste bouwelementen aangebrachte 5 openingen. Door toepassing van deze uitvoeringsvorm wordt het bouwelement aan twee zijden aangegrepen, waardoor de kwaliteit en stevigheid van de verbinding sterk wordt verbeterd.

De constructie van de structuur wordt vereenvoudigd wanneer het profiel een zich in de 10 lengterichting uitstrekkende koppelwand omvat en elk van de koppelelementen een zich parallel aan de koppelwand uitstrekkend vlak deel omvatten, waarbij het vlakke deel van het koppelelement is ingericht om met de koppelwand van het profiel te worden verbonden.

15 De sterkte van de betreffende constructie wordt verbeterd wanneer de koppelelementen elk zijn ingericht om zich door een in de koppelwand van het profiel aangebrachte opening heen uit te strekken en dat het zich aan de tegenover de bouwelementen gelegen zijde parallel aan het profiel uitstrekkende deel is ingericht om aan de koppelwand van het profiel te worden bevestigd.

20

Het krachtenspel tussen het bouwelement en het profiel wordt aantrekkelijker wanneer het profiel zich in verticale richting uitstrekt en het zich parallel aan het profiel uitstrekkende deel van de koppelelementen zich vanaf de opening in het profiel zich bovenwaartse richting uitstrekt. Hierdoor worden de koppelelementen tegen het profiel 25 aangedrukt, hetgeen de dimensionering van de koppelelementen vereenvoudigt.

Om de kostprijs zo laag mogelijk te maken is het aantrekkelijk wanneer het koppelelement van gezet metaal is vervaardigd.

30 Bij voorkeur hebben de bouwelementen elk een zich parallel aan de koppelwand van het profiel en in de nabijheid daarvan uitstrekkend vlak. Hierdoor is het enerzijds mogelijk het bouwelement aansluitend op het betreffende vlak van het profiel te plaatsen waardoor een extra fixatie van het bouwelement wordt gegeven, terwijl het anderszijds 3 mogelijk is het bouwelement met een zekere tussenruimte tot het profiel te plaatsen. In het laatste geval kan een lijmlaag tussen de elementen geplaatst worden.

Volgens weer een andere uitvoeringsvorm hebben de bouwelementen een blokvorm en 5 is in het midden van tenminste een zich dwars op de profielrichting uitstrekkende vlakken de opening aangebracht. Hierdoor is et mogelijk het bouwelement onder verschillende rotatieposities te plaatsen. Uiteraard is het hiervoor vereist dat er een zekere ruimte is tussen het profiel en het bouwelement om de plaatsen van het bouwelement onder verschillende rotatieposities mogelijk te maken.

10

In beide hierboven genoemde uitvoeringsvormen kan het aantrekkelijk zijn wanneer de bouwelementen door middel van een lijmverbinding met de koppelelementen zijn verbonden. Immers in beide situaties kan het aantrekkelijk zijn een verbinding te scheppen tussen delen van de constructie die niet direct met elkaar in verbinding staan. 15

Een in een verbijzondering hiervan strekt de lijmverbinding zich in de tenminste ene opening uit.

Het is echter eveneens mogelijk dat de lijmverbinding zich tussen het koppelelement en 20 het bouwelement tot waarin het aangrijpelement van het koppelelement zich uitstrekt is aangebracht.

Om de constructie te verstevigen strekt de lijmverbinding zich bij voorkeur eveneens uit tussen het koppelelement en een op het bouwelement tot waarin het aangrijpelement 25 van het koppelelement zich uitstrekt aansluitend bouwelement.

Alhoewel andere materialen niet zijn uitgesloten, komen de vooredelen van de maatregelen volgens de uitvinding in het bijzonder tot uiting wanneer de bouwelementen door baksteen worden gevormd.

30

Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht aan de hand van de volgende tekeningen, waarin voorstellen:

Fig.1: een perspectivisch aanzicht van een bouwelement dat bevestigd is als onderdeel van een structuur volgens de uitvinding; 4

Fig. 2: een doorsnedeaanzicht van een eerste uitvoeringsvorm volgens de uitvinding;

Fig. 3: een vooraanzicht van de in figuur 2 afgebeelde uitvoeringsvorm; en

Fig. 4: een perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding.

