<Desc/Clms Page number 1>
"Werkwijze voor het vervaardigen van een lussenpoolweefsel".
Deze uitvinding betreft een werkwijze voor het vervaardigen van lussenpoolweefsel van verbeterde kwaliteit volgens diverse technieken zoals met name de weeftechniek en de breitechniek.
Zo betreft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een lussenpoolweefsel, waarbij op een weefmachine grondinslagdraden en lusinslagdraden op verschillende hoogtes ingebracht worden, terwijl de posities van grondkettingdraden en poolkettingdraden door een gaapvormingsinrichting bepaald worden, zodat de grondinslagdraden en de grondkettingdraden een grondweefsel vormen onder de lusinslagdraden, en zodat de poolkettingdraden afwisselend in het grondweefsel ingebonden worden en een lus vormen over een lusinslagdraad, en waarbij de lusinslagdraden vervolgens verwijderd worden.
Zo ook betreft de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van lussenpoolweefsel waarbij op breimachines met meerdere kleurenstelsels de dode poolkettingdraden in het grondbreiwerk onder de grotere zichtbare poollussen worden ingebreid.
Lussenpoolweefsels zijn bijvoorbeeld uit het Amerikaans octrooi nr. 1. 691. 194 bekend, waar een werkwijze beschreven wordt waarbij op een dubbelspoelige dubbelstukweefmachine lussenpoolweefsels geweven worden.
Volgens deze gekende werkwijze wordt, in opeenvolgende werkingscycli van de weefmachine, telkens een bovenste en een onderste inslagdraad ingebracht, respectievelijk boven en onder een aantal lancetten die zich volgens de richting van de kettingdraden uitstrekken.
Men bekomt een bovenste en een onderste grondweefsel door bovenste en onderste inslagdraden in te
<Desc/Clms Page number 2>
binden tussen respectievelijke grondkettingdraden.
Op de weefmachine worden ook poolkettingdraden voorzien. De posities van deze poolkettingdraden worden door de gaapvormingsinrichting zo bepaald dat ze afwisselend in het grondweefsel ingebonden worden en een lus vormen door om een niet-ingebonden inslagdraad te lopen.
De niet-ingebonden inslagdraden worden vervolgens uit de lussen getrokken.
Volgens deze werkwijze bekomt men twee lussenpoolweefsels bestaande uit kettingdraden, inslagdraden die naast elkaar op eenzelfde niveau door de kettingdraden ingebonden zijn zodat een grondweefsel gevormd is, en poolkettingdraden die afwisselend in het grondweefsel ingebonden zijn onder een inslagdraad en een naar boven toe uitstekende lus vormen.
Wanneer men bij het weven van poollussenweefsels lange poollussen wil maken door het vlotten van de werkende poolketting over meerdere lusinslagdraden aan de poolzijde, dan stelt men vast dat de lusinslagdraden op die plaats samengetrokken worden door de vlottende poolkettingdraad waardoor de lus niet netjes gevormd wordt. Het doel van onderhavige uitvinding is dit euvel te verhelpen.
Met dit doel verschaft de uitvinding een werkwijze waarbij verscheidene poolkettingdraden afwissellend (als dode poolkettingdraad) in het grondweefsel ingebonden worden en poollussen vormen, waarvan tenminste een deel lange poollussen over meer dan een steek of binding van het grondweefsel, terwijl, anders dan in de stand der techniek, met tenminste een deel van de dode poolkettingdraden afzonderlijke steunlussen gevormd worden met tenminste een deel van de steken of bindingen van het grondweefsel die samen onder een lange poollus omsloten zijn.
Volgens de uitvinding worden bij voorkeur
<Desc/Clms Page number 3>
afzonderlijke steunlussen gevormd met tenminste de steken of bindingen van het grondweefsel aan de beide uiteinden van de lange poollus.
