BE1017226A3 - Slot voor een deur of raam. - Google Patents

Slot voor een deur of raam. Download PDF

Info

Publication number
BE1017226A3
BE1017226A3 BE2006/0388A BE200600388A BE1017226A3 BE 1017226 A3 BE1017226 A3 BE 1017226A3 BE 2006/0388 A BE2006/0388 A BE 2006/0388A BE 200600388 A BE200600388 A BE 200600388A BE 1017226 A3 BE1017226 A3 BE 1017226A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
shooter
lock
lock case
case
lock according
Prior art date
Application number
BE2006/0388A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Parys Remi E Van
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Parys Remi E Van filed Critical Parys Remi E Van
Priority to BE2006/0388A priority Critical patent/BE1017226A3/nl
Priority to DE602007013975T priority patent/DE602007013975D1/de
Priority to AT07075584T priority patent/ATE506510T1/de
Priority to EP07075584A priority patent/EP1878860B1/en
Priority to PL07075584T priority patent/PL1878860T3/pl
Priority to PT07075584T priority patent/PT1878860E/pt
Priority to ES07075584T priority patent/ES2365172T3/es
Application granted granted Critical
Publication of BE1017226A3 publication Critical patent/BE1017226A3/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B63/00Locks or fastenings with special structural characteristics
    • E05B63/04Locks or fastenings with special structural characteristics for alternative use on the right-hand or left-hand side of wings
    • E05B63/044Locks or fastenings with special structural characteristics for alternative use on the right-hand or left-hand side of wings with reversible bolt or bolt head

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Lock And Its Accessories (AREA)
  • Glass Compositions (AREA)
  • Liquid Crystal (AREA)
  • Operating, Guiding And Securing Of Roll- Type Closing Members (AREA)
  • Window Of Vehicle (AREA)

Abstract

Slot voor een deur of raam, dat in hoofdzaak bestaat uit een slotkast (2) waarin een schieter (9, 51), verplaatsbaar is aangebracht tussen een stand waarin een lichaam (10) van de schieter (9, 51) zich volledig of nagenoeg volledit in de slotkist (2) bevindt en een ruststand waarin in dit lichaam (10) zich grotendeels buiten de slotkast (2) bevindt en waarbij in de slotkast (2) een stop is voorzien die de verplaatsing van de schieter (9, 51) naar buiten de slotkast (2) begrenst, daardoor gekenmerkt dat de schieter (9, 51) verdraibaar of losmaakbaar in de slotkast (2) is bevestigd en dat de voornoemde stop variabel is, zodat het lichaam (10) van de schieter (9, 51) tot volledig buiten de slotkast (2) kan worden verplaatst zonder de slotkast (2) te openen.

