BE1013734A6

BE1013734A6 - Laadklep combinatie kabel/cilinder.

Info

Publication number: BE1013734A6
Application number: BE2000/0624A
Authority: BE
Original assignee: Dhollandia Nv
Priority date: 2000-10-03
Filing date: 2000-10-03
Publication date: 2002-07-02
Also published as: EP1195291A2; EP1195291A3

Abstract

Een voertuig 1 voorzien van een vertikaallift 2 welke is voorzien van een laadplatform 4 welke bevestigd is aan weerszijden van de laadbakopening aan glijders welke op en neer bewogen langsheen en/of doorheen kolommen 7 en waarbij voornoemde glijders verbonden zijn met een hijsmechanisme voor op neer bewegen, met het kenmerk dat, de ene glijder 5 wordt op en neer bewogen door een hydro-cilinder 9 en de tegenovergestelde zijde van de laadbak 2 zijnde glijder 6 wordt op en neer bewogen aan een kabel 12 welke met haar andere uiteinde verbonden is met de hydro-glijder, en hierbij zodanig over kabelwielen is geleid, dat bij elke positie of beweging van de ene glijder 5 kabelbevestiging 14 aan de ene glijder 5 parallel in dezelfde richting beweegt als haar kabelbevestiging 13 aan de andere glijder 6, waarbij een gelijke op en neer beweging van beide glijders 5 en 6 wordt bewerksteligd.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  LAADKLEP COMBINATIE KABEL/CILINDER Een vertikaallift voor voertuigen welke meestal aan het achterportaal worden gemonteerd zijn bekend, waarbij een laadplatform omhoog en omlaag kan bewogen worden, bevestigd aan twee glijders welke aan weerszijden van de laadbakopening in kolommen op en neer bewogen worden door een hijsmechanisme. In transporttoestand kan het laadplatform dan bv. in verticale stand gebracht worden achter de laadbak. Ook kan deze laadlift intern in de laadbak zijn geplaatst, meestal zonder inclinatie of sluitfunktie. 



  Het hijsmechanisme bestaat meestal in : A) een kabelhijssysteem waarbij elke glijder verbonden is met een hijskabel welke naar een kast of behuizing wordt geleid waarin voornoemde beide kabels over kabelwielen worden geleid en een beweegbare ram welke op zich vooruitgeduwd wordt door bv. een hydro-cilinder. 



  Het kabelsysteem is in sommige gevallen ook vervangen door een kettingsysteem. 



  Deze systemen hebben het nadeel dat er een niet kompakte kast of behuizing nodig is welke een bepaalde plaats opeist aan de opening van de laadbak of in de laadbak. 



  Tevens eisen zij ook een minimale lengte op van voornoemde behuizing om de nodige liftweg te kunnen afleggen. 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 



  B) Een andere hijstechniek is het hijsen rechstreeks met hydro-cilinders aan beide glijders. 



  Hierbij ontstaat dan de noodzaak voor een gelijkloopsysteem om beide cilinders samen te laten bewegen, waar ook de belasting staat op de laadlift. 



  Diverse systemen worden hier toegepast welke altijd nadelen hebben van te komplekse techniek, dure systemen, niet kompakt genoeg, niet nauwkeurig genoeg, enz.. 



  De uitvinding geeft de mogelijkheid om de voornoemde nadelen weg te werken door het toepassen een   kombinatie   tussen hiervoor genoemde technieken A en B op een voor de uitvinding karakteriserende spitsvondige wijze. 



  Gemakkelijkheidshalve spreken we hier over het gebruik van kabel, alhoewel we hier ook andere materies zoals kettingen of andere flexibele lastdragers inbegrijpen. 



  De uitvinding kiest voor   een   van beide glijders een hijstechniek waarbij een voornoemde glijder (hydro-glijder) rechtstreeks of onrechtstreeks verbonden is met en hydro-cilinder voor dalen en hijsen. De andere glijder (losse glijder) aan de tegenovergestelde zijde van de laadbak is rechtstreeks of onrechtstreeks verbonden met een hijskabel welke omhoog wordt geleid in een hijsfunktie en verder via kabelwielen geleid wordt tot in een positie komende van onderaan en aangrijpende rechtstreeks of onrechtstreeks aan de glijder met de hydro-cilinder. 



  Door de wijze waarop de kabel wordt geleid van de ene 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 zijde naar de andere blijft deze altijd strak bij elke positie of beweging van beide glijders. 



  Wanneer de kabelbevestiging aan de ene glijder wordt bewogen zal de kabelbevestiging aan de andere glijder parallel in dezelfde richting bewegen met dezelfde snelheid en afstand. 



  De kabel kan hier diverse wegen afleggen, waarvan twee voorbeelden verder gegeven in de detailbeschrijving en de tekeningen. 



