BE1015335A3 - Inrichting voor het aanbrengen van perforaties in een matraslaag. - Google Patents

Abstract

Inrichting voor het aanbrengen van een reeks perforaties in een matraslaag, welke inrichting minstens bestaat uit een pons (14) met ponspennen (15) die volgens en bepaald matrixpatroon zijn opgesteld en die tegenover een gatenmatrijs (16) zijn aangebracht met gaten (19) die zich volgens hetzelfde matrixpatroon in rijen (20) en kolommen (21) in het verlengde van de voornoemde ponspennen (15) bevinden, daardoor gekenmerkt dat de gatenmatrijs (16) hoofdzakelijk is samengesteld uit één of meer massieve patrijsblokken (18) die ieder voorzien zijn van meerdere gaten (19).

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Inrichting voor het aanbrengen van perforaties in een matraslaag. 



  De huidige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het aanbrengen van perforaties in een matraslaag, meer speciaal in een matraslaag die vervaardigd is uit latexschuim of dergelijke. 



  Men weet dat perforaties in een matraslaag het ligcomfort en de vochtafvoer van de matras kunnen verbeteren. 



  Zulke perforaties worden doorgaans na het vormen van de latexlaag volgens een bepaald matrixpatroon in de matraslaag aangebracht, hetzij over het volledige oppervlak van de matraslaag, hetzij enkel in bepaalde zones. 



  Men kent reeds inrichtingen voor het aanbrengen van dergelijke perforaties die bestaan uit een pons met ponspennen die volgens het voornoemde matrixpatroon op een ponsblok zijn opgesteld en die tegenover een gatenmatrijs zijn aangebracht met gaten die zich volgens hetzelfde matrixpatroon in het verlengde van de voornoemde ponspennen bevinden. 



  Bij deze bekende inrichtingen is de gatenmatrijs samengesteld uit zoveel blokjes als er gaten zijn, waarbij in ieder blokje slechts één enkel ponsgat is voorzien en waarbij deze blokjes in rijen en kolommen 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 naast elkaar zijn samengebracht in een gemeenschappelijk kader. 



  Een nadeel van deze bekende inrichtingen is dat de afstand tussen de gaten in de gatenmatrijs relatief groot moet gehouden worden om te verhinderen dat de wanddikte van de afzonderlijke matrijsblokjes rond de gaten te klein zou worden, waardoor het risico zou toenemen dat de blokjes tijdens het perforeren van de matraslaag zouden openscheuren of breken, met alle ongemakken en nadelen die daaraan verbonden zijn. 



  Een ander nadeel van het feit dat bij de bekende inrichtingen de afstand tussen de gaten niet kleiner mag zijn dan een bepaalde waarde, is dat men hierdoor ook beperkingen oplegt inzake de afstand tussen de perforaties in de matraslaag, waardoor men relatief beperkt is in de mogelijkheden om het ligcomfort en de waterafvoer van de matraslaag te verbeteren door de afstand tussen de perforaties kleiner te maken. 



  De huidige uitvinding heeft tot doel een oplossing te bieden voor de voornoemde en andere nadelen, doordat zij voorziet in een inrichting die toelaat matraslagen te voorzien van perforaties die veel dichter bij elkaar liggen dan tot op heden mogelijk was, en dit zonder afbreuk te doen aan de bedrijfszekerheid van de inrichting. 



  Hiertoe betreft de uitvinding een inrichting voor het aanbrengen van een reeks perforaties in een matraslaag, 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 welke inrichting minstens bestaat uit een pons met ponspennen die volgens een bepaald matrixpatroon zijn opgesteld en die tegenover een gatenmatrijs zijn aangebracht met gaten die zich volgens hetzelfde matrixpatroon in rijen en kolommen in het verlengde van de voornoemde ponspennen bevinden, daardoor gekenmerkt dat de gatenmatrijs hoofdzakelijk is samengesteld uit één of meer massieve matrijsblokken die ieder voorzien zijn van meerdere gaten. 