Description

Slot voor een deur of raam.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een slot voor een deur of raam.
Men kent reeds sloten die bestaan uit een slotkast waarin een dagschieter is aangebracht die, met behulp van een veer, deels doorheen een opening in de slotkast wordt geduwd. De dagschieter bestaat in hoofdzaak uit een wigvormig lichaam met daarop een pen die is bevestigd in een houder.
Het slot bevat eveneens middelen die toelaten de dagschieter, tegen de kracht van de voornoemde veer in, in de slotkast terug te trekken. Deze middelen bestaan doorgaans uit een zogenaamde kruknoot die samenwerkt met een stift van een deurkruk.
De kruknoot bevat twee aanslagen, waarvan de eerste kan samenwerken met een zijwand van de slotkast, zodat wordt verhinderd dat de kruknoot in één richting voorbij een bepaalde stand kan roteren.
De tweede aanslag werkt samen met een veer of dergelijke die tegen de aanslag wordt geduwd zodat de kruknoot na het bedienen van de kruk automatisch terugkeert naar een stand waarin de eerste aanslag tegen een wand van de slotkast wordt geduwd.
De kruknoot werkt verder samen met een zogenaamde vingerplaat die, bij voorkeur coaxiaal met de kruknoot, verdraaibaar in de slotkast is aangebracht.
Deze vingerplaat is voorzien van een vinger die samenwerkt met de houder, teneinde deze laatste te verplaatsten tussen een ruststand, waarin de dagschieter zich deels buiten de slotkast bevindt en een stand waarin de dagschieter in de slotkast is teruggetrokken. Verder bevat de vingerplaat een aanslag die samenwerkt met een uitsteeksel in de slotkast, waarbij de rotatie van de vingerplaat wordt beperkt in een zin die overeenstemt met het naar buiten verplaatsen van de houder van de dagschieter. De voornoemde begrenzing van de vingerplaat heeft tot doel ervoor te zorgen dat de dagschieter slechts tot een bepaalde afstand uit de slotkast steekt, waarin de werking van de dagschieter is verzekerd.
Het is duidelijk dat het vervangen van de houder en de dagschieter een relatief omslachtige en tijdrovende handeling is, aangezien de slotkast uit de deur dient te worden verwijderd en vervolgens dient te worden geopend en gedemonteerd.
Teneinde aan de voornoemde nadelen een oplossing te bieden, is het bekend de as van de dagschieter verdraaibaar in de houder aan te brengen.
Het verdraaien van de dagschieter in de houder, in een gemonteerde toestand van het slot, wordt hierbij vermeden doordat de dagschieter slechts gedeeltelijk doorheen een overeenstemmende opening in de slotkast kan uitsteken, waardoor het wigvormig lichaam van de dagschieter steeds deels gevat blijft tussen de randen van de opening in de slotkast. Zulke begrenzing van de afstand waarover de dagschieter uit de slotkast steekt, is belangrijk, aangezien zij garant staat voor de goede werking van de dagschieter wanneer de deur toe wordt geduwd. Bovendien zou het lichaam van de dagschieter kunnen afbreken ter plaatse van diens bevestiging aan de as wanneer de volledige dagschieter zich buiten de slotkast bevindt.
Een nadeel van deze bekende sloten is dat de dagschieter niet op een eenvoudige wijze kan worden vervangen door een andere dagschieter of bijvoorbeeld een zogenaamde rolschieter.
De huidige uitvinding heeft tot doel aan één of meer van de voornoemde en andere nadelen een oplossing te bieden.
Hiertoe betreft de uitvinding een lot voor een deur of raam, welk slot in hoofdzaak bestaat uit een slotkast waarin een schieter verplaatsbaar is aangebracht tussen een stand waarin een lichaam van de schieter zich volledig of nagenoeg volledig in de slotkast bevindt en een ruststand waarin dit lichaam zich grotendeels buiten de slotkast bevindt, waarbij in de slotkast een stop is voorzien die de verplaatsing van de schieter naar buiten de slotkast begrenst, waarbij de schieter verdraaibaar of losmaakbaar in de slotkast is bevestigd en waarbij de voornoemde stop variabel is, zodat het lichaam van de schieter tot volledig buiten de slotkast kan worden verplaatst.
Een voordeel van de huidige uitvinding is dat de oriëntatie van de schieter, snel en eenvoudig kan worden gewijzigd, zodat een slot volgens de uitvinding kan worden omgevormd van een slot voor een linksdraaiende deur tot een slot voor een rechtsdraaiende deur zonder de slotkast te openen.
Bij voorkeur is de as van de schieter losmaakbaar in de houder bevestigd door middel van bijvoorbeeld een bajonetsluiting.
Een voordeel van deze voorkeurdragende uitvoeringsvorm is dat de schieter van het slot kan worden vervangen of gewisseld. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk een dagschieter te vervangen door een rolschieter of omgekeerd. Het vervangen of wisselen van de schieter laat toe sloten volgens de uitvinding voor verschillende types deuren te gebruiken en te hergebruiken en dit zonder het slot te hoeven ontmantelen.
