NL1022571C2 - Structuur uit hoofdprofielen en zich dwars daarop uitstrekkende hulpprofielen. - Google Patents

Description

STRUCTUUR UIT HOOFDPROFIELEN EN ZICH DWARS DAAROP UITSTREKKENDE HULPPROFIELEN

5

De uitvinding betreft een vlakke structuur, omvattende twee langwerpige parallelle dragers en zich hoofdzakelijk dwars op de dragers uitstrekkende metalen hoofdprofielen.

1Ó Bij voorkeur worden deze langwerpige dragers door U- of C-vormige, van verzinkt staal vervaardigde profielen gevormd.

Dergelijke structuren zijn bekend uit EP-A-0 447 799. Een dergelijke structuur wordt bij deze toepassing volgens de 15 stand der techniek gebruikt als dragende constructie voor een wand. Zij wordt bekleed met bijvoorbeeld gipsplaten.

Er bestaat de behoefte een dergelijke structuur sterker uit te voeren om deze te kunnen toepassen als vloer of plafond, of om de dikte van de wand te verkleinen.

20 Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een dergelijke structuur met een grotere sterkte.

Dit doel wordt bereikt doordat de structuur zich parallel aan de dragers uitstrekkende metalen hulpprofielen omvat die zich door in de hoofdprofielen aangebrachte 25 openingen heen uitstrekken.

Deze maatregel leidt tot een aanzienlijk sterkere constructie, hetgeen hoofdzakelijk wordt veroorzaakt door het feit dat een belasting op de structuur, in het bijzonder een dwarsbelasting, door de hulpprofielen wordt verdeeld over 30 verscheidene hoofdprofielen. Hierdoor wordt een dergelijke structuur sterker belastbaar of kan deze, voor eenzelfde belasting kleiner worden gebouwd, hetgeen tot lagere kosten leidt.

Ί 1 I **· - I Hierbij zij opgemerkt, dat uit EP-A-0 447 799 het bekend is de hoofdprofielen van openingen te voorzien, waar zich profielen doorheen uitstrekken. Deze laatste profielen worden gevormd door kabelgoten en dergelijke onderdelen die 5 geen structurele sterkte bieden. In tegenstelling hiermee dragen de hulpprofielen volgens de uitvinding bij aan de sterkte van de structuur.

Volgens een eerste voorkeursuitvoeringsvorm is de maat van de doorsnede van de hulpprofielen in een eerste 10 richting groter dan die in de zich loodrecht daarop uitstrekkende richting en zijn de hulpprofielen met hun grote afmeting dwars op het hoofdvlak van de structuur geplaatst.

Hiermede wordt de sterkte van de hulpprofielen optimaal benut.

15 Een tweede voorkeursuitvoeringsvorm leert dat de grootste maat van hulpprofielen kleiner is dan de grootste maat van de openingen in de profielen.

De hulpprofielen kunnen als gevolg van deze maatregelen 20 gemakkelijk naderhand, dat wil zeggen bij de montage op het werk, tot in de openingen van de hoofdprofielen worden geschoven.

Bovendien is het volgens de uitvinding niet noodzakelijk dat de hulpprofielen ter plaatse van 25 doorsnijding van de hoofdprofielen, met de hoofdprofielen worden verbonden, anders dan uit de vormopsluiting van de hulpprofielen door de hoofdprofielen volgt. Het zal echter duidelijk zijn dat het wel degelijk mogelijk is een dergelijke verbinding te maken, bijvoorbeeld door lassen of 30 lijmen ,of door een boutverdikking.

Volgens weer een andere voorkeursuitvoeringsvorm werden de hoofdprofielen door c-profielen gevormd, en is de afstand tussen de lengteranden van de C-profielen gelijk aan I 3 I de maat van de opening in de rug van de C-profielen in I dezelfde richting.

I Als gevolg van deze maatregel wordt elk hulpprofiel I bij het doorlopen van een hoofdprofiel tweemaal onderworpen I 5 aan een vormopsluiting ,zij het tweede geval in een enkele I richting.

I Volgens weer een andere voorkeursuitvoeringsvorm zijn I de hoofdprofielen kokerprofielen en zijn in beide, tegenover I elkaar liggende vlakken van de kokerprofielen openingen I 10 aangebracht.

