BE1005603A3 - Inrichting voor het torsen van handvollen vlas. - Google Patents

Inrichting voor het torsen van handvollen vlas. Download PDF

Info

Publication number
BE1005603A3
BE1005603A3 BE9200172A BE9200172A BE1005603A3 BE 1005603 A3 BE1005603 A3 BE 1005603A3 BE 9200172 A BE9200172 A BE 9200172A BE 9200172 A BE9200172 A BE 9200172A BE 1005603 A3 BE1005603 A3 BE 1005603A3
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
torsion
torsion element
hand
handful
hand rolls
Prior art date
Application number
BE9200172A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Depoortere Rik Richard Achiel
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Depoortere Rik Richard Achiel filed Critical Depoortere Rik Richard Achiel
Priority to BE9200172A priority Critical patent/BE1005603A3/nl
Priority to NL9300309A priority patent/NL9300309A/nl
Priority to FR9301884A priority patent/FR2688805B1/fr
Application granted granted Critical
Publication of BE1005603A3 publication Critical patent/BE1005603A3/nl

Links

Classifications

    • DTEXTILES; PAPER
    • D01NATURAL OR MAN-MADE THREADS OR FIBRES; SPINNING
    • D01BMECHANICAL TREATMENT OF NATURAL FIBROUS OR FILAMENTARY MATERIAL TO OBTAIN FIBRES OF FILAMENTS, e.g. FOR SPINNING
    • D01B1/00Mechanical separation of fibres from plant material, e.g. seeds, leaves, stalks
    • D01B1/10Separating vegetable fibres from stalks or leaves
    • D01B1/14Breaking or scutching, e.g. of flax; Decorticating
    • D01B1/30Details of machines
    • D01B1/34Devices holding fibres or fibre-bearing materials during treatment
    • D01B1/36Conveying devices, e.g. moving bands or ropes
    • DTEXTILES; PAPER
    • D01NATURAL OR MAN-MADE THREADS OR FIBRES; SPINNING
    • D01BMECHANICAL TREATMENT OF NATURAL FIBROUS OR FILAMENTARY MATERIAL TO OBTAIN FIBRES OF FILAMENTS, e.g. FOR SPINNING
    • D01B1/00Mechanical separation of fibres from plant material, e.g. seeds, leaves, stalks
    • D01B1/10Separating vegetable fibres from stalks or leaves
    • D01B1/14Breaking or scutching, e.g. of flax; Decorticating
    • DTEXTILES; PAPER
    • D01NATURAL OR MAN-MADE THREADS OR FIBRES; SPINNING
    • D01BMECHANICAL TREATMENT OF NATURAL FIBROUS OR FILAMENTARY MATERIAL TO OBTAIN FIBRES OF FILAMENTS, e.g. FOR SPINNING
    • D01B1/00Mechanical separation of fibres from plant material, e.g. seeds, leaves, stalks
    • D01B1/10Separating vegetable fibres from stalks or leaves
    • D01B1/14Breaking or scutching, e.g. of flax; Decorticating
    • D01B1/30Details of machines

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Textile Engineering (AREA)
  • Meat, Egg Or Seafood Products (AREA)
  • Preliminary Treatment Of Fibers (AREA)

Abstract

Inrichting voor het torsen van handvollen vlas 86), daardoor gekenmerkt dat ze een torsinrichting (4) bevat die ten minste één torselement (23) bevat dat op zichzelf wentelbaar is en van een grijpopening (34) voorzien is waarmee het over een gevormde niet getorste handvol (3) kan grijpen en middelen (38 tot 45) om het torselement (23) te wentelen, en middelen (17, 18) om tijdens het wentelen van het torselement (23) een door dit torselement (23) gegrepen handvol (3) op een afstand van dit torselement (23) vast te houden, zodat door wenteleing van het torselement (23) een torsie aan de handvol (3) kan gegeven worden.

Description


   <Desc/Clms Page number 1> 
 



  Inrichting voor het torsen van handvollen vlas. De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het torsen van handvollen vlas. 



  Uitgetrokken vlas wordt eerst, thans meestal nog op het veld, geroot (vezels losgemaakt uit de   stengels),   vervolgens gebraakt (inwendig gebroken), gezwingeld en gehekeld, waarna het gesponnen wordt. 