Het is duidelijk dat de voornoemde voordelen van een slot volgens de uitvinding tot aanzienlijke kostenbesparingen kunnen leiden, aangezien één enkel slot voor verschillende types deuren kan worden toegepast, waardoor bijvoorbeeld slotenmakers met een relatief kleine stock een groot aanbod kunnen aanbieden.
Met het inzicht de kenmerken van de huidige uitvinding beter aan te tonen, wordt hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een slot volgens de uitvinding, met verwijzing naar de bijgaande figuren, waarin:
Figuur 1 in perspectief en met een gedeeltelijke weglating, een slot volgens de uitvinding weergeeft; figuur 2 op grotere schaal het gedeelte weergeeft dat in figuur 1 door F2 is aangeduid; figuur 3 eenzelfde zicht weergeeft als figuur 2, doch in een andere stand; figuur 4 een onderdeel van het slot weergeeft volgens pijl F4 in figuur 1; figuur 5 een uiteengenomen zicht weergeeft van het onderdeel in figuur 4; figuur 6 op grotere schaal een zicht weergeeft volgens pijl F6 in figuur 2; figuren 7 en 8 eenzelfde zicht weergeven als figuur 6, doch in andere standen van het slot; figuur 9 een zicht van enkele onderdelen weergeeft volgens pijl F9 in figuur 8; figuur 10 een zicht weergeeft volgens pijl F10 in figuur 9; figuren 11 en 12 elk een variante weergeven van figuur Ikfiguur 13 op grotere schaal een onderdeel weergeeft dat wordt toegepast in een slot volgens figuren 11 en 12; figuur 14 een variante weergeeft van figuur 3.
In figuren 1 en 2 is een slot 1 volgens de uitvinding weergegeven met een behuizing of slotkast 2 die in hoofdzaak bestaat uit een rug 3 met opstaande zijranden 4 en een deksel dat niet in de figuren is weergegeven en dat op de zijranden 4 kan worden vastgeschroefd.
Tegen één van de zijranden is een lat 5 aangebracht door schroeven of dergelijke, waarbij doorheen deze lat 5 en de betreffende zijrand in dit geval een gat 6 is voorzien.
Verder is dwars op de rug 3 en het deksel een doorgang 7 voorzien doorheen de slotkast 2, welke doorgang 7 enkel is weergegeven in de figuren 7 tot 9.
Op de rug 3 van de slotkast 2 is een geleiding 8 voorzien die zich dwars op het vlak van de voornoemde lat 5 uitstrekt.
In de slotkast 2 is in dit geval een zogenaamde dagschieter 9 aangebracht, die in meer detail is weergegeven in figuren 4 en 5.
De dagschieter 9 bestaat in hoofdzaak uit een wigvormig lichaam 10 dat aan één zijde is afgeschuind en waarop een as 11 dwars is aangebracht.
De as 11 is volgens de uitvinding voorzien van minstens één en in dit geval twee dwarse uitsteeksels 12.
Deze uitsteeksels 12 zijn diametraal ten opzichte van elkaar gepositioneerd en de naar het wigvormig lichaam 10 gekeerde zijden 13 van deze uitsteeksels 12 zijn bij voorkeur convex uitgevoerd.
De as 11 van de dagschieter 9 is aangebracht in een houder 14 die in dit geval bestaat uit een in hoofdzaak U-vormig lichaam dat verschuifbaar is aangebracht in de voornoemde geleiding 8 in de rug 3 van de slotkast 2.
Het U-vormig lichaam vertoont een rug 15, waarin, evenwijdig met de benen 17, een uitsparing 16 is voorzien in de vorm van een halve cilinder, waarin de voornoemde as 11 van de dagschieter 9 is geplaatst.
De benen 17 van het U-vormig lichaam vertonen aan hun vrije uiteinde twee naar elkaar gerichte kragen 18, waarachter de uitsteeksels 12 op de as 11 van de dagschieter 9 kunnen grijpen, waardoor de dagschieter 9 in de houder 14 kan worden bevestigd met een zogenaamde bajonetsluiting.
Het U-vormig lichaam is, op de van de benen 17 weggerichte zijde van de rug 15, voorzien van een zitting 19 waarin een veer 20 is aangebracht die wordt ingeklemd tussen de houder 14 en een zijrand 4 van de slotkast 2. Deze veer 20 strekt zich bij voorkeur in eenzelfde richting uit als de as 11 van de dagschieter 9.
Tot slot en zoals is weergegeven in de figuren 6 tot 8, is in de houder 14 een uitsparing 21 voorzien die kan samenwerken met middelen die toelaten de dagschieter 9 te verplaatsen van in een uitgestoken ruststand, waarin het wigvormig lichaam 10 deels uit de slotkast 2 steekt, tot in een teruggetrokken stand waarin de dagschieter 9 zich volledig of nagenoeg volledig in de slotkast 2 bevindt.
Deze middelen bevatten in dit geval een kruknoot 22 en een vingerplaat 23 die beide coaxiaal ten opzichte van de voornoemde doorgang 7 in de slotkast 2 zijn aangebracht.
