BE1007897A3 - Zelfkantinrichting voor weefmachines. - Google Patents

Zelfkantinrichting voor weefmachines. Download PDF

Info

Publication number
BE1007897A3
BE1007897A3 BE9301433A BE9301433A BE1007897A3 BE 1007897 A3 BE1007897 A3 BE 1007897A3 BE 9301433 A BE9301433 A BE 9301433A BE 9301433 A BE9301433 A BE 9301433A BE 1007897 A3 BE1007897 A3 BE 1007897A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
selvedge
drive motor
drive
selvedge device
guide elements
Prior art date
Application number
BE9301433A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Picanol Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Picanol Nv filed Critical Picanol Nv
Priority to BE9301433A priority Critical patent/BE1007897A3/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1007897A3 publication Critical patent/BE1007897A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03CSHEDDING MECHANISMS; PATTERN CARDS OR CHAINS; PUNCHING OF CARDS; DESIGNING PATTERNS
    • D03C11/00Selvedge shedding mechanisms not forming part of main shedding mechanism

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Looms (AREA)

Abstract

Zelfkantinrichting voor weefmachines met minstens twee draadgeleidingslementen (2,3) die bedoeld zijn om tegengestelde bewegingen uit te voeren geleid worden in een geleiding (6,7) waarbij de zelfkantinrichting (1) minstens één aandrijfmotor (9,10;26;40,41) bevat om de draadgeleidingselementen (2,3) te brengen.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 
 EMI1.1 
 



  Zelfkantinrichting voor weefmachines. 



  ------------------------------------ De huidige uitvinding betreft een zelfkantinrichting voor weefmachines waarbij minstens twee draadgeleidingselementen die bedoeld zijn om tegengestelde bewegingen uit te voeren geleid worden in een geleiding. 



  Zelfkantinrichtingen die samenwerken met zelfkantdraden worden toegepast bij weefmachines om een zelfkant te vormen aan een weefsel of om inslagdraden met zelfkantafvaldraden in te binden. Hierbij worden zelfkantdraden in draadgeleidingselementen geleid waarbij de draadgeleidingselementen aan deze zelfkantdraden een beweging opleggen zodanig dat inslagdraden volgens een bepaald patroon in deze zelfkantdraden kunnen ingebonden worden. 



  Er zijn twee types zelfkantinrichtingen waarbij een eerste type bestaat uit draadgeleidingselementen die in de kaders van de weefmachine zijn voorzien of met deze kaders mee bewegen. Dit type laat alleen toe een binding te vormen met de zelfkantdraden die gelijk is aan de door de kaders gevormde binding. Een tweede type zelfkantinrichtingen bevat eigen aandrijfmiddelen, meer speciaal aandrijfmiddelen die onafhankelijk van de weefkaders de draadgeleidingselementen kunnen bewegen. Deze aandrijfmiddelen zijn bijvoorbeeld via mechanische koppelmiddelen met de hoofdas van de weefmachine gekoppeld. 



  In EP-A 519 550 is een aandrijving voor draadgeleidings- 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 
 EMI2.1 
 elementen die rechtlijnige en tegengestelde bewegingen uitvoeren beschreven waarbij de draadgeleidingselementen via koppelstangen verbonden zijn met een rail die op haar beurt gekoppeld is met een kabel die aan een zijde samenwerkt met een veer en aan de andere zijde bevolen wordt door een aandrijfhefboom die aangedreven wordt vanuit de weefmachine of via overbrengingsmiddelen in verbinding staat met de hoofdas van de weefmachine. Dergelijke aandrijvingen zijn omslachtig, moeilijk correct in te stellen, vertonen wrijvingsverliezen en zijn aan sleet onderhevig. 



  De zelfkantinrichting volgens EP-A 519 550 laat toe bepaalde bindingen te vormen zoals een een-een binding waarbij bij iedere insertie een binding wordt gevormd of een twee-twee binding waarbij om de twee inserties een binding wordt gevormd. Om van het ene bindingspatroon naar het andere over te gaan is het vereist overbrengingsmiddelen zoals tandwielen tussen de aandrijfhefboom en de weefmachine te verwisselen hetgeen omslachtig is en een weefmachinestop vereist. In geval men nokaandrijvingen toepast is het mogelijk andere bindingspatronen te vormen, bijvoorbeeld een-twee bindingen waarbij een eerste insertie ingebonden wordt en de twee volgende inserties samen ingebonden worden. Andere bindingspatronen zijn hierbij ook mogelijk.