  Het zwingelen gebeurt in een zwingelturbine waarin de bast van de vezels verwijderd wordt en waaruit het vlas in de vorm van een kontinue laag, hetzij geplooid over een stang, hetzij opengespreid op een band afgeleverd wordt. De laag bevat meerdere malen de dikte van de zwaden die bij het uittrekken op het veld gelegd worden. 



  Bij het hekelen wordt het vlas in kleine bundels, handvollen genoemd, door de hekelmachine gevoerd waarin het vlas achtereenvolgens door telkens fijner wordende kammen wordt uitgekamd. 



  Het vlas uit de zwingelturbine moet dus in handvollen gescheiden worden. Er zijn reeds inrichtingen bekend om dit scheiden mechanisch uit te voeren. Deze inrichtingen bevatten bijvoorbeeld een systeem met bewegende kammen of een schroef zonder einde. Deze inrichtingen zijn vooral nuttig wanneer de gevormde handvollen onmiddellijk aan de 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 hekelmachine toegevoerd worden. In veel gevallen gebeurt het hekelen evenwel   cp   een andere plaats dan de plaats waar de voorgaande bewerkingen uitgevoerd werden. De handvollen die bij de zwingelturbine gevormd worden, worden samengeperst in een baal en bij de hekelmachine terug uit deze baal genomen. om te beletten dat de handvollen in elkaar verstrengeld worden en te zorgen dat ze duidelijk van elkaar gescheiden blijven is het gebruikelijk de handvollen een torsie of wrong te geven. 



  Tot nog toe gebeurt dit torsen manueel. 



  De uitvinding heeft tot doel een inrichting voor het torsen van handvollen vlas te verschaffen waarmee machinaal getorste handvollen kunnen vervaardigd worden. 



  Tot dit doel bevat de inrichting een torsinrichting die ten minste   een   torselement bevat dat op zichzelf wentelbaar is en van een grijpopening voorzien is waarmee het over een gevormde niet getorste handvol kan grijpen en middelen om het torselement te wentelen, en middelen om tijdens het wentelen van het torselement een door dit torselement gegrepen handvol op een afstand van dit torselement vast te houden, zodat door wenteling van het torselement een torsie aan de handvol kan gegeven worden. 



  Aan de inrichting kunnen zowel manueel gevormde handvollen als mechanisch gevormde handvollen toegevoerd worden. 



  Bij voorkeur bevat de inrichting tevens een inrichting om mechanisch een laag gezwingeld vlas in niet getorste handvollen te scheiden. 



  In een doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvinding bevat de inrichting middelen om de gevormde torsie te bestendigen. 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 Deze middelen kunnen middelen bevatten om het getorste gedeelte van de handvollen op ten minste twee plaatsen vast te grijpen. Eenmaal ze het getorste gedeelte vastgrijpen kunnen voornoemde middelen om de handvol op een afstand van het torselement vast te houden al dan niet de handvol loslaten. De middelen om de gevormde torsie te bestendigen kunnen ook drukelementen bevatten die een drukking op het getorste gedeelte van de handvollen uitvoeren. De middelen om het getorste gedeelte vast te houden en de drukelementen kunnen eventueel samen aanwezig zijn. 



  In een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding is het van een grijpopening voorzien torselement een van een op zijn omtrek uitgevende uitsparing voorzien tandwiel. 



  In een doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvinding bevat de inrichting een transportmechanisme voor het verplaatsen van de nog niet getorste handvollen, terwijl het torselement niet alleen ten opzichte van dit transportmechanisme op zichzelf wentelbaar is om een gegrepen handvol te torsen, maar tevens met dit transportmechanisme mee verplaatsbaar is om het torsen van de handvol tijdens haar transport uit te voeren. 



  Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hiervolgende beschrijving van een inrichting voor het torsen van handvollen vlas, volgens de uitvinding. 



  Deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet. De verwijzingscijfers betreffen de hieraan toegevoegde tekeningen waarin : 
Figuur 1 schematisch een zijaanzicht weergeeft van een vlasbewerkingsbaan waarin een inrichting voor het torsen van handvollen vlas, volgens de uitvinding gemonteerd is ; 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 figuur 2 schematisch een bovenaanzicht weergeeft van de vlasbewerkingsbaan uit figuur   1 ;   figuur 3 een bovenaanzicht weergeeft van de torsinrichting uit figuur 2, op grotere schaal getekend ; figuur 4 een doorsnede weergeeft volgens de lijn IV-IV uit figuur   3 ;   figuur 5 een doorsnede weergeeft volgens de lijn V-V uit figuur 2, op grotere schaal getekend. 