De kruknoot 22 is een in hoofdzaak cilindrisch lichaam waarin een vierkante centrale opening 24 is voorzien. Op de mantel 25 van de kruknoot 22 is een uitstekend deel 26 voorzien dat kan samenwerken met de zijwand 4 van de slotkast 2 waar doorheen de dagschieter 9 uitsteekt. Aan de zijde van dit uitstekend deel 26 dat naar de vingerplaat 23 is gericht, is een uitsteeksel 27 aangebracht.
Nagenoeg diametraal ten opzichte van het uitstekend deel 26 is op de mantel 25 van de kruknoot 22 een aanslag 28 voorzien.
De vingerplaat 23 bestaat in dit geval uit een plaatvormig element met een circulaire uitsparing 29 waar doorheen de kruknoot 22 is aangebracht. Een tweede uitsparing 30 in de vingerplaat 23 is voorzien langs een sectie van een imaginaire cirkel rond de as 31 van de circulaire uitsparing 29.
Zoals is weergegeven in figuur 9 vertoont de vingerplaat 23 tussen beide voornoemde uitsparingen 29 en 30 een knik 32 die kan samenwerken met het uitsteeksel 27 van de kruknoot 22.
Aan de tegenoverstaande zijde van de tweede uitsparing 30 is een vinger 33 voorzien die samenwerkt met de voornoemde uitsparing 21 in de houder 14 van de dagschieter 9.
Verder bevat de vingerplaat 23 een aanslagvormend uitsteeksel 34 dat zich in de nabijheid van de circulaire uitsparing 29 bevindt.
Tot slot bevatten de voornoemde middelen, voor het verplaatsen van de dagschieter 9, een veer 35 en een pen 36 die samenwerken met de voornoemde aanslag 28 van de kruknoot 22.
De pen 36 is aan één van zijn uiteinden voorzien van een cilindrisch afgeschuinde zijde 37 die complementair is met de mantel 25 van de kruknoot 22, terwijl aan het andere uiteinde van de pen een zitting 38 is bevestigd voor de voornoemde veer 35.
In dit geval zijn de veer 35 en de pen 36 aangebracht op een lat 39 die aan één uiteinde is voorzien van een opstaande kraag 40 waartegen de basis van de veer 35 rust.
Volgens de uitvinding en zoals weergegeven in de figuren 6 tot 8, is de voornoemde lat 39 axiaal verplaatsbaar in de slotkast 2 aangebracht, waarbij één van de zijwanden 4 van de slotkast 2 een aanslag vormt voor deze lat 39.
Nog volgens de uitvinding en zoals meer in detail weergegeven in de figuren 9 en 10, is de lat 39, in haar naar de rug 3 van de slotkast 2 gerichte zijde, voorzien van een inkeping 41 die zich in de nabijheid van het vrije uiteinde van de lat 39 bevindt, en waarin het voornoemd aanslagvormend uitsteeksel 34 van de vingerplaat 23 is gesitueerd.
De werking van het slot 1 volgens de uitvinding is eenvoudig en als volgt.
Teneinde het slot 1 te bedienen, is het bekend dit te voorzien van een kruk die niet in de figuren is weergegeven, waarvan de stift 31 in de voornoemde centrale opening 24 van de kruknoot 22 is aangebracht.
In de figuren 6 tot 8 worden verschillende standen van het slot 1 weergegeven, te beginnen met een ruststand in figuur 6, waarbij de dagschieter 9 gedeeltelijk uit de slotkast 2 steekt.
In deze ruststand wordt de kruknoot 22 door de veer 35 met zijn uitstekend deel 26 tegen een wand 4 van de slotkast 2 geduwd, terwijl op de houder 14 van de dagschieter 9 een kracht wordt uitgeoefend door de veer 20, waardoor het wigvormig lichaam 10 zich deels buiten de slotkast 2 bevindt.
De dagschieter 9 wordt in deze positie gehouden met behulp van de vingerplaat 23, waarvan het aanslagvormend uitsteeksel 34 zich in de voornoemde inkeping 41 van de lat 39 bevindt, waardoor een rotatie van de vingerplaat 23 in tegenwijzerzin Dl wordt belemmerd.
Een axiale verschuiving van de lat 39 wordt hierbij tegengewerkt door de voornoemde veer 35 die tussen de aanslag 28 van de kruknoot 22 en de opstaande kraag 40 van de lat 39 is ingeklemd.
De vinger 33 van de vingerplaat 23 verhindert hierdoor een verdere verplaatsing van de dagschieter 9 tot verder buiten de slotkast 2.
Teneinde de dagschieter 9 tot in de slotkast 2 te verplaatsen in een zin volgens pijl PI, dient de kruknoot 22 in wijzerzin D2 te worden verdraaid tegen de kracht van de veer 35 in.
Bij het verdraaien van de kruknoot 22, zal het voornoemd uitsteeksel 27 op de kruknoot 22 zich tot in de knik.32 in de vingerplaat 23 verplaatsen en de vingerplaat 23 meenemen in de rotatiebeweging volgens D2.
Het verdraaien van de vingerplaat 23 leidt tot een verplaatsing van de vinger 33, waardoor de houder 14 van de dagschieter 9 tegen de kracht van de veer 20 in, in een zin volgens pijl PI, wordt verplaatst en de dagschieter 9 aldus tot in de slotkast 2 wordt teruggetrokken.
Wanneer de kracht op de kruknoot 22 wegvalt, zal deze, onder invloed van de veer 35 terug tot in zijn ruststand worden geduwd, waarop de druk op de vingerplaat 23 wegvalt en waardoor de veer 20 de dagschieter 9 wederom deels uit de slotkast 2 duwt tot in de ruststand.
