<Desc/Clms Page number 1>
Werkwijze voor het vervaardigen van geprefabriceerde wandpanelen, en hiermee vervaardigde wandpanelen
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van geprefabriceerde wandpanelen uit een aantal naast elkaar en boven elkaar aangebrachte bouwstenen voor gebouwen. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een hiermee vervaardigd geprefabriceerd wandpaneel uit van doorgaande langssleuven voorziene bouwstenen.
Het is algemeen bekend om uit verschillende muursteensoorten fabrieksmatig geprefabriceerde wandpanelen te vervaardigen, die aansluitend op de bouwlokatie, net als bij een montage-huis, te zamen gemonteerd worden. De bekende wandpanelen worden in een zogeheten dik-bed-mortelwerkwijze met mortelvoegen van 10-15 mm geproduceerd. Teneinde deze wandpanelen voor het transport en bij het verplaatsen te stabiliseren en teneinde scheurvorming te voorkomen, is het bekend om in de mortel van de oplegvoegen (horizontale voegen) een of verschillende bewapeningsstaven uit ijzer aan te brengen.
In toenemende mate worden bouwstenen echter in een zogeheten dun-bed-mortelwerkwijze aan elkaar verbonden, waarbij slechts een mortelvoeg van ca. 2-3 mm aanwezig is. De reden voor deze werkwijze is onder andere een betere warmteisolatie, nauwkeurigheid en een snellere verwerking.
Nadelig bij deze dun-bed-mortelwerkwijze is echter dat daardoor geen mogelijkheid meer aanwezig is om bewapeningsstaven, die in het algemeen een doorsnede van 8 mm bezitten, in de opleg-, respectievelijk mortelvoegen aan te brengen. Vanwege deze reden werd reeds voorgesteld om in de slechts nog 2-3 mm dikke mortelvoegen andere stabiliserende media onder te brengen, die hetzelfde doel als een staalbewapening moeten vervullen. Hiervoor worden vlakstaalankers of draad-, respectievelijk kunststofweefseltussenlagen toegepast. Deze vervangingsmedia bezitten echter met betrekking tot een staalbewapening uit ronde staven verschillende nadelen.
De contactvlakken die door de kleefstof, respectievelijk de mortellaag tussen de stenen gevormd wordt, wordt aldus
<Desc/Clms Page number 2>
aanzienlijk verminderd, waardoor de buigstijfheid van een wand sterk gereduceerd wordt. Daarenboven is de montage, respectievelijk het tussenvoegen van de vervangingsmedia gedurende de vervaardiging van de wandpanelen uitermate tijdrovend en daardoor uitermate kostbaar. De hierboven genoemde vervangingsmedia zijn daarenboven duurder dan een rondstaalbewapening, die in het algemeen uit goedkoop constructiestaal kan bestaan.
Aan de onderhavige uitvinding ligt derhalve de doelstelling ten grondslag om een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, die de hiervoor genoemde nadelen van de stand der techniek niet bezit, in het bijzonder doordat ook geprefabriceerde wandpanelen in een dun-bed-mortel-, respectievelijk dun-bed-kleefwerkwijze vervaardigd kunnen worden, die daarentegen zowel een hoge stabiliteit als ook buigstijfheid bezitten en die daarenboven economisch vervaardigbaar zijn.
Volgens de uitvinding wordt deze doelstelling door de in het kenmerkend deel van conclusie 1 genoemde werkwijzestappen bereikt. Een constructieve oplossing voor een geprefabriceerd wandpaneel is in conclusie 5 aangegeven.
Volgens de uitvinding worden thans in doorgaande langssleuven die zich aan de bovenzijde of bij voorkeur aan de onderzijde van bouwstenen bevinden, één of bij voorkeur twee bewapeningsstaven ingelegd, die daardoor de noodzakelijke stijfheid van het wandpaneel bewerkstelligen. Bij het opbrengen van de kleef-, respectievelijk mortellaag voor het verbinden van twee boven elkaar liggende rijen bouwstenen worden de langssleuven met mortel gevuld, zodat een volledige verbinding verschaft wordt. Doordat de bewapeningsstaaf/staven in de doorgaande langssleuven opgenomen zijn, kan de eigenlijke mortelvoeg tussen twee boven elkaar liggende rijen bouwstenen overeenkomstig de verbinding in een dun-bed-werkwijze met een geringe dikte van 2-3 mm uitgevoerd worden.