Volgens een van de uitvoeringsvormen van de uitvinding wordt een lussenpoolweefsel vervaardigd met behulp van een weefmachine, waarbij grondinslagdraden en lusinslagdraden op verschillende hoogtes ingebracht worden terwijl de posities van grondkettingdraden en poolkettingdraden door een gaapvormingsinrichting bepaald worden zodat de grondinslagdraden en de grondkettingdraden een grondweefsel vomen onder de lusinslagdraden en de poolkettingdraden afwissellend (als dode poolkettingdraad) in het grondweefsel ingebonden worden en poollussen vormen over een lusinslagdraad, waarvan tenminste een deel lange poollussen over meer dan lusinslagdraad, en waarbij de lusinslagdraden vervolgens verwijderd worden, terwijl, anders dan in de stand der techniek,
met tenminste een deel van de dode poolkettingdraden afzonderlijke steunlussen gevormd worden over tenminste een deel van de lusinslagdraden die onder een lange poollus omsloten zijn.
Volgens een nadere uitwerking van deze uitvoeringsvorm van de uitvinding kan de weefmachine inbrengmiddelen omvatten voor het inbrengen van inslagdraden in opeenvolgende werkingscycli van de weefmachine, en wordt gedurende minstens een werkingscyclus, ofwel een inbrengmiddel uitgeschakeld, ofwel een met een inbrengmiddel samenwerkende inslagselectie-inrichting gestuurd om geen inslagdraad te selecteren, zodat in het lussenpoolweefsel minstens een inslagdraad geannuleerd wordt, overeenkomstig een vooropgestelde binding.
Ook kan men tussen de laatste inslagdraad van een werkingscyclus en de eerste inslagdraad van een volgende werkingscyclus telkens minstens een bijkomende grondinslagdraad inbinden in het grondweefsel.
<Desc/Clms Page number 4>
Zo kan tussen opeenvolgende werkingscyclussen telkens minstens één bijkomende grondinslagdraad zo ingebonden worden dat hij zichtbaar is langs de bovenzijde van het grondweefsel, terwijl grondinslagdraden van verschillende kleuren ingebracht worden, zodat met de bijkomende grondinslagdraden een kleurvariatie zichtbaar gemaakt wordt langs de poolzijde van het lussenpoolweefsel.
Volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt een lussenpoolbreiwerk vervaardigd met behulp van een breimachine met meerkleurenstelsel, waarbij poolkettingdraden afwissellend (als dode poolkettingdraad) in het grondbreiwerk worden ingebreid en tot zichtbare poollussen worden gebreid, waarvan tenminste een deel lange poollussen, terwijl, anders dan in de stand der techniek, tenminste een deel van de dode poolkettingdraden tot afzonderlijke steunlussen gebreid worden onder lange poollussen.
De uitvinding heeft voorts tot specifiek voorwerp een lussenpoolweefsel, bestaande uit een grondweefsel met verscheidene poolkettingdraden die afwissellend (als dode poolkettingdraad) in het grondweefsel ingebonden zijn en poollussen vormen, waarvan tenminste een deel lange poollussen over meer dan een steek of binding van het grondweefsel, terwijl, anders dan in de stand der techniek, tenminste een deel van de dode poolkettingdraden afzonderlijke steunlussen vormen met tenminste een deel van de steken of bindingen van het grondweefsel die samen onder een lange poollus omsloten zijn.
Bij voorkeur zijn in het lussenpoolweefsel volgens de uitvinding de afzonderlijke steunlussen gevormd met de steken of bindingen van het grondweefsel aan de beide uiteinden van een lange poollus.
Volgens een specifieke uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat het lussenpoolweefsel een uit grondinslagdraden en grondkettingdraden samengesteld
<Desc/Clms Page number 5>
grondweefsel en poolkettingdraden die afwissellend (als dode poolkettingdraad) in het grondweefsel ingebonden zijn en naar boven uitstekende poollussen vormen, waarvan tenminste een deel lange poollussen, terwijl, anders dan in de stand der techniek, tenminste een deel van de dode poolkettingdraden afzonderlijke steunlussen vormen onder de lange poollussen.
Volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat het lussenpoolweefsel een grondbreiwerk met poolkettingdraden van meer dan een kleur die afwisselend (als dode poolkettingdraad) in het grondbreiwerk zijn ingebreid en tot zichtbare poollussen zijn gebreid, waarvan tenminste een deel lange poollussen, terwijl, anders dan in de stand der techniek, tenminste een deel van de dode poolkettingdraden tot afzonderlijke steunlussen ingebreid zijn onder lange poollussen.
Voorts heeft de uitvinding tevens tot voorwerp een inrichting voor het vervaardigen van een lussenpoolweefsel, omvattende - een inbrenginrichting voor het op twee verschillende hoogtes inbrengen van inslagdraden, voorzien om lusinslagdraden op de bovenste hoogte in te brengen en grondinslagdraden op de onderste hoogte in te brengen minstens een lusvormingselement, hetwelk zich tussen de lusinslagdraden en de grondinslagdraden, hoofdzakelijk in de kettingrichting, kan uitstrekken, om deze respectievelijke inslagdraden op een vertikale afstand van elkaar verwijderd te houden een gaapvormingsinrichting die kan gestuurd worden om de posities van grondkettingdraden en poolkettingdraden zo te bepalen dat de grondinslagdraden en de grondkettingdraden een grondweefsel vormen onder de lusinslagdraden,
en de poolkettingdraden afwisselend in het grondweefsel ingebonden worden en een lusvormen over een lusinslagdraad,
<Desc/Clms Page number 6>
met de bijzonderheid dat de gaapvormingsinrichting kan gestuurd worden om de posities van de genoemde kettingdraden zo te bepalen dat de poolkettingdraden afwisselend (als dode poolkettingdraad) in het grondweefsel ingebonden worden en poollussen vormen over een lusinslagdraad, waarvan tenminste een deel lange poollussen over meer dan lusinslagdraad, terwijl tenminste een deel van de dode poolkettingdraden afzonderlijke steunlussen vormen over tenminste een deel van de lusinslagdraden die onder een lange poollus omsloten zijn.
Bij voorkeur kan de gaapinrichting gestuurd worden om de posities van de kettingdraden zo te bepalen dat afzonderlijke steunlussen gevormd worden over tenminste de lusinslagdraden onder een lange poollus aan de beide uiteinden van die lange poollus.
De uitvinding wordt nu verder verduidelijkt in de hiernavolgende beschrijving van een aantal werkwijzen volgens deze uitvinding. In deze beschrijving wordt verwezen naar de hierbij gevoegde tekeningen.
Elke tekening toont het verloop van een stelsel kettingdraden van een lussenpoolweefsel, gedurende het weven ervan, ten opzichte van de inslagdraden en ten opzichte van een lancet van een weefmachine.
Figuur 1 toont hoe een lussenpoolweefsel met lange poollussen volgens de stand der techniek geweven zou worden ;
Figuur 2 toont hoe bij een aldus geweven lussenpoolweefsel de lussen samengetrokken zouden worden ;
Figuur 3 toont hoe een lussenpoolweefsel met steunlussen voor lange poollussen, volgens de uitvinding, geweven wordt ;
Figuur 4 toont hoe een lussenpoolweefsel met doorgebonden poollussen en met steunlussen voor lange poollussen, volgens de uitvinding, geweven wordt.
<Desc/Clms Page number 7>
Volgens deze figuren worden, op een dubbelgrijperweefmachine, grondinslagdraden (1), (2) ingebracht door de onderste grijper, en lusinslagdraden (5) ingebracht door de bovenste grijper. De grondinslagdraden (1), (2) worden onder een aantal naast elkaar opgestelde lancetten (14) ingebracht. De lusinslagdraden (5) worden boven deze lancetten (14) ingebracht.
Om de in de figuren voorgestelde weefsels te bekomen kan in een aantal werkingscycli van de weefmachine een lusinslagdraad (5) achterwege blijven. Voor het annuleren van deze niet in te brengen inslagdraden (5) wordt de grijper die geen inslagdraad moet inbrengen gedurende die werkingscycli uitgeschakeld, ofwel wordt een met die grijper samenwerkend inslagselectie-apparaat gestuurd om gedurende die werkingscycli geen inslagdraad te selecteren en aan te reiken aan die grijper. Op de figuren zijn de plaatsen waar geen inslagdraad (5) ingebracht werd door inslagannulatie aangeduid met het teken"X".