  De vlasbewerkingsbaan weergegeven in figuren 1 en 2 bevat in hoofdzaak een zwingelturbine   1,   waarvan enkel het achterste einde weergegeven is, een inrichting 2 voor het vormen van handvollen vlas 3 die nog niet getorst zijn, een torsinrichting 4, een inrichting 5 om de getorste handvollen 6 in pakken 7 te verzamelen en een bindinrichting 8, waarvan enkel het achterste einde weergegeven is, voor het samenbinden van de pakken 7. 



  De zwingelturbine 1 is van een bekende konstruktie en levert via een transportinrichting 11 het gezwingelde vlas af in een laag 9 die in twee geplooid is over een stang 10 die zieh van in de turbine 1 tot voorbij de inrichting 11 uitstrekt. Deze geplooide laag 9 wordt verder gechoven over de stang 10 naar een zone 12 waar slechte, bijvoorbeeld bruin gekleurde, vlasstengels manueel kunnen verwijderd worden. 



  Voorbij deze zone 12 wordt de laag 9 verder verplaatst naar de inrichting 2 door middel van een transportinrichting 13. 



  Deze transportinrichting bevat vier volgens een vierkant opgestelde wielen 63 waarvan er   een   gedreven is. De andere 

 <Desc/Clms Page number 5> 

 worden gedreven onder tussenkomst van een rond de vier wielen 63 lopende riem 64. Twee vorken 65 zijn met hun steel excentrisch scharnierend aan de twee boven elkaar gelegen wielen 63 van respektievelijk het linkse en het rechtse paar vastgemaakt. 



  De inrichting 2 bevat twee naast elkaar opgestelde riemen zonder einde 66 die elk over twee rollen 67 en 68 lopen. Tussen deze riemen 66 zijn een aantal kammen 69 gemonteerd waarmee niet getorste handvollen 3 van de laag 9 kunnen afgenomen worden en verder over de horizontale stang 10 verschoven worden. Deze inrichting 2 wordt bestuurd door een weeginrichting 14 die onder het voorste einde van de inrichting 2 opgesteld is en een los gedeelte van de stang 10 draagt.

   Wanneer door de transportinrichting 13 een hoeveelheid vlas die overeenkomt met het gewenste gewicht voor een handvol op dit los gedeelte van de stang 10 geschoven werd, geeft de weeginrichting 14 een signaal waardoor gedurende een kleine tijdspanne de niet in de figuren weergegeven motor die de wielen 68 drijft, in werking gesteld wordt, waardoor de afgewogen hoeveelheid vlas als een handvol 3 met een kam 69 meegenomen en naar achter gebracht wordt. Tijdens deze drijving van de inrichting 2 houdt de drijving van de transportinrichting 13 op, zodat geen vlas meer toegevoerd wordt aan de weeginrichting. De laag 9 wordt dan overigens ook voor de weeginrichting 14 tegengehouden door een neergeklapte gebogen wand 15 die bij stilstaande inrichting 2 naar boven geklapt is. 



  Onder het achterste einde van de inrichting 2 is een horizontale, naar achter verbredende, driehoekige plaat 16 opgesteld waarover de geplooide niet getorste handvollen 3 die over de stang 10 tijdens een beweging van de inrichting aangevoerd worden horizontaal, dwars op de 

 <Desc/Clms Page number 6> 

 transportrichting, gebracht worden bij een volgende beweging van de inrichting 2. 



  De inrichting 2 eindigt tussen twee paar transportriemen 17,18 die de handvollen 3 overnemen en deze nabij hun twee einden vasthouden. Nabij elk einde is een handvol 3 aldus gevat tussen twee tegen elkaar gelegen riemdelen die zieh samen naar achter verplaatsen en deel uitmaken van twee boven elkaar gelegen transportriemen 17 en 18 die vooraan over los draaiende wielen 19 omkeren en achteraan omkeren over gedreven wielen 20. Tussenin lopen de bovenste transportriemen 17 over een gemeenschappelijke horizontale bovenste drukrol 21, terwijl de onderste transportriemen 18 over een gemeenschappelijke horizontale onderste drukrol 21 lopen. Deze drukrollen 21 zijn verend tegen elkaar geduwd en zijn over hun omtrek van groeven voor de riemen 17 of 18 voorzien. 