I Ook bij deze uitvoeringsvorm vindt er vormopsluiting I plaats zij het in twee richtingen.

I Volgens weer een andere uitvoeringsvorm zijn de I hoofdprofielen met de gesloten zijde tegen elkaar als I 15 I-profiel geplaatste C-profielen.

I De effecten van de vormopsluiting worden verbeterd I wanneer de in de hoofdprofielen aangebrachte openingen twee tegenover elkaar liggende randen omvatten die naar ten minste I een richting convergeren. Hierdoor wordt het mogelijk de I 20 hulpprofielen zonder al teveel wrijving in de in de I hoofdprofielen aangebrachte openingen te plaatsen, terwijl de I convergerende randen van de openingen leiden tot een I verbeterde vormopsluiting.

I De vergrote sterkte van deze constructie maakt het I 25 mogelijk de structuur toe te passen voor constructies die tot op heden andere, dat wil zeggen zwaardere constructies I benodigden. De samengestelde constructie heeft hierdoor de eigenschappen van een monoliet.

De uitvinding leert dan ook dat de structuur is 30 opgenomen in een vloer.

I Bij voorkeur is in een dergelijke situatie de I structuur aan zijn bovenzijde voorzien van een deklaag die door beton kan worden gevormd maar die ook door houtachtig Η materiaal kan worden gevormd. In het bijzonder bij beton wordt er op gewezen dat de structuur volgens de uitvinding zo II stijf is dat het beton in een relatief dunne laag kan worden aangebracht zonder dat kans op scheuren optreedt. Hierdoor 5 wordt een spectaculaire gewichtsvermindering bereikt, ten H opzichte van een geheel in beton uitgevoerde constructie.

H Het zal duidelijk zijn dat de voordelen van de uitvinding eveneens tot uiting wanneer de structuur door een H muur of een wand wordt gevormd. Het is dan aantrekkelijk H 10 wanneer de hoofdprofielen zich in verticale richting H uitstrekken.

H In het bijzonder, doch niet uitsluitend bij H toepassing van een vloer of plafond, zullen situaties voorkomen waarin structuren volgens de uitvinding op elkaar 15 aansluitend in een constructie worden aangebracht. Het is dan aantrekkelijk wanner de hulpprofielen koppelbaar zijn met zich binnen de contour van de hulpprofielen uitstrekkende koppelprofielen. Deze koppelprofielen kunnen zich dan uitstrekken over verscheidende structuren volgens uitvinding 20 waardoor de op de structuren uitgeoefende krachten verdeeld worden over een groter oppervlak en de sterkte van de constructie toeneemt.

Deze voordelen blijken in het bijzonder wanneer ten minste een van de koppelprofielen zich uitstrekt tot aan de I 25 eerste hoofdprofielen.

De structuur volgens de uitvinding kan op het werk I worden samengesteld uit de afzonderlijke onderdelen. Het is immer gemakkelijk om er bijvoorbeeld door middel van een I boutverbinding de metalen hoofdprofielen te verbinden met de 30 twee langwerpige parallelle dragers. Vervolgens kunnen de I hulpprofielen gestoken worden door de in de hoofdprofielen I aangebrachte openingen.

I "“ yjriyift^sgv-^y^WT^.

I 5 I De uitvinding betreft dan ook een verzameling I onderdelen voor het vervaardigen van een structuur volgens I een van de conclusies 1-13, welke gevormd wordt door twee I parallelle dragers, een aantal metalen van openingen I 5 voorziene hoofdprofielen en een aantal hulpprofielen die I gedimensioneerd zijn om zich door de in hoofdprofielen I aangebrachte openingen heen uit te strekken.

I De uitvindingen betreft eveneens een werkwijze voor I het construeren van een structuur volgens een van de I 10 conclusies 1-13 welke werkwijze zowel op het werk kan worden I uitgevoerd, of in een fabriek kan worden uitgevoerd. In het I laatste geval is het bovendien aantrekkelijk wanneer in een I fabriek reeds een deklaag op de aldus verkregen structuur I wordt aangebracht.