   Om het bindingspatroon te wijzigen dienen hier de nokken van de nokaandrijving vervangen te worden door andere nokken, hetgeen tevens omslachtig is en een weefmachinestop vereist. 



  Het doel van de uitvinding is een zelfkantinrichting waarbij de voornoemde nadelen niet voorkomen en waarbij de binding op 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 een eenvoudige manier kan gewijzigd worden. 



  Tot dit doel betreft de uitvinding een zelfkantinrichting die minstens   een   aandrijfmotor bevat om de draadgeleidingselementen te bewegen. 



  Bij voorkeur bevat de zelfkantinrichting koppelmiddelen om de aandrijfmotor met de draadgeleidingselementen te koppelen, waarbij de koppelmiddelen een met de draadgeleidingselementen verbonden koppelstang bevatten. Bij voorkeur bevatten de koppelmiddelen   een   enkele koppelstang tussen een aandrijfelement in de vorm van een excenter op een stuurbare aandrijfmotor en de draadgeleidingselementen. 



  De zelfkantinrichting volgens de uitvinding biedt als voordeel dat deze zeer compact is, weinig onderdelen bevat en als module kan gebouwd worden. Dergelijke zelfkantinrichting kan tevens eenvoudig op een weefmachine geplaatst of van een weefmachine verwijderd worden en kan tevens eenvoudig volgens de breedte van het weefsel op de weefmachine verplaatst worden. 



  Een stuurbare aandrijfmotor laat tevens toe een willekeurige binding te voorzien en zelfs de binding tijdens het weven te wijzigen. 



  Teneinde de kenmerken volgens de uitvinding duidelijker naar voor te brengen wordt de uitvinding hieronder nader toegelicht aan de hand van tekeningen met uitvoeringsvoorbeelden, waarin : 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 figuur 1 schematisch een zelfkantinrichting volgens de uitvinding weergeeft ; figuur 2 een doorsnede volgens lijn 11-11 in figuur 1 weergeeft ; figuren 3 en 4 de doorsnede volgens figuur 2 in een andere stand weergeeft ; figuur 5 een variante van de uitvoeringsvorm van figuur 1 weergeeft ; figuur 6 tot 8 een variante van de uitvoeringsvorm volgens figuren 2 tot 4 weergegeven ; figuur 9 en 10 nog variante uitvoeringsvormen van de zelfkantinrichting weergegeven. 



  In figuur 1 tot 4 is een zelfkantinrichting 1 volgens de uitvinding weergegeven. Deze zelfkantinrichting 1 bevat twee draadgeleidingselementen 2,3 die voorzien zijn van draadgeleidingen 4,5. De draadgeleidingselementen 2,3 worden geleid in geleidingen 6,7 die rechtlijnig zijn en die bedoeld zijn om tegengestelde bewegingen volgens richting A uit te voeren. In deze draadgeleidingen 4,5 zijn zelfkantdraden 38 voorzien die bedoeld zijn om een gaap 39 te vormen en om inslagdraden in te binden en zodoende een zelfkant te vormen. De geleidingen 6,7 zijn bevestigd aan een freem 8 dat bevestigd is aan het weefmachinefreem. 



  Volgens de uitvinding zijn tevens aandrijfmotoren 9,10 aan het freem 8 bevestigd die bedoeld zijn om de draadgeleidingselementen 2,3 te bewegen en zijn koppelmiddelen 11,12 voorzien om de aandrijfmotoren 9,10 respectievelijk met de draadgeleidingselementen 2,3 te koppelen. Deze koppel- 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 middelen 11,12 bevatten een koppelstang 13,14 die respectievelijk met de draadgeleidingselementen 2,3 is verbonden. Deze verbinding wordt gevormd door een tap 15,16 die vastgemaakt is aan de draadgeleidingselementen 2,3 en die draaibaar is in een lager voorzien op de koppelstangen 13,14. De koppelmiddelen 11,12 bevatten tevens een met de aandrijfmotor 9,10 verbonden aandrijfelement 17,18.