Voor het vervaardigen van de weefsels wordt in een veelvoud van opeenvolgende reeksen van telkens twee opeenvolgende werkingscycli van de weefmachine telkens, in de eerste en de tweede werkingscyclus een respectievelijke grondinslagdraad (1), (2) ingebracht door de onderste grijper, en wordt telkens in de tweede werkingscylus een lusinslagdraad (5) ingebracht door de bovenste grijper.
De posities van de grondkettingdraden (6), (7) kunnen, bij voorkeur door middel van een nokschijven- of schachtmachine of van een tweestanden-gedeelte van een jacquardmachine, in de opeenvolgende werkingscycli op twee verschillende hoogtes gebracht worden, respectievelijk onder de bewegingsbanen van de bovenste en de onderste grijper en tussen deze bewegingsbanen.
Voor het weven van de weefsels worden in een veelvoud van naast elkaar gelegen stelsels kettingdraden
<Desc/Clms Page number 8>
de posities van de grondkettingdraden (6, 7)-ten opzichte van de genoemde bewegingsbanen-als volgt bepaald : ten opzichte van de opeenvolgende grondinslagdraden (1), (2), die in elke reeks werkingscycli ingebracht worden bevindt de eerste grondkettingdraad (6) zieh boven de eerste (1) en onder de tweede (2) inslagdraad van elke groep, en bevindt de tweede grondkettingdraad (7) zich onder de eerste (1) en boven de tweede inslagdraad (2) van elke groep.
De posities van de poolkettingdraden (9,10, 11) kunnen, bij voorkeur door middel van een driestandengedeelte van een jacquardmachine, in de opeenvolgende werkingscycli op drie verschillende hoogtes gebracht worden, respectievelijk onder de bewegingsbanen, tussen de bewegingsbanen en boven de bewegingsbaan van de bovenste en de onderste grijper van de weefmachine.
De poolkettingdraden (9,10, 11) fungeren afwissellend als dode poolkettingdraad (11) die in het grondweefsel ingebonden wordt, en als lussenvormende poolkettingdraden (9,10) die poollussen (20,21) vormen over één of meer lusinslagdraden (5).
Tenminste een deel van die poollussen bestaan uit lange poollussen (20) over meer dan een lusinslagdraad (5).
Volgens de uitvinding wordt met tenminste een deel van de dode poolkettingdraden afzonderlijke steunlussen (22) gevormd over (tenminste een deel van) de lusinslagdraden (5) die onder één lange poollus (20) omsloten zijn. Die steunlussen zijn meer bepaald over die lusinslagdraden (5) gevormd die aan de beide uiteinden (25, 26) van de lange poollussen (20) zijn voorzien, maar kunnen ook over al de onder de lange poollus omsloten lusinslagdraden (5) lopen.
In de figuren zijn voorts in de afgebeelde weefsels op zich bekende spankettigdraden (8) weergegeven
<Desc/Clms Page number 9>
(die in het bijzonder als niet appart afgebeelde dubbele spankettingdraden voorzien kunnen zijn), die met betrekking tot de afgebeelde realisatie van de uitvinding geen specifieke functie hebben.
Het lussenpoolweefsel volgens figuur 4 onderscheidt zich van dat volgens figuur 2 doordat in het weefsel volgens figuur 4 de lussenvormende poolkettingdraad (10) in het grondweefsel doorgebonden is, hetgeen de vastheid van de lussen vergroot.
De bindtechniek volgens de uitvinding zorgt ervoor dat de lusseninslagdraden niet tegen elkaar kunnen worden getrokken, en dienen als steun om de langere vlottende lus te trekken. Ook wanneer bij het weven de lusinslagdraden uit het weefsel getrokken worden, blijven de met de dode poolkettingdraden gevormde lussen deze grotere lussen ondersteunen en men bekomt een zeer nette luslengte met een goed relief.