15 Deze maatregel past geheel in het thans in de I bouwwereld gebruikelijke streven naar industrialisatie.

I Wanneer de deklaag door beton wordt gevormd, is het I aantrekkelijk een werkwijze toe te passen waarbij de deklaag I wordt aangebracht door de structuur omgekeerd te plaatsen op 20 een bekisting, het beton te storten, uit te laten harden en I vervolgens de aldus verkregen structuur om te draaien.

I Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden toegelicht I aan de hand van bijgaande tekeningen, waarin voorstellen: 25 I fig. 1: een schematisch perspectivisch aanzicht van I een eerste uitvoeringsvorm van een structuur volgens de onderhavige uitvinding; fig. 2: een detailaanzicht volgens de pijl II in I 30 fig.l, fig. 3: een constructie welke voorzien is van twee I structuren volgens de uitvinding welke van een betonnen deklaag zijn voorzien, H fig-3; fig. 4: een detailaanzicht volgens de pijl IV in fig. 5: een schematisch perspectivisch aanzicht van een uitvoeringsvorm van de uitvinding waarbij een houten 5 deklaag is toegepast; fig.6: een detailaanzicht van een structuur volgens de uitvinding waarbij koppelprofielen zijn toegepast; en fig.7: een perspectivisch aanzicht van een 10 constructie waarbij muren zijn toegepast die gebouwd zijn met H een structuur volgens de onderhavige uitvinding.

H In fig. 1 is een in zijn geheel met 1 aangeduide H structuur afgebeeld, welke wordt gevormd door twee H langwerpige, zich parallel uitstrekkende dragers 2,3 die in H 15 het onderhavige geval van geprofileerd staalplaat zijn vervaardigd. Deze dragers hebben een hoofdzakelijk C-vormige structuur. Aan hun einden zijn beide langwerpige dragers verbonden met korte stukken kokerprofiel 4. Het zal duidelijk zijn dat in plaats daarvan andere hoekstructuren kunnen 20 worden toegepast. De kokerprofielen 4 zijn langs de lange zijden van de structuur onderling verbonden door profielen 5,6, die in het onderhavige geval van hetzelfde profiel materiaal zijn vervaardigd als de langwerpige dragers 2,3.

De langwerpige dragers 2,3 zijn in het oppervlak van 25 de structuur onderling verbonden door hoofdprofielen 7. De hoofdprofielen 7 hebben een C-vormige doorsnede. Zij kunnen echter eveneens worden gevormd door rechthoekige kokerprofielen of als twee C-profielen met de gesloten zijde tegen elkaar. In de hoofdprofielen 7 zijn openingen 8 I 30 aangebracht. Zij zijn aan de langwerpige dragers 2,3 I verbonden door middel van omgezette delen en I boutverbindingen, doch zij kunnen evenzeer daarmee zijn I verbonden door lasverbindingen.

7

Door deze openingen heen strekken zich hulpprofielen 9 heen uit. Deze profielen zijn los aangebracht in de betreffende openingen. Zij bieden een aanzienlijke vergroting van de sterkte van de betreffende structuur.

5 In fig. 2 is een opening 8 waar zich een hulpprofiel 9 door heen uitstrekt meer in detail getoond. Hieruit blijkt dat de hoogte van het profiel 9 iets kleiner is dan de hoogte van de opening 8, zodat de hulpprofielen 9 naderhand gemakkelijk tot in de gaten 8 kunnen worden geschoven.

10 De zijwanden van de openingen 8 zijn hierbij half cirkelvormig. De zijwanden kunnen paralellogramvormig of trapeziumvormig worden geconstrueerd. Hierdoor zal het profiel een positie opzoeken waarbij het zichzelf vastzet. Hierbij is de maatregel van belang, dat deze zijwanden aan 15 ten minste een zijde convergerend zijn.

Uit fig.2 blijkt bovendien dat het profiel 9 bovendien beperkt wordt in zijn beweging door de opstaande dan wel neerhangende randen 10 van het C-profiel. Fig. 1 toont dat de zijdelingse dragers 5,6 eveneens van openingen 8 20 zijn voorzien. Bij het op het werk construeren van een dergelijke structuur is dit tenminste aan een van de zijdelingse dragers 6,5 noodzakelijk voor het insteken van de hulpprofielen. Bij het volledig van te voren vervaardigen van een dergelijke structuur is dit niet noodzakelijk. Deze gaten 25 9 hebben echter een functie welke in het vervolg aan de hand van fig. 6 zal worden toegelicht.