   Dit aandrijfelement bestaat in de weergegeven uitvoeringsvorm uit een excenter 17,18 dat gevormd wordt door een stang 19,20 die vast bevestigd is op een draaibaar gelagerde motoras 21, 22 van de aandrijfmotor 9,10, een tap 23,24 die vastgemaakt is aan de stang 19,20 en die draaibaar is in een lager voorzien op de koppelstangen 13,14. Bij deze uitvoeringsvorm is slechts   een   enkele koppelstang 13,14 voorzien tussen het excenter 17,18 en de draadgeleidingselementen 2,3. De excenters 17 en 18 staan hierbij evenwijdig met elkaar en evenwijdig met de draadgeleidingselementen 2,3 opgesteld. In de weergegeven uitvoeringsvorm staan de motorassen 21,22 tevens in elkaars verlengde opgesteld. 



  In figuur 2 is een zieht volgens doorsnede II-II weergegeven, meer speciaal in een stand waarbij het draadgeleidingselement 3 zieh in een onderste positie bevindt. In figuur 3 wordt een stand weergegeven waarbij het draadgeleidingselement 3 door draaien van de motoras 22 volgens de pijl omhoog wordt bewogen, terwijl in figuur 4 een stand wordt weergegeven waarbij het draadgeleidingselement 3 na verder draaien van de motoras 22 volgens de pijl zieh in een bovenste positie bevindt. In de stand weergegeven in figuur 2 en 4 staan het excenter 18 en de koppelstang 14 in elkaars verlengde. 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 



  De werking van deze uitvoeringsvorm wordt hiernavolgend uitgelegd. De aandrijfmotoren 9 en 10 worden zodanig gestuurd dat deze bijvoorbeeld continu ronddraaien zodanig dat de draadgeleidingselementen heen en weer bewogen worden volgens richting A. De excenters 17,18 voorzien op de aandrijfmotoren 9,10 zijn 180 graden ten opzichte van elkaar verdraaid zodat de draadgeleidingselementen 2,3 een tegengestelde beweging kunnen uitvoeren en de zelfkantdraden 38 die samenwerken met de draadgeleidingselementen 2,3 een gaap 39 voor inslagdraden vormen bij iedere halve toer van de aandrijfmotoren 9,10. Door de aandrijfmotoren 9 en 10 continu te laten ronddraden wordt een   een-een   binding gevormd.

   Wegens het feit dat de aandrijfmotoren 9 en 10 hierbij continu kunnen ronddraaien is de inrichting volgens de uitvinding bijzonder geschikt om het vormen van een   een-een   binding, daar een aandrijfmotor 9 en 10 hiertoe eenvoudig kan gestuurd worden. In geval men de aandrijfmotoren 9 en 10 in dezelfde zin laat ronddraaien maar telkens het excenter 17,18 in een uiterste positie, dit betekent boven of beneden, staat de aandrijfmotoren 9 en 10 een weefcylcus stopt kan een twee-twee binding gevormd worden. 



  Indien men de aandrijfmotoren 9 en 10 gedurende twee insertie laat ronddraaien en gedurende een insertie stopt in een uiterste positie kan een   een-twee   binding gevormd worden. Het is duidelijk dat door de aandrijfmotoren 9 en 10 passend te sturen andere bindingen kunnen bekomen worden. 



  Een mogelijke werkwijze voor het sturen van de aandrijfmotor 9 voor het vormen van bijvoorbeeld een   een-een   binding wordt hiernavolgend uitgelegd. Op het freem 8 kan een lokale 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 stuureenheid 33 bevestigd worden die samenwerkt met de stuureenheid 34 van de weefmachine. De stuureenheid 34 geeft een signaal aan de lokale stuureenheid 33 dat bepalend is voor de positie van de aandrijfmotor 9. Door de positie van de aandrijfmotor 9 te sturen wordt tevens het toerental van de motoras 21 van de aandrijfmotor 9 gestuurd, dit betekent dat het toerental van de motoras 21 bepaald wordt door de snelheid waarmee de positie van de motoras 21 gestuurd wordt. 



