BE1017539A3

BE1017539A3 - Ventilatiesysteem voor het gelijktijdig ventileren van natte en droge ruimtes van een gebouw bestaande uit minstens twee verdiepingen.

Info

Publication number: BE1017539A3
Application number: BE2007/0171A
Authority: BE
Inventors: Kurt Declerck
Original assignee: Bcv Works
Priority date: 2007-04-04
Filing date: 2007-04-04
Publication date: 2008-11-04

Abstract

De uitvinding betreft een ventilatiesysteem (30) voor het gelijktijdig ventileren van natte en droge ruimtes (4a, 4b, 5a, 5b) van een gebouw (1) met een woon- of verblijfsfunctie bestaande uit minstens twee verdiepingen (2a, 2b, 3), waarbij minstens één van deze verdiepingen een onderdakse verdieping (2a, 2b) is, en minstens twee van deze verdiepingen (2a, 2b, 3) voorzien zijn van minstens één natte (4a, 4b) en minstens één droge ruimte (5a, 5b), en waarbij het ventilatiesysteem (30) een mechanische ventialtie-inrichting (31) omvat voor het mechanisch afzuigen van lucht uit de natte ruimtes (4a, 4b), en middelen omvat voor het toevoeren van lucht in de droge ruimtes (5a, 5b), en waarbij de mechanische ventilatie-inrichting (31) voorzien is voor het toevoeren van lucht in één of meerdere van de droge ruimtes (5a) van de onderdakse verdieping (2a, 2b) die voorzien zijn van één of meerdere dakvensters (6), en de genoemde middelen voor het toevoeren van lucht in de andere droge ruimtes (5b) één of meerdere natuurlijke ventilatie-inrichtingen (32) omvatten.

Description

VENTILATIESYSTEEM VOOR HET GELIJKTIJDIG VENTILEREN VAN NATTE EN DROGE RUIMTES VAN EEN GEBOUW BESTAANDE UIT MINSTENS TWEE

VERDIEPINGEN

De uitvinding betreft een ventilatiesysteem voor het gelijktijdig ventileren van natte en droge ruimtes van een gebouw met een woon- of verblijfsfunctie bestaande uit minstens twee verdiepingen, waarbij minstens één van deze verdiepingen een onderdakse verdieping is, en minstens twee van deze verdiepingen voorzien zijn van minstens één natte en minstens één droge ruimte, en waarbij het ventilatiesysteem een mechanische ventilatie-inrichting omvat voor het mechanisch afzuigen van lucht uit de natte ruimtes en middelen omvat voor het toevoeren van lucht in de droge ruimtes

Met gebouwen met een woon- of verblijfsfunctie worden gebouwen bedoeld zoals onder andere éénsgezinswoningen, villa’s, appartementen, chalets, business flats, bejaarden flats, etc.

Met een natuurlijke ventilatiesysteem wordt een systeem bedoeld dat gebruikt maakt van ventilatieroosters, waardoor een open systeem wordt gecreëerd aangezien er een verbinding is tussen het binnen- en het buitenklimaat. Met een mechanisch ventilatiesysteem wordt een systeem bedoeld waarbij er geen verbinding is tussen het binnen- en het buitenklimaat, waardoor een gesloten systeem wordt gecreëerd, en waarbij de lucht op een gecontroleerde manier doorheen het gebouw wordt bewogen.

Met betrekking tot de ventilatie van gebouwen met een woon- of verblijfsfunctie, worden in de Belgische norm NBN D50-001 de richtlijnen weergegeven om gebouwen met een woon- of verblijfsfunctie op een degelijke manier te ventileren. Het doel van de Belgische norm NBN D50-001 is dus het bekomen van een luchtcirculatie met een bepaald debiet doorheen het hele gebouw, dit van de droge naar de natte ruimtes, met name op de volgende manier: toevoer van lucht in droge ruimtes zoals woonkamer, speelkamer, slaapkamer, bureau; doorstroomopeningen tussen de droge en de natte ruimtes, bij voorkeur langs circulatieruimte; afvoer van lucht in de natte ruimtes zoals de keuken, badkamer, WC en wasruimte.