  Tussen deze twee paren transportriemen 17,18 en voor de drukrollen   21, is   de torsinrichting 4 opgesteld. Zoals in detail in de figuren 3 en 4 weergegeven is, bestaat deze torsinrichting in hoofdzaak uit een wentelbaar gestel 22, twee daarin wentelbaar gemonteerde torselementen 23 en een overbrenging 24 om, bij elke wenteling van het gestel 22, de torselementen 23   een   of meerdere omwentelingen te doen maken. 



  Het gestel 22 bestaat uit twee evenwijdige langwerpige wanden 25 die door afstandhouders 26 op afstand van elkaar gehouden zijn. Een van de wanden 25 is vastgemaakt op een as 27 die loodrecht op de wanden 25 gericht is en gelagerd is in een lager 28 dat door een steun 29 gedragen is. De as 27 is horizontaal en dwars gericht op de transportrichting van de handvollen vlas 3, welke transportrichting in de figuren 1 en 2 met de pijl 30 aangeduid is. De as 27 draagt 

 <Desc/Clms Page number 7> 

 op haar einde een kettingwiel 31 waarover een ketting 32 loopt. 



  Op beide einden zijn de langwerpige wanden 25 van een uitsparing 33 voorzien. De twee uitsparingen 33 die dus diametraal tegenover elkaar ten opzichte van de as 27 gelegen zijn, geven met een verbredend gedeelte op de buitenste rand van de wanden 25 uit. 



  De twee torselementen 23 zijn tandwielen die van een op hun omtrek uitgevende grijpopening 34 voor een handvol vlas 3 voorzien zijn. Elk van deze torselementen 23 bevat aan weerzijden een concentrische, maar ter plaatse van de grijpopening 34 onderbroken, kraag 35. De kragen 35 van een torselement 23 zijn binnen iets grotere en ter plaatse van de uitsparingen 33 onderbroken kragen 36 op de binnenzijden van de twee wanden 25 gelegen zodat op deze manier het torselement 23 in het gestel 22 gelagerd zijn. 



  Elk torselement 23 bezit een pin 37 die zieh radiaal in de grijpopening 34 uitstrekt. Deze pin belet dat het torselement rond de handvol 3 zou draaien zonder deze mee te nemen in plaats van deze te torsen. 



  De overbrenging 24 om de torsorganen 23 te drijven bevat vier tandwielen 38 die vastgemaakt zijn op dwarse assen 39 die met hun einden in de twee wanden 25 gelagerd zijn en die twee aan twee samenwerken met   een   door een tandwiel gevormd torselement 23. De vier tandwielen 38 grijpen gelijktijdig in een zelfde centraal tandwiel 40 dat vast is op een as 41 die binnen en buiten het gestel 22 gelagerd is in lagers 42. Deze lagers zijn in een buis 43 gelegen die op voornoemde steun 29 vastgemaakt is en los doorheen een wand 25 steekt.

   Op haar buitenste einde draagt de as 41 een kettingwiel 44 waarover een ketting 45 loopt. 

 <Desc/Clms Page number 8> 

 De kettingen 32 en 45 lopen over niet in de figuren weergegeven door een motor gedreven kettingwielen, zo dat, wanneer   het.   gestel 22 een halve omwenteling maakt in de zin aangeduid door de pijl 46 in figuur 4, het centrale tandwiel 40 twee omwentelingen maakt. Doordat alle tandwielen 38 en 40 en de torselementen 23 een zelfde vertanding bezitten, maken ook de torselementen 23 dan twee omwentelingen. 



  Het torsen gebeurt als volgt : In de beginstand, dit is de in de figuren 3 en 4 weergegeven stand, is het gestel 22 met zijn langsrichting in de transportrichting 30 gericht en is dus een uitsparing 33 vooraan en een uitsparing 33 achteraan gelegen. De twee torselementen 23 bevinden zieh in de stand waarbij hun grijpopening 34 tussen de uitsparingen 33 in de wanden gelegen is. 



  Een'handvol 3 aangevoerd door de transportriemen 17 en 18 en met zijn einden tussen deze riemen 17 en 18 vastgehouden dringt via de uitsparingen 33 in de wanden 25 binnen in de grijpopening 34 van het voorste torselement 23. 