Teneinde om, volgens de uitvinding, de dagschieter 9 te kunnen roteren of vervangen, dient men, zoals is weergegeven in figuur 8, de dagschieter 9 manueel uit de slotkast 2 te trekken.
Het naar buiten trekken van de dagschieter 9 wordt mogelijk gemaakt doordat de vingerplaat 23 bij een rotatie in tegenwijzerzin Dl samenwerkt met een verplaatsbare aanslag, die in dit geval wordt gevormd door een zijwand van de voornoemde inkeping 41 in de lat 39.
Inderdaad, bij het uit de slotkast 2 trekken van de dagschieter 9, wordt ook de houder 14 van de dagschieter verplaatst, waardoor de vinger 33 van de vingerplaat 23 in eenzelfde zin wordt verplaatst.
Het verplaatsen van de vinger 33 resulteert in een rotatie van de vingerplaat 23 in tegenwijzerzin Dl, waarbij het aanslagvormend uitsteeksel 34 van de vingerplaat 23 een kracht uitoefent op de lat 39 in de richting van pijl P2.
Doordat de veer 35 is aangebracht tussen de kruknoot 22, waarvan een verdere rotatie in tegenwijzerzin Dl wordt verhinderd door het uitstekend deel 26, en de voornoemde opstaande kraag 40 van de lat 39, resulteert een verplaatsing van de lat 39 in een samendrukken van de veer 35.
Wanneer het wigvormig lichaam 10 van de dagschieter 9 zich volledig buiten de slotkast 2 bevindt, en dus niet meer tussen de randen van het gat 6 in de slotkast 2 en de voornoemde lat 5, kan de dagschieter 9 om zijn as 11 worden verdraaid.
Zoals is weergegeven in figuur 5, is het duidelijk dat bij het verdraaien van de dagschieter 9 over een hoek van, in dit geval 90°, deze uit de houder 14 kan worden verwijderd.
Bij het roteren van de dagschieter 9 over, in dit geval 90°, zal de overbrenging van de trekkracht op de dagschieter 9 naar de houder 14 wegvallen, doordat de uitsteeksels 12 op de as 11 van de dagschieter 9 niet meer achter de kragen 18 op de benen 17 van de houder 14 zijn gesitueerd.
Het wegvallen van de trekkracht heeft tot gevolg dat de veer 35 de lat 39 opnieuw in zijn ruststand duwt, waardoor ook de vingerplaat 23 en de houder 14 tot in hun ruststand worden teruggebracht.
Om de dagschieter 9 opnieuw in het slot 1 aan te brengen, volstaat het de as 11 doorheen het gat 6 tot in de uitsparing 16 in de houder 14 te plaatsen. Hierbij dient de dagschieter 9 zodanig te zijn georiënteerd dat de uitsteeksels 12 op de as 11 tussen de benen 17 van de houder 14 kunnen worden gevoerd. In dit geval betekent dit dat het wigvormig lichaam 10 van de dagschieter 9 dwars op het gat 6 in de lat 5 is gericht.
Wanneer het wigvormig lichaam 10 tegen de lat 5 is gebracht, kan de dagschieter 9 in een gewenste richting worden verdraaid over een hoek van, in dit geval 90°, zodat de conische zijwanden 13 van de uitsteeksels 12 achter de kragen 18 op de benen 17 van de houder 14 grijpen.
Het verdraaien van de dagschieter 9 heeft aldus tot gevolg dat de houder 14 naar het gat 6 toe wordt getrokken volgens eenzelfde principe als hierboven beschreven bij het verwijderen van de dagschieter 9 uit de slotkast 2.
Eenmaal het wigvormig lichaam 10 van de dagschieter 9 in een gewenste oriëntatie voor het gat 6 in de lat 5 is gedraaid, volstaat het de dagschieter 9 los te laten, waardoor deze met behulp van de veer 35 terug tot in zijn ruststand wordt gebracht.
Het is duidelijk dat met de hierboven beschreven handeling, het slot 1 volgens de uitvinding op een snelle en eenvoudige manier kan worden omgevormd van een slot voor een linksdraaiende deur tot een slot voor een rechtsdraaiende deur en dit zonder de slotkast 2 te hoeven openen, laat staan deze slotkast 2 te hoeven demonteren.
Verder is het duidelijk dat de middelen voor het verwijderen van de dagschieter 9 uit de slotkast 2 volgens verschillende varianten kunnen worden uitgevoerd.
Inderdaad, de kern van de huidige uitvinding bestaat in het voorzien van een variabele stop voor de houder 14 in axiale richting van de as 11 van de dagschieter 9 en dit in een verplaatsingszin PI van de dagschieter 9 naar buiten de slotkast 2.
Deze variabele stop dient bereikbaar te zijn van buiten de slotkast 2 en bij voorkeur zelfs van aan een gedeelte van het slot 1 dat vrij bereikbaar is wanneer het slot in een deur ingewerkt.
In de huidige uitvinding wordt de variabele stop in hoofdzaak gevormd door de veer 35 te laten samenwerken met de voornoemde verschuifbare lat 39 die op haar beurt samenwerkt met de vingerplaat 23, zodat de bijhorende vinger 33 in een rotatiezin Dl tot voorbij een ruststand kan worden geroteerd waarin de dagschieter 9 zich bevindt wanneer de kruk van de deur niet wordt bekrachtigd.
In figuur 11 is een variante weergegeven waarin het slot 1 volgens de uitvinding naast de dagschieter 9 ook een nachtschieter 42 bevat, evenals middelen die toelaten de nachtschieter 42 en de dagschieter 9 samen te bedienen.