Tot op heden zijn er voor gebouwen met een woon- of verblijfsfunctie 4 verschillende systemen beschikbaar, met name een systeem A waarbij er via een natuurlijke ventilatie-inrichting toe- en afvoer van lucht gebeurt, dit door enkel gebruik te maken van ventilatieroosters. Er bestaan verschillende types van ventilatieroosters met name roosters geïntegreerd in ramen of deuren, roosters met thermische onderbreking, akoestische roosters of zelfregelende roosters die zichzelf zich openen en sluiten onder invloed van de weersomstandigheden. Dit systeem heeft echter de volgende nadelen: • de roosters moeten op de juiste manier gebruikt worden, d.w.z. om luchtgesteldheid en niet om temperatuur te beïnvloeden. Ook bij koud weer moeten de klepjes open blijven; • is niet echt voldoende om een gebouw met een woon- of verblijfsfunctie te ventileren; een systeem B waarbij er via een mechanische ventilatie-inrichting toevoer van lucht en via een natuurlijke ventilatie-inrichting afvoer van lucht via ventilatieroosters gebeurt. Dit systeem heeft als groot nadeel dat er geen mechanische afvoer van verontreinigde lucht is, dewelke het belangrijkste element bij ventilatie is; een systeem C waarbij er een via een natuurlijke ventilatie-inrichting toevoer van lucht via ventilatieroosters en via een mechanische ventilatie-inrichting afvoer van lucht gebeurt. Het nadeel van dit systeem echter is dat voor droge ruimtes die voorzien zijn van één of meerdere dakvensters de tot op heden gekende ventilatie-inrichtingen heel gecompliceerd zijn, waarbij bovendien een groot aantal gekwalificeerde mensen nodig zijn voor het installeren van deze roosters, en ook het nadeel bestaat dat deze ventilatie-inrichting ook bij koud weer open moet blijven; een systeem D waarbij er een mechanische toe- en afvoer van lucht gebeurt. Dit systeem wordt ook wel een balansventilatiesysteem genoemd. Dit systeem kan uitgerust worden met een warmterecuperatiesysteem, waarbij het warmteverlies dat normaal gebeurt door de afvoer van lucht zoals in systeem A en B het geval is of door de aanvoer van niet-verwarmde lucht zoals in het systeem C het geval is nagenoeg volledig opvangt. Een nadeel van dit systeem is dat dit een complex systeem is waarbij er een uitgebreid buizennetwerk dient voorzien te worden in het gebouw. Verder is een nadeel van dit systeem dat het een duur systeem is, en dat dit een verhoogd energieverbruik met zich meebrengt.

Het systeem C en D worden hieronder met verwijzing naar de figuren 1 en 2 meer in detail besproken.

Het doel van de uitvinding is te voorzien in een eenvoudig en kostengunstig ventilatiesysteem voor het gelijktijdig ventileren van de droge en de natte ruimtes van een gebouw met een woon- of verblijfsfunctie, waarbij één of meerdere van deze droge ruimtes zich in de onderdakse verdiepingen bevinden en voorzien zijn van één of meerdere dakvensters.

Dit doel van de uitvinding wordt opgelost door te voorzien in een ventilatiesysteem voor het gelijktijdig ventileren van natte en droge ruimtes van een gebouw met een woon- of verblijfsfunctie bestaande uit minstens twee verdiepingen, waarbij minstens één van deze verdiepingen een onderdakse verdieping is, en minstens twee van deze verdiepingen voorzien zijn van minstens één natte en minstens één droge ruimte, en waarbij het ventilatiesysteem een mechanische ventilatie-inrichting omvat voor het mechanisch afzuigen van lucht uit de natte ruimtes en middelen omvat voor het toevoeren van lucht in de droge ruimtes, waarbij de mechanische ventilatie-inrichting voorzien is voor het toevoeren van lucht in één of meerdere van de droge ruimtes van de onderdakse verdieping die voorzien zijn van één of meerdere dakvensters, en de genoemde middelen voor het toevoeren van lucht in de andere droge ruimtes één of meerdere natuurlijke ventilatie-inrichtingen omvatten.

Op deze manier wordt een ventilatiesysteem voorzien dat een oplossing biedt voor gebouwen met een woon- of verblijfsfunctie die voorzien zijn van minstens één onderdakse verdieping, waarbij de droge ruimtes die zich in deze één of meerdere onderdakse verdiepingen bevinden en die voorzien zijn van één of meerdere dakvensters die op een eenvoudige en kostengunstige manier geventileerd kunnen worden.