  Een voordeel van een inrichting volgens de uitvinding is dat een gatenmatrijs met meerdere gaten in eenzelfde massief matrijsblok veel robuuster is dan bij de bekende inrichtingen, waardoor de gaten in de gatenmatrijs relatief dicht bij elkaar kunnen worden aangebracht, zodat met zulke inrichting volgens de uitvinding matraslagen kunnen worden gerealiseerd met perforaties die naar wens relatief dicht bij elkaar kunnen worden voorzien. 



  Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een inrichting volgens de uitvinding voor het perforeren van een matraslaag met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : 
Figuur 1 schematisch een zijaanzicht weergeeft van een inrichting volgens de uitvinding; figuur 2 een bovenaanzicht weergeeft van figuur l; 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 figuur 3 op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens lijn III-III in figuur l; figuur 4 de inrichting van figuur 1 weergeeft, doch voor een andere stand; figuur 5 een variante weergeeft van figuur 3. 



  In de figuren 1 tot 4 is een inrichting volgens de uitvinding weergegeven die in hoofdzaak bestaat uit een tafel 1 met opstaande zijranden 2 ; een aandrijving 3 in de vorm van twee rollen, respectievelijk 4 en 5, die op een afstand van elkaar en op een zekere hoogte boven het blad van de tafel 1 zijn aangebracht en die gelagerd zijn in tegenover elkaar gelegen steunen 6-7 aan weerszijden van de tafel 1, waarbij de rol 5 is aangedreven door een   motor 8 ; ponsinrichting 9 die ter hoogte van een   dwarse uitsparing 10 in de tafel 1 tussen de voornoemde rollen 4-5 is aangebracht en die zich over de breedte van de tafel 1 uitstrekt ; en een snij-inrichting 11 die op een afstand van de rol 5 ter plaatse van een tweede dwarse uitsparing in de tafel 1 is aangebracht. 



  De ponsinrichting 9 bestaat in hoofdzaak uit een gestel 12 ; een door middel van twee hydraulische of pneumatische cilinders 13 aan dit gestel 12 opgehangen pons 14 die voorzien is van een reeks ponspennen 15 die volgens een   bepaald matrixpatroon zijn opgesteld ; tegenover deze   pons 14 een gatenmatrijs 16 die door middel van een kader 17 aan het gestel is bevestigd, zodanig dat het bovenvlak van de gatenmatrijs 16 zich in hetzelfde vlak bevindt als het bovenvlak van het blad van de tafel 1. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



  De gatenmatrijs 16 is volgens de uitvinding in dit geval vervaardigd uit één enkel massief matrijsblok 18 waarin meerdere gaten 19 in het verlengde van de voornoemde ponspennen 15 zijn aangebracht, meer speciaal volgens hetzelfde matrixpatroon als de ponspennen 15, met een relatief klein aantal rijen 20 die zich over de breedte van de tafel 1 uitstrekken en een relatief groot aantal kolommen 21 die volgens de lengterichting van de tafel 1 zijn gericht. 



  De werking en het gebruik van de inrichting volgens de uitvinding is zeer eenvoudig en als volgt. 



  De inrichting is in het weergegeven voorbeeld opgesteld aan de uitgang van een productielijn voor het vervaardigen van een continu doorlopende matraslaag 22 uit latexschuim of dergelijke, waarbij, zoals weergegeven in de figuren 1 en 2, deze matraslaag 22 door de aandrijving 3, meer speciaal door de aangedreven rol 5, over de tafel 1 tussen de pons 14 en de gatenmatrijs 16 wordt verschoven. 



  Voor het aanbrengen van een reeks perforaties 23 in deze doorlopende matraslaag 22 wordt telkens de motor 8 van de aangedreven rol 5 tijdelijk stopgezet, zodat de matraslaag in een vaste stand wordt vastgehouden, waarna, zoals weergegeven in figuur 4, de cilinders 13 van de ponsinrichting 9 worden bekrachtigd om de ponspennen 15 naar beneden te verplaatsen tot in de onderliggende gaten 19 van de gatenmatrijs 16, zodat de ponspennen 15 op bekende wijze doorheen de matraslaag 22 worden gedreven. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



  Door de matrixopstelling van de ponspennen 15 en de gaten 19, wordt telkens een relatief smalle strook van de betreffende matraslaag 22 voorzien van enkele rijen perforaties 23 die zich over de breedte van de matraslaag 22 uitstrekken. 