  Tijdens de wenteling over 180 graden van het gestel 22 beweegt de   zich   in het voorste torselement 23 bevindende handvol 3 mee, terwijl zij door de rotatie van het torselement 23 zelf getorst wordt. Wanneer na deze wenteling het torselement 23 achteraan gelegen is, kan de getorste handvol 6 door de transportriemen 17 en 18 verder naar achter verplaatst worden en dus de grijpopening 34 verlaten. 



  Aangezien tijdens dit torsen de einden van de handvol 3 vastgehouden moeten blijven tussen de transportriemen 17 en 

 <Desc/Clms Page number 9> 

   18,   moeten deze riemen de baan van de handvol 3 rond de rotatieas van het gestel 22 volgen. Zoals weergegeven in figuur 5 strekken het onderste gedeelte van een bovenste transportriem 17 en het ertegen gelegen bovenste gedeelte van een onderste transportriem 18 zieh naast de torsinrichting eerst onder een rol 47 uit die nagenoeg ter hoogte van het torselement in zijn voorste stand gelegen is, vervolgens over een rol 48 die concentrisch met de rotatieas van het gestel 22 opgesteld is en als straal de afstand heeft tussen deze rotatieas en het midden van het torselement 23, en tenslotte over een derde rol 49 die nagenoeg ter hoogte van het achterste torselement 23 in zijn achterste stand gelegen is.

   De rollen 47 en 49 kunnen verend opgesteld zijn. 



  Om te beletten dat wanneer de getorste handvol 6 het torselement 23 verlaat, de torsie geheel of gedeeltelijk ongedaan gemaakt wordt, wordt de getorste handvol 6 tussen de twee paren transportriemen 17-18 ook nog vastgenomen door twee andere paren boven elkaar gelegen transportriemen 50, 51 die vooraan respektievelijk over wielen 52 en 53 omkeren en achteraan respektievelijk over wielen 55 en 56. 



  De bovenste drukrol 21 is door de bovenste transportriemen 50 omgeven terwijl de onderste drukrol 21 door de onderste transportriemen 51 omgeven is. Deze drukrollen 21 zijn van groeven voor deze transportriemen voorzien. 



  Daar waar aan elke zijde van de inrichting de bovenste transportriemen 17 en 50 eindigen, begint een nieuwe bovenste transportriem 57 die over wielen 58,59 en 60 loopt. Daar waar aan elke zijde de onderste transportriemen 18 en 51 eindigen, begint een nieuwe onderste transportriem   57   die eveneens over wielen 58,59 en 60 loopt. Een getorste handvol 6 die aan weerszijden tussen paren transportriemen 17 en 18 respektievelijk 50 en 51 gevat is, 

 <Desc/Clms Page number 10> 

 wordt achteraan deze transportriemen overgenomen door de transportriemen 57. 



  Deze transportriemen 57 lopen elk over drie wielen 58,59 en 60 waarvan het middelste wiel 59 merkelijk hoger gelegen is dan de andere en het meest achteraan gelegen wiel 60 heen en weer wentelbaar is zoals aangeduid met de pijlen 61 in figuur 1. De transportriemen 57 strekken zieh dus onder een hoek uit zodat de getorste handvollen 6 die op twee plaatsen tussen een paar tegen elkaar gelegen transportriemen 57 geklemd zijn eerst opwaarts en daarna terug neerwaarts getransporteerd worden. Het neerwaarts gerichte einde van de twee transportriemen 57 van elk paar beweegt daarbij heen en weer zoals aangeduid door de pijlen 61, zodat de getorste handvollen 6 naast elkaar kunnen gelegd worden op stapels 7 in vakken 62 van de transportinrichting zonder einde 5.

   De inrichting om de einden van de transportriemen 57 te wentelen en de drijving van   een   van de wielen 58, 59, of 60 voor elke transportriem   57   zijn op zichzelf bekend en eenvoudigheidshalve niet in de figuur weergegeven. 



  Voorbij de drukrollen 21 zijn de handvollen 6 nog gevat tussen de transportriemen 50 en 51 zodat ze daardoor alleen al hun torsie niet zullen verliezen. Daarenboven zorgt de samendrukking van de getorste handvollen tussen de drukrollen 21 ook voor een bestendiging van de torsie. 