In een voordelige uitvoeringsvorm van een ventilatiesysteem volgens de uitvinding, is de mechanische ventilatie-inrichting voorzien om in alle droge ruimtes van de één of meerdere onderdakse verdiepingen en die voorzien zijn van één of meerdere dakvensters lucht toe te voeren, en de genoemde middelen voor het toevoeren van lucht in de droge ruimtes van de verdiepingen onder de onderdakse verdiepingen natuurlijke ventilatie-inrichtingen omvatten.

In een meer voordelige uitvoeringsvorm van een ventilatiesysteem volgens de uitvinding, is de mechanische ventilatie-inrichting voorzien is om in alle droge ruimtes van de één of meerdere onderdakse verdiepingen lucht toe te voeren, en de genoemde middelen voor het toevoeren van lucht in de droge ruimtes van de verdiepingen onder de onderdakse verdiepingen natuurlijke ventilatie-inrichtingen omvatten.

Dit heeft als voordeel dat er enkel voor de ruimtes die zich in de onderdakse verdiepingen bevinden een buizensysteem voorzien moet worden voor het mechanisch toevoeren van lucht in deze droge ruimtes vanuit de mechanische ventilatie-inrichting.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een ventilatiesysteem volgens de uitvinding, is de mechanische ventilatie-inrichting voorzien voor het uitvoeren van warmterecuperatie.

Dit heeft als voordeel dat er een grote energiebesparing kan gebeuren.

In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een ventilatiesysteem volgens de uitvinding, is de mechanische ventilatie-inrichting geïnstalleerd op de onderdakse zolderverdieping en via een buizennetwerk verbonden is met de respectievelijke natte en droge ruimtes.

In een meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een ventilatiesysteem volgens de uitvinding, is de mechanische ventilatie-inrichting door middel van twee kanalen verbonden met de buitenlucht, waarbij een eerste kanaal voorzien is voor het aanzuigen van lucht en een tweede kanaal voorzien is voor het afvoeren van lucht.

In een nog meer voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een ventilatiesysteem volgens de uitvinding, strekken de genoemde kanalen zich uit doorheen het dak.

Deze uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende gedetailleerde beschrijving van een voorbeelduitvoeringsvorm van een systeem C en een systeem D volgens de stand van de techniek, en een voorbeelduitvoeringsvorm van een systeem volgens de uitvinding. De bedoeling van deze beschrijving is uitsluitend een verduidelijking te geven van de systemen volgens de stand van de techniek en de volgens de uitvinding, en om verdere voordelen en bijzonderheden van deze uitvinding aan te duiden, en kan dus geenszins geïnterpreteerd worden als een beperking van het toepassingsgebied van de uitvinding of van de in de conclusies opgeëiste octrooirechten.

In deze gedetailleerde beschrijving wordt door middel van referentiecijfers verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen, waarbij in figuur 1 een voorbeelduitvoeringsvorm van een systeem C volgens de stand van de techniek toegepast in een woning bestaande uit twee verdiepingen wordt voorgesteld; figuur 2 een systeem D volgens de stand van de techniek toegepast in een woning bestaande uit twee verdiepingen wordt voorgesteld; figuur 3 een systeem volgens de uitvinding toegepast in een woning bestaande uit twee verdiepingen wordt voorgesteld.

Op de figuren 1 tot en met 3 wordt een gebouw met een woon- of verblijfsfunctie onder de vorm van een eensgezinswoning (1) voorgesteld bestaande uit twee verdiepingen (2a, 2b, 3), met name een onderdakse verdieping (2a, 2b) en een verdieping (3) onder deze onderdakse verdieping (2a, 2b) (op de figuren 1 tot en met 3 is dit de gelijkvloerse verdieping). Er dient opgemerkt te worden dat het gebouw echter ook een villa, chalet, appartement, business flat, bejaarden flat, e.d. kan zijn, en ook uit meerdere onderdakse verdiepingen (2a, 2b) en meerdere verdiepingen (3) onder deze onderdakse verdiepingen (2a, 2b) kan bestaan. De ruimtes van deze verdiepingen (2a, 2b, 3) worden onderverdeeld in natte ruimtes (4a, 4b), waaronder een keuken, badkamer, wc, wasplaats, e.d. behoren, en in droge ruimtes (5a, 5b), waaronder een living, slaapkamer, bureau, e.d. behoren. Eén of meerdere van de natte en droge ruimtes (4a, 4b, 5a, 5b) die zich in de onderdakse verdieping (2a, 2b) bevinden kunnen voorzien zijn van een dakvenster (6). Er dient opgemerkt te worden dat de onderdakse verdieping (2a, 2b) echter ook voorzien kan zijn van ruimtes (4a, 4b, 5a, 5b) die geen dakvenster (6) hebben.