  De stuureenheid 34 geeft een signaal aan de lokale stuureenheid 33 dat bepaald wordt door weefmachineparameters. Hiertoe wordt bijvoorbeeld een signaal geleverd dat evenredig is met de positie en de gemiddelde snelheid van de hoofdas van de weefmachine. De stuureeheid 34 bepaalt dit signaal door middel van signalen van een detector 35 die samenwerkt met een encoderschijf 36 voorzien op een as 37 van de weefmachine die synchroon draait met de hoofdas van de weefmachine. Dit signaal is bijvoorbeeld functie van de positie en de gemiddelde snelheid van de hoofdas van de weefmachine, meer speciaal bevat een waarde die functie is van de voornoemde positie en gemiddelde snelheid. De lokale stuureenheid 33 ontvangt dit signaal van de stuureenheid 34 en stuurt vervolgens de positie en de positieverandering of snelheid van de aandrijfmotor in functie van dit signaal. 



  Hierdoor kan men bekomen dat de motoras een positie inneemt die functie is van de positie van de hoofdas van de weefmachine. De sturing naar de positie laat tevens toe het kruisingmoment van de zelfkantdraden 38 te laten plaats vinden op een gewenst ogenblik in de weefcyclus. De stuureenheid 34 kan ook middelen bevatten die in staat zijn 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 de positie van de hoofdas van de weefmachine en de motoras op een andere manier te synchroniseren, hetgeen toelaat het kruisingmoment te regelen vanuit de stuureenheid 34. Dit laatste kan tevens gebeuren bij een in werking zijnde weefmachine, meer speciaal zonder dat men de weefmachine moet stoppen. Het kruisingmoment kan eveneens per weefcyclus aangepast worden, bijvoorbeeld in functie van weefparameters zoals de inslagsoort, het inslagkanaal waarmee geweven wordt, insertieparameters en andere weefparameters.

   Tevens kan door de gepaste sturing van het bewegingsverloop voor beide aandrijfmotoren 9,10 op een analoge manier de kruisingshoogte of de positie waarbij de zelfkantdraden 38 zich nagenoeg op dezelfde hoogte bevinden aangepast worden. Dit kan ook gebeuren bij een in werking zijnde weefmachine en in functie van weefparameters. 



  In figuur 5 wordt een variante weergegeven waarbij aandrijfelementen in de vorm van een samengebouwde excenters 17 en 18 zijn voorzien die aangedreven worden door een motoras 25 van een aandrijfmotor 26. Deze excenters zijn eendelig uitgevoerd en bevatten twee tappen 27,28 waarvan de tap 27 vastgemaakt is aan een stang 29 die vastgemaakt is aan een as 30 die draaibaar gelagerd is aan een freem 11, de tap 28 vastgemaakt is aan een stang 31 die vast bevestigd is op de motoras 25 en de tappen 27 en 28 onderling verbonden zijn door een tussenstang 32. De koppelstangen 13,14 zijn draaibaar gelagerd op de tappen 27,28 waarbij de tappen 27, 28 symmetrisch ten opzichte van de motoras 25 en de as 30 zijn opgesteld, en waarbij de motoras 25 en de as 30 in elkaars verlengde staan opgesteld. 

 <Desc/Clms Page number 9> 

 



  De werking en sturing van deze uitvoeringsvorm is analoog aan deze weergegeven in figuren 1 tot 4 tenzij nu slechts een enkele aandrijfmotor 26 dient gestuurd te worden. Door de opstelling volgens figuur 5 worden de draadgeleidingselementen 2 en 3 steeds tegengesteld bewogen. 



  De zelfkantinrichting 1 volgens figuren 1 tot 5 biedt als voordeel dat wanneer de zelfkantdraden 38 opengetrokken zijn om een gaap 39 te vormen en zodoende onder spanning staan en krachten uitoefenen op de draadgeleidingselementen 2 en 3, de koppelstangen 13,14 nagenoeg in het verlengde van de excenters 17,18 staan en zodoende een relatief grote hoekverdraaiing van de aandrijfmotor 9,10, 26 slechts een kleine verplaatsing van de draadgeleidingselementen 2,3 voor gevolg heeft. Hierdoor kan het koppel dat de aandrijfmotoren 9,10, 26 moeten leveren om de zelfkantdraden 38 verder open te trekken of open te houden beperkt blijven. Hierdoor kan tevens een minder krachtige aandrijfmotor aangewend worden die klein, eenvoudig inbouwbaar en goedkoop kan zijn. 