  Telkens een vak 62 vol is wordt de transportinrichting 5 in werking gesteld en wordt een stapel 7 afgeleverd aan de bindinrichting 8. Deze bindinrichting (8) is van een bekende konstruktie en wordt bijgevolg hier niet in detail beschreven. Voor of na het binden kunnen de stapels (7) afzonderlijk of samen samengeperst worden in een pers. 

 <Desc/Clms Page number 11> 

 De hiervoor beschreven inrichting is vrij eenvoudig van konstruktie en laat een snelle mechanische torsie van de handvollen toe, waarbij de torsie van de handvollen even bestendig is als manueel getorste handvollen. De volledige baan zoals weergegeven in de figuren 1 en 2 laat met een minimum aan werkkrachten een snelle en degelijke verwerking van een laag vlas tot getorste handvollen toe. 



  De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm, en binnen het raam van de uitvinding kunnen aan de beschreven uitvoeringsvorm vele veranderingen aangebracht worden, onder meer wat betreft de vorm, de schikking en het aantal van de onderdelen die voor het verwezenlijken ervan gebruikt worden. 



  In het bijzonder moet het aantal torselementen niet noodzakelijk juist twee zijn. E n torselement is voldoende, maar er kunnen er ook meer dan twee zijn. 



  De torselementen moeten ook niet noodzakelijk in een wentelbaar gestel gemonteerd zijn. Ze kunnen bijvoorbeeld door een transportinrichting zonder einde verplaatst worden om tijdens het torsen zieh mee met de getransporteerde handvollen te verplaatsen. 



  Het scheiden in handvollen hoeft niet noodzakelijk mechanisch te gebeuren, maar in zoverre dit toch het geval is moet dit niet noodzakelijk zijn zoals hiervoor beschreven. Dit kan bijvoorbeeld ook met een schroef zonder einde. 



  Het aantal wentelingen van het wentelbare torselement per halve toer van het wentelbare gestel of met andere woorden het aantal windingen van de torsie van de handvol moet niet noodzakelijk twee zijn.   E n   omwenteling kan voldoende zijn 

 <Desc/Clms Page number 12> 

 maar het torselement kan de handvol ook meer dan twee windingen opleggen. 



  In het bijzonder moet het torselement niet noodzakelijk de handvol tussen haar einde grijpen. De handvol kan zo aan het torselement worden toegevoegd dat dit torselement een einde van de handvol grijpt. In dit geval moet enkel het andere einde van de handvol tijdens de torsie vastgehouden worden. 



  De inrichting voor het vormen van nog niet getorste handvollen vlas moet niet noodzakelijk bestaan uit riemen die kammen dragen. De niet getorste handvollen kunnen op andere manieren zoals bijvoorbeeld door middel van schroeven gevormd worden. 



  Voor het stapelen van de getorste handvollen op stapels is het niet noodzakelijk dat het achterste einde van de transportriemen waartussen deze handvollen gevat zijn heen en weer wentelt. Deze transportriemen kunnen op een vaste plaats gelegen zijn terwijl de transportband waarop de stapels gevormd worden zieh verplaatst. 



  Indien nodig kunnen achteraan, aan weerszijden van het wentelbare gestel met de torselementen bewegende vingers of vorken voorzien zijn die meehelpen bij het uithalen van de getorste handvol uit de grijpopening van een torselement. Deze getorste handvol zit immers op de pin die in deze grijpopening steekt. Het is niet uitgesloten dat in bepaalde gevallen de transportriemen alleen niet volstaan om de getorste handvol vlot uit de torsinrichting te verwijderen.

Claims (15)