Zoals te zien is op de figuren 1 tot en met 3, is de woning (1 ) voorzien van een ventilatiesysteem (10, 20, 30) voor het gelijktijdig ventileren van de natte en droge ruimtes (2a, 2b, 3) van deze woning (1).

In de woning (1) zoals wordt voorgesteld op de figuur 1, bestaat het ventilatiesysteem (10) uit een C-systeem zoals hierboven omschreven, waarbij het ventilatiesysteem (10) een mechanische ventilatie-inrichting (11) omvat die op de zolderverdieping (2a, 2b) geïnstalleerd is, en die verbonden is met een buizensysteem (13) dat uitmondt in de natte ruimtes (4a, 4b) van zowel de onderdakse als de gelijkvloerse verdieping (2a, 2b, 3), waardoor lucht afgezogen kan worden uit deze natte ruimtes (4a, 4b). Verder omvat het ventilatiesysteem (10) ventilatieroosters (12) voor het toevoeren van lucht in de droge ruimtes (5a, 5b) van zowel de onderdakse als de gelijkvloerse verdieping (2a, 2b, 3). Bij dit C-systeem is slechts één kanaal (14) nodig voor het afvoeren van de uit de natte ruimtes (4a, 4b) afgezogen lucht.

In de woning (1) zoals wordt voorgesteld op de figuur 2, bestaat het ventilatiesysteem (10) uit een D-systeem zoals hierboven omschreven, waarbij het ventilatiesysteem (10) een mechanische ventilatie-inrichting (11) omvat die op de zolderverdieping (2a, 2b) geïnstalleerd is, en die verbonden is met een buizensysteem (2a, 2b3) dat uitmondt in zowel de natte als de droge ruimtes (4a, 4b, 5a, 5b) van zowel de onderdakse als de gelijkvloerse verdieping (2a, 2b, 3), waardoor zowel lucht kan afgezogen worden uit deze natte ruimtes (4a, 4b) als lucht kan toegevoerd worden in deze droge ruimtes (5a, 5b). Bij dit D-systeem zijn twee kanalen (24, 25) nodig voor het afvoeren van de uit de natte ruimtes (4a, 4b) afgezogen lucht en het toevoeren van lucht in de droge ruimtes (5a, 5b).

De problemen van deze systemen volgens de stand van de techniek zijn reeds hierboven aangegeven.

Ten einde deze problemen op te lossen, is in de woning (1) zoals voorgesteld op de figuur 3, een ventilatiesysteem (30) voorzien waarbij dit ventilatiesysteem (10) een mechanische ventilatie-inrichting (11) omvat die op de zolderverdieping (2a, 2b) geïnstalleerd is, en die verbonden is met een buizensysteem (33) dat uitmondt in zowel de natte ruimtes (4a, 4b) als in de droge ruimtes (5a) van de onderdakse verdieping (2b), waardoor zowel lucht kan afgezogen worden uit deze natte ruimtes (4a, 4b) als lucht kan toegevoerd worden in deze droge ruimtes (5a). Wanneer er zich op de onderdakse zolderverdieping (2b) ook nog droge ruimtes (5a) zouden bevinden, en die eventueel voorzien zouden zijn van één of meerdere dakvensters (6), dan zouden ook deze via het buizensysteem (33) kunnen verbonden worden met de mechanische ventilatie-inrichting (31) waardoor ook in deze ruimtes lucht zou kunnen toegevoerd worden. Verder omvat het ventilatiesysteem (10) ventilatieroosters (32) voor het toevoeren van lucht in de droge ruimtes (5b) van de gelijkvloerse verdieping (3). Het is wel zo dat wanneer er zich op de onderdakse verdieping (2a, 2b) ruimtes (niet voorgesteld op de figuren) bevinden zonder dakvensters (6), maar met rechte ramen, de keuze kan gemaakt worden om in deze ruimtes lucht toe te voeren ofwel via de mechanische ventilatie-inrichting (31) ofwel via een natuurlijke ventilatie-inrichting door middel van ventilatieroosters (32).