In dit geval bestaan deze middelen uit een kroontandwiel 43 dat op een bekende wijze samenwerkt met een cilinder 44.
De vertanding van het kroontandwiel 43 werkt in dit geval samen met twee planeetwielen 45 die elk zijn samengesteld uit twee coaxiaal aan elkaar bevestigde tandwielen, waarbij een eerste tandwiel samenwerkt met het kroontandwiel 43 en het tweede tandwiel samenwerkt met een vertanding van een hoofdtandwiel 46.
Het hoofdtandwiel 46 is samengesteld uit twee coaxiaal aan elkaar bevestigde tandwielen 47 en 48, waarvan het tandwiel 47 met de grootste diameter in dit geval samenwerkt met de voornoemde planeetwielen 45, terwijl het andere tandwiel 48 samenwerkt met een tandlat 49.
De tandlat 49 is uitgerust met één dwarse tap die niet in de figuren is weergegeven en die toelaat de nachtschieter 42 en de voornoemde vingerplaat 23 aan te drijven in rotatie.
De werking en opbouw van zulke tandlat 4 9 en nachtschieter 42 zijn algemeen bekend in het domein van sloten en worden hier niet verder in detail behandeld.
Opgemerkt wordt dat, zoals is weergegeven in figuur 13, de vingerplaat 23 in dit geval dient te worden voorzien van een pal 50 die kan samenwerken met een dwarse tap op de tandlat 4 9, teneinde de dagschieter 9 met behulp van de tandlat 4 9, en dus met behulp van een sleutel, te kunnen bedienen.
Het is duidelijk dat de bediening van de dagschieter 9 en de nachtschieter 42 met behulp van de cilinder 44, geen invloed heeft op de mogelijkheid om de dagschieter 9 volledig uit de slotkast 2 te verwijderen, aangezien de bijkomende pal 50 op de vingerplaat 23 geen invloed heeft op een rotatie van de vingerplaat in een rotatiezin Dl, waarin de vingerplaat 23 wordt geroteerd bij het verwijderen van de dagschieter 9.
Bijgevolg is het mogelijk de huidige uitvinding eveneens toe te passen op sloten met een dag- en een nachtschieter.
Bovendien wordt de tandlat 49 niet verplaatst bij het verwijderen van de dagschieter 9 uit de slotkast 2, zodat de uitvinding eveneens kan worden toegepast bij deuren waarin de voornoemde tandlat 49 wordt aangedreven door een motor, zoals gebruikelijk is bij geautomatiseerde deuren.
Ook bij zogenaamde meerpuntsloten, waarin de voornoemde tandlat 4 9 wordt toegepast voor het bedienen van de dag- en nachtschieter van een hoofdslot en samenwerkt met gelijkaardige latten in andere deelsloten, kan de huidige uitvinding zonder bijkomende aanpassingen worden toegepast.
In figuur 12 is nog een variante weergegeven waarbij de dagschieter 9 illustratief is vervangen door een zogenaamde rolschieter 51.
Deze rolschieter bestaat uit de voornoemde as 11 waarop een lichaam is aangebracht dat in dit geval U-vorming is opgebouwd waarbij tussen de benen van het lichaam een rol vrij verdraaibaar is bevestigd.
Aangezien bij rolschieters 51 doorgaans een veer 20 wordt toegepast die een grotere drukkracht bezit dan bij dagschieters 9, wordt op de as 11 van de rolschieter 51 bij voorkeur een zitting 52 voorzien voor een bijkomende veer 53 die coaxiaal in de veer 20 wordt gepositioneerd bij het aanbrengen van de rolschieter 51 in het slot volgens de uitvinding. Hierdoor wordt de drukkracht die op de rolschieter 51 wordt uitgeoefend, vergroot.
Het voorzien van de bijkomende veer 53 op een zitting op de as 11 van de rolschieter 51 laat toe een dagschieter 9 te vervangen door een rolschieter 51 en vice versa, zonder het slot 1 te hoeven openen of te demonteren, terwijl de kracht waarmee de schieter naar buiten wordt geduwd, kan worden aangepast in functie van de wensen van de gebruiker.
In figuur 14 tenslotte, wordt een variante weergegeven waarin de afstand waarover de rolschieter 51 in een werkstand tot buiten de slotkast 2 wordt geduwd, regelbaar is.
Hiertoe wordt in de lat 5 en in de overeenstemmende zijwand 4 van de slotkast 2 een schroefdraadgat voorzien waar doorheen een regelschroef 54 is aangebracht die een aanslag vormt voor het uitstekend deel 26 van de kruknoot 22.
Het is duidelijk dat door het verdraaien van de regelschroef 54, de afstand waarover de kruknoot 22 in een zin Dl kan verdraaien, wordt geregeld, en dat bij een instelling van de regelschroef 54 in een stand waarin de kruknoot 22 slechts beperkt kan verdraaien, ook de vingerplaat 23 wordt beperkt in haar rotatie in een zin volgens Dl, zodat de vinger 33 van de vingerplaat 23 de translatie van de rolschieter 51 naar buiten de slotkast 2 beperkt.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een slot volgens de uitvinding kan volgens verscheidene varianten worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (13)