  Na het ponsen van een dergelijke strook wordt de pons 14 terug omhoog gebracht, waarna, voor het ponsen van een volgende strook, de matraslaag 22 eerst door middel van de aandrijving 3 verder over een gepaste afstand over de tafel 1 wordt verplaatst en de pons 14 vervolgens terug naar beneden wordt gedrukt. 



  Op deze manier wordt volgens een semi-continu proces de doorlopende matraslaag 22 strook na strook van perforaties 23 voorzien. 



  Door middel van de voornoemde snij-inrichting 11 worden stukken 24 van de geperforeerde matraslaag 22 op de gewenste lengte afgesneden, waarbij deze stukken 24 verder in het productieproces kunnen gebruikt worden voor het samenstellen van matrassen. 



  Een belangrijk voordeel van het feit dat de gatenmatrijs 16 uit één massief matrijsblok 18 is gemaakt, is dat de gaten 19 van de gatenmatrijs 16 relatief dicht tegen mekaar kunnen voorzien worden, waardoor met één enkele ponsbeweging perforaties 23 met een relatief dicht matrixpatroon kunnen verwezenlijk worden, hetgeen in bepaalde gevallen gunstig kan zijn met betrekking tot het 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 ligcomfort van een matras die voorzien is van zulk stuk geperforeerde matraslaag 24. 



  Alhoewel in de figuren de stukken matraslaag 24 over hun volledige oppervlak voorzien zijn van perforaties 23, is het niet uitgesloten dat volgens alternatieve uitvoeringen zulke stukken matraslaag 24 slechts in bepaalde zones voorzien worden van perforaties, waarbij zones met perforaties en zones zonder perforaties mekaar afwisselen en waarbij de pons 14 en de gatenmatrijs 16 zich niet noodzakelijk over de volledige breedte van de te perforeren matraslaag 22 uitstrekken. Bij voorkeur zal nochtans de gatenmatrijs 16 de volledige breedte van de te perforeren zone van de matraslaag 22 beslaan. 



  Het is ook niet uitgesloten dat de rijen en kolommen van de matrixpatronen van de ponspennen 15 en van de gaten 19 niet noodzakelijk loodrecht op mekaar gericht zijn, maar onder een bepaalde hoek zijn geplaatst. 



  In figuur 5 is een variante weergegeven van een gatenmatrijs 16 volgens de uitvinding, waarbij de gatenmatrijs 16, in dit geval, is samengesteld uit meerdere massieve matrijsblokken 18 die ieder voorzien zijn van een matrix van gaten 19 met meerdere rijen en kolommen en die in een aansluitende rij naast mekaar zijn aangebracht in een gemeenschappelijk kader 17. 



  Het is duidelijk dat een gatenmatrijs 16 volgens de uitvinding ook kan samengesteld worden uit matrijsblokken 18 met meerdere gaten 19 die volgens een lijn zijn 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 opgesteld en die bijvoorbeeld een gedeelte vormen van een betreffende rij of kolom van het matrixpatroon van de gatenmatrijs 16. 



  De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch een dergelijke inrichting volgens de uitvinding kan in verschillende vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (4)

Conclusies.

1.- Inrichting voor het aanbrengen van een reeks perforaties in een matraslaag, welke inrichting minstens bestaat uit een pons (14) met ponspennen (15) die volgens en bepaald matrixpatroon zijn opgesteld en die tegenover een gatenmatrijs (16) zijn aangebracht met gaten (19) die zich volgens hetzelfde matrixpatroon in rijen (20) en kolommen (21) in het verlengde van de voornoemde ponspennen (15) bevinden, daardoor gekenmerkt dat de gatenmatrijs (16) hoofdzakelijk is samengesteld uit één of meer massieve matrijsblokken (18) die ieder voorzien zijn van meerdere gaten (19).

2.- Inrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat elk matrijsblok (18) een matrix van gaten (19) bevat met meerdere rijen (20) en kolommen (21).

3. - Inrichting volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de gatenmatrijs (16) is samengesteld uit twee of meer matrijsblokken (18).

4. - Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de gatenmatrijs (16) zich over de volledige breedte van de te perforeren zone van de matraslaag (22) uitstrekt.