  Dergelijke aandrijfmotor vergt ook minder stroom waardoor tevens een minder krachtige en goedkope lokale stuureenheid 33 kan aangewend worden. 



  De stuurbare aandrijfmotoren 9,10, 26 kunnen bestaan uit een servomotor of uit een stappenmotor. Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm bestaan deze aandrijfmotoren uit een enkelfazige motor met veranderlijke reluctantie. Dergelijke motoren zijn bekend uit bijvoorbeeld US 4043618 of GB 1597790 en laten de toe de positie en snelheid van de motoras op een eenvoudige, correcte en goedkope manier te sturen in functie 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 van signalen die bepaald worden door een positie of snelheid van een andere as zoals een as die synchroon draait met de hoofdas van een weefmachine. 



  In figuur 6 tot 8 is een variante weergegeven van de uitvoeringsvorm weergegeven in figuur 2 tot 4 waarbij de aandrijfmotoren niet continu rond draaien maar een heen en weergaande beweging uitvoert. Bij deze uitvoeringsvorm is het mogelijk door keuze van de hoek B waarover de aandrijfmotoren heen en weer draaien de koers of amplitude van de beweging van het draadgeleidingselementen te regelen. De verdraaiing van de weergegeven aandrijfmotor 10 kan analoog als in de uitvoeringsvorm van figuren 2 tot 4 gebeuren waarbij in dit geval de hoek B waarover de aandrijfmotor 10 verdraait beperkter is en het draaien heen en weer gebeurt.

   In geval de hoek B waarover de aandrijfmotor 10 heen en weer draait nagenoeg 180 graden benadert worden de voordelen dat het koppel dat de aandrijfmotoren 10 moeten leveren om bij een open gaap 39 de zelfkantdraden 38 open te trekken of te houden beperkt is behouden. Hetzelfde geldt uiteraard ook voor de aandrijfmotor 9. 



  In figuur 9 is een variante weergegeven waarbij de aandrijfmotoren 40 en 41 bestaan uit een lineaire aandrijfmotor die een aandrijfelement 42,43 bevat dat een lineaire beweging kan uitvoeren en via koppelmiddelen 11,12 gekoppeld is met de draadgeleidingselementen 2,3. De koppelmiddelen 11,12 bevatten een koppelstang 13,14 die respectievelijk met de draadgeleidingselementen 2,3 is verbonden. Deze verbinding wordt gevormd door een tap 15,16 die vastgemaakt is aan de 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 draadgeleidingselementen 2,3 en die draaibaar is in een lager voorzien op de koppelstangen 13,14. De koppelmiddelen 11,12 bevatten tevens een tap 23,24 die vastgemaakt is aan het aandrijfelement 42,43 en die draaibaar is in een lager voorzien op de koppelstangen 13,14.

   Het voorzien van een koppelstang 13,14 biedt als voordeel dat de aandrijfelementen 42,43 van de lineaire aandrijfmotoren 40,41 niet perfect dienen uitgelijnd te worden met de draadgeleidingselementen 2,3. 



  De werking kan als volgt zijn. De aandrijfelementen 42,43 van de lineaire aandrijfmotoren 40,41 worden tegengesteld aan elkaar heen en weer bewogen en drijven zodoende de draadgeleidingselementen 2,3 tegengesteld heen en weer aan zodat met de zelfkantdraden 38 opeenvolgende gapen 39 kunnen vormen. De sturing in functie van de weefcyclus kan analoog gebeuren als in de uitvoeringsvorm weergegeven in figuren 2 tot 4. 



  In figuur 10 wordt een variante uitvoeringsvorm weergegeven van de uitvoeringsvorm van figuur 9 waarbij de aandrijfelementen 42,43 van de lineaire aandrijfmotoren 40, 41   ndelig zijn uitgevoerd met de draadgeleidingselementen 2,3. De werking van deze inrichting is analoog als deze voor de uitvoeringsvorm weergegeven in figuur 9. 



  Volgens een variante uitvoeringsvorm van die weergegeven in figuur 10 kunnen de draadgeleidingselementen 2,3 eveneens rechtstreeks gekoppeld worden met de aandrijfelementen van de lineaire aandrijfmotoren 40,41 en kunnen de geleidingen 6,7 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 tevens in de lineaire aandrijfmotoren 40,41 zelf voorzien zijn. 