In een uitermate voordelige verdere uitvoering van de uitvinding is erin voorzien dat in aan de bovenzijde van bouwstenen aangebrachte uitsparingen afstandhouders ingebracht, waarop ten minste één bewapeningsstaaf op een dusdanige wijze vrij rust dat deze tenminste bij benadering vol-
<Desc/Clms Page number 3>
ledig door een mortel- of kleeflaag omgeven wordt.
Door middel van de afstandhouders wordt bereikt dat de ingelegde bewapeningsstaaf/staven nagenoeg volledig door de aan te brengen mortel-of kleeflaag, die eveneens de langssleuf opvult, omgeven wordt, zodat een gehele omhulling en daardoor een overeenkomstig sterke verbinding en daardoor stijfheid van het wandpaneel verschaft wordt.
Op zieh zijn reeds doorgaande langssleuven in muurstenen, in het bijzonder langssleuven aan de onderzijde van kalkzandsteen, bekend. Hetzelfde geldt voor uitsparingen, respectievelijk boringen in de bovenzijde die zieh in hetzelfde steenvlak bevinden als de doorgaande, op de tegenoverliggende zijde aangebrachte langssleuf, maar zowel de uitsparingen als ook de langssleuven dienen een ander doel. Zo zijn de uitsparingen bij de stand der techniek als grijpopeningen voor het met de hand verplaatsen van de stenen of ook voor het inbrengen van een grijpinrichting in deze uitsparing voorzien.
Bij het dichtmetselen worden in de uitsparingen kunststofproppen ingebracht, die elk vanaf de bovenzijde van de bijbehorende steen en ter uitlijning bij het daarop plaatsen van de volgende steenrij in de langssleuven aan de onderzijde van de nieuwe daarop te plaatsen bouwstenen steken. Op deze wijze wordt gewaarborgd dat de bouwstenen nauw passend op elkaar geplaatst worden. De in de langssleuven stekende kunststofproppen bewerkstelligen op deze wijze een soort groef-en veer-systeem.
Volgens de uitvinding worden thans de doorgaande langssleuven voor de opname van één of van verschillende bewapeningsstaven gebruikt. Daarenboven worden de bekende greep-en uitlijningsuitsparingen voor de opname van afstandhouders voor de bewapeningsstaven toegepast, waardoor deze aan alle zijden door een kleef-, respectievelijk mortellaag kunnen worden omgeven.
Voordelige uitvoeringsvormen en verdere uitvoeringen van de uitvinding worden duidelijk uit de onderconclusies en het hieronder aan de hand van de tekening in grondbeginselen beschreven uitvoeringsvorm.
In de tekening toont : - Fig. 1 een vooraanzicht van een wandpaneel volgens de
<Desc/Clms Page number 4>
uitvinding ; - Fig. 2 een doorsnedevergroting van Fig. 1 ; - Fig. 3 een doorsnede langs de lijn III-III van Fig. 1 in vergrote weergave ; - Fig. 4 een doorsnede langs de lijn IV-IV van Fig. 3 in vergrote weergave ; en - Fig. 5 een doorsnede langs de lijn V-V van Fig. 3 eveneens in vergrote weergave.
Vanwege het gewicht worden wandpanelen in de regel in lengtes van enige meters vervaardigd, waarvoor bouwstenen 1 met een grote afmeting, bijvoorbeeld met een grootte van ca. 50-60 cm x 100 cm, gebruikt worden. Opdat voor het transport van de geprefabriceerde wandpanelen een voldoende stabiliteit aanwezig is en ook geen gevaar voor wandbreuk bestaat, wanneer bij het verplaatsen per ongeluk tegen obstakels gestoten wordt, wordt in het algemeen tussen elke horizontale rij bouwstenen en een daarboven liggende rij bouwstenen 1 in de oplegvoeg een bewapening in de vorm van één of verschillende bewapeningsstaven 2 aangebracht. Bij het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zijn in elke horizontale oplegvoeg twee bewapeningsstaven 2 op een geringe afstand van elkaar aangebracht.
Vanzelfsprekend kan het afhankelijk van de wanddikte naar behoefte ook voldoende zijn om slechts één bewapeningsstaaf 2 toe te passen.