5 In figuur 1 is een profiel 1 afgebeeld, waaraan een enkel bouwelement in de vorm van een baksteen 2 is bevestigd. In plaats van bakstenen 2 kunnen bouwelementen van andere materialen worden toegepast. Het zal duidelijk zijn dat een gehele structuur in het algemeen meer dan een enkel bouwelement 2 zal omvatten.

10 Het profiel 1 wordt gevormd uit gezet staalplaat, bij voorkeur verzinkt staalplaat. Voor het verkrijgen van de vereiste stijfheid en sterkte is de staalplaat 1 van vier zetnaden 4A, 4B, 4C en 4D voorzien. Hierdoor is het profiel 1 voorzien van een zich aan de voorzijde uitstrekkende koppelwand 3. In deze koppelwand 3 zijn op regelmatige aftanden sleufvormige openingen 5 aangebracht. De steek van deze sleufvormige openingen 5 15 komt overeen met de steek van de te bevestigen bouwelementen 2.

Voor het bevestigen van de bouwelementen 2 op het profiel 1 wordt gebruik gemaakt van koppelelementen 6, die uit bij voorkeur verzinkt staalplaat zijn vervaardigd. Deze koppelelementen 6 hebben elk een hoofdzakelijke L-vormige structuur. Elk van deze 20 elementen omvat een vlak deel 6A, dat is ingericht om zich parallel aan de koppelwand 3 van het profiel 1 uit te strekken en een valk deel 6B dat is ingericht om zich loodrecht op het koppelvlak van het profiel uit te stekken. Aan het distale einde van de vlakke deel 6B is een aangrijpelement in de vorm van een omgezette haak 7 aangebracht welk aangrijpelement is ingericht om aan te grijpen in een onder het koppelelement gelegen 25 bouwelement 2.

Bij de in figuur 1 weergegeven situatie is het koppelelement 6 met zijn vlakke deel 6A door de sleufvormige opening 5 in de koppelwand 3 heen gestoken, waarbij het vlakke deel 6A door middel van een popnagel 8 bevestigd is aan de koppelwand 3. In plaats 30 van popnagels kunnen andere bevestigingsmiddelen worden toegepast, bijvoorbeeld zelftappende schroeven. Hierbij zal de omgezette haak zich uitstrekken tot in een in het bovenvlak van een onderliggend bouwelement 2 aangebrachte opening 9. Bij het plaatsen van een koppelelement 6 wordt aldus het op een onderliggend koppelelement 6 5 rustend bouwelement 2 gefixeerd door de in dit onderliggende koppelelement aangrijpende haak 7.

In figuur 2 is deze situatie in doorsnede-aanzicht weergegeven. Hierbij wordt opgemerkt dat, in deze uitvoeringsvorm fixatie van de bouwelementen niet alleen plaats 5 vindt door de vormopsluiting tussen de haak en het onderliggende bouwelementen maar eveneens door lijmlagen. Bij de in figuur 2 weergegeven situatie zijn lijmlagen 10 aangebracht tussen de koppelwand 3 van het profiel en de desbetreffende zijde van het bouwelement. Bovendien is de ruimte in de opening 9 welke niet door de haak 7 wordt ingenomen, opgevuld door een lijmmassa 11.

10

Bij de in figuur 2 weergegeven situatie wordt de structuur gevormd door een reeks zich hoofdzakelijk parallel aan elkaar uitstrekkende bouwelementen in de vorm van stenen 2. Een dergelijke structuur wordt bijvoorbeeld gebruikt voor het afsluiten van de randen van vlakke structuren welke zijn opgebouwd volgens de Nederlandse octrooiaanvrage 15 1027062. De figuur toont de afsluiting aan de onderzijde van de reeks bouwelementen 2. Hiertoe rust het onderste bouwelement 2 op een L-vormig element 12, dat - in tegenstelling tot de elders gebruikte koppelelementen 2 - niet van een haak voorzien is, maar dat voorzien is van een ongezet deel 13, dat als afdekking wordt gebruikt.

20 Deze configuratie is in vooraanzicht, met gedeeltelijk verwijderde bouwelementen weergegeven in figuur 3.

In figuur 4 is - met gedeeltelijk aangebrachte stenen, een structuur getoond welke gebruikt kan worden voor het vormen van een verbinding tussen twee structuren 25 volgens de Nederlandse octrooiaanvrage 1027062 welke een halfsteensverband vertonen, en waarbij de structuur volgens de uitvinding voorzien een hoekverbinding met versprongen geplaatste bouwelementen.