Konklusies.
1. - Inrichting voor het torsen van handvollen vlas (6), daardoor gekenmerkt dat ze een torsinrichting (4) bevat die ten minste een torselement (23) bevat dat op zichzelf wentelbaar is en van een grijpopening (34) voorzien is waarmee het over een gevormde niet getorste handvol (3) kan grijpen en middelen (38 tot 45) om het torselement (23) te wentelen, en middelen (17, 18) om tijdens het wentelen van het torselement (23) een door dit torselement (23) gegrepen handvol (3) op een afstand van dit torselement (23) vast te houden, zodat door wenteling van het torselement (23) een torsie aan de handvol (3) kan gegeven worden.
2.-Inrichting volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat ze tevens een inrichting (2) bevat om een laag gezwingeld vlas (9) mechanisch in niet getorste handvollen (3) te scheiden.
3.-Inrichting volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat ze middelen (21 en/of 50, 51) bevat om de gevormde torsie te bestendigen.
4. - Inrichting volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de middelen (21 en/of 50, 51) om de gevormde torsie te bestendigen middelen (50, 51) bevatten om het getorste gedeelte van de handvollen (6) op ten minste twee plaatsen vast te grijpen.
5.-Inrichting volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de middelen (50, 51) om het getorste gedeelte van de handvollen (6) op ten minste twee plaatsen vast te grijpen twee paren boven elkaar gelegen samenwerkende transportbanden zonder einde (50, 51) bevatten. <Desc/Clms Page number 14>
6.-Inrichting volgens een van de konklusies 2 en 3, daardoor gekenmerkt dat de middelen (21 en/of 50, 51) om de gevormde torsie te bestendigen drukelementen (21) bevatten die een drukking op tenminste het getorste gedeelte van de handvollen (6) uitvoeren.
7.-Inrichting volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat het van een grijpopening (34) voorzien torselement (23) een van een op zijn omtrek uitgevende uitsparing voorzien tandwiel is.
8.-Inrichting volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de torsinrichting (4) een wentelbaar gestel (22) bevat waarin excentrich het torselement (23) wentelbaar gemonteerd is en een overbrenging (24) om per halve toer van het gestel (22) het torselement (23) een geheel aantal wentelingen vanaf een te doen uitvoeren.
9.-Inrichting volgens een van de konklusies 7 en 8, daardoor gekenmerkt dat de torsinrichting (4) twee diametraal tegenover elkaar gelegen torselementen (23) bevat.
10.-Inrichting volgens een van de konklusies 7 tot 9, daardoor gekenmerkt dat de overbrenging (24) van de torsinrichting (4) een centraal tandwiel (40) bevat dat concentrisch met de rotatieas van het gestel (22) daarin gemonteerd is, middelen (41-45) om dit centraal tandwiel (40) te drijven, en ten minste twee tandwielen (38) die enerzijds met het centraal tandwiel (40) en anderzijds met het torselement (23) samenwerken.
11.-Inrichting volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat zieh in de grijpopening (34) van het torselement (23) tenminste een pin (37) uitstrekt. <Desc/Clms Page number 15>
12.-Inrichting volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat ze een transportmechanisme (17 tot 20) voor het verplaatsen van de gevormde niet getorste handvollen (3) bevat, terwijl het torselement (23) niet alleen ten opzichte van dit transportmechanisme (17 tot 20) verplaatsbaar is om de handvollen (3) te grijpen maar tevens met dit transportmechanisme (17 tot 20) mee verplaatsbaar is om het torsen van de handvollen (3) tijdens hun transport uit te voeren.
13. - Inrichting volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat ze ten minste twee transportmechanismen (17 tot 20 en 49 tot 56) bevat, een voor de niet getorste handvollen (3) om ze aan de torsinrichting (4) toe te voeren en een tweede (49 tot 56) voor reeds getorste handvollen (6).
14.-Inrichting volgens een van de vorige konklusies, daardoor gekenmerkt dat ze een automatische stapelinrichting (5) voor het stapelen van de getorste handvollen (6) bevat en ze ten minste één transportinrichting (57 tot 60) bevat voor het afleveren van de handvollen (6) aan de stapelinrichting (5).
15.-Inrichting volgens vorige konklusie, daardoor gekenmerkt dat de stapelinrichting (5) een transportelement zonder einde bevat waarop de stapels (7) gevormd worden en een daarop aangesloten bindinrichting (8) om de gevormde stapels (7) samen te binden.
BE9200172A 1992-02-19 1992-02-19 Inrichting voor het torsen van handvollen vlas. BE1005603A3 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9200172A BE1005603A3 (nl) 1992-02-19 1992-02-19 Inrichting voor het torsen van handvollen vlas.
NL9300309A NL9300309A (nl) 1992-02-19 1993-02-18 Inrichting voor het torsen van handvollen vlas.
FR9301884A FR2688805B1 (fr) 1992-02-19 1993-02-19 Dispositif pour le torsadage des poignees de lin.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE9200172A BE1005603A3 (nl) 1992-02-19 1992-02-19 Inrichting voor het torsen van handvollen vlas.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE1005603A3 true BE1005603A3 (nl) 1993-11-16

Family

ID=3886151

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE9200172A BE1005603A3 (nl) 1992-02-19 1992-02-19 Inrichting voor het torsen van handvollen vlas.