1. Slot voor een deur of raam, dat in hoofdzaak bestaat uit een slotkast (2) waarin een schieter (9, 51), verplaatsbaar is aangebracht tussen een stand waarin een lichaam (10) van de schieter (9, 51) zich volledig of nagenoeg volledig in de slotkast (2) bevindt en een ruststand waarin dit lichaam (10) zich grotendeels buiten de slotkast (2) bevindt en waarbij in de slotkast (2) een stop is voorzien die de verplaatsing van de schieter (9, 51) naar buiten de slotkast (2) begrenst, daardoor gekenmerkt dat de schieter (9, 51) verdraaibaar of losmaakbaar in de slotkast (2) is bevestigd en dat de voornoemde stop variabel is, zodat het lichaam (10) van de schieter (9, 51) tot volledig buiten de slotkast (2) kan worden verplaatst zonder de slotkast (2) te openen.
2. Slot volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde stop samenwerkt met een veer (35) die het variëren van de stop weg van de ruststand tegenwerkt, zodat mits het uitvoeren van een kracht tegen de veer (35) in, het lichaam (10) van de schieter (9, 51) tot volledig buiten de slotkast kan worden gebracht.
3. Slot volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde stop in hoofdzaak bestaat uit een lat (39) die verplaatsbaar is aangebracht in de slotkast (2) en die kan samenwerken met een vingerplaat (23) die is voorzien van een vinger (33) die samenwerkt met de voornoemde schieter (9, 51), waarbij de lat (39) samenwerkt met de voornoemde veer (35) die een verplaatsing van de lat (39) door de vingerplaat (23) tegenwerkt.
4. Slot volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat de lat (39) is voorzien van een opstaande kraag (40) en dat de voornoemde veer (35) is aangebracht tussen deze kraag (40) en een aanslag (28).
5. Slot volgens conclusie 4, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde aanslag (28) deel uitmaakt van een zogenaamde kruknoot (22) die bij een verplaatsing van de schieter (9, 51) van in een ruststand tot verder buiten de slotkast (2) met een uitstekend gedeelte (26) tegen een wand (4) van de slotkast (2) rust, zodat deze kruknoot (22) in rotatie is vergrendeld.
6. Slot volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de schieter (9, 51) bestaat uit een lichaam (10) waarop een as (11) is bevestigd.
7. Slot volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat de schieter (9, 51) met zijn as (11) is bevestigd in een houder (14) die verplaatsbaar is aangebracht in de slotkast (2).
8. Slot volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat de schieter (9, 51) met een bajonetsluiting is bevestigd in de houder (14) .
9. Slot volgens conclusies 3 en 7, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde vinger (33) van de vingerplaat (23) samenwerkt met een uitsparing (21) in de voornoemde houder (14).
10. Slot volgens één van de conclusies 7 tot 9, daardoor gekenmerkt dat de houder (14) aan zijn zijde die van de schieter (9, 51) is weggericht, samenwerkt met een veer (20).
11. Slot volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de schieter een dagschieter (9) is met een wigvormig lichaam (10).
12. Slot volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de schieter een rolschieter (51) is met een U-vormig lichaam waarin een rol vrij verdraaibaar is bevestigd.
13. Slot volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het een cilinder (44) bevat die indirect samenwerkt met een tandlat (49) die toelaat de schieter (9, 51) aan te drijven in een verplaatsing tussen een ruststand waarin het lichaam (10) van de schieter (9, 51) zich deels buiten de slotkast (2) bevindt en een stand waarin het lichaam (10) van de schieter (9, 51) volledig of nagenoeg volledig in de slotkast (2) is teruggetrokken.
BE2006/0388A 2006-07-14 2006-07-14 Slot voor een deur of raam. BE1017226A3 (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2006/0388A BE1017226A3 (nl) 2006-07-14 2006-07-14 Slot voor een deur of raam.
DE602007013975T DE602007013975D1 (de) 2006-07-14 2007-07-11 Tür- oder Fensterschloss
AT07075584T ATE506510T1 (de) 2006-07-14 2007-07-11 Tür- oder fensterschloss
EP07075584A EP1878860B1 (en) 2006-07-14 2007-07-11 Door or window lock
PL07075584T PL1878860T3 (pl) 2006-07-14 2007-07-11 Okienny albo drzwiowy zamek
PT07075584T PT1878860E (pt) 2006-07-14 2007-07-11 Fechadura de porta ou de janela
ES07075584T ES2365172T3 (es) 2006-07-14 2007-07-11 Cerradura de puerta o ventana.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2006/0388A BE1017226A3 (nl) 2006-07-14 2006-07-14 Slot voor een deur of raam.
BE200600388 2006-07-14