Fig. 3 toont een constructie waarbij twee structuren 1 volgens de onderhavige uitvinding zijn toegepast. De onderste structuur 1 rust op een in de tekening niet 30 weergegeven bodem en de bovenste structuur 1 rust op vier stijlen 12, welke passen in de hoekprofielen 4. De stijlen 12 zijn bevestigd in de hoekprofielen 4 door middel van niet in de tekening weergegeven middelen.

De structuren 1 zijn in deze uitvoeringsvorm beide voorzien van een deklaag 13 welke in het onderhavige geval door beton wordt gevormd. Bij de bovenste structuur 1 is het beton 13 weggebroken weergegeven zodat de daarin opgenomen II 5 wapening 14 zichtbaar is.

In fig. 4 is deze structuur meer in detail H weergegeven. Uit deze figuur blijkt dat de betonnen laag 13 een geringe dikte heeft. Door de structuur volgens de H uitvinding wordt desondanks aan de betreffende constructie H 10 een grote sterkte verleend zodat met een aanzienlijk dunnere H betonlaag kan worden volstaan hetgeen tot een spectaculaire H gewichtsvermindering leidt.

H In fig. 5 is een overeenkomstige constructie getoond waarbij de afdeklaag door platen multiplex 15 wordt gevormd.

15 IN plaats van multiplex kan ander houtachtig of gipsachtig H materiaal worden toegepast zoals spaanplaat, zogenaamde underlayment of houten planken. Deze kunnen worden direct bedekt worden door bijvoorbeeld parket. Overigens geldt dit ook voor de van een betonnen toplaag voorziene vloer; deze 20 kan bedekt worden met een willekeurige vloerbedekking, zoals keramische vloerbedekking, houten vloerbedekking of textiel I vloerbedekking.

In fig. 6 is wederom een structuur 1 weergegeven, die evenals de in figuur 1 weergegeven structuur voorzien is van 25 openingen 11 in de dragers 5,6. De hulpprofielen 9 eindigen I kort bij de openingen 11. Het zal duidelijk zijn dat ter I verhoging van de sterkte, de hulpprofielen 9 zich tot in de I gaten 11 te laten uitstrekken.

I In sommige bouwwerken komt het voor dat verscheidene I 30 structuren volgens de uitvinding op elkaar aansluitend of met I een korte tussenruimte in een gebouw worden geplaatst. Het is I dan constructief aantrekkelijk om een koppeling tussen deze I structuren tot stand te brengen, hetgeen immers tot een 9 grotere sterkte leidt, waardoor de gehele structuur nog lichter kan worden uitgevoerd en daarnaast een perfect vlak oppervlak ontstaat. Hiervoor maakt men gebruik van koppelstukken 16 die zodanig zijn gedimensioneerd dat zij 5 zich binnen de hulpprofielen 9 uitstrekken, en binnen de hulpprofielen 9 beweegbaar zijn.

Alhoewel in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld sprake is van een C-vormig profiel 16 zal het duidelijk zijn dat ook andersoortige profielen kunnen worden toegepast. Ook 10 is het mogelijk gebruik te maken van twee profielen, wanneer bijvoorbeeld het hulpprofiel 9 een H of I-structuur heeft.

Het is echter wel aantrekkelijk wanneer de koppelstukken beweegbaar zijn langs de hulpprofielen.

Fig. 7 toont een aantal structuren volgens de 15 onderhavige uitvinding die gebruikt zijn voor het construeren van een deel van een gebouw. Hierbij zijn de structuren volgens de uitvinding niet alleen gebruikt voor het maken van een plafond maar tevens voor het construeren van muren. Zo kan de structuur volgens de uitvinding bijvoorbeeld zeer goed I 20 worden gecombineerd met de veelal in de fabrieksbouw I toegepaste, al dan niet gegolfde metaalplaten. Deze kunnen aan beide zijden van de structuur volgens de uitvinding worden toegepast. De holte binnen de structuur kan dan gevuld I worden met een isolerend materiaal, zoals een minerale wol.