De mechanische ventilatie-inrichting (31) is bij voorkeur voorzien voor het uitvoeren van warmterecuperatie.

De mechanische ventilatie-inrichting (31) is door middel van twee kanalen (34, 35) verbonden met de buitenlucht, waarbij een eerste kanaal (34) voorzien is voor het aanzuigen van lucht en een tweede kanaal (35) voorzien is voor het afvoeren van lucht. Zoals is voorgesteld op de figuur 3, strekken de genoemde kanalen (34, 35) zich bij voorkeur uit doorheen het dak (7).

Claims

1. Ventilatiesysteem (30) voor het gelijktijdig ventileren van natte en droge ruimtes (4a, 4b, 5a, 5b) van een gebouw (1) met een woon- of verblijfsfunctie bestaande uit minstens twee verdiepingen (2a, 2b, 3), waarbij minstens één van deze verdiepingen een onderdakse verdieping (2a, 2b) is, en minstens twee van deze verdiepingen (2a, 2b, 3) voorzien zijn van minstens één natte (4a, 4b) en minstens één droge ruimte (5a, 5b), en waarbij het ventilatiesysteem (30) een mechanische ventilatie-inrichting (31) omvat voor het mechanisch afzuigen van lucht uit de natte ruimtes (4a, 4b) en middelen omvat voor het toevoeren van lucht in de droge ruimtes (5a, 5b), met het kenmerk dat de mechanische ventilatie-inrichting (31) voorzien is voor het toevoeren van lucht in één of meerdere van de droge ruimtes (5a) van de onderdakse verdieping (2a, 2b) die voorzien zijn van één of meerdere dakvensters (6), en de genoemde middelen voor het toevoeren van lucht in de andere droge ruimtes (5b) één of meerdere natuurlijke ventilatie-inrichtingen (32) omvatten.

2. Ventilatiesysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de mechanische ventilatie-inrichting (31) voorzien is om in alle droge ruimtes (5a) van de één of meerdere onderdakse verdiepingen (2a, 2b) en die voorzien zijn van één of meerdere dakvensters (6) lucht toe te voeren, en de genoemde middelen voor het toevoeren van lucht in de droge ruimtes (5b) van de verdiepingen (3) onder de onderdakse verdiepingen (2a, 2b) natuurlijke ventilatie-inrichtingen (32) omvatten.

3. Ventilatiesysteem volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de mechanische ventilatie-inrichting (31) voorzien is om in alle droge ruimtes (5a) van de één of meerdere onderdakse verdiepingen (2a, 2b) lucht toe te voeren, en de genoemde middelen voor het toevoeren van lucht in de droge ruimtes (5b) van de verdiepingen (3) onder de onderdakse verdiepingen (2a, 2b) natuurlijke ventilatie-inrichtingen (32) omvatten.

4. Ventilatiesysteem volgens één van de conclusies 1 tot en met 3, met het kenmerk dat de mechanische ventilatie-inrichting (31) voorzien is voor het uitvoeren van warmterecuperatie.

5. Ventilatiesysteem volgens één van de conclusies 1 tot en met 4, met het kenmerk dat de mechanische ventilatie-inrichting (31) geïnstalleerd is op de onderdakse zolderverdieping (2b) en via een buizennetwerk (33) verbonden is met de respectievelijke natte en droge ruimtes.

6. Ventilatiesysteem volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de mechanische ventilatie-inrichting (31) door middel van twee kanalen (34, 35) verbonden is met de buitenlucht, waarbij een eerste kanaal (34) voorzien is voor het aanzuigen van lucht en een tweede kanaal (35) voorzien is voor het afvoeren van lucht.

7. Ventilatiesysteem volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de genoemde kanalen (33, 34) zich doorheen het dak (7) uitstrekken.