  Het is duidelijk dat de zelfkantinrichting volgens de uitvinding toelaat tijdens het weven en zonder mechanische aanpassingen het patroon van de binding te wijzigen. 



  Bijvoorbeeld kan tijdens het weven van een   een-een   binding overgegaan worden naar een twee-twee, een-twee of   een-drie   binding enkel en alleen door de sturing van de aandrijfmotor of aandrijfmotoren te wijzigen zodat de gewenste beweging van de draadgeleidingsmiddelen 2,3 plaats vindt. 



  Daar de zelfkantinrichting 1 voorzien is op een freem 8 kan de zelfkantinrichting 1 eenvoudig op een weefmachine gebouwd worden, weer van de weefmachine verwijderd worden en verplaatsbaar langsheen het weefmachinefreem bevestigd worden om toegepast te kunnen worden bij weefmachines waarbij weefsels met een verschillende breedte geweven worden. 



  Daar de draadgeleidingselementen 2 en 3 door een stuurbare aandrijfmotor bewogen worden kan het kruisingsmoment van de draadgeleidingselementen 2 en 3, dit betekent het ogenblik dat de zelfkantdraden zich op dezelfde hoogte bevinden, of de kruisinghoogte, dit betekent de positie waarbij de zelfkantdraden zich op dezelfde hoogte bevinden, eenvoudig geregeld worden in functie van de positie van de hoofdas van de weefmachine. 



  Het is duidelijk dat de zelfkantinrichting volgens de uitvinding meer dan twee draadgeleidingselementen die 

 <Desc/Clms Page number 13> 

 aangedreven worden door een aandrijfmotor kunnen bevatten. Zo kunnen bijvoorbeeld vier draadgeleidingselementen voorzien worden die door drie aandrijfmotoren worden aangedreven, bijvoorbeeld twee draadgeleidingselementen die met een eigen aandrijfmotor worden aangedreven en twee draadgeleidingselementen die met eenzelfde aandrijfmotor worden aangedreven. 



  Dit laat toe speciale bindingen met zelfkantdraden te vormen. 



  Het is duidelijk dat de zelfkantinrichting kan toegepast worden voor eender welk type weefmachine zoals luchtweefmachine, grijperweefmachine, projectielweefmachine en andere. 



  De zelfkantinrichting volgens de uitvinding beperkt zieh uiteraard niet tot de als voorbeeld weergegeven uitvoeringsvormen en kan binnen het kader van de uitvinding volgens verschillende uitvoeringsvarianten verwezenlijkt worden.

Claims (16)