I 25 Uit deze figuur blijkt bovendien dat de hoofdprofielen 7 zich I in verticale richting uitstrekken omdat deze het overgrote I deel van de krachten te verwerken krijgen. Bovendien toont I deze constructie hoe de structuur volgens de uitvinding H bruikbaar is voor het maken van verticale wanden en voor I 30 horizontale plafonds of vloeren.

I Het zal duidelijk zijn dat andere toepassingsmogelijkheden, zoals bijvoorbeeld ondersteuning voor schuine daken, geenszins worden uitgesloten.

Claims (14)

1. Vlakke structuur, omvattende twee langwerpige 5 parallelle dragers en zich hoofdzakelijk dwars op de dragers uitstrekkende metalen hoofdprofielen, met het kenmerk, dat de structuur zich parallel aan de dragers uitstrekkende metalen hulpprofielen omvat die zich door in de hoofdprofielen H aangebrachte openingen heen uitstrekken. H 10 2. Structuur volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de H maat van de doorsnede van de hulpprofielen in een eerste H richting groter is dan die in de zich loodrecht daarop H uitstrekkende richting en dat de hulpprofielen met hun grote H afmeting dwars op het hoofdvlak van de structuur geplaatst 15 zijn.

3. Structuur volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, H dat de grootste maat van hulpprofielen kleiner is dan de H grootste maat van de openingen in de profielen.

4. Structuur volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de 20 hoofdprofielen C-profielen zijn en dat de afstand tussen de lengteranden van de C-profielen gelijk zijn aan de maat van de opening in de rug van de C-profielen in dezelfde richting.

5. Structuur volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de hoofdprofielen kokerprofielen zijn en dat in beide vlakken 25 van de kokerprofielen openingen zijn aangebracht.

6. Structuur volgens een van de voorafgaande conclusies, I met het kenmerk, dat de in de hoofdprofielen aangebrachte I openingen twee tegenover elkaar liggende randen omvatten die naar tenminste een richting convergeren. I 30 7. Structuur volgens een van de voorafgaande conclusies, I met het kenmerk, dat de structuur is opgenomen in een vloer.

8. Structuur volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de structuur aan zijn bovenzijde voorzien is van een deklaag.

9. Structuur volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de I deklaag door beton wordt gevormd.

10. Structuur volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat I de deklaag door houtachtig materiaal wordt gevormd. I 5 11. Structuur volgens een van de conclusies 1-6, met het I kenmerk, dat de structuur door een muur of wand wordt I gevormd. 12. Structuur volgens conclusie 11, met het I kenmerk, dat de hoofdprofielen zich in verticale richting I uitstrekken. I 10 13. Structuur volgens een van de voorafgaande conclusies, I met het kenmerk, dat de hulpprofielen koppelbaar zijn met I zich binnen de contour van de hulpprofielen uitstrekkende I koppelprofielen.

14. Samenstel van tenminste twee structuren volgens I 15 conclusie 13, met het kenmerk, dat de koppelprof ielen zich binnen twee structuren uitstrekken.

15. Samenstel volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat I tenminste een van de koppelprofielen zich uitstrekt tot in de I eerste hoofdprofielen. I 20 16. Verzameling onderdelen voor het vervaardigen van een I structuur volgens een van de conclusies 1-12, gekenmerkt door I twee parallelle dragers, een aantal metalen, van openingen I voorziene hoofdprofielen en een aantal hulpprofielen, die I gedimensioneerd zijn om zich door de in de hoofdprofielen I 25 aangebrachte openingen heen uit te strekken.

17. Werkwijze voor het construeren van een structuur I volgens een van de conclusies 1-13, met het kenmerk, dat I aanvankelijk de hoofdprofielen met de dragers worden verbonden en dat vervolgens de hulpprofielen tot in de in de I 30 hoofdprofielen aangebrachte openingen worden geschoven.

18. Werkwijze volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat I de werkwijze op het werk wordt uitgevoerd.

119. Werkwijze volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de werkwijze in de fabriek wordt uitgevoerd en dat een deklaag op de aldus verkregen structuur wordt aangebracht.

20. Werkwijze volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat 5 de deklaag door beton wordt gevormd, dat de deklaag wordt aangebracht door de structuur omgekeerd te plaatsen op een bekisting, het beton te storten, uit te laten harden en vervolgens de aldus verkregen structuur om te draaien.