Hiertoe wordt gebruik gemaakt van een van vijf zetnaden voorzien profiel 21, dat van 30 twee koppelvlakken 22 respectievelijk 23 is voorzien. Evenals bij de eerste uitvoeringsvorm zijn sleufvormige gaten 24 aangebracht in deze vlakken. Op dezelfde wijze als bij de eerste uitvoeringsvorm zijn de bouwelementen 2 aan het profiel bevestigd. Het zal duidelijk zijn dat bij deze uitvoeringsvorm de gaten 9 in de bouwelementen niet in het midden zijn aangebracht, maar zijdelings opdat de 6 bouwelementen 2 elkaar gedeeltelijk kunnen overlappen. Tevens wordt erop gewezen dat de gaten eveneens aanwezig zijn in bouwelementen 2 welke overigens bevestigd zijn in een structuur volgens de Nederlandse octrooiaanvrage 1027062. Deze bouwelementen vormen als het ware een verbinding tussen beide structuren.

5 Hierdoor wordt - afgezien van de reeds aanwezig veronderstelde verbinding tussen het profiel van de structuur volgens de uitvinding en het frame ter ondersteuning van de vlakke structuur - een verbinding gevormd tussen de beide structuren.

Het zal duidelijk zijn dat talloze variaties kunnen worden aangebracht op de hier 10 getoonde configuraties; zo is het bijvoorbeeld mogelijk bij een geschikte dimensionering, de bouwelementen onderling onder een verschillende hoekpositie met het profiel te verbinden. Hierdoor kan bijvoorbeeld een reliëf in uit de bouwelementen gevormde structuur worden verkregen.

15

Claims

1. Gevelbekledingsstructuur, omvattende: - een langwerpig profiel; 5. tenminste een reeks aan het profiel bevestigde bouwelementen die elk van twee zich dwars op de lengterichting van het profiel uitstrekkende onderling parallelle vlakken zijn voorzien; - aan het profiel gefixeerde koppelelementen, die elk een hoofdzakelijk vlak deel hebben dat is ingericht om zich parallel aan een van de vlakken van de bouwelementen 10 uit te strekken en waarbij de vlakke delen zijn voorzien van een aangrijpelement dat is ingericht voor aangrijping in een in een van de vlakken van het bouwelement aangebrachte opening.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tenminste enige van de 15 koppelelementen zijn voorzien van twee aangrijpelementen die elk zijn ingericht om aan te grijpen in in een van de aan weerszijden van het koppelelement geplaatste bouwelementen aangebrachte openingen.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het profiel een zich in 20 de lengterichting uitstrekkende koppelwand omvat en dat elk van de koppelelementen een zich parallel aan de koppelwand uitstrekkend vlak deel omvatten, waarbij het vlakke deel van het koppelelement is ingericht om met de koppelwand van het profiel te worden verbonden.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de koppelelementen elk zijn ingericht om zich door een in de koppelwand van het profiel aangebrachte opening heen uit te strekken en dat het zich aan de tegenover de bouwelementen gelegen zijde parallel aan het profiel uitstrekkende deel is ingericht om aan de koppelwand van het profiel te worden bevestigd. 30

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het profiel zich in verticale richting uitstrekt en dat het zich parallel aan het profiel uitstrekkende deel van de koppelelementen zich vanaf de opening in het profiel zich bovenwaartse richting uitstrekt.

6. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het koppelelement van gezet metaal is vervaardigd.

7. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bouwelementen elk een zich parallel aan de koppelwand van het profiel en in de nabijheid daarvan uitstrekkende vlak omvat.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de bouwelementen een 10 blokvorm hebben en dat in het midden van tenminste een zich dwars op de profiehichting uitstrekkende vlakken de opening is aangebracht.

9. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bouwelementen door middel van een lijmverbinding met de koppelelementen zijn 15 verbonden.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de lijmverbinding zich in de tenminste ene opening uitstrekt.

11. Inrichting volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de lijmverbinding zich tussen het koppelelement en het bouwelement tot waarin het aangrijpelement van het koppelelement zich uitstrekt is aangebracht.

12. Inrichting volgens conclusie 9,10 of 11, met het kenmerk, dat de 25 lijmverbinding zich uitstrekt tussen het koppelelement en een op het bouwelement tot waarin het aangrijpelement van het koppelelement zich uitstrekt aansluitend bouwelement.

13. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat 30 de bouwelementen door baksteen worden gevormd.