Konklusies.
1. Zelfkantinrichting voor weefmachines waarbij minstens twee draadgeleidingselementen (2, 3) die bedoeld zijn om tegengestelde bewegingen uit te voeren geleid worden in een geleiding (6, 7) daardoor gekenmerkt dat de zelfkantinrichting (1) minstens een aandrijfmotor (9, 10 ; 26 ; 40, 41) bevat om de draadgeleidingselementen (2, 3) te bewegen.
2. Zelfkantinrichting volgens konklusies 1, daardoor gekenmerkt dat de zelfkantinrichting koppelmiddelen (11, 12) bevat om de aandrijfmotor (9, 10 ; 26 ; 40, 41) met de draadgeleidingselementen (2, 3) te koppelen die een met de draadgeleidingselementen (2, 3) verbonden koppelstang (13, 14) bevatten.
3. Zelfkantinrichting volgens konklusie 2, daardoor gekenmerkt dat de aandrijfmotor (9, 10, 26) een draaibare motoras (21, 22, 25) bevat en dat de koppelmiddelen (11, 12) een met de motoras (21, 22, 25) verbonden aandrijfelement (17, 18) bevatten.
4. Zelfkantinrichting volgens konklusies 3, daardoor gekenmerkt dat het aandrijfelement bestaat uit een excenter (17, 18) voorzien op een aandrijfmotor (9, 10, 26) en dat de koppelmiddelen (11, 12) één enkele koppelstang (13, 14) tussen het excenter (17, 18) op de aandrijfmotor (9, 10, 26) en de draadgeleidingselementen (2, 3) bevatten.
5. Zelfkantinrichting volgens konklusie 4, daardoor <Desc/Clms Page number 15> gekenmerkt dat de excenters (17, 18) voor beide draadgeleidingselementen (2, 3) evenwijdig met elkaar en evenwijdig met de draadgeleidingselementen (2, 3) zijn opgesteld.
6. Zelfkantinrichting volgens konklusie 4, daardoor gekenmerkt dat de excenters (17, 18) ééndelig zijn uitgevoerd en voorzien zijn op de motoras (25) van een aandrijfmotor (26).
7. Zelfkantinrichting volgens konklusie 4, daardoor gekenmerkt dat de excenters (17, 18) elk voorzien zijn op een motoras (21, 22) van een aandrijfmotor (9, 10).
8. Zelfkantinrichting volgens konklusie 7, daardoor gekenmerkt dat de motorassen (21, 22) van de aandrijfmotoren (9, 10) in elkaars verlengde staan opgesteld.
9. Zelfkantinrichting volgens konklusie 4, daardoor gekenmerkt dat de het excenter (17, 18) voorzien op de aandrijfmotor (9, 10, 26) en de koppelstang (13, 14) in elkaars verlengde kunnen staan.
10. Zelfkantinrichting volgens konklusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de aandrijfmotor (9, 10, 26) een lineaire aandrijfmotor is die een aandrijfelement (42, 43) bevat dat een lineaire beweging uitvoert.
11. Zelfkantinrichting volgens konklusie 10, daardoor gekenmerkt dat het aandrijfelement (42, 43) via koppelmiddelen (11, 12) met de draadgeleidingselementen (2, 3) is gekoppeld. <Desc/Clms Page number 16>
12. Zelfkantinrichting volgens konklusie 10, daardoor gekenmerkt dat het aandrijfelement (42, 43) ééndelig is uitgevoerd met de draadgeleidingselementen (2, 3).
13. Zelfkantinrichting volgens een der konklusies 1 tot 12, daardoor gekenmerkt dat de zelfkantinrichting (1) een freem (8) bevat waarop minstens een rechtlijnige geleiding (6, 7) en minstens een aandrijfmotor (9, 10, 26, 40, 41) is voorzien.
14. Zelfkantinrichting volgens konklusie 13, daardoor gekenmerkt dat op het freem (8) twee aandrijfmotoren (9, 10 ; 40, 41) en twee rechtlijnige geleidingen (6, 7) zijn voorzien.
15. Zelfkantinrichting volgens konklusie 13 of 14, daardoor gekenmerkt dat minstens een lokale stuureenheid (33) voorzien is op het freem (8).
16. Zelfkantinrichting volgens een der konklusies 1 tot 15, daardoor gekenmerkt dat de zelfkantinrichting een stuurbare aandrijfmotor (9, 10, 26, 40, 41) bevat die gestuurd wordt door een stuurheid (33, 34) in functie van weefmachineparameters.
BE9301433A 1993-12-22 1993-12-22 Zelfkantinrichting voor weefmachines. BE1007897A3 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9301433A BE1007897A3 (nl) 1993-12-22 1993-12-22 Zelfkantinrichting voor weefmachines.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9301433A BE1007897A3 (nl) 1993-12-22 1993-12-22 Zelfkantinrichting voor weefmachines.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1007897A3 true BE1007897A3 (nl) 1995-11-14

Family

ID=3887666

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9301433A BE1007897A3 (nl) 1993-12-22 1993-12-22 Zelfkantinrichting voor weefmachines.

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1007897A3 (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0893522A1 (en) * 1997-07-17 1999-01-27 NUOVA VAMATEX S.p.A. Device to control the slotted leno heald weave mechanism in looms
EP1331294A2 (en) * 2002-01-23 2003-07-30 Tsudakoma Kogyo Kabushiki Kaisha Electric selvage device control method for fluid-jet loom
BE1017580A3 (fr) * 2005-10-13 2009-01-13 Toyota Jidoshokki Kk Dispositif pour la formation de la foule en utilisant des fils de lisiere dans un metier a tisser.