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1017226A3 true BE1017226A3 (nl) 2008-05-06

Family

ID=37903779

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2006/0388A BE1017226A3 (nl) 2006-07-14 2006-07-14 Slot voor een deur of raam.

Country Status (7)

Country Link
EP (1) EP1878860B1 (nl)
AT (1) ATE506510T1 (nl)
BE (1) BE1017226A3 (nl)
DE (1) DE602007013975D1 (nl)
ES (1) ES2365172T3 (nl)
PL (1) PL1878860T3 (nl)
PT (1) PT1878860E (nl)

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE521751A (nl) *
BE510880A (nl) *
BE494822A (nl) *
DE382811C (de) * 1923-10-06 Homboker Und Marienthaler Eise Einstemmschloss fuer nach links und rechts sich oeffnende Tueren
DE1155362B (de) * 1959-10-22 1963-10-03 Lips Brandkastenen Slotenfabri Tuerschloss mit einer fuer Rechts-Links-Verwendung schwenkbaren Schiebefalle
FR2875526A1 (fr) * 2004-09-17 2006-03-24 Vachette Sa Serrure de porte a pene demi-tour

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE521751A (nl) *
BE510880A (nl) *
BE494822A (nl) *
DE382811C (de) * 1923-10-06 Homboker Und Marienthaler Eise Einstemmschloss fuer nach links und rechts sich oeffnende Tueren
DE1155362B (de) * 1959-10-22 1963-10-03 Lips Brandkastenen Slotenfabri Tuerschloss mit einer fuer Rechts-Links-Verwendung schwenkbaren Schiebefalle
FR2875526A1 (fr) * 2004-09-17 2006-03-24 Vachette Sa Serrure de porte a pene demi-tour

Also Published As

Publication number Publication date
EP1878860A1 (en) 2008-01-16
EP1878860B1 (en) 2011-04-20
ATE506510T1 (de) 2011-05-15
PT1878860E (pt) 2011-07-13
ES2365172T3 (es) 2011-09-23
PL1878860T3 (pl) 2011-09-30
DE602007013975D1 (de) 2011-06-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US4238085A (en) Fixed-spool reel
US6393878B1 (en) Mortise lock
EP3058154B2 (de) Türdrücker
DE112009000529T5 (de) Schloss mit drehbarer Sperrklinke
US20090079311A1 (en) Removable pull handle device for a cabinet drawer
DE102015112859B3 (de) Türdrücker und Antriebsträger
US4290635A (en) Door locking device
DE102005015248B4 (de) Standflügelschloss mit einem elektrischen Türöffner
NL1031055C2 (nl) Slotinrichting met veiligheids-bedieningshandgreep en veiligheids-bedieningshandgreep.
DE102012112599A1 (de) Vorschubsteuersperre für manuell bedienten Abflussreiniger
EP2031162B1 (de) Selbstverriegelndes Türschloss
DE10194835B4 (de) Hebelverschluss
BE1017226A3 (nl) Slot voor een deur of raam.
EP1477625B1 (de) Glanzglastürschloss
EP3216953B1 (en) A mortice lock with a reversible latch bolt
DE4414989C2 (de) Verriegelungsmechanik für ein Schloßsystem
DE4304108C2 (de) Vorrichtung zum mechanischen Öffnen und Schließen von Fenstern mit verdecktem Beschlag
DE102015006788B4 (de) Overlock-Nähmaschine
DE2061270C3 (de) Einrichtung zur motorischen Rückspülung des Films in einer Kamera
DE102012025643B3 (de) Nähmaschine mit einem Antrieb für einen Obergreiferhaken
DE10246441A1 (de) Schwenkgriff
DE102009037952B4 (de) Panikschloss zur Verwendung bei links oder rechts anschlagenden Türen
EP2829204B1 (de) Briefkastenmodul
NL1034197C2 (nl) Slotinrichting met veiligheids-bedieningshandgreep en veiligheids-bedieningshandgreep.
EP1592857B1 (de) Klapphebelverschluss

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20130731