  De bevestigingen van de kabel kan hierbij zoals reeds vermeld rechtstreeks of onrechtstreeks aan voornoemde glijders geschieden, om meer duidelijk te zijn aan alle delen die meebewegen met voornoemde glijders, zoals bv. het laadplatform aan de zijde van respectievelijke hydro-cilinder, de hydro-cilinder, de glijder, de glijderbevestigingen aan het laadplatform of aan de hydro-cilinder,   enz...   



  Als de glijder aan de hydro-cilinder het kabeluiteinde omhoog trekt, wordt de losse glijder aan de andere zijde van de laadbak met dezelfde afstand en snelheid omhooggetrokken. 



  Hetzelfde geldt in tegenovergestelde zin bij het dalen. 



  Deze techniek geeft het effekt dat de losse glijder in dezelfde snelheid op en neer gaat als de glijder welke verbonden is met de hydro-cilinder. 



  Hierdoor is de gelijkloop tot stand gebracht. 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 



  Verder kan voornoemde hydro-cilinder ook een andere vorm van vijzel zijn, ook elektrisch zijn aangedreven of met gas. 



  Detailbeschrijving : Een voertuig   (1)   voorzien van een laadlift van het type vertikaallift (2), gemonteerd in of aan haar (1) laadbak (2), welke vertikaallift (3) is voorzien van een laadplatform (4) welke bevestigd is aan weerszijden van de laadbakopening aan glijders, welke glijders op en neer bewogen worden langsheen en/of doorheen kolommen (7) welke verbonden zijn met de laadbak, en waarbij voornoemde glijders verbonden zijn met een hijsmechanisme voor op en neer bewegen, waarbij de uitvinding erin voorziet dat de ene glijder, hydro-glijder (5) genaamd, wordt op en neer bewogen door een hydro-cilinder (9) en de andere, aan tegenovergestelde zijde van de laadbak zijnde glijder, losse-glijder (6) genaamd, wordt op en neer bewogen aan een kabel (12), welke kabel (12) met haar andere uiteinde verbonden is met de hydro-glijder,

   en hierbij zodanig over kabelwielen is geleid, dat bij elke positie of beweging van de hydro-glijder (5) de kabel (12) strak blijft aangespannen, en dat haar kabelbevestiging (14) aan de hydro-glijder (5) parallel in dezelfde richting beweegt als haar kabelbevestiging (13) aan de losse glijder, waarbij een gelijke op en neer beweging van beide glijders (5 en 6) wordt bewerksteligd. 



  De uitvinding staat toe dat voornoemde kabel (12) elke vorm van flexibel hijsmiddel kan zijn zoals een kabel of schakelketting. 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 



  De uitvinding staat ook toe dat de kabelbevestigingen onrechtstreeks bevestigd zijn aan de respectievelijke glijders via het laadplatform of delen hiermede verbonden, aan dezelfde respectievelijke zijde van de laadbak, alsook dat kabelbeves-   tiging (14)   aan de hydro-glijder (5) verbonden is met het deel van de hydro-cilinder (9) welke meebeweegt met de hydro-glijder (5) Twee voorbeelden van hoe de kabel 12 kan geleid zijn :

   a) na de opwaartse richting vanuit de kabelbevestiging (13) aan de losse glijder (6) wordt de kabel (12) 1800 gedraaid over een kabelwiel (15) en tot onder de laadvloer (16) geleid waar het verder over een kabelwiel (15) wordt geleid 900 en verder onder het niveau van de laadvloer (17) wordt geleid tot aan de andere zijde van de laadbak (2) en verder over een kabelwiel (15) 900 wordt geleid om in opwaartse richting geleid te worden tot aan de kabelbevestiging (14) met de hydro-glijder (5).

   b) na de opwaartse richting vanuit de kabelbevestiging (13) aan de losse glijder (6) tot aan de bovenzijde van de laadbakopening (17), wordt de kabel (12)   900 gedraaid   over een kabelwiel (15) en over de laadbakopening (17) geleid, waar het verder aan de andere zijde van de laadbak (2) over een kabelwiel (15) wordt geleid   900 en verder   naar onder wordt geleid, parallel met de voornoemde de hydro-glijder (5) met hydro-cilinder (9) tot onder het niveau van haar (12) kabelbevestiging (14) met voornoemde hydro-glijder (5), waar het 1800 over een kabelwiel (15) en terug opwaarts wordt geleid tot aan de kabelbevestiging (14) met de hydro-glider 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 (5) aan de hydro-cilinder (9). 



  De uitvinding staat verder ook toe dat, de hydro-cilinder (9) een trekcilinder of een dubbele trekcilinder is, of de hydro-cilinder (9) een duwcilinder is, of een teleskopische duwcilinder is, of een elektrische vijzel is. 



  Legende bij de tekeningen : 1 voertuig 9 hydro-cilinder 2 laadbak 3 vertikaallift 12 kabel 4 laadplatform 13 kabelbevestiging (aan losse- glijder) 5 hydro-glijder 14 kabelbevestiging (aan hydro- glijder) 6 losse-glijder 15 kabelwielen 7 kolommen 16 laadvloer 8 hijsmechanisme 17 laadbakopening FIG. l toont een princiepetekening, uitvoering volgens conclusie 5. 



  FIG. 2 toont een princiepetekening, uitvoering volgens conclusie 6.

Claims

EMI7.1

CONCLUSIES 1. Een voertuig (1) voorzien van een laadlift van het type vertikaallift (2), gemonteerd in of aan haar laadbak (2), welke vertikaallift (3) is voorzien van een laadplatform (4) welke bevestigd is aan weerszijden van de laadbakopening (17) aan glijders, welke glijders op en neer bewogen worden langsheen en/of doorheen kolommen (7) welke verbonden zijn met de laadbak (2), en waarbij voornoemde glijders verbonden zijn met een hijsmechanisme (8) voor op en neer bewegen, met het kenmerk dat, de ene glijder, hydro-glijder (5) genaamd, wordt op en neer bewogen door een hydro-cilinder (9) en de andere, aan tegenovergestelde zijde van de laadbak (2) zijnde glijder, losse-glijder (6) genaamd, wordt op en neer bewogen aan een kabel (12), welke kabel (12) met haar andere uiteinde verbonden is met de hydro-glijder (5), en hierbij zodanig over kabelwielen (15) is geleid,

dat bij elke positie of beweging van de hydro-glijder (5) de kabel (12) strak blijft, en dat haar kabelbevestiging (14) aan de hydro-glijder (5) parallel in dezelfde richting beweegt als haar kabelbevestiging (13) aan de losse glijder (6), waarbij een gelijke op en neer beweging van beide glijders (5 en 6) wordt bewerksteligd.
2. Uitvinding volgens vorige conclusie, met het kenmerk dat voornoemde kabel (12) elke vorm van flexibel hijsmiddel kan zijn zoals een kabel of schakelketting. <Desc/Clms Page number 8> EMI8.1
3. Uitvinding volgens een samenwerking van een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat de kabelbevestigingen onrechtstreeks bevestigd zijn aan de respectievelijke glijders via het laadplatform of delen hiermede verbonden, aan dezelfde respectievelijke zijde van de laadbak,
4. Uitvinding volgens een samenwerking van een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat de kabelbevestiging (14) aan de hydro-glijder (5) verbonden is met het deel van de hydro-cilinder (9) welke meebeweegt met de hydro-glijder (5) of een bevestigingsdeel ervan.
5. Uitvinding volgens een samenwerking van een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat na de opwaartse richting vanuit de kabelbevestiging (13) aan de losse glijder (6) wordt de kabel (12) 1800 gedraaid over een kabelwiel (15) en tot onder de laadvloer (16) geleid waar het verder over een kabelwiel (15) wordt geleid 90 verder onder het niveau van de laadvloer (17) wordt geleid tot aan de andere zijde van de laadbak (2) en verder over een kabelwiel (15) 900 geleid om in opwaartse richting geleid te worden tot aan de kabelbevestiging (14) met de hydro-glijder (5).
6. Uitvinding volgens een samenwerking van een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat na de opwaartse richting vanuit de kabelbevestiging (13) <Desc/Clms Page number 9> aan de losse glijder (6) tot aan de bovenzijde van de laadbakopening (17), wordt de kabel (12) 900 gedraaid over een kabelwiel (15) en over de laadbakopening (17) geleid, waar het verder aan de andere zijde van de laadbak (2) over een kabelwiel (15) wordt geleid 900 en verder naar onder wordt geleid, parallel met de voornoemde de hydro-glijder (5) met hydro-cilinder (9) tot onder het niveau van haar (12) kabelbevestiging (14) met voornoemde hydro-glijder (5), waar het 1800 over een kabelwiel (15) en terug opwaarts wordt geleid tot aan de kabelbevestiging (14) met de hydro-glijder (5) aan de hydro-cilinder (9).
7. Uitvinding volgens een samenwerking van een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat de hydro-cilinder (9) een trekcilinder is.
8. Uitvinding volgens een samenwerking van één of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat de hydro-cilinder (9) een dubbele trekcilinder is.
9. Uitvinding volgens een samenwerking van één of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat de hydro-cilinder (9) een duwcilinder is.
10. Uitvinding volgens een samenwerking van een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat de hydro-cilinder (9) een teleskopische duwcilinder is. <Desc/Clms Page number 10> EMI10.1
11. Uitvinding volgens een samenwerking van een of meerdere vorige conclusies, met het kenmerk dat de hydro-cilinder (9) een elektrische vijzel is.