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS59192749A (ja) * 1983-04-11 1984-11-01 株式会社豊田自動織機製作所 織機の開口装置
DE8710997U1 (nl) * 1987-08-12 1987-11-26 Emil Jaeger Gmbh & Co Kg, 4400 Muenster, De
DE9102560U1 (nl) * 1990-04-06 1991-05-23 Societe Anonyme Des Etablissements Staubli (France), Faverges, Haute-Savoie, Fr
US5158119A (en) * 1990-08-29 1992-10-27 Vamatex S.P.A. Selvedge forming device for shuttleless looms with linear motor control system
EP0519550A1 (en) * 1991-06-18 1992-12-23 Picanol N.V. Device for the drive of an edge thread mechanism in weaving machines

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS59192749A (ja) * 1983-04-11 1984-11-01 株式会社豊田自動織機製作所 織機の開口装置
DE8710997U1 (nl) * 1987-08-12 1987-11-26 Emil Jaeger Gmbh & Co Kg, 4400 Muenster, De
DE9102560U1 (nl) * 1990-04-06 1991-05-23 Societe Anonyme Des Etablissements Staubli (France), Faverges, Haute-Savoie, Fr
US5158119A (en) * 1990-08-29 1992-10-27 Vamatex S.P.A. Selvedge forming device for shuttleless looms with linear motor control system
EP0519550A1 (en) * 1991-06-18 1992-12-23 Picanol N.V. Device for the drive of an edge thread mechanism in weaving machines

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
DATABASE WPI Week 8450, Derwent World Patents Index; AN 84-309152 *

Cited By (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0893522A1 (en) * 1997-07-17 1999-01-27 NUOVA VAMATEX S.p.A. Device to control the slotted leno heald weave mechanism in looms
EP1331294A2 (en) * 2002-01-23 2003-07-30 Tsudakoma Kogyo Kabushiki Kaisha Electric selvage device control method for fluid-jet loom
EP1331294A3 (en) * 2002-01-23 2004-01-02 Tsudakoma Kogyo Kabushiki Kaisha Electric selvage device control method for fluid-jet loom
BE1017580A3 (fr) * 2005-10-13 2009-01-13 Toyota Jidoshokki Kk Dispositif pour la formation de la foule en utilisant des fils de lisiere dans un metier a tisser.

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1009375A6 (nl) Kanteninrichting voor weefmachines.
CN1022497C (zh) 织机
BE1006347A3 (nl) Inrichting voor het presenteren van inslagdraden bij weefmachines.
EP1516947B2 (de) Schaftantrieb für Webmaschinenschäfte
RU2000131693A (ru) Рапира и устройство прокладки уточной нити для рапирного ткацкого станка
BE1007897A3 (nl) Zelfkantinrichting voor weefmachines.
EP0708190B1 (en) Actuator device for transmitting horizontal oscillatory movements to tube bars in knitting machines
BE1016753A3 (nl) Werkwijze en inrichting voor het vormen van een leno-weefsel bij een weefmachine.
US4893386A (en) Apparatus for the production of pattern warps etc. on a cone warping machine
BE1010014A3 (nl) Kanteninrichting voor een weefmachine.
US4041991A (en) Weaving machine with external weft supply
CN1035073C (zh) 织机折入边成型装置的控制系统
EP2135983B1 (en) Method and device for producing fabrics with cut pile with variable pile height
BE1004954A3 (nl) Inrichting voor het aandrijven van een randdradenmechanisme bij weefmachines.
CN1821470B (zh) 用于剑杆织机的剑杆支持带或支持杆的驱动装置
EP0434631A1 (en) Control device for &#34;plunger needles&#34; in crochet galloon machines
EP0893522B1 (en) Device to control the slotted leno heald weave mechanism in looms
US4781226A (en) Driving and control mechanism for clamping, presentation and fastening of weft threads in gripper weaving looms
BE1007125A3 (nl) Inrichting voor het afwisselend in- en uitschakelen van de aandrijvingen van minstens twee inslaginrichtingen op een weefmachine.
CN211142347U (zh) 一种多剑杆织机引纬机构
US5505231A (en) Projectile guiding elements synchronously movable with a full width power loom sley
BE1000443A4 (nl) Inrichting voor het vormen van een zelfkant, respektievelijk zelfkanten, aan weefsels.
BE1012206A3 (nl) Weefmachine en werkwijze voor het vervaardigen van weefsels met figuurvormende inslagdraden, zoals kelim of gobelin-weefsels.
US3378041A (en) Shuttle drive
JP2006169711A5 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Effective date: 20101231