Zoals in de vergrote weergaves in de Fign. 2 tot 5 duidelijk zichtbaar is, liggen de beide bewapeningsstaven 2 elk in doorgaande langssleuven 3 die aan de onderzijde van de bouwstenen 1 in de langsrichting hiervan verlopen. De langssleuven 3 bevinden zieh in het langsmiddelvlak van de bouwstenen. Zoals zichtbaar is, strekken de beide bewapeningsstaven 2 zieh over de gehele lengte van het geprefabriceerde wandpaneel uit, dat wil zeggen door alle langssleuven 3 van de bouwstenen 1.
De beide bewapeningsstaven 2 zijn aan één of aan beide zijden zijdelings met een overeenkomstige verlenging uit het wandpaneel geleid, waarbij steeds een oog 4 voor het vormen van een anker verschaft wordt. Op deze wijze kunnen naast, respectievelijk achter elkaar liggende wandpanelen tot een stabiele eenheid met elkaar verbonden worden. Hiertoe is
<Desc/Clms Page number 5>
het slechts noodzakelijk dat ook het aansluitende wandpaneel van overeenkomstige bewapeningsstaven 2 en ogen 4 voorzien is. Door de ogen 4 van de beide wandpanelen wordt vervolgens van bovenaf loodrecht een staalstaaf doorgestoken, waarna de spleet tussen de afzonderlijke wandpanelen met mortel of beton gevuld wordt, waardoor een stabiele verbinding tussen de beide naburige wandpanelen verschaft wordt.
Vanzelfsprekend is het niet beslist noodzakelijk dat de oogvormige ankers 4 door de bewapeningsstaven 2 zelf gevormd worden Naar behoefte kan men ook afzonderlijk overeenkomstige korte staven met ogen aan hun uiteinden in de langssleuf 3 van de laatste bouwsteen inbrengen en zijdelings laten uitsteken. Bij de verbinding van twee boven elkaar liggende rijen bouwstenen 1 in een dun-bedwerkwijze worden dan deze afzonderlijke oogvormige ankers in de mortel-, respectievelijk kleeflaag mee verbonden.
Opdat beide tussen twee horizontale rijen bouwstenen aangebrachte bewapeningsstaven 2 bij het vervaardigen van de wand in de betreffende kleef-, respectievelijk mortellaag optimaal mee kunnen worden verbonden, worden in uitsparingen 5 aan de bovenzijde van de bouwstenen 1 afstandhouders 6 uit kunststof ingestoken. Zoals in de Fign. 1 en 3 zichtbaar is, bevinden zieh per bouwsteen in het middellangsvlak van de bouwstenen 1 op een afstand van elkaar aangebracht twee uitsparingen 5, waarin aldus twee afstandhouders 6 ingebracht kunnen worden.
Zoals in de vergrote weergave van Fig. 4 zichtbaar is, bezitten de afstandhouders 6 op hun bovenzijde een smalle uitstekende omlopende rand 7, waarmee de afstandhouders 6 op de bovenzijde van de steen rusten en waardoor een exacte hoogte-uitlijning gewaarborgd is. Een boven de bovenzijde van de steen naar boven en over de rand 7 uitstekende kop 8 van de afstandhouders 6 is van twee zijdelingse aanzetsels 9 voorzien. De zijdelingse aanzetsels 9, die elk naar de binnen-en naar de buitenzijde gericht zijn, zijn kwartcirkelvormig uitgevoerd, zodat de beide bewapeningsstaven 2 exact op de aanzetsels 9 kunnen rusten.
Zoals voorts in Fig. 4 zichtbaar is, steken de koppen 8 van de afstandhouders 6 op een dusdanige wijze in de
<Desc/Clms Page number 6>
langssleuven 3 van de daarboven geplaatste bouwstenen 1 dat zijdelings daarnaast ook nog plaats is voor de beide bewapeningsstaven 2 met een overeenkomstige speling. Dit betekent dat bij het aanbrengen van de kleef-, respectievelijk mortellaag voor verbinding van twee boven elkaar liggende rijen bouwstenen 1 de bewapeningsstaven 2 geheel in de kleef-, respectievelijk mortellaag 10 mee ingebed worden. Een dun-bedlaag uit een kleef- of mortellaag 10 verbindt daardoor de boven elkaar liggende rijen bouwstenen 1.