Country Status (3)

Country Link
BE (1) BE1005603A3 (nl)
FR (1) FR2688805B1 (nl)
NL (1) NL9300309A (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN109112690A (zh) * 2018-10-10 2019-01-01 长兴海普机械科技有限公司 一种亚麻纱线连续式自动生产方法

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE692255A (nl) * 1966-01-08 1967-06-16
EP0016709A1 (fr) * 1979-03-27 1980-10-01 Denis Pacquet Peigneuse pour fibres libériennes et installation destinée à préparer ces fibres en vue de leur filature
US4241474A (en) * 1979-01-29 1980-12-30 Domtar Inc. Mobile flax decorticator
DE3923498A1 (de) * 1989-07-15 1991-01-17 Jakob Bahmer Verfahren und vorrichtung zum entholzen und zum aufbereiten von flachs

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE692255A (nl) * 1966-01-08 1967-06-16
US4241474A (en) * 1979-01-29 1980-12-30 Domtar Inc. Mobile flax decorticator
EP0016709A1 (fr) * 1979-03-27 1980-10-01 Denis Pacquet Peigneuse pour fibres libériennes et installation destinée à préparer ces fibres en vue de leur filature
DE3923498A1 (de) * 1989-07-15 1991-01-17 Jakob Bahmer Verfahren und vorrichtung zum entholzen und zum aufbereiten von flachs

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN109112690A (zh) * 2018-10-10 2019-01-01 长兴海普机械科技有限公司 一种亚麻纱线连续式自动生产方法

Also Published As

Publication number Publication date
FR2688805A1 (fr) 1993-09-24
FR2688805B1 (fr) 1994-12-30
NL9300309A (nl) 1993-09-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
DE3042519C2 (de) Vorrichtung zum Stapeln von Produkten
DE2814686C2 (de) Fördervorrichtung
DE69029000T2 (de) Vorrichtung und Verfahren zum Zusammenstellen von blattförmigem Material
US4285511A (en) Method and apparatus for stacking sheets such as paper currency
US3608271A (en) Coin wrapping machine
EP0090764B1 (de) Vorrichtung zum Beschicken von Glasbearbeitungsmaschinen mit Glasrohren
BE1005603A3 (nl) Inrichting voor het torsen van handvollen vlas.
DE2624812C3 (de) Vorrichtung zum Brechen und Abtransportieren von stabförmigen Gegenständen
JP2927457B2 (ja) トレイ積み重ね装置
CH680278A5 (nl)
JPH01267791A (ja) カセット内に保管されるべき物体及びシート状物品を差し入れ、保管しかつ差し出すための装置
DE3912026C2 (de) Verfahren und Vorrichtung zum Speichern und Vereinzeln von Spulhülsen
DE3838563A1 (de) Vorrichtung zum stapeln von flachen gegenstaenden
EP0686562B1 (de) Vorrichtung zum Aufreissen und/oder Öffnen von Säcken
US2698174A (en) Paper stuffing machine
DE2934834C2 (de) Vorrichtung zur Herstellung von Stangenpackungen aus vorzugsweise einzeln eingewickelten Bonbons o.ä. Süßwarenstücken.
DE1223765B (de) Verfahren und Vorrichtung zum Entleeren von Saecken
DE956476C (de) Entnahmevorrichtung fuer Drahtbunde od. dgl. von einer Hakenbahn
DE292902C (nl)
DE2609672A1 (de) Verfahren und vorrichtung zum umwickeln eines gegenstandes mit einem band oder bogen
DE4445439C2 (de) Vorrichtung zum Aufreißen von Säcken
JPS59115208A (ja) 直方体の物品の包装機
DE463061C (de) Maschine zum Einwickeln von Gegenstaenden aus Zucker, wie Bonbons o. dgl.
DE632725C (de) Zigarrenherstellungsmaschine
US959240A (en) Apparatus for separating and combing grass, straw, and the like.

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: DEPOORTERE RIK RICHARD ACHIEL

